DSCH
DAGBLAD.
9536.
Dinsdag 24 Maart.
A*. 1891.
fêourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <gpa- en feestdagen, uitgegeven.
Feu-illeton.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.1.10.
Franco por posth 1.40.
Af2onder4jke Nommers..yv..0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Ym 16 regel, ƒ1.06. Ieder, regel meer ƒ0.171.
Grootere letter, naar plaatsruimte. Voor het in-
oaaseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
•omengd Nienwa.
Uit Egmond a/Z. wordt van 21
dezer gemeld: Gisteravond omstreeks aoht
uren zyn twee Egmonder bommen, van de
schippers T. Zwart en F. Zwaan,indeNoord-
zeo met elkander in aanvaring gekomen. In
de daardoor ontstane verwarring sprong de
bemanning van de eerste schuit op de tweede
over, maar toen bleek, dat die schuit zeer
zwaar beschadigd was, ging het volk van de
eerste weder op hunne schuit over met drie
man van de andere; schipper Zwaan wilde
zijn vaartuig niet verlaten en bleef er op met
twee man. Beide schuiten zijn, hoewel zwaar
beschadigd, behouden hier aangekomen.
Naar het „Vad." verneemt, heeft
de notaris v. d. H., te Schiedam, zyne stand
plaats verlaten, zonder orde op zjjne zaken
gesteld te hebben.
De familie heeft bericht ontvangen dat hy
zich in Turkye bevindt.
Prof. Liebreich, uit Berlijn, is
Vrijdag middag te Amsterdam aangekomen
en aan het Bible-Hötel afgestapt. Des avonds
hield hij te Bussum een consult met dr. J.
M. Clinge Doorenbos aldaar en bezocht eenige
patiënten, die verder met de door hem toe
gepaste vloeistof (cantharidine) volgens de door
hem aangegeven methode, zullen worden be
handeld.
Prof. Liebreich is Zaterdag naar Berlijn
teruggekeerd.
Gelijk wij reeds meldden, heeft
de kapitein plaatselyk-adjudant, te Amsterdam,
Keyser, bij de justitie eene aanklacht ingediend
tegen den oud-kapitein-intendant M. De Ras,
burgemeester van Pannerden, wegens laster
in een openbaar geschrift.
Onlangs nl. trad de kapitein-adjudant Keijser
in „Unitas" te Amsterdam op voor de leger-
wet, en liet zich bij die gelegenheid zeer
ongunstig uit over den kapitein Van Vlijmen,
lid der Tweede Kamer, dien h(j voor een
kwakzalver uitmaakte, een man, die met den
dolk en niet met den degen vecht, enz.
De heer De Ras sprak in „De Tijd" zjjne
afkeuring over die beoordeeling uit en zeide,
dat zjj niet paste in den mond van kapitein
Keijser. „Acht hij," zoo vroeg de heer De
Ras, „na 21 jaar zwijgens het oogenblik ter
rehabilitatie gekomen, dan is de weg daartoe
niet het door het slijk sleuren en uitschelden
van mannen, in wier schaduw de beer Keijser
niet kan staan. HjJ begoochele de leden van
„Unitas" zooveel hjj wil, maar hy zy voor
zichtig in zpne uitdrukkingen. Hy spreke vooral
niet over kwalyk riekende zaken, gedachtig
aan het Fransche spreekwoord„On ne parle
pas de corde dans la maison d'un pendu."
Dgarop verzocht de heer Keyser de redactie
van „De Tyd" „den heer M. De Ras te willen
uitnoodigen, op de 1ste pagina der courant
binnen vier dagen na dagteekening dezes mede-
deeling te doen van de feiten, waarvoor de
rehabilitatie zou behoeven, daar ik by gebreke
van dien den schryver openiyk als een laffe
en vuige lasteraar en verdachtmaker. zou
moeten aanduiden."
De heer De Ras berichtte hierop, dat hy,
alvorens den heer Keyser te antwoorden, hem
twee vragen stelde: lo. Hoe komt het, dat
de heer Keyser, tot 1872 lste luitenant by
het lste regiment infanterie, in den loop van
dat jaar werd overgeplaatst by den plaatse-
ïyken staf? By hem was noch sprake van
minder intellectueele ontwikkeling of onge
schiktheid voor den actieven dienst. Op zeer
hooge uitzonderingen na nu geschiedt de over
plaatsing alleen om die reden, wanneer de
officieren aan de beurt van bevordering zyn.
2o. Op 1 Januari 1879 was de heer Keyser
de eerste op de ranglyst, om tot kapitein te
worden bevorderd, en 37 officieren jonger dan
hy zyn hem in bevordering voorbygegaan.
Sedert zyne overplaatsing heeft hy ook nooit
een officier onder zyne bevelen gehad.
Van het antwoord van den heer Keyser
op die vragen zou het afhangen, of de heer
De Ras het noodig achtte, verder diens ge
heugen te hulp te komen. Hy behield zich
voor, dit niet binnen een door den heer Keyser
te stellen termyn te doen.
„De scheldwoorden„vuige en laffe lasteraar"
laten, verklaarde hy ten slotte, my volkomen
koud; van den heer Keyser verwachtte ik
niets anders."
De aanklacht by de justitie is nu het ant
woord van den heer Keyser.
Volgen3 opgave van een der
opvarenden van de Zwolsche Stoombootmaat-
schappy (nachtdienst) moet tusschen Zwolle
en Kampen Zaterdag nacht een hevig onweer
hebben gewoed.
Naar aanleiding van het vergaan
der „Utopia" in de baai van Gibraltar is een
gerechtelyk onderzoek ingesteld. De gezag
voerder, die in hechtenis was genomen, maar
tegen borgtocht op vrye voeten is gesteld,
zal zich voor den rechter moeten verant
woorden. Blijkens het officieel verslag zyn by
die ramp 562 menschen omgekomen.
In No o r d-Du i t s c h 1 a n d, vooral in
Sleeswyk, is gedurende de laatste dagen eene
zóó groote hoeveelheid sneeuw gevallen, dat
het verkeer daardoor groote vertraging onder
ging. Ook te Beriyn heeft het flink gesneeuwd,
In Engeland was het weer dezer dagen even
eens zeer guur en op vele plaatsen viel veel
sneeuw.
Gedurende den laatsten winter,
zoo leest men in do „Free Russia", verwacht
ten 46 politieke gevangenen, voor 't meerendeel
in November en December 1888 in hechtenis
genomen, in de vestinggevangenis van War
schau, hun vonnis. Zy waren beschuldigd van
„te behooren tot eene geheime bende, die in
de toekomst de omwerping van den bestaanden
regeeringsvorm ten doel had". Tydens het
voorloopig onderzoek verlangde de overheid
van eenige gevangenen nauwkeurige inlich
tingen, welke dezen echter weigerden te geven.
Overste Bielanovsky, de gendarmerie-officier,
die het onderzoek leidde, trachtte hen met
verschillende middelen aan 't spreken te kry-
gen; maar de gevangenen weigerden stand
vastig iets te zeggen.
Ondertusschen werd één van hen, Guisbert
genaamd, ziek en begon te yien. In dezen
toestand kwelde hem de gedachte, dat hy in
zun slaap iets zou kunnen uitbrengen.
Hy maakte daarom eene soort prop van
papier, welke hy steeds, voordat hy ging slapen,
in den mond stopte. Bielanovsky hoorde van
zyn toestand en zocht daar voordeel uit te
trekken.
Hy nam den zieke weder in verhoor en toen
dit niet bet gewenschte gevolg had, poogde
hy de yiende koortsen heviger te doen wor
den, door den armen man den noodigen slaap
te onthouden. Terwyl de gevangene half be
wusteloos was, werd hy ondervraagd. Ver
scheidene malen werd hy 's nachts uit zyne
cel gehaald om de antwoorden, welke hy in dien
toestand gegeven had, te onderteekenen. Na
korten tyd werd hy krankzinnig en was zijne
opneming in een gesticht noodzakelyk.
Een anderen gevangene, Napoleon Zelcker,
gelukte het kort daarop, zich in geheime ver
binding met andere gevangenen te stellen en
hun mede te deelen, dat Bielanovsky van plan
was, by het verhoor valBche mededeelingen
omtrent voorgenomen plannen te doen, om
zoo iederen gevangene afzonderlyk in den
waan te brengen, dat de anderen bekente
nissen hadden gedaan, hopende dat zy zich
in hun angst iets zouden laten ontvallen.
Het gevolg van deze waarschuwing was,
dat de vervalschte stukken, toen men ze den
gevangenen voorlegde, hunne werking misten.
Zeices werd, voor deze waarschuwing, door
de gendarmes zeer gekweld. Hy diende zyn
beklag in by de directie der gevangenis, doch
bleef onverhoord. Daarop weigerde hy een
verder verhoor te ondergaan of eenige vraag
van Bielanovsky te beantwoorden. Hy werd
toen met geweld - uit zyne gevangenis gehaald,
in eene donkere cel in eene andere afdeeling
der gevangenis opgesloten en gogeeseld.
Evenzoo werd eene poging gedaan om van
een gevangene, Ferd Zalesky genaamd, in
lichtingen te krygen aangaande het maken
van socialistische propaganda in eene fabriek
te Warschau. Zalesky, die de vertrouwde der
arbeiders was, weigerde hardnekkig inlich
tingen te geven, omdat dan eenige werklieden
in een proces gewikkeld zouden worden. Hy
werd in een ander gedeelte der gevangenis
gebracht en daar gegeeseld. Gedurende de
geeseling zat Bielanovsky met schryfmateriaal
aan eene tafel, om de antwoorden op te schry-
ven, wanneer Zalesky zou spreken. Deze zei
echter geen woord.
Iedere gemeenschap der gevangenen met
hunne verwanten of vrienden werd daarna tot
na de veroordeeling verhinderd. Een behoor-
ïyk gerechtelyk onderzoek had niet plaats.
De veroordeelingen werden op administratief
bevel uitgesproken en luidden van één tot vyf
jaar celstraf in de tuchthuizen in Centraai-
Rusland. Den gevangenen werd vóór hun
vertrek toegestaan nog eenmaal met hun ver
wanten te spreken. Zy vertelden toen alles.
De Poolsche proletariêrsparty, eene socialisti
sche vereeniging, waarvan de meesto gevan
genen lid waren, zond onmiddeliyk iemand
naar West Europa om "net geval aan de
Europeeeche pers bekend te maken. De feiten
kwamen zoo de „Free Russia" en de „Times"
ter ooren.
Men zegt dat de bynaam Pion-Pion,
dien Jéróme Napoleon droeg, van zyn kinder-
tyd dateert. Pigault-Lebrun vroeg het kind;
„Hoe heet ge, kleine vent?" en de jonge Jéróme,
die den naam Napoleon nog niet goed uitspre
ken kon, antwoordde toen „Pion-Pion".
In de Bied. Werltlnr. rijn opgenomen
DATUM.
DAGEN.
Volw
pers.
Kinde
ren.
Totaal
15
Maart.
Zondag
42
9
51
16
Maandag.
74
19
93
17
Dinsdag
75
16
91
18
H
Woensdag
81
18
99
19
Donderdag
80
17
97
20
Vrijdag
82
18
100
21
Zaterdag.
77
14
91
Uit den Amerikaanschen
tm rgeroorlog.
1.)
Het was 's avonds vóór den slag by Pitts-
burg-Landing. Wy stonden met ons drieën,
de sergeant der artillerie Kampen, myn vriend
Blakely en ik, aan den oever van den groo-
ten Tennessee-stroom.
Het wator ruischte, siste en schuimde ge
weldig. Het had den geheelen nacht niet ge
regend, maar gegoten. Daar hielp geen tent
dak en geen gummi-mantel, want de scherpe
wind verscheurde het tentlinnen en de „ge
patenteerde" gummi-mantels dreigden zich in
hunne oorspronkelijke bestanddeelen op te
lossen. Het was ellendig, evenals alles in
dezen verwenschten oorlog.
Een groot deel van het noordelyke leger
was zonder hoofddeksel; de hoeden zouden,
naar het heette, van vilt zijn; in den ver-
schrikkeiyken regen bleek echter weldra dat
zy vervaardigd waren van lym, waarop men
haren had geplakt. De lym werd vloeibaar
en de zoogenaamde hoeden vielen uit elkaar.
„Zoo is alles wat zij leveren", zeide Kam
pen verachtelyk, „waarschyniyk zal nu ook
het kruit niet deugen on de sabels zullen
zich buigen althans myne kling is van
blik, geloof ik."
„Ik zag gisteren", merkte Blakely op, „hoe
honderd manschappen, die pas uit Minnesota
waren aangekomen, onderkleederen kregen.
Het waren allen groote, flinke kerels, en men
gaf hun kleeren, welke voor kinderen of
dwergen waren berekend. Niemand kon de
geleverde goederen aan het ïyf krygen. De
naden scheurden by de eerste poging. Een
mooi patriotisme van het volk, ten minste
van de leveranciers 1"
„Ja", zeide ik, „de schurken, die houten
hammen vervaardigen en de haver met
schoenmakerspluggen vermengen, opdat zy
zwaarder wordt, hebben alleen geestdrift voor
hunne geldbeurs. Maar niet allen denken zoo.
Ik behoefde my immers, om maar een voor
beeld te noemen, niet te laten werveD, en
gy, Blakely, zyt toch ook alleen uit ergernis
meegegaan."
„Zeer juist", antwoordde Blakely, „uit
ergernis, dat men schreeuwde en in de cou
ranten schreef, dat de Ieren alleen met het
zuiden sympathiseerden. En gy, Kampen?"
Kampen was op een boomstam gaan zitten
en schrikte by de vraag uit een diep na
denken, waarin by onwillekeurig verzonken
was geraakt.
„Ik heb zooveel op de slavenbaronnen en
den handel in negers geschimpt", zeide hy,
jdat ik my had moeten schamen, indien ik
niet was meegegaan. Ik heb eene vrouw en
twee kinderen thuis en toch heb ik de sabel
omgord. Weet gy, de trom heeft zulk een
eigenaardigen klank, het drong tot in myne
teenen door, toen het zevende Nieuw-Torker
regiment door onze stad marcheerde, ik was
n et meer te houden. Bovendien stam ik van
eene oude soldatenfamilie af; myn grootvader
was overste by de Hannoveranen, en diens
vader heeft het zelfs tot generaal gebracht.
Het zit in het bloed."
„Nu, generaals worden wy niet", meende
Blakely, „dat worden alleen de advocaten,
die ons de zaak nog in het honderd zullen
jagen.Luister 1 Hoort gy daar achter in
het bosch op den hoorn blazen? In deze
streek, waar men niets kan zien, zou het
ook beter zyn dat de voorposten meer naar
voren geschoven en patrouille-tochten een
paar myien in den omtrek ondernomen wer
den. Ik zeg u dat zy ons hier op een mooien
dag nog zullen overrompelen, voordat wy het
vermoeden, en ons in den stroom dryven,
welken men slechts met moeite kan passeeren."
„Het water stygt voortdurend en de bos-
schen dryven van vochtigheid", zeide ik,
„denkt gy dat wy van nacht een droog onder
dak zullen vinden? De zon gluurt slechts
nu en dan door de wolken, elk uur regent
het eens."
Wy slenterden langzaam tegen eene soort
van heuvel op. Zoo ver ons oog reikte, zag
het niets dan bosch, dat slechts door enkele
gapingen onderbroken werd. Op eene vry
groote hoogte vertoonde zich rechts het kerkje
van Shiloh. Juist luidde de klok; melancho
liek klonk het klokgelui door de groene dalen,
waarin bet anders zoo stil was.
Nu wemelden zy van wapenen; paarden
hinnikten, wagens knarsten, en van tyd tot
tyd hoorde men een signaal, dat door een
ander uit de verte beantwoord werd. De witte
tenten staken schilderachtig by de donkere
denneboomen af.
Wy gingen op een boomstam zitten, welke
daar waarschyniyk door den storm geveld
was. De eenige korte pyp, welke wy be
zaten het eigendom van onzen Ierschen
vriend Blakely deed de ronde; ieder deed
een paar trekjes er aan en gaf haar dan aan
zyn buurman. Men behelpt zich in den oorlog
zooveel men kan.
{Vervolg ommeajit.)