(Beze aCcurant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
1574 14 April 1S91.
Feuilleton.
Sophia's bekentenis.
Leiden, 13 April.
N°. 9552. üinsdag 14 4pi-il. A8. 1891.
LEID8CH dj£% DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommere0.05.
Alva had besloten de stad Leiden tot onder
werping te brengen, zoodra hy zich van Alk
maar zou meester gemaakt hebbeD, waarom
de Prins van Oranje den heer Poyet met acht-
■of negenhonderd man hier ter stede in be
zetting legde. Opdat de vyand er geen party
van zou trekken, werden, binnen den omtrek
van eene halve my!, de omliggende sloten,
huizen, 6churen, hooibergen en bcomen met
den grond geiyk gemaakt.
Het scheen, alsof hy dacht dat het lot van
Alkmaar spoedig zou beslist zyn, althans Don
Francesco De Valdez werd, toen het Spaan3che
leger naar Alkmaar oprukte, met zeven vaan
dels Spanjaarden, oeriige vaandels Duitschers
en twee korvetten ruiters den weg op naar
Alfen gozonden, om in dat oord reeds eenige
versterkingen op te werpen. By Leiderdorp
stiet hy op de Prinsgezinden, die hem zóó
onversaagd aanvielen, dat zyn volk op de
vlocht sloeg, met achterlating van vele dooden
en gekwetsten. Ternauwernood ontkwam De
Valdez zelf het gevaar van door hen gevangen
genomen te worden, op hot paard van een
Bourgondisch edelman, die het hem had aan
geboden, toen hy van zyn eigen ros was ge
raakt, dat de vlucht had gekozen.
Het moet Alva wel geducht zyn tegen
gevallen, dat hij Alkmaar niet kon veroveren
en zyne troepen, onder Don Frederik, verplicht
waren het beleg op te breken (8 Oct. 1573),
eerstens omdat de soldaten niet meer tot oei.e
vernieuwde bestorming, waarby reeds zoo-
velen War en omgekomen, te bewegen waren,
en ten andere, terwijl de aanhoudende regens
en gevreesde overstroommgen hun later den
terugtocht moeilyk, ja zelfs onmogoiyk zou
den maken.
Alva, gramstorig over deze misrekening,
rustte zich nu krachtig ter zee uit, met het
doel geheel Noord-Holland te vermeesteren,
maar de admiraal Bossu moest zich, na hard-
nekkigen tegenstand, toen hy van de zynen
reeds verlaten was, ter hoogte van den Nek,
aan Cornells Dirkszoon van Monnikendam,
admiraal van de Noord-Hollandsche vloot,
overgeven en werd mot zyn staf naar Hoorn
gebracht, waar m de Groote Kerk de Spaan-
sche admiraalsvlag, door Jan Haring, hoewel
i.)
„De mannen zijn nooit zoo linksch, zoo
verveleDd als wanneer zy een meisje het
hof maken. Een vriend is iets aangenaams,
een echtgenoot misschim iregelyks, maar die
tusschensoort van menschelyke wezens, die
men met den naam van cavaliers bestempelt,
is iets verscbrikkelyk vervelends. Het staat
eene vrouw- zeer goed nu en dan te blozen
en verlegen te zien, als de gelegenheid het
vordert, maar een man te zien met een ge
zicht zoo rood als eene rype Mei-kers, een
toonbeeld van geestkracht en zelfvertrouwen
en manrrolpke waardigheid, ir.gepakt in een
nauwsluitenden rok en in styf linnen, van
het puntjo zijner schoenen tot aan zyn boord
te zien beven, met den mond half geopend
en de tong krampachtig gekronkeld in de
ydele poging om iets liefs te zeggen.O
hemel
Aldus sprak Sophia Linster overluid tot
zichzolve, terwijl zy. half verzonken in de
zachte kussens van eene voltaire en spelende
met een L aaien ivoren waaier, voor haar
venster gezeten was.
ten koste van zijn leven, veroverd, werd
opgehangen.
Deze tweede berekening van Alva had dus
gefaald. Eenige vaandels Spanjaarden en Duit
schers, onder bevel van De Chevreau.v, bleven
in Egmond, Heiloo, Beverwyk en Nieuwendam,
andere trokken, onder Francesco Do Valdez,
langs Haarlem, om zich in Zuid-Holland te
begeven, en de overige benden, onder Romero,
langs de innen, en maakten zich meester
van Den Haag, welks bewoners grootendeels
naar Delft vluchtten. De Spanjaarden stroopten
in de omstreken en verschenen, onder De
Valdez, eerlang 130 Oct. 1573) voor Leiden,
doch besloten, door het voorbeoid van Haar
lem en Alkmaar (waar zoovelen by de be
stormingen waren gesneuveld) geleerd, deze
stad niet door geweld van wapenen, maar,
zoo mogeiyk, door honger tot overgave te
dwingen, waarom zu haar nauw insloten.
Oranje had ondertusschen don heer van
St.-Aldegonde naar Maaslandsluis gezonden,
om deze plaats te versterken, doch vóór hy
daarmee gereed was, werden de versterkingen
door den vyand vernield, die langs een weg,
waarop men hem niet verwachtte, door eenige
boeren derwaarts was geleid. St.-Aldegonde,
door zyn volk verlaten, werd, dapper strydende,
gevangengenomen, naar Den Haag en vervol
gens naar het slot Vredeburg te Utrecht ver
voerd. De Spanjaarden, nu meeeter van Den
Haag en Maaslandsluis, vertoonden zich,
behalve voor Leiden, ook voor de poorten
van Delft, Rotterdam en Schiedam, zoodat
het verkeer tusschen deze steden genoegzaam
gestremd was. Oranje kon hen niet vandaar
verdryven; zyne troepen bevonden zich toen
in Zeeland en in Waterland.
Zóó stonden de zaken, toen Reqnesons,
Alva's opvolger, do mare bereikte, dat Lode
wyk van Nassau, met eene kryg3macht van
zes duizend man Duitsch voetvolk, drie duizend
ruiters en twee duizend Franschen, door zyne
broeders Jan en Hendrik van Nassau en hertog
ChristoÖ'el vergezeld, over den Ryn was ge
trokken en zich by Ulpen, tusschen Aken en
Maastricht, had neergeslagen.
Niet weinig geraakte de Spaar.sche land
voogd in verlegenheid. Zyn leger had io de
laatste tydon veel verliezen geleden en was
bovendien ten hoogste ontevreden, omdat het
sedert drie jaren zonder soldy was. Dadeiyk
nam hy evenwel acht duizend ruiters, vier
duizer.d Zwitsers en twee en veertig vaandels
Walen in dienst en droeg het opperbevel over
deze krygsmacht aan Sanchio D'Avila op.
Geiyk do benden in Waterland, kreeg ook hot
krijgsvolk voor Lelden bevel zich met dat j
leger te vereenigen. De Valdez brak nu het j
beleg van Leiden op en liet verkeer werd met
de omliggende steden hersteld. Ten einde aan
't verlangen van zyne broeders te voldoen,
bracht de Prins van Oranje zes duizend man
in dón Bommelerwaard byeen, met oogmerk
dat hunne wederzydsche krygsmacht zich
zoude kunnen vereenigen, om dan gezamenlyk
te kunnen optreden. Het slot Waardenburg,
door driehonderd Spanjaarden bezet, werd
bemachtigd. Lodewyk rukte langs den rech
teroever van de Maas voort. Ondertusschen
begaf zich Jan van Nassau naar Keulen, ho
pende aldaar geld te kunnen krygen, om de
achterstallige soldy te kunnen betalen.
Sancbio D'Avila, met zestien vaandels Walen,
ond6r Mondragon, en een kornet ruitere, onder
Maarten Schenk, versterkt, was de Nassauschen
lange den linker-Maasoever gevolgd, om hun
den overtocht te beletten. Bavreesd voor
Nymegen, waar Oranje veel aanhangers had,
trok D'Avila Daby Grave, door middel van
eene schipbrug, over de rivier en bezette
0ver-A8Belt en de omliggende dorpen, terwyl
Lodewyk zich nog by Venloo bevond. In den
avond van den 13den April 1574 stuit de
wederzydsche ruitery, ter verkenning uitge
zonden, op elkander en ontstond er eene
schermutseling, waarby de Nassauscho ruitery,
door graaf Lodewyk zeiven aangevoerd, de
Spaaneche overhoop wierp en haren aanvoerder
Lasso, een neef van Requesens, gevangencam,
die naar Dillenburg werd gezonden. Lodewyk,
wien de weg naar den Bommelerwaard was
afgesloten, sloeg zich r.eder by bot dorpje
Mook, aan het einde der Mookerheide, die tot
Nymegen zich uitstrekt, welke stad door
D'Avila was versterkt.
Den volgenden dag trok hy met eene af-
deeling ruitery op, om de stelling des vyands
op te nemen, en toen hy de voorhoede
des Spaanschen legors in slagorde zag aan
rukken, rende hij spoorslags naar zijne leger
plaats terug, om zich ten stryd gereed te
maken, welken hy dien dag niet verwacht
had, daar hy dacht dat het grootste gedeelte
van het vyandelyko leger nog aan genezyde
van de Maas was. D'Avila wachtte de komst
van De Valdez, die met twee duizend vyf-
honderd Spanjaarden, tien vaandels Duitschors
en driehonderd ruiters in snellen aantocht
was, niet af, maar zond driehonderd man ter
versterking van Mondragon, met bevel terstond
de verschansing, door Lodewyk vóór Mook
opgeworpen, aan te tasten, welke dan ook
stormenderhand werd ingenomen, maarspoe-
PRIJ8 DER ADVERTENTIÏN:
Y»n 16 regels f 1.05. Iedere regel meer f0.17|.
Gvootere letters naar plaatsruimte. Voor bet
iucasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
dig door een gedeelte van Lodewijfcs achter
hoede weder veroverd. Niet lang bleef zy in
zyn bezit, want weldra maakte de vyand, door
eenige vaandels van den linkervleugel ver
sterkt, er zich weder meester van.
D'Avila rukte nu met het gros van zyn
voetvolk op; de stryd werd algemeen en Lode-
wyks bende eerlang aan 't wyken gebracht.
De Spanjaarden vervolgden de vluchtenden
niet, opdat zy door do ruitery, ten aanval
gereed, niet zouden afgesneden worden.
Lodewyk kreeg daardoor den tyd zyn voet
volk weder ton stryd te scharen, maar tever
geefs. Geld! geld.' was de kreet, welken de
huurlingen aanhieven. Lodewyk, meer held
haftig dan voorzichtig, stort zich aan het
hoofd van zeshonderd karabiniers op den lin
kervleugel van den vyand, werpt de lansiers
en Maarten Schenk overhoop en jaagt ben
naar den kant van Grave op de vlucht, waar
zy het gerucht verspreiden, dat de Spanjaar
den geslagen zyn.
Terstond had Hierges de stelling van Schenk
met eene afdeeling Waalsch paardenvolk inge
nomen. De ruiters van Lodewyk reden ander
maal in vollen draf vooruit en op de vyan-
delyke ruitery aan, losten hunne fearabynen
en zwaaiden toen, naar 't gebruik van dien
tyd, ter zyde om, maar by dit omzwenken
vielen hen Delmonte en Mendoza met hunne
ruitery in den rug en brachten hen geheel in
verwarring. Lodewyk brengt zijne verstrooide
ruiters zooveel mogelyk byeen, rent ten derden
male met de sabel in de vuist op den vyand
aan, maar wordt teruggeslagen en zyne ruiters
slepen in de vlucht ook het voetvolk mede,
dat werkeloos don stryd had aangezien.
Thans doet D'Avila met zyne geheele krygs
macht een algemeenon aanval en verovert
Lodewyks legerplaats, waar alles neergesabeld
wordt. Zyne ruitery zet de vluchtenden ach
terna, die by menigte óf worden gedood óf
in de moerassen omkomen. Lodewyk zelf,
zyn brooder Hendrik en horlog Christoffel
lieten op dien noodlottigen dag het leven.
Nooit zyn hunne lyken gevonden. Maar
hunne nagedachtenis blyft, gelyk zij het ver
dienden, bij alle vaderlandlievende harten be
waard. Dit zal inzonderheid de dag van morgen
getuigen, waarop het monument voor de graven
Lodewyk en Hendrik van Nassau, opgericht
in de Protestantsche kerk te Heumen, plechtig
zal worden onthuld.
Aan het gebouw vau het Provinciaal Be-
8 .uur van Zuid Holland werd heden aanbesteed
,Dat is de eerste man, dien ik ooit zulke
dingen heb hooren zeggen, zonder belachlyk
te zyn", prevelde Sophia achter haren waaier
blozende en blykbaar verheugd, zonder zich
echter te venvaardigen die ronde speech,
waarin haar minnaar al zyne hoop op het
spel had gezet, te beantwoorden. „Hy moet
boete doen voor zyne gladheid van tong.
Over het geheel is hy toch te bedaard om
my te bevallen. En haren waaier voor het
gelaat houdende, schudde zy veelbeteekonend
het bruine krullekopje.
„Ik wenschte dat ik kon snorken, zooale
myn oudoom Jakob in de kerk pleegt te
doen, ging zy, in zichzelve sprekende, voort.
„Zou het niet aardig zijn, en zou het hem
niet kwellen te denken dat ik geslapen bad,
terwyl hy sprak?''
Hare blauwe oogen glinsterden van hei-
melyk genoegen, terwyl zy tweemalen zwaar
ademhaalde en to9ii het geluid nabootste,
dat soms in de namiddagpreek de stem van
een predikant ten platten lande overstemt. Zy
hield zich uitmuntend en de arme Henri
sprong verstomd, boos on zeor verdrietig
overeind.
Wordt verwijd.)
„Het komt my altyd zoo zonderling, om
niet te zeggen zoo vervelend, voor", ver
volgde zy, overluid lachende, „nadat men met
iemaüd gewalst, gezongen, gereciteerd en
gokhe d gesnapt beeft, hem op het huwelijk
te hooren neerkomen, alsof dat het wettig
gevolg van de flauwe kennismaking ware!
Wat my betreft, ik had nooit een minnaar,
die mi) niet vreeselyk verveelde, nadat hy
zyne declaratie gedaan had. Byvoorbeekl
kapitein Selders; tot hij oen voetval voor
my deed en zwoer te zullen eterven, zoo ik
my niet over hem ontfermde, dacht ik dat
hy de knapste man was, dien ik kende.
Sedert was ik altyd bang voor hem. En
dan dr. Walster hy was inderdaad zeer
aangenaam, on naar men zei zeer geleerd.
Een tydlang had ik zeer veel genoegen in
zyn gezelschap, doch hij bedierf alles met
dat aanbod van zyn welk eene menigte
uitgerekte byvoeglyke naamwoorden.En
wat bloosde en blies en transpireerde de
arme jongenHy noemde my een aanbiddelijk
wezen, en kreeg den hik te midden van „aan-
biddelyk." Foei, foei! Ik heb sedert altyd een
afkeer van hem gehad. Dan was er ook
nog een.
Hier sprong zy op; zy hoorde schellen.
Zenuwachtig trad zy naar den spiegel en
streek met komische haast het mooie bruine
haar glad.
Een oogenblik later, toen eene dienstmaagd
den heer Henri Enselman aanmeldde, zat zy
weer bedaard met haren waaier te spelen,
als deed die naam haar hart niet sneller
kloppen en hare wangen geene hoogroods
kleur aaDnemon.
„Zeg, dat ik dadelyk kom", zeide zy.
De meid verwyderde zich en Sophia opende
het veneter, opdat de frissche wind de roode
kleur van haar gezicht mocht matigen. Hierop
ging zy weer naar don spiegel, zette het
gelaat in eene ernstige plooi en begaf zich
naar beneden. Een lachje kwam op haar
gelaat en zy hield haren bezoeker beide
handen toe, doch, als bezon zy zich plotseling,
trok zy ze terug en ging met eene styve
bulging voorby en nam in een anderen hoek
van het vertrek plaats.
Kon zii ook voorzien hebben, wat ophan
den was'? Had zy soms een voorgevoel van
dit bezoek en wat er het gevolg van moest
zyn? Had dit aanleiding gegoven tot de lui
mige uitvallen in hare kamer? Hoe dit ook
zij, geen halfuur was voorby, of zy writ dat
Henri's hart, hand eu vermogen (welk laatste,
in het voorbygaan gezegd, niet dat van een
Croesus was) te barer beschikking stonden.