N°. 9529 Maandair 16 Maart. A\ 1891. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 14 Maart. Feuilleton. Westerland-Sylt. LEIDSC1 DAGBLAD. PRIJS DBZXR COURAJfT: few Leédsn per S tuute...;........' f 1.19. Vruee per pooiI.4t® liwiwtciti Sim;Ml. PBUB DER ADVERTENTrÈN: To 1r®g®U f l.M. lader® rifd m«er •(•«tor® Utter® oar pteatervitete. Tear fee. i A® «ted ward, barekué. Intercommunaal Telcphoonverkeer. Vooral in den laatsten tyd is meermalen de vraag gesteld hoe het toch kwam dat Lelden, met zulk een groot aantal aangeslo tenen aan het telephoonnet en met een vry druk handelsverkeer, nog niet met Amster dam en Rotterdam kon spreken, terwijl dit van uit Zaandam, Hilversum en Baarn, be nevens grootere plaatsen, wel mogelijk was. Toen vóór eenige jaren nog niemand zoo van nabij met het gemak van de telephoon bekend w3s, werden door de Ned. Bell-Tele- phoonmaatachappij netten aangelegd in de grootste steden des lands en voor aansluiting een bedrag van ongeveer 120 per jaar in rekening gebracht. Weldra bleek dat deze jaariyksche bijdrage in geene verhouding stond tot den inkoop prijs der gebruikte toestellen en van den aanleg d9r geleidingen; en toen in 1883 te Enschedee een net werd aangelegd met een abonnementsprijs van 30 en in het daarop volgend jaar te Leeuwarden een, waar 35 word geheven, zag de Ned. Bell-Telophoon- maatschappij, op aandringen barer geabon- neerden en door bedreigingen van gemeen schappelijk opzeggen, zich genoodzaakt haar tarief op sommige plaatsen tot op ƒ55 te verminderen, ja zelfs in sommige gevallen abonnementen voor zeer korten termijn te geven. Onderwijl werden in vele andere steden, evenals te Leidon, telephoonnetten aangelogd door de firma Ribbink, Van Bork Co., waarbij een tarief van 35 werd toegepast, die zich allen, evenals dat van den conces sionaris den hoer J. W. Kayser te Nijmegen, in ferme deelneming en populariteit mogen verheugen. Het wa3 wel niet anders mogelijk of zulk een groot verschil In het tarief der beide exploitanten moest de ontevredenheid van de geabonneerden bij de Ned. Bell-Telephoon- maatscbappij blijven gaande houden. Deze wist behendig hot dreigend onweor af te wenden door er op te wijzen, dat z() plan had al hare netten intercommunaal te verbinden en werkelijk slaagde zjj er in daartoe bij kon. besluit van 17 November 1889 ver gunning te verkrijgen. Deze vergunning loopt tot 31 Maart 1891 en kan na dien tijd telkens met zes maanden worden verlengd. De hoofdvoorwaarden, aan deze vergunning verbonden, zijn: a. Toekenning aan de Ned. Bell-Telephoon- maatschappij van het recht om voor inter communaal verkeer van den geabonneerde, die dit wenscht, 10 per jaar te heffen. b. Uit de opbrengst van het voor elke drie minnten sprekens te heffen bedrag van 0.50 bekomt de Ned. Bell-Telephoonmaatschappij allereerst 5 pet. rente van de waarde der aangelegde intercommunale geleidingen. c. Het Rijk zorgt voor het onderhoud dier geleidingen geheel voor eigen rekening. d. Indien de vergunning aan de Bell-Maat- sch3ppij niet wordt verlengd, neemt het Rijk de geleidingen voor het volle bedrag van het aanlegkapitaal over. e. Van wat overblijft van de opbrengst volgens tarief, na aftrek der rente, sub b genoemd, bekomt de Nederlandsche Bell-Tele phoonmaatschappij 25, het Rijk 75 pet. De Ned. Bell-Telephoonmaatschappij behoeft dus haar aanlegkapitaal niet te amortiseeren, eeno rente van 5 pet. wordt haar zoo goed als gegarandeerd door hot Rijk, en zij heft, behalve haar aandeel van 25 pet. in de tarief- prijzen (sub e) nog een recht van ƒ10 per jaar van eiken geabonneerde, die wenscht deel te nemen aan het intercommunaal verkeer. Uit een en ander blijkt duidelijk dat de hooge abonnementsprijzen dier Maatschappij voor geabonneerden binnen eene gemeente totaal met intercommunaal vorkeer niets te maken hebben, en dit intercommunaal verkeer eene daarvan geheel afgescheiden zaak uit maakt. Het is te betwijfelen of dit door do ge abonneerden dier Maatschappij wel voldoende wordt begrepen. Hoe dit ook zij, na de opening van het intercommunaal verkeer worden geen klachten meer over de tarieven der Ned. Bell-Telephoon maatschappij vernomen. Men troost zich ver moedelijk daarmede, dat de Ned. Bell-Tele- phoonmaatachappt] voor har o boogeren abon nementsprijs ook meer geeft I Onderhandelingen met de Ned. Bell-Tele- pboonmaatschappij over aansluitingen van plaatsen, tegen minder tarief door anderen geëxploiteerd, leidden tot geen ander resultaat dan dat de Nod. Bell-Telephoonmaatschappij, zonder dat zjj daarvoor iets meer presteerde dan haren mede exploitant, aan dezen den oisch stelde aan haar, voor elk zijner geabon neerden, die recht op intercommunaal verkeer wenschte, per jaar een bedrag van 25 te betalen. Bovendien eischte zjj voor zich het leeuwendeel in de 25 pet. der seinkosten. (sub e Het bedrag, voor intercommunaal verkeer te heffen op plaatsen, waar tegen billijken abonnementsprijs door anderen dan de Maat- i schappij wordt geëxploiteerd, zou daardoor 35 j bedragen, tegen 10 in de eigen exploitation, j Indien do eisch van de Ned. Bell-Telephoon maatschappij door de heeren Ribbink, Yan Bork Co. en J. W. Kayser ware ingewilligd, zou te Leiden, Nijmegen, Leeuwarden, 's-Her- togenbosch, Tilburg, Deventer en Middelburg dus het intercommunaal verkeer boven het tarief per drie minuten ƒ35 per jaar hebben gekost, in plaats van ƒ10, waarvoor de Ned. Bell-Telephoonmaatschappij dit verkeer exploiteert. De totaalprijzen per jaar waren daardoor meer gelijk geworden, en behalve de hooge abonnementsprijzen, in eigen exploitatie ge heven, zou de Ned. Bell-Telephoonmaatschappij bovendien nog revenuen bekomen van tele phoonnetten, door anderen geëxploiteerd. En die lastige vergeljjkingon tusschen abonne mentsprijzen zouden ophouden. Maar die eisch is niet ingewilligd. Terecht begrepen de heeren Ribbink, Van Bork A- Co. en J. Y7. Kayser dat zij aan hunne geabon neerden verplicht waren beter voor dier be langen te zorgen. De voorwaarden, door lien aan de Ned. Bell-Telephoonmaatschappij voor gesteld, zijn billijk, en maken dat zy van hunne geabonneerden ook geen hooger recht dan 10 per jaar zullen behoeven te vorderen. Het is niet bekend of de Ned. Bell-T6lephoon- maatschappi) al met die voorwaarden heeft genoegen genomen. Naar onze meening zou dit het verstandigst zjjn, omdat dan samen werking tusscben haar en andere exploitanten zal mogelijk wezen. En voor het geval, dat zij zich tegen die voorwaarden zal verzetten, houden wij bet er voor, dat de Regeering in de zesmaande- li)k8che termijnen van opzegging der ver gunning en de voorwaarden, aan die vergun ning verbonden, ruimschoots de middelen zal vinden om te zorgen dat: lo. Een uniform recht en tarief in den lande voor intercommunaal tolephoonverkeer wordt betaald. 2o. Dat het publiek belang niet wordt ge schaad door het bijzonder belang van eene Maatschappij. 3o. Dat met langer de aansluiting van zulke belangrijke plaatsen als de bovengenoemde aan het intercommunaal verkeer wordt tegen gehouden, eenvoudig om hooge prijzen voor een middel van verkeer te kunnen blijven heffen. Heden is aan de universiteit alhier de heer M. N. Noordewier, gob. te Dordrecht, bevor derd tot doctor in de klassieke letteren, met academisch proefschrift, get.: „Metaphorae aristophaneae." De Raad der gemeente Oegstgeest heeft in zjjne vergadering van gisteren op eene jaarwedde van 500 tot onderwijzer aan de openbare school voer lager onderwijs aan den Morsch (hoofd der school de heer L. Den Ouden) benoemd den heer J. Faber, te Bellingwolde. Door burgemeester en wethouders dier ge meente was ter benoeming aan den Raad uit de negentien sollicitanten de volgende voordracht opgemaakt: J. Faber, te Belling wolde; B. Rootnat, te Kinderdijk, en J. Lok- kor, te Leider. Na onderhandsche aanbesteding is door bur gemeester en wethouders van Oegstgeost, in overleg met den Raad dier gemeente, als zijnde het bedrag boven de begrooting, het bestraten van het gedeelte van den Morsch- weg van af het Staatsspoor tot aan den Galg- weg gegund aan den aannemer en metselaar W. N. Schröder, voor eene som van 1886. Op de door burgemoester en wethouders der gemeente in hunne jongstleden vergadering vastgestelde kiezerslijsten vcor het loopende jaar komen voor 325 namen van kiezers voor de Tweede Kamer, 325 voor de Provinciale Staten en 322 voor den gemeenteraad. Door den heer Mees is een amendement voorgesteld op art. 5 der aanhangige Postwet, strekkende om de mogelijkheid te openen ge durende niet langer dan 14 dagen in hetzelfde kalenderjaar het port voor visitekaartjes te vorhoogen tot ten hoogste driemaal het nor male port. Blijkbaar is de bedoeling den stort vloed van Nieuwjaarskaartjes te keepen. De minister van waterstaat heeft aan belanghebbenden medegedeeld dat hunne vrees dat de Zuid-Willemsvaart dezen zomor tijde lijk gesloten zou worden, ongegrond is. Be houdens onvoorziene omstandigheden blijft de geheele vaart, van Maastricht tot Den Bosch, voor de scheepvaart geopend. De uitslag van de verkiezingen voor de Prov. Staten in het district Winschoten is, dat van de 1332 geldige stemmen uitgebracht werden op de heerenR. Dojes te Meeden 391, op J. Van Cingel te Nieuw-Scheemda 335, S. W. Schortinghuis te Finsterwolde 304, H. Waalkes te Nieuwoida 184. Eene herstemming zal dus moeten plaats hebben tusschen de heeren R. Dojes (lib.) en J. Van Cingel (rad.) Kovellc van Nathalie Von Eschtruth. door Johanna. „Maar zeg eens, Rectow", vervolgde Ercks- ■dorff, „daar gij zoo weinig met het schoone geslacht ophebt, danst ge zeker zelden?" „Ja, ik dans niet gaarne, en nu nog min der natuurlijkdes te beter voor uterwijl gij het wapenschild van Rectow door wals en polka zult doen zwaaien, zal ik doodkalm bij de gehuwde lieden in de gelagkamer blij ven zitten. Och, Fritsje, wat zou mijne oude moeder zich vorheugen als ik eens eindelijk onder de pantoffel kwam, want dat heeft zij sedert lang gewenscht, Ik zou haast denken, dat mijn mamaatje mjj half met opzet naar de verlovingsbadplaats heeft gezonden. Nu, dan zouden door onze kleine comedie vier men- schen geholpen zijn: gij, ik, uwe vrouw, die eigenlijk alle gelegenheid heeft jaloersch te z(jn, en mijn oud, goed moedertje." „Hier is mijn kaartje, beste kerel; nu kan het gordijn opgehaald worden, de acteurs z(jn vaardig en wachten slechts op een tee- ken om te beginnen." Rectow omhelsde nu vol onstuimige vreugde voor de tweede maal zijn vriend en de golven dansten zóó woest en schuimend over het want, als wilden ook zij een luidruchtig hoe zee toeroepeD. De meeuwen, welke fladderend voorbijvlogen, zweefden het schip vooruit, naar het schilderachtig strand van Sylt, welks duinen nieuwsgierig in de verte hunne kopjes opstaken. De beide vrienden waren zóó vol vreugde en zóó levenslustig, dat zij den frisschen noordwestenwind den rug toekeerden, om hun slachtoffer in de kajuit eens in oogen- schouw te nomen. De kajuitstrappen kraak ten onder hunne voeten, zóó snel stormden z(j naar beneden. De beide heeren wierpen vol ontzetting een blik in het salonhet zag er daar allertreurigst uit. Op de sofa lagen, tegen de fluweelen kus sens gedrukt, de slachtoffers van dezen storm- achtigen tocht; het was om de tranen in de oogen te krjjgen, zóó akelig zagen zjj er uit. Des te meer frappeerde hun de gedaante, welke daar aan de tafel zat. Ercksdorff stootte zjjn vriend heftig in de zijde en fluisterde hem lachend toe: „Kyk, daar aan tafel, daar zit myn bloeiend roosje. Men kan van haar ook wel zeggen O heilige onvergankelijkheid, uw naam is vrouw IMij overweldigt een angstgevoel by den aanblik dezer verschrikkmgen.En ziet nu eens aan hoe smakelijk die schoon heid haar ontbyt gebruikt!" De „schoone", geheel onbewust, dat zy het voorwerp van deze belangryke bespiegelingen was, hapte met de grootste appeteit in een broodje met kaas. Het „roosje" had het zich aan tafel in het midden van het salon zoo gemakkeiyk mogeiyk gemaakt. Eene ware barricade van handkoffers, para pluis- en mantelrollen, van doozen, zakjes en tasschen scheidde haar van de lydendo menschheid af, en te midden van deze ver schansing zat de gelukkige bezitster en at en dronk, dronk en at, onbekommerd om storm en hoogen vloed en het tragische schouwspel om haar heen. Haar uiteriyk had den heeren reeds van het begin af komiek geschenen. Het ging hen als den overste in de „Bedelstudent", toen hy by zyne aankomst to Dresden zoo geweldig door zyne ontsluierde schoone werd teleurgesteld. Van achteren en dan doordien dikken gazen sluier zag de verwelkte schoono er zelfs nog interessant uit; ze was groot en slank van gestalte, hare aangozichtsiynen waren eenigszins hoekig, een wyd golvende stoffen mantel viel sierlijk om hare schouders en een lichtblauw katoenen kleedje kwam er uit te voorschyn. Ze leek inderdaad een heel jeugdig persoontje. Rectow keerde zich tot den steward en vroeg heel lakoniek „Zeg eens, hoe lang heeft die dame daar wel zitten eten?" De rondborstige antwoordde, recht harteiyk lachende: „Dat moogt ge wel vragen. Ze is er nog niet half door; met de eieren, de boter en de kaas is zy reeds lang klaar, nu is de bam aan de beurt. Dat gaat ieder jaar zoo, van A tot Z; ze vergeet nooit een gerecht." „Ieder jaar? Zy gaat dus elk jaar naar de badplaats Sylt?" „Ja, mynheer, ieder jaar, want de boom is niet met één houw geveld en de „jonge dame" geeft den moed niet op. Ze is in Sylt als de bonte hond bekend; men noemt haar „tante onversaagd" of do „morgen stond!" „De morgenstond „Ja, mynheer, dien naam heeft een dokter haar gegeven, die ook eenige maanden m Sylt doorbracht." [Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 9