N#. 9557. Maandag 20 April. A'. 1891. §eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Kikeriki. Leiden, 18 April. Feuilleton. Het geld in Rusland. LEIDSCI DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leidon per 8 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommera.0.05. Aan de Abonné'a daarop, wordt bQ dit nommer verzonden No. 30 van Eikeriki. Intercommunaal Telcphoonverkeer. Reeds eenigen tijd geleden wezen wjj er op dat door de Ned. Bell-Telephoonmaat schappij de aansluiting van door anderen tegen billpken abonnementsprijs geëxploiteerde tele- phoonnetten aan de hare wordt tegengewerkt om haren hoogen abonnementsprijs te kunnen blijven handhaven. Dat het dier Maatschappij met het heffen harer hooge abonnementsprij zen ernst is, en zij om deze gedragslijn vol te houden meermalen hare toevlucht moet nemen tot de grootste tegenstrijdigheden, bleek ons opnieuw bij het doorbladeren eener brochure, uitgegeven bij de heeren Njjgh en Van Ditmar, te Rotterdam en handelend over het telephoontarief aldaar. Daarin lezen wij lo. Op blz. 42: „Dat de directeur der Ned. Bell-Telephoonmaatschappij, de heer Hubrecht, beweert dat de concessie te Amsterdam ver lies opleverde, en dat hij nimmer op diezelfde voorwaarden de concessie aldaar zou conti- nueeren." 2o. Op dezelfde bladz.„Dat de tegenwoor dige abonnementsprijzen te Dordrecht, Arnhem en Utrecht, respectievelijk 51 en 60, slechts tijdelijk waren van maand tot maand aan gegaan, en de heer Hubrecht zich voorbehield zoodra de aansluiting tusschen de verschil lende steden verkregen was, die op het vroe gere cjjfor terug te brengen." 3o. Op bladz. 55: Dat de Nederl. Bell- Telephoonmaatscbappij b(j het aanvaarden der telephoonconcessie te Rotterdam beweerde dat de weinig verspreide ligging der kantoren te Rotterdam, waardoor aldaar betrekkelijk wei nig behoefte aan aansluiting voorzien werd, moest doen veronderstellen dat de prijs niet lager kon worden bepaald." 4o. Op bladz. 73: „Dat de directie der Ned. Bell-Telephoonmaatschappij verklaard heeft liever geene uitbreiding van het gebruik der telephoon te wenschen." exploiteerd tegen abonnementsprijzen van f 35 en nog steeds nieuwe worden opgericht. De Bell-Telephoonmaatschappij zelve is trouwens een sprekend bewfls dat zjj met 't verlies, dat te Amsterdam reeds jaren wordt geleden (sic) en zelfs bil exploitatie tegen minder ta rief, al wordt zij ook tot die billijke exploi tatie genoodzaakt, zooals te Dordrecht, Gro ningen, Amhem, Utrecht en Haarlem, kan blijven leven. De bewering sub 2 werd in 1886 geuit. In de laatste uitgave van den gids der Ned. Bell-Telephoonmaatschappij 1891 komen niet alleen Dordrecht, Arnhem en Utrecht nog steeds met verlaagd tarief voor, maar buiten dien nog nieuwe plaatsen. Van terugbrengen op het vroeger cijfer is geen sprake. Tegenover de verklaring sub 3 in 1881 gegeven staat eene andere van 1886, waarbij, nu het tegendeel gebleken is en daarom ver laging van prijs wordt gevraagd, eenvoudig het argument van 1881 wordt omgekeerd en de Maatschappij verkondigt (bladz. 74) „dat niet alleen de uitgebreidheid van het tele- phoonnet voor de geabonneerden een reden moest zijn om in den hoogen prijs te be rusten, maar ook dat een groot aantal aan sluitingen niet in haar voordeel is! De uitbreiding sedert 1S86 (in welk jaar het sub 4 gereleveerde als argument tegen tariefsverlaging door de Ned. Bell-Telephoon maatschappij werd gebezigd) aan hare ver bindingen gegeven, de verbindingen tusschen plaatsen onderling, waartoe niemand de Maat schappij verplichtte, bewijzen voldoende het tegendeel. Dat de bewering onder 1 er eene is „pour le besoin de la cause" behoeft geen betoog, daar niet kan worden ontkend dat sedert jaren in veel kleinere plaatsen dan Amster dam telephoonnetten met succes worden ge- In dezelfde brochure wordt dan ook door eene commissie, die poogde voor Rotterdam een billijker tarief te verkrijgen, en als zoo danig met den directeur der Ned. Bell-Telephoon maatschappij kennis maakte, ten slotte (bladz. 75) gezegd: „Tegenover eene Maatschappij, die aldus met hare argumenten speelt, ze aldus weet te wenden naar het belang van het oogenbiik, eene Maatschappij, die zoo weinig met het algemeen belang blijkt rekening te houden, is opzegging van het abonnement het eenige middel om tot een billijken abonnementsprijs te geraken, enz." Voor ons is het onbegrijpelijk dat eene Maatschappij zoolang en met dergelijke argu menten poogt een hoog tarief te handhaven, te meer nog nu zij om haar systeem vol te houden, het intercommunaal verkeer met plaatsen door anderen geëxploiteerd zooveel mogelijk zoekt tegen te houden en daardoor de aandacht van het geheele land op hare zonderlinge handelwijze vestigt. Het doet ons daarom genoegen dat onze Kamer van Koophandel zich ten behoeve van intercommunaal telephoonverkeer voor Leiden tot de Regeering heeft gewend, overtuigd als men kan zjjn dat op medewerking der Ned. Bell- Telephoonmaatschappij niet valt te rekenen. Een woord van lof komt toe aan de conces sionarissen alhier, die zich alle moeiten en kosten getroosten om ons billijk intercommu naal verkeer te bezorgen en van wie zeker niet mag worden gezegd dat zij er bjj stil zitten. Uit de voorwaarden door hen aan de Ned. Bell-Telephoonmaatschappij gesteld,blijkt dat wij geheel en al op hunne medewerking kunDen staat maken. In de gisteravond gehouden leden-vergade ring van de studenten-muziekvereeniging „Sempre Crescendo" zjjn benoemd tot eerelid van het gezelschap de heer L. Loonides Van Praag, oud-werkend lid van „S. C.", en tot eerelid van het bestuur de heer jhr. mr. J. Loudon, oud-preBident van „S. C." Het bestuur der bloemen- en planten-com- mi8sievan de Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde bericht dat in hare vergadering o. a. de volgende onderscheidingen z(jn toe gekend Getuigschriften 1ste klasse voor: Hippeas- trum (Amaryllis) hybride „Koningin Wilhel- mina", als nieuwe plant; Hippeastrum (Amaryllis) hybride „Conqueror", als nieuwe plant; Tnlipa Kaufmannii, als nieuwe plant. Getuigschriften 2de klasse voorHippeas trum (Amaryllis) hybride „Hercules", als nieuwe plant; Hippeastrum (Amaryllis) hybride „Shakespeare", als nieuwe plant. Botanisch Getuigschrift voor: Tulipaturke- stanica, als nieuwe plant. Alles ingezonden door de heeren Gebroeders De Graaff, bij Leiden. Voor de akte als onderwijzeres is te 's-Hage o.a. toegelaten mej. C. C. Hensen, uit Voorschoten. De rijksvergoeding in de kosten van het lager onderwijs te Gouda voor 1891 is, blijkens de verklaring van den burgemeester in den gemeenteraad, door den minister van binnen- landsche zaken, bijwijze van voorschot, vast gesteld op 15,486.40'/2. Dr. Joh. J. P. Van der Eyden te Amster dam, is door Z. H. den Paus benoemd tot PRIJS DER ADVERTENTIËN: 1C regel, ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17{. Qrootere lettere dut plaatsruimte. Yoor het iucasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. ridder in de orde van den H. Gregorius den Grooten, ter erkenning van de diensten, door hem, in zijne hoedanigheid van geneesheer, aan de R.-K. Ziekenverpleging bewezen. Door de arrond. rechtbank te Leeuwarden is, ter vervulling van de vacature van kan tonrechter te Bolsward, opgemaakt de navol gende alphabetische lijst van aanbeveling: mr. R. P. Cleveringa Az., griffier bjj het kanton gerecht te Assen; mr. J. H. Dull, id. te Onderdendam; en mr. T. S. Tromp, 3Ubst.- griffier bjj gemelde rechtbank. Door don minister van oorlog is bepaald dat de scherpschutters, die tot gevangenisstraf zijn veroordeeld of bij het depot van discipline zijn gedetacheerd, gedurende den tjjd van hunne detentie of van hun verblijf hjj het depot, tot gewoon soldaat zullen worden teruggebracht. De Staatscourant van heden bevat de wet van 15 dezer (Stbl. No. 88), tot wijziging der wetten op de personeele belasting van 29 Maart 1833 en 24 April 1843; alsmede, een rapport, loopende van 17 tot en met 31 Maart jl., betreffende de kruistochten van Hr. Ms. stoomschoener „Dolfijn" en gaffel- schoener „Argus," tot uitoefening van politie toezicht in de territoriale wateren. Tot opvolger van den heer Kogel, als leider van het Philharmonisch Orkest te Berlijn, dat 's zomers te Scheveningen uitvoeringen geeft, is met ingang van 1 October benoemd- de heer Herfurth, te Lausanne. Bjj koninklijk besluit is de luit. ter zee 2de kl. M. J. Gilhuys, wegens in, doch niet door den dienst ontstane lichaamsgebreken, met ingang van 1 Mei a. 8. voor den tjjd van vijfjaren op pensioen gesteld, onder toekenning van een jaarlijksch pensioen van ƒ450 en eene verbooging ad ƒ225 'sjaars, voor wer kelijk verblijf in militairen dienst in 's Rjjks overzeesche bezittingen en koloniën en tusschen de keerkringen. Benoemdbjj den grooten staf, tot generaal- majoor, inspecteur van het militair onderwijs, de kolonel H. F. Alings, commandant van het 4de reg. inf., tevens belast met het bevel over de lete divisie inf., uit welke laatstgenoemde functie hjj, in verband daarmede, eervol wordt ontheven; bjj het wapen der infanterie, bjj den staf van het wapen, tot commandant der late divisie inf., .de kol. H. P. J. Hennus, thans commandant van het 1ste reg. inf. tot kolonel, commandant van het corps, de luit.-kol. J. L. Mulder, van het 2de reg.; bij het 4de reg., tot kol., command, van het corps, de luit.-kol. J. A. K. H. W. Vogel, van het corps. i) „Timofey Jesimowitsj 1" Eene haastig over het papier krassende pen maakte halt, een bleek gezicht zag van den schrijflessenaar op en wendde zich naar de richting, vanwaar de stem gekomen was. „Timofey Jesimowitsj!" klonk het voor de tweede maal. „Terstond, hoogwelgeboren heer!" Timofey Jesimowitsj stond op, streek met de hand over het voorhoofd en ging naar zjjn principaal, Mark Pawlowitsj Warschawsky. Gebukt bleef hij voor hem staan en vroeg op zachten, deemoedigen toon naar de bevelen van den geweldige. „Ik moet u spreken, Timofey Jesimowitsj 1 Volg mij!" De principaal ging met waardigheid voor, Timofey volgde hem schoorvoetend. Zjj gin gen naar de prachtig gestoffeerde kamer van den eerste. „Ga zitten, Timofey Jesimowitsj!" zeide Mark Pawlowitsj tot zjjn boekhouder en hij klopte hem op den schouder, „hier, neem plaats, mjjn waarde!" De boekhouder zette zich neder op den hem aangeboden stoel, maar zag toch verwonderd op. Wat zou dat beteekenen? Hoop en vrees vervulden zjjn hart en deden het onstuimig kloppen. Wat zal er gebeuren? Mark Pawlowitsj, de geweldige, de onver biddelijk strenge, de wreede, was opeens zoo zacht en beminnelijk geworden. De principaal begon: „Uw proeftijd is om, Timofey Jesimowitsj, gjj zjjt in korten tjjd mjjn beste arbeider geworden. De woorden kwamen langzaam uit den mond van den spreker. En elk woord was eene marteling voor den toehoorder. Eerst bedekte een brandende blos zjjn gelaat, om aan het slot der korte toespraak plaats te maken voor eene lijkkleur. Het schemerde den armen man voor de oogen en hjj had nau welijks de kracht om recht op zijn stoel te blijven zitten. Mark Pawlowitsj zag den schrik, welken hij zijn „besten arbeider" had aangejaagd en glimlachte. „Gjj hebt geene reden tot angst", zeide hij met nog grooter vriendelijkheid dan vroeger. „Op mijn bureel kan ik u wel is waar niet gebruiken, maar als gjj mjj een kleinen dienst wildet bewijzen, zou ik u dien zód rijkelijk belóonen dat gij uw leven lang geene zorgen meer zoudt hebben." En Mark Pawlowitsj naderde Timofey en legde zjjne hand op diens schouder en zag hem listig in de oogen. Daarna begon hjj, vertrouwelijk fluisterend, den boekhouder uiteen te zetten, waarin de kleine dienst moest bestaan. En deze zat stom en onbeweeglijk op zjjn stoel en luisterde naar hetgeen zjjn patroon hem influisterde, en geene spier vertrok zich in zijn gezicht. Maar toen hjj opstond en de kamer van zjjn patroon verliet, was het verschrikkelijk hem aan te zienzijne haren waren verward en zijne oogen lagen diep en onheilspellend, zijne lippen beefden. Met moeite sleepte hjj zich naar zjjn les senaar, nam zjjn hoed en, zonder zjjn ver schrikten collega een woord van afscheid te zeggen, wankelde hjj de straat op. Buiten vfas het drukkend, zeer drukkend. Werktuiglijk zette hjj den eenen voet voor den anderen, zonder te bedenken, waarheen hij wilde gaan. Niet naar huis, neen, nu in geen geval naar huis naar vrouw en kinderen. Uitgeput viel de man op eene aan den weg staande bank. Hjj zag om zich heen en ont waarde niemand. De plaats, waar hjj zich thans bevond, kende hij. Het was de bank op de Morskaja, waar hij de aangenaamste uren van zjjn leven met zijne Maruschka had doorleefd. En de herinnering aan zjjne lieve vrouw en zjjne brave kinderen dook in hem op en. wekte de herinnering aan zijn geheele leven. Ach, er was niet veel bijzonders aan dit leven, het was een leven als duizend, als honderd duizend andere! Hjj was een gewone boekhouder. Langen tijd verkeerde hy in groote ellende, nadat hij eene betrekking, jaren lang bekleed, plotseling buiten zjjne schuld had verloren. Eindelijk vond hjj gelukkig eene nieuwe. Een rjjke legerleverancier, Mark Pawlowitsj Warschawski, had een tweeden boekhouder noodig en engageerde Timofey op eene jaar wedde van 1200 roebels. Maar hjj stelde de voorwaarde, dat Timofey eone maand kos teloos op proef moest werken. Deze nam haar aan. Hjj dacht bjj zichzelven: „Beter om niet te werken, dan om niet leeg te loopen." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 5