iCDiv^ rmaa om by 2yn zwager een kop koffle te ge bruiken, en begaf zich daarna aan boord. Op zijn roepen kreeg hy geen antwoord; hy deed daarom het luik van de roef open en zag èn schipper öo knecht op bed liggen. Nadorby gekomen bemerkte hy dat beiden waren overleden, ton gevolge van verstikking door kolendamp. De spoedig geroepen genees heer kon slechts den dood constateeren. De ongeiukkigen laten beiden groote huis gezinnen achter. Te Haarlemmermeer is gisteren afgebrand het woonhuis van de wed. Van Voorst, aan den IJweg, bij den Kruisweg. De oorzaak achynt te worden toegeschreven aan eene geit, welke een lampje heeft omge- atooten, dat op een stoel stond. Alles was tegen brandschade verzekerd. Onder Katwijk aan den Gijn zijn de eerste asperges van den kouden grond gestoken. Aanstaanden Zondag, 'svoor- middags te 12 uren, zal in Den Haag op het land, gelegen aan den Bezuidenhoutschen weg, voor'oy de vyf huizen, de groote meeting worden gehouden voor de verkryging van den S-urigon arbeidsdag. Het ontplooien van vaandels en banieren is op het terrein ver boden. Ta Rotterdam had Maandagavond omstreeks zes uren aan de Binnenwegsche brug een ongeluk plaats. Een yzeren bier wagen, bespannen met twee paarden en be- hoorende aan dan bierbrouwer v. d. S., te Schiedam, kwam van den Binnenweg. Ver moedelijk door do bel van de stoomtram, schrikten de paarden en sloegen op hol. De voerman, een 29-jarig man, verloor het even wicht en viel voor den zwaren wagen, waarvan een d9r wi3len over zyn hoofd ging. De onge lukkige was onmiddeliyk dood. De overledene was gehuwd. Zyn zoontje, dat achter op den wagen was gezeten toen het ongeluk gebeurdo, wist nog tijdig dooi er af te springen zich te redden. De paarden werden door eenige werklieden dor gemeente aan de Gouvernestraat gegrepen, en vervolgens naar Schiedam gebracht. (K R Door het overkoken van een pot met barst is Maandag-avond omstreeks acht uren in een der gebouwen van do Haarlem- sche Katoen-Maatschappy, gelegen aan den Kinderhuissingal te Haarlem, een felle brand uitgebroken, waardoor die lokaliteit gedeelte- lyk is vernield. Door eenige spuiten is de brand gebluscht en verdere uitbreiding voor komen de spuit van de Maatschappij kon geen water geven doordien de zuigbuis door de geringe diepte der garenkokersvaart spoedig verstopt was. Alles was verzekerd, Gelyk we reeds meldden is van een sneltrein, welke te 4 uren uit Amsterdam, zonder oponthoud aan andere stations, recht streeks naar Dan Haag en Rotterdam vertrekt, het onderstel van een goederenwagon door heetloopen in brand geraakt. Het gevaar werd door de zichtbare vlammen even voorby Voorschoten opgemerkt door een baanwachter, die door het geven van onveilig sein den troin deed stoppen, welke naar Voor schoten terug eed, waar de brandende wagen uit den trein werd verwijderd, welke na een kwartier oponthoud den weg kon vervolgen. Te Sliedrecht brak gistermiddag om halféén in het midden der gemeente een hevige brand uit. Acht woningen en het ge bouw, waarin het Leger des Heiis zyne byeen- kom3ten houdt, werden grootendeels eene prooi der vlammen. Het huisraad werd ten deele gered. Daar de vlammen echter in een oog wenk om zich heen grepen, had men handenvol works de aangrenzende gebouwen, als het kantongerecht, het gemeentehuis enz. te bewaren. De brandweer kweet zich loffelijk van* hare taak. Oorzaak van den brand r.iet bekend. Het meeste was tegen brandschade verzekerd. Te Nieuweachans is by hot achter- uitzetten van een trein een voorman in dienst van de Exploitatie-maatschappy overreden en onmiddeliyk overleden. Te Maastricht is een kind van 19 maanden overleden, ten gevolge van hot gebruik van salpeterzuur (acidum nitricum), dat het in een kopje op tafel vond staan. Zondag-avond te circa halfacht is op Berg-Ambacht een zware brand uitge barsten. Hy ontstond in de woning van den veehouder J. Vorburg; deze woning verbrandde, evenals die van den schoenmaker A. Kappe- tyn, van don 'neer T. Blanken, van J. Ver burg Jr. en van den veehouder A. Wolters, in wiens woning nog enkele andere personen perceelen bewoonden. De woningen van den timmerman S. Van den Oever en de onbe woonde woning van Terlouw zyn gedeeltelyk verbrand. De groote kerk met den toren en de consistoriekamer zyn mede tot puinhoopen geworden. Met zeer veel moeite is h9t aan de brand weer te Berg-Ambaciit on die der naburige gemeenten Streefkerk, Ammerstol, Stolwyk en Schoonhoven gelukt, den brand te beteu gelen, hoewel meermalen onderscheidene met riet gedekte gebouwen in vlam geraakten. Schoonhoven zond zelfs 3 spuiten, waaronder die der instructie-compagnie. Het stalvee is gered; pluimvee, enz. werden eene prooi der vlammen. Van do inboedels kon nagenoeg niets gered worden. Tot in don morgenstond van Maandag moesten de verschillende brand spuiten aan het werk bly'ven. Verreweg de meeste der verbrande gebouwen en inboedels, ook kerk en toren, waren tegon brandschade verzekerd. De oorzaak van den brand is on bekend. Te Koegraa (gemeente Helder) is Maandagnacht de boerenplaats van den heer J. Van Foreest, bewoond door den bedryfsboer V?. Van der Peet, door brand vernield. Van den inboedel kon niets, van de levende have slechts een deel gered worden. Elf koeien geraakten onder het vallende dak bedolven en kwamen in de vlammen om. Niet dan met groote moeite wisten de bewoners zicli op het uiterste oogenblik te redden. De oor zaak van de ramp is vooralsnog niet met zekerheid hekend. Alles was laag verzekerd. De „I n s u 1 i n d e," fabriek van melk producten te Breukelen, directeur de heer A. K. Okkinga, hofleverancier, verzond heden de eerste grasboter aan H. M. de Ko ningin-Regentes. De griep neemt in het noorden van Engeland dreigend tos. Te Sheffield kwamen in de vorige week 55 sterfgevallen daaraan voor. INGEZONDEN. Eene briliantc quaestie door een be langstellend toeschouwer bekeken. In den Leidschen gemeenteraad is thans een conflict aanhangig, dat ia aard en moge lijke gevolgen niet van belang ontbloot is. Over het voorstel van mr. "Was om burge meester en wethouders uit te noodigen tot het indienen van eene voordracht tot benoe ming eener vaste commissie van byatand voor do gemeente financien, staakten de stom men, na door den Voorzitter met nadruk te zyn bestreden. Om echter de portée dezer quaestie goed te kunnen vatten, moet men haar opsporen langs de historische lyu. Nadat het gemeentebestuur van Leiden eenige jaren onder eene uiterst zwakke lei ding had gestaan, werd door Z. M. den Koning, bij ontstane vacature, die leiding opgedragen aan een buitengewoon energiek man, die als wethouder der gemeente, met zyne huiten- gewone talenten, ongeëvenaarde werkkracht en beminnelyke hoedanigheden, do aangewe zen man was, zoodat zelden gelukkiger keuze was gedaan. De goede verwachtingen werden dan ook niet teleurgesteld, want binnen korten tyd mocht de nieuwe titularis zich verheugen in eene zeldzame populariteit en ontwaakte in de gemeente-administratie op elk gebied nieuw leven. Dat die nieuwe man niet in allen deele volmaakt was, ligt in den aard dermenscho- lyke natuur. Naar men zsgt kleeft aan ieder man de fout zyner betrekking en zoo scheen het ook dat de nieuwe titularis, met zyn eer vol velleden als zeeofficier, niet altyd met genoegzame prudentie wist te onderscheiden tusschen militair en burgerlyk gezag. Te verwonderen was dit niet bij een krach- tig figuur, als men lot op het hemelsbreed verschil, dat er ligt tusschen het zich onvoor- waaidelyk doen gehoorzamen als vlootvoogd of het staan aan liet hoofd van een Raad, aan wien de regeling en liet bestuur van de huishouding der gemeente wordt overgelaten, bloot met leidende, toeziende, uitvoerende bevoegdheid en met slechts eene raadge vende stem. Alras viel dan ook de aandacht des Raads op die wondeplek en terwijl zy de eenige schaduw was, die men in den gevierden man wist aan te wyzen, was de verwyzing daar naar toch het refrein van elk loflied, als meende men daarin eene onweerswolk voor de toekomst te zien. Zoo nu en dan kwam die schaduw iets duidelyker te voorschijn en stootte het be etnursschip op dio klip, en al wist men her haaldelijk met groote zeemanschap die te ontzeilen, bij eiken nieuwen stoot bleek het dat de aanraking puntiger werd en de vrees voor botsing duidelyker. Wanneer nu in het gewone leven lieden van uiteenloopende zi6nswyze elkaar telkens op de gevoelige piek aanraken, dan beseft iedereen dat eene botsing onvermydelyk wordt; zóó is het ook gegaan in den Leidschen ge meenteraad. Het terrein van aanraking in dien zin was telkens artikel 54 der Gemeentewet en wel op eene wyze, die buitenaf een zeker zlekeiyk kenmerk is gaan vertoonen. Ken nelijk is daarby wederzyds het „fortiter in ré, suavlter in modo" niet altyd in het oog gehouden, totdat nu eindeiyk het moment van ontlading scbjjnt aangebroken. Dit is zeer te betreuren, vooral omdat buiten eenigen twyfel van beide zyden te goeier trouw wordt gestreden voor het ge meentebelang. "Wat nu de quaestie zelve aangaat, waar het met het oog op de autonomie des Raads, by art. 144 der Grondwet gewaarborgd, niet aannemelyk is dat de Voorzitter slechts op militaire wyze de krachtige hand aan hot roer heeft te slaan, om het schip op de ge wilde wyze te doen wenden, daar mag, naar onze bescheiden meening, het schip de wer king van het roer niet belemmeren of be twisten, iet3, wat in casu wel eenigermate hot geval dreigt te worden. Immers verlangt de Raad nu burgemeester en wethouders uit te noodigen tot het doen eener voordracht tot benoeming van eene commissie van bystand, als bedoeld wordtin het tweede lid van art. 54 der Gemeentewet, t6rvryl juist die bepaling verband houdt met art. 179 lit. e, waar gezegd wordt dat het beheeren der inkomsten en uitgaven der gemeente, voor zoover dit niet aan anderen (waarmode inzonderheid op den ontvanger wordt gedoeld) is opgedragen, aan B. en Ws. Iiehoort. Burgemeester en wethouders he slissen dus eigenmachtig of zjj al of r.iet willen bijgestaan worden en uit dat oog punt is de drang, door de motie-Was op B. en Ws. uit te oefenen, strijdig met de wet, to meer als men er als toelichting aan toe voegt, dat B. en Ws. deze motie, werd zy aangenomen, wel niet zouden (durven?) ter zjde leggen. Men vergate hierbij niet dat, is eenmaal de commissie van bystand ingesteld, die by stand in het geheelo finantiëele beheer niet facultatief, maar imperatief is en derhalve geen uitgaaf uit de loopende begrootiDg daar van is uitgezonderd, iets, wat in hooge mate bolemmerend op den gang van het Dagelyksch Bestuur zou inwerken. Alleen hot benoemen eener vaste commissie, als bedoeld in art. 54, 1ste lid, behoort tot de attributen van den Raad, maar uitsluitend voor die bestuursaangelegenheden, welke niet zijn genoemd in art. 179 Gemeentewet, als de daarstelling van publieke werken, de liuis- houdelyke verordeningen en dergelyken. Re kende men daaronder ook de financiën, dan zouden B. en Ws. tegenover art. 224, rege lende de opmaking van bevelschriften van betaling, al eene zeer pauvere figuur maken. Moesten wy nu in den Leidschen Raad ons gevoelen kenbaar maken, dan zou het luiden in die richting, dat de Raad benoeme eene vaste commissie van art. 54, late lid, niet voor het beheeren, maarvoor hetregelen dor financiën, zooals' het beoordeelen der door B. on We. ontworpen begrooting en der aan geboden gemeente-rekening, geldleeniDgen, pu blieke werken by de begrooting niet geraamd enz., voorgedragen af- en overschryvingen en onvoorziene uitgaven enz., met geheele over lating van de uitvoering der loopende be grootingen aan het Dagelyksch Bestuur. Langs dien weg zou men tot een gezonden toestand geraken en een twistappel zijn weggenomen, die noodeloos verdeeldheid en verbittering teweegbrengt onder mannen, die in 's harten grond elkander op 't zeerst waardeeren en hoogachten. Ging toch het sustenu, dat het finantiéel beheer geheel aan B. en Ws. kan worden onttrokken, op, dan zouden wy willen vragen, wat er overblyft van art. 226 Gemeentewet, waarbij de finantiëele aansprakelykheid van het Dagelijksch Bestuur wordt geregeld, uit sluitend met eene reserve voor de wethouders, die blijkens de notulen van B. en Ws. tot het bevelen eener verboden uitgaaf niet hebben medegewerkt X. CORRESPONDENTIE. - Uit Maastricht een bon met 3 bl, postzegels ontvangen zonder naam. BUITENLAND. Fraukrjjlv. De Kamer van Afgevaardigden maa gisteren oen aanvang met de behandeling het nieuwe verhoogde tarief van invoerrecht De heer Lockroy bestreed deconclu3iën commissie, die met hot onderzoek van de w voordracht is belast geweest. Het hof der Seine beeft twee anarc ten, die soldaten poogden op te hitsen op hunne officieren te schieten, tot twee ja gevangenisstraf en 3000 fr. boete elk oordeeid. Dnitschland. By prachtig lenteweder heeft gisteren voorl. begrafenisplechtigheid van Von Moltk Beriyn plaats gehad. Prins Von Bisma was, ofschoon uitgenoodigd, niet tegenwoor Aan den plechtigen lijkdienst, welke nagedachtenis van Von Moltke mhetgebc van den generaion staf werd gehouden, nai deel de keizer, de keizerin met twee prini de koning van Saksen en andere Duits vorsten, de ministers en de ieden van corps diplomatique. De keizer legde een kr op de baar op dezelfde wyze, als aan zi vierende Romeinsche veldheereu by hun intc in Rome oen krans werd aangeboden. De kerkelijke lijkdienst was in den st: gen styl van eene militaire rouwpiechtigh aan welke wegens de beperkte raimte, halve de troepen, slechts weinigen deel 1 dtn riemen. In de zwart behangen confe: tio-zaal stond de eenvoudige eikenhouten mat het stoffelyk overschot. Het deksel reeds gesloten toen de keizer met gei binnentrad. Do opporhofpredikant Kogel zegende lijkkist. Daarna hield de evangelische veldpreii Richter eene rede, naar aanleiding van ps 90; „De jaren onzes levens z-Jn zovent enz. Hy vergeleek den dooden Von Mo met den ouden Mozes, die Jozua zegende i hij stierf. Jozua nu is het jongere gesk des Duitschen volks, dat Von Moitkes n tenschap trouw bewaren zal. Nadat de zegen uitgesproken was, trol lijkstoet voorby de Bismarck-straat door Moltko-straat over de pas geopende Mot brug om do zuil der overwinning naar met zwarte kleoden en rouwteekenen hangen Lehrter spoorwegstation. Op de Mol brug waren de lantaarns aangestoken en rouvrkrip omhuld. De koninklyke lykwagen, welke de ti overleden keizers naar hunne laatste rustplt had gebracht, vervoerde ook het lyk hunnen grijzen veldheer. Heden werd het onder begeleiding van leden van den Rykedag, naar Silezio gebr; om in het familiegraf te Kreisau te wor bijgezet. Het stoffelijk overschot bleef nameiyk donnaclit staan in de met zwart beklf koizerzaal van het station. By de plechtigheid van gisteren ma: het een eigenaardigen. tredenden indruk, de twee oudste kinderen van den keizerii met een rouwkrans in de hand binnenkwa: en dien op de kist noderlegden. Von Bismarck liseft een kostbaren ki gezonden en richtte aan de nabestaanden den veldmaarschalk het volgende telegra: „Met diepe droefheid ontvang ik uwel graphische mededeeiing van het onherstel verlies, dat ons vaderland geleden hoeft voel rny daardoor in het bijzonder smart aangedaan, dewy! het my gegeven is gen vele jaren lang my niet alleen te mogen heugen in de roemvolle medewerking van veldmaarschalk in den dienst, maar oc zyne altyd zich gelijkblyvende minzaam by de vriendschappeiyke betrekking, wt ik de eer had tot hem te staan." Graaf Von Moltke, die een fijn vrhistsj was, moet in zyn laatste parlytje, da! kort voor zynen dood te zynen huize ma; byzonder gelukkig zyn geweest. Ook partner, die meestal slechte kaarten placl hebben, had op den bewusten avond mi „pech" dan gewoonlyk. Von Moltke gerï bijzonder in zijne nopjes en zeide glimlach „Nun haben wir sie", toen hy zyne la; troef uitspeelde, „groot slam" maakte en met zyn medespeler allo dertien trekken ba Gedurende het spel klaagde hy wel ee raaien over benauwdheid op do borst, i niet dermate, dat zyne omgeving zich t over ongerust maakte, daar hy hierss de laatste jaren dikwyls leedook zeidt pijn in de maag te voelen, en schrot:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 2