N°. 9576. Woensdag 13 Mei. A". 1891. (Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering vin cn- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Feuilleton. DOKTER JANIN. LEIDSCH Égi DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden per 3 maanden.'."7..77 f 1.10. Franco per posta 1.40. Afzonderlijke Nommera0.05. i euieagd Nieaw» De als verdacht van diefstal ter beschikking van den officier van justitie te 's-Hage gestelde Leidsche amanuensis v. D. was geen amanuensis van het Museum van Natuurlijke Historie, maar van het in dat gebouw, aan de Papengracht, gevestigde Geologisch Museum, waarvoor thans op het Van-der-Werf-park, aan de Garenmarkt, een nieuw, afzonderlek gebouw wordt opgericht. In het Museum van Natuurlijke Historie worden geene voorwerpen vermist, wel in dat der Geologie en Mineralogie. Na de gisteren door ons ver luide uitspraken stond voor de Haagsche rechtbank terecht H. J. R., gewezen winkel bediende in het magazijn „Au bon marché" te Delft, die zich in zijne qualiteit als winkel houder had schuldig gemaakt aan verduis tering van gelden, aan zjjne patroons toeko mende. Bekl. had, door knoeierijen in zyne hoeken, zich achtereenvolgens een bedrag van f 2000 toegeëigend. Het bedrog kwam uit doordat een der patroons geld ging op vragen, dat bleek reeds aan den winkelhouder te zijn betaald. Toen bekl. zijne fraude door zijne patroons aangetoond werd, teekende hij eene schuldbekentenis voor f 2000, bleef in gebreke dit geld te betalen en dit gaf aan leiding tot de vervolging. Bekl. erkende verschillende hem ter terecht zitting vertoonde quitantiën te hebben geïnd en zich het bedrag te hebben toegeëigend. Tijdelijke geldelijke moeilijkheden hadden hem tot do verduisteringen geleid. Hij ont kende echter dat het door hem verduisterde bedrag f 2000 zou beloopen. (De dagvaarding Jegde ook slechts f 800 ten laste). Suhst.-off. van justitie, mr. Pleyte, achtte de ten laste gelegde verduistering wettig en overtuigend bewezen en vorderde veroordee ling van den bekl. tot 1 jaar gevangenisstraf. De toegevoegde verdediger, mr. J. A. De Jonge, pleitte eenige verzachtende omstandig heden en opperde twijfel of in juridischen zin sprake kon zijn van verduistering, omdat de verantwoording dor goederen zou hebben plaats gehad met een geldswaardig papier - de schuld bekentenis-zij het dan ook niet onderteekend .door den Directeur van de Nederlandsche Bank. Pleiter concludeerde tot ontslag van rechts vervolging. Repliceerende wees het O. M. er op, dat de ontdekking van het misdrijf was geschied ——5 g DE GEHEIMEN van een krankzinnigen gesticht. 8) De waard schudde het hoofd. „Uwe trekken komen mfj bekend voor", antwoordde hij, „maar - „Denk eens goed na, het is nu acht jaren geleden, sinds ik deze stad verliettoen telde ik zeventien -" „Goede Hemel, Alfred Brand I" riep de ■waard verbaasd uit. „Alfred Frohberg, mijnheer Bochner!" „Uwe moeder heette Brand - „En mijn vader heette Frohberg", zeide de jonge man met nadruk. Ik hoop dat gij daaraan niet twijfelt." „Neen, maar „{Ju, geene „maren" meerik ben gekomen om een jioosje met u to praten en wel over eene zaak, welke mij uit Amerika hierheen heeft gevoerd." „Och, och, wat zal Fransje wel zeggen 1" riep de waard uit, die nog niet van zijne verrassing" hekomen was. „Wie had ooit gedacht daC wtt u nog eens zouden terug vóór de teekening der schuldbekentenis (deze diende slechts als schadeloosstelling), welke, ware zij door den Directeur der Nederlandsche Bank onderteekend, dadelijk gerealiseerd kon worden, hetgeen met de schuldbekentenis van bekl. juist niet het geval was. Ook in juri dischen zin achtte het O. M. dus de verduis tering wettig en overtuigend bewezen. Voor een paar Scheveningers, M. B. en G. B., reeds meermalen veroordeeld wegens het zoeken van projectielen aan het strand te Scheveningen, vorderde het O. M. gisteren voor M. B. 1 maand en voor G. B. 14 dagen gevangenisstraf; terwijl voor L. De B., die zich te Leiden schuldig maakte aan diefstal van 4 koperen gewichten, mede 14 dagen gevangenisstraf werd gevorderd. Ten slotte stonden in hooger beroep terecht W. v. d. V. en P. L., veehandelaars te Leider dorp, door den kantonrechter te Leiden ver oordeeld ter zake van het niet-aangeven van vee, door besmettelijke ziekte aangetast, doch ontslagen van rechtsvervolging wegens het vervoer van aangetast vee. De ambtenaar van het O. M. bij genoemd kantongerecht kwam van het tweede gedeelte van het vonnis in appèl. Subst.-offic. van justitie, mr. Pleyte, was van oordeel dat het vonnis van den kanton rechter moet worden vernietigd, omdat recht is gedaan op de verklaring van deskundi gen, die niet als deskundigen, maar eenvou dig als getuigen zijn gehoord. Voorts oor deelde ZEAchtb. dat de ambtenaar van het O. M. te Leiden terecht in hooger beroep was gekomen, omdat het vervoer van het ver dachte vee in strijd met de bedoeling der wet had plaats gevonden, en concludeerde tot ver nietiging van het vonnis van den kanton rechter, schuldigverklaring van beklaagden ook aan het vervoer van verdacht vee, en veroordeeling van ieder der beklaagden tot f 12 boete. Uitspraak in al deze zaken Donderdag 21 Mei. De twee mannen uit Delft, L. K. en P. v. H., die terechtstonden, beklaagd een koopman uit 's-Gravenhage, tijdens deze te Delft ver toefde, zijne portefeuille met bankpapier te hebben ontfutseld, werden vrijgesproken, wegens gebrek aan bewijs. Uit den Rijn, bij de Alfensche brug, is met de baggermachine opgebracht een bronzen muntstuk (of legpenning, want er is aan de bovenzijde een rond gaatje in), ter grootte van een rijksdaalder. De voorzijde, met kartelrand, vertoont de beeltenis van Hendrik IV van Navarre (die regeerde van zien! Toen geloofdet gij het zelf niet „Ik geloofde het wel", viel Alfred hem in de rede, „ik wist zelfs dat ik moest terugkoeren, om mfj over die zaak zekerheid te verschaften. En daarin moet gy my helpen." „Van harte gaarne, zooveel in mjjn ver mogen is. Maar wacht even, ik zal mijne vrouw roepenzjj zou boos worden, als ik het niet deed." De waard stond reeds hi) de deur en opende die. „Fransje Iriep h(j, en kort daarop trad eene gestalte, even klein, gezet en levendig als hijzelf, de gelagkamer binnen. „Kent gij hem nog?" vroeg Bochner lachend. „Dien heer?" vroeg de kleine vrouw, hare verstandige oogen op Alfred vestigend, „neen, Lambert, met zekerheid zou ik het niot kun nen zeggen." „Het is de zoon van juffrouw Brand." „Mijnheer Alfred Brand!" riep juffrouw Bochner levendig uit, terwijl zjj naar den jongen man toeging en hem de hand reikte. „Ei, ei, wat zjjt gjj groot geworden 1 Mijnheer Brand is zelfs grooter en ook breeder dan onze Hugo, nietwaar Lambert?" De waard knikte; zijn van vreugde stra lende blik rustte nog altijd op Alfred, die 1589-1610) met het randschrift: „Hen- j ricus IIII. Dei gratia Francorum et Navar- rorum rex". Onder de beeltenis staat: „con. J (conetus) S. L. O. C." De achteftjjde, mede met kartelrand, vertoont twee gekruiste schepters, waarover een zwaard, omgeven door een lauwerkrans, met 't randschrift„Duo protesgat unus", en het jaartal 1598. De penning berust op het raadhuis. Volgens verklaring van don ge- neesheer doet zich te Zegwaard weder een geval van roodvonk voor. Op het station Bokstel is een wisselwachter bij het aanhaken van wagens tusschen de buffers geraakt en zoodanig be kneld, dat hij eenige oogenblikken daarna overleed. Te Gent heeft een milicien der pas opgeroepen lichting een officier, die over het Stationsplein kwam, erg üeleedigd. Hy werd onmiddellijk aangehouden. Er had te dier gelegenheid eene soort van oploop plaats. Te Mannheim heeft het giste ren zwaar geonweerd. Er viel ook hagel. Den vorigen avond ontlastte zich ook over Berlijn een hevig onweder, na eene bijna on draaglijke hitte. Hevige regens gingen er mede gepaard, zoodat men in vele kelders had kunnen baden. De brandweer kwam er aan te pas om het overtollige water te helpen wegdragen. Tweemalen sloeg de bliksem in, zonder echter groote schade aan te richten. Omtrent de zich nog steeds uit- breidende werkstaking in Belgié zyn achtereen volgens nog de volgende berichten ontvangen: Charleroi, 11 Mei. ('s Namiddags)De toestand is hedenochtend ernstiger geworden. De metaalwerkers hebben zich by de werk stakers aangesloten. Alle werklieden in de fabrieken te Marchienne en Monceau hebben den arbeid gestaakt en eischen algemeen stemrecht en loonsverhooging. In eenige kolenmynen is eene geringe her vatting van den arbeid waar te nemen, maar ten gevolge van de werkstaking der metaal werkers, is het aantal der werkstakers met 5000 vermeerderd. Het geheele aantal werk stakers in het district Charleroi bedraagt 34,000. Eenige fabrieken staan stil wegens gebrek aan kolendeze staking van den arbeid zal niet lang duren. In de geheele streek lieerscht volkomen rust. Luik, 11 Mei. Gisteren ontplofte een stoomketel by Werister, zonder dat daardoor ongelukken werden veroorzaakt. In den afge- loopen nacht beproefden onbekenden de myn nu de kleine vrouw vertelde dat hy den naam van zyn vader voerde, hetgeen de waardin heel natuuriyk scheen ..te vinden. „Hoe i3 het daarginder gegaan vroeg zy. „Dank u, het geluk is mij gunstig geweest 1" „Schatten verzameld?" „Dat juist niet, maar voor het afmattende werk en de inspanning, welke ik my heb moeten getroosten, ben ik rykeiyk beloond geworden." „Ja, dat ziet men dikwyls", zei de spraak zame vrouw, „arm gaan do menschen er heen en ijjk komen zy terug." „Toch niét altyd", antwoordde Alfred lachend, „integendeel, slechts zelden. Wie hier wil werken, kan met vlyt en spaarzaam heid even ver komen als daarginder; in Amerika groeit het geld ook niet aan do hoornen." De waard lachte en knikte zyne vrouw veelbeteekenend toe; hy scheen in dienzelfden geest reeds dikwyls met haar gesproken te hebben. „Maar nu biyft gy in Europa, nietwaar?" vroeg hij. „Ik weet het nog niet; het hangt alleen af van de wyze, waarop de zaak, welke my hierheen voert, afloopt. Deze zaak betreft het treurige ongeluk, dat nog vóór myne geboorte PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Vin 16 r«gel« f 1.05. Iedere regel meer f9.1?|. Gveotere lettere neer plaatsruimte. Veer bet iucaseeereu buiten de etad wordt ƒ0.10 berekend. van Werister binnen te dringen. De schild wacht schoot tweemalen. Ostende, 11 Mei: Hier zyn gemachtigden aangekomen der dokwerkers, met het doel, ook de sjouwerlui alhier over te halen den arbeid te staken en als er Engelsche steen kolen mochten aankomen, deze niet te lossen. La Louvière (Centre), 11 Mei: ('soch tends) Vele bijeenkomsten zyn gisterochtend in het Centre gehouden. De werklieden kwa men in grooten getale op en schenen zeer opgewonden. ('s namiddags)De werkstaking der myn- werkers en metaalwerkers heeft zich in het Centre nog eenigszins uitgebreid. Brussel, 11 Mei: De leiders van de be tooging, welke de socialisten Woensdag te Brussel willen houden, hadden heden een onderhoud met burgemeester Buis, die den wensch uitsprak, dat de betooging niet zou worden gehouden. De heer Buis was van meening, dat de tegenwoordige werkstaking de kansen op grondwetsherziening vermindert. De leiders der betooging antwoordden dat, indien de betooging werd verboden, er ook werkstakingen te Brussel zouden uitbreken. Morgen zullen de gemachtigden weer een on derhoud hebben met den heer Buis. Brussel, 11 Mei. AH.) De dokwerkers te Gent hebben, in verstandhouding met de mijnwerkers, den arbeid gestaakt. Verscheidene kolenschepen liggen ongelost in de haven. Luik, 11 Mei. HblDe politie heeft de meeting, welke heden op een eilandje in de Maas bij deze stad werd gehouden, opgeheven. Aan de nyverheidsbeurs ging hier heden niets om. Uit Charleroi is hot bericht ontvangen, dat de münwerkers, en uit Brussel dat de schryn- werkers en werklieden in de yzerfabrieken den arbeid hebben gestaakt. In het „Bassin du Centre" is de toestand weifelend. De raynwerkers in eenige groote mynen hebben intusschon den arbeid horvat. Bergen (Henegouwen), 11 Mei: De gou verneur van Henegouwen heeft aan do werk lieden eene proclamatie uitgevaardigd, waarin hy wyst op de gevallen van inbreuk op de vrpheid van den arbeid. Hy dringt er by de goedgezinde werklieden op aan, zich geen vrees te laten aanjagen door bedreigingen of ge welddadige pogingen, maar onbevreesd den arbeid voort te zetten, daar de overheid hen zal weten te beschermen. Maatregelen zyn ge nomen om krachtdadig elke inbreuk op de vrfiheid van don arbeid tegen te gaan. myn vader overkwam. Gy zult u dat nog wel herinneren?" „Of ik!" zeide Bochner. „Zoo duidelyk, alsof hot eerst gisteren gebeurd was." „Het zou my erg veel genoegen doen, als gy my alles, wat daarop betrekking heeft, uitvoerig wildet meedeelen." „Van harte gaarne!" antwoordde de waard. „Maar w(j zullen naar onze huiskamer gaan, Fransje; daar kunnen wy ongestoord praten en als er onder de hand bezoekers komen, kan Hugo hen bedienen." Alfred volgde gaarne de brave menschen; zy waren de eersten, die een zoo levendig en hartelyk belang in hem stelden. Lambert Bochner noodigde hem uit, de eereplaats op do canapé in to nemen; toen nam hy zyn glas op en klonk met hem. „Nogmaals: „Welkom in het vaderland!" zeide hy, op zyne hartelyke, innemendo manier. „Om welke reden gy hier zyt ge komen, weet ik nog niet, maar ik hoop dat •tfwè wenschen vervuld zullen werden". Fransje hoopt dat ook 1 Vindt gy dat myne vrouw veranderd is?" „Volstrekt niet!" antwoorddo Alfred, die daarvoor met een vriondeiyken lach van de kleine vrouw beloond werd. Vervolg ommezijde.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 5