§e2e 'Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 7 Maart.
Feuilleton.
UK 9523
Maandag O 3üaai*t.
A®. 1891.
LEIDSCI
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Vmi DMn pa> t f 1.16.
Vranc* jer poft......mmuKw 1.16.
▲fze&deriijk* 2f*mmor*.?.V7.7.... 6.C6.
PR1JB DXR ADVERTENTIÊN:
Tam 1—6 regels f UB. Ie4ere regel Meer 6.1?§.
Sreetere letter* mier plsetannMte. Teer
zmeessearem bmitem 4e ste4 wec4t f6.lt terekemé.
Offlcftëele Kennisgevingen.
Directe Bclnsttngen.
De Burgemeester van Leiden brengt ter ilge-
meene kennis dat aan den ontvanger der Directe
Belastingen alliier zijn ter hand gesteld twee snp-
pletoire kohieren van de peruoneele belasting en één
enppleteir kohier van het patentrecht, alle van den
dien6t 1890/91 en executoir verklaard den Sden Maart
1891, en herinnert voorte de belanghebbenden aan
hunne verplichting om den aanslag op den bp de
"Wet bepaalden voet to voldoen.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
7 Maart 1891. DE KANTER.
De door den heer Minn voor dezen wiütor
Reorganiseerde soirees Toor kamermuziek be-
iiooren weder tot het verledene. Gisteravond
had in „Zomerzorg" de derde of laatste plaats.
De groote zaal was, trots het yrij gure weder,
van voren tot achteren geheel bezet niet een
dankbaar publiek. En tot die dankbaarheid
had het alle reden, want deze soiree sloot
zich op waardige wyze by bare voorgangsters,
welke zulk een gunstigen indruk hadden
achtergelaten, aan, zoowel wat het instru
mentale als het vocale gedeelte er van betreft.
Het eerste werd geopend met het Strjjk-
quartet C-moll, op 18, No. 4, van L. Van
3eethoven, een treffelijk, toonwerk, dat door de
heeren Chr. Timmner (lste viool), mr. G. Blok
huis (2de viool), S. Van Adelberg (alt) en
L. Leonide» Van Praag (violoncel) werd ver
tolkt zóódanig, dat er zelden reiner kunst
genot kon worden aangebodon, al ware het
alleen reeds door het zoo aangrijpend schoone
Andante scherzoso, quasi Allegretto.
Maar toch werd dit nog overtroffen met
de uitvoering van Rob. Schumann's Quartet
voor piano, viool, alt en violoncel, Es-dur, op.
47. waarin nu ook de lieer Mann, niettegen
staande diens ongesteldheid der laatste dagen,
wat de belangrijke klavierpartij betreft, mede
werkte. Vol bewondering voor het meester
werk zelf, maakte zich ook warme waardee
ring van ons meester voor het viertal man
nen, dat zich zoo doordrongen toonde van
de roeping, welke het te vervullen had, en
daarin zeer gelukkig slaagde door het keurige
samenspel, dat niet alleen de tweemaal her
haalde herinnering van het koraal „Die maar
den goeden God laat zorgen" (Ev. Gezang),
maar alles, tot in de fijnste schakeeringen,
zoo Innig tot zjjn recht liet kftpien.
Kon het anders dan dat het aanzienlijke
auditorium, na de doodsche stilte, na de by -
zonderen aandacht, aan werk en vertolking
geschonken, den grootsten bijval verleende'?
Voorzeker niet.
Mag de keuze van deze beide muzikale
scheppingen alzoo tot de gelukkigste gerekend
worden, even welkom was ook -de medewer
king van onze stadgenoote mej. Wia Dikema,
die tusschen beide nommere voor en na de
pauze optrad.
Het was goed gezien dat de eene of andere
scène en aria hier, nu men over geen orkest
tot begeleiding te beschikken had, niet op
hare plaats zouden geweest z(jn en dat men
zich daarom tot eenige liederen had bepaald.
Die waren Diet minder dan negen in getal
(waaronder vier van den heer Mann, de ove
rige van Schumann, Schubert, Massenet, Ru
binstein en Bohm), maar ze werden alle met
evenveel ingenomenheid aangehoord, dank zij
vooral de lieflijke en gevoelvolle wijze, waarop
de zangeres, die we te zelden hoeren, ze met
baar aangenaam klinkend mezzo-sopraan-ge-
luid voordroeg, onder piano-accompagnement
van den leider dezer soirées, die eveneens
deelde in de luide en langdurige hulde, welke
der soliste aan het einde harer voordrachten
werd geschonken.
Moge het niet weer zoo lang duren dat
we mej. Dikema hier andermaal zien optreden
maar moge ook de belangstelling, welke de
concertgevers dezen winter te dezer stede ha
zoo ruime mate ondervonden, er toe lei
den dat zij ons volgende malen niet zullen
vergeten, ook al zal de heer Mann, ter op
volging van zijn nieuwen werkkring, dar.
helaas, niet meer tot onze stadgenooten ge
rekend kunnen worden! De kunst toch is
niet beperkt, maar algemeen, en daarom zal al
wat goed en degelijk is, steeds welkom zijn.
In het gebouw der Loge trad de heer
J. K. Budde, uit Haarlem, als spreker op
in eene buitengewone vergadering voor óe
leden met hunne dames van de afdeeling Lei
den en Omstreken der Ned. Maatschappij voor
Tuinbouw en Plantkunde.
Op zeer enthousiaste wijze wist spreker
een groot aantal van de aanwezigen te boeien
met zijne mededeelingen over hetgeen hy voor
belangrijks opgemerkt had in de Engelsche
hoofdstad.
De kweekersen van de firma Veitch te
Chelsea roemde spreker om hare schoone
verzameling Nepenthes, de Cattleya-kas «n
vooral om de Orchideeën-vruchtenkas en de
daaraahvolgende voor Orchideeën-zaailingen.
De bekwaamheid en het geduld, waarmede
de cultuur van deze hybriden, die soms 10
tot 11 jaren noodig hebben alvorens te bl ebn,
bewerkstelligd wordt, zijn verwonderlijk.
De kweekerjj van den heer Buil, minder
uitgebreid dan de vorige, is vanouds bekend
wegens den invoer van nieuwe planten.
Na vluchtig bezoek bij den bloemist Williams,
bracht spreker zijne hoorders in de Londensche
parken, waarvan hij eenige interessante plan
tengroepen besprak.
Bijzonder was spreker ingenomen met een
gedeelte van Battersea-park, „sub-tropical gar
dens" genaamd, dat ingericht is voor half-
tropiscbe planten, zooals Philodendron pertu-
sum, Musa's, PalmeD, en waar zelfs de Pla-
tycerum alcicorne in de open lucht voorkomt.
Na vervolgens Covent-garden, de groote
Londensche marktplaats, en Kew-gardens met
de daarin voorkomende plantenkassen, mu
seums en monumenten besproken te hebben,
verklaarde spreker de wonderen van het
kristallen paleis te Sydenham. Uit een en
ander bleek duidelijk dat de heer Budde
gedurende z(jn verblijf in Londen, geene moeite
gespaard heeft, om van al wat daar merk
waardigs te zien valt, kennis te nemen tot
in de kleinste bijzonderheden.
Inmiddels was de tijd voor het uitstapje
om, cn moest de heer Budde tot zijn spijt
bemerken, dat het voor een bezoek aan
Schotland te laat was geworden.
Een luid applaus toonde don heer Budde,
dat zjjne rede, welke door vele photographieën
en platen werd verduidelijkt, en die inzon
derheid voor hen die Londen niet keDnen,
zeer interessant was, wel in den smaak was
gevallen.
De 19de samenkomst van predikanten
en gemeenteleden der evangelische richting
zal dit jaar worden gehouden te Groningen
op den 6den en 7den April a. s. in het Concert
huis, Poele3traat. Op de avondvergadering van
6 April zullen d6 volgende punten behandeld
worden
I. Is het, met hot oog op de besluiten der
Synode van het vorige jaar aangaande de
regeling van het beheer der kerkelijke goederen,
wenscheltjk dat er bjj haar opnieuw worde
aangedrongen op eene principiëele behandeling
dier zaak? In te leiden door ds. H. R.
Warmolts van Eexta.
II. Welke pogingen zijn reeds beproefd of
kunnen nog worden aangewend om het „Evan
gelisch Zondagsblad" meer in overeenstem
ming te brengen met do oischen en het ka-
ïakter der evangelische richting? In te leiden
door ds. A. W. L. Planten van W(jhe.
III. Mededeelingen van de werkzaamheden
van de verschillende evangelische vereeni-
gingen.
Op de morgenvergadering van 7 April
de volgende: IV. Wat is het vergankelyk?.
wat het blijvende in het geloof aan het in
wendig woord? In te leiden door prof. er.
M. A. Gooszen van Loidon.
V. Wat is het eigenaardige van het surn
naturalisme der evangelische richting vur,
den tegenwoordigen tyd in vergeiyklng v-n
het vroegere? In te leiden door ds. W. F. X.
Klinkenberg van Leeuwarden.
VI. Welke is de taak van den evange '.e-
dionaar tegenover de steeds toenemer-ie
sociaal-democratische strooming in de arbeiders
beweging? In te leiden door ds. G. W. Kre
sen van Winterswyk.
Eere-voorzitter is dr. W. Francken Au.,
emeritus-predikaDt van Rotterdam, terwijl de
vergadering zal worden geleid ,door prof. dr.
T- Cannegieter van Utrecht.
Da uitslag van het gisteren te Utrecht
gehouden examen in de nuttige handwerken
is als volgt:
Geï-x. 8 cand. Geslaagd de dames W. A.
Mertens, van AmsterdamJ. C. S. Modderman,
van Leiden; J. C. J. Moerenburg, van Drie!,
en H. Mulder, van Steenwyk.
Commissarissen van het weduwen en
weezenfonds voor burgerlyke ambtenaren heb
ben besloten, eene nieuwe oproeping van
weduwen en weezen in de dagbladen te plaat
sen, en in alle post- en telegraafkantoren
eene dergelyke oproeping laten ophangen.
Daar vele weduwen in do onzekerheid ver-
keeren of hare aanvragen wel zyn ontvangen,
zullen alsnog aan alle weduwen, die nog geen
verzoek tot opzending der stukken ontvingen,
gedrukte bewijzen gezonden worden.
Te Maastricht is in don ouderdom van
84 jaren overleden de heer G. S. De Teer,
Staatsraad honorair, commandeur in do orde
van de Eikekroon, ridder in de orde van een
Nederlandschen Leeuw en van de Frans-Jet-.
orde van Oostonryk. De overtedene heeft
zieh vooral voor de dierenbescherming zeer
vordienstoiyk gemaakt.
In de eergisteravond gehouden leden
vergadering van hot district 's-Gravenhage
der vereeniging „Eigen Hulp" werd verslag
uitgebracht omtrapt den toestand van het
district over het jaar 1890. Daaruit bleek dat
het ledental van 2761 klom tot 3062.
De Unie, „eene school met den Byte!,"
zal hare 13de jaarvergadering houden op 31
Maart a. s., in het Gebouw voor Kunsten en
Wetenschappen te Utrecht.
De schoolraad voor do „Scholen met den
Bijbel" zal den volgenden dag in hetzelfde
gebouw byeenkomen.
EENE WARE PUOLSCIIE GESCHIEDENIS
1 I LklUUdlUII lil d/lll li 1
L. A. WEIMZIERE.
En hy had blijkbaar evenveel lust tot brom
men als een onschuldig lammetje. Bij zyn
terugkeer eerst waagde hy' het te vragen,
waar wy beiden zoo lang geweest waren.
.In de rommelkamer, naast het blauwe
kamertje, in den hoek. Louise heeft daar,
in plaats van, zooals andere reizigers, zich
iadeiyk gaan verkleedon, alle schilderijen
afgestoft en kon maar niet klaar komén."
„Heb ik misschien aan u het terugvinden
van een Rafaë', Holbein of MUrillo te dan
ken? Ze zyn in de mode tegenwoordig en ik
cou er waariyk niets op tegen hebben.
Halfje myn dus 1"
,U zult het geheele bedrag er van hebben,
ia wil niet eens aanspraak maken op vinders
loon. Ik wilde alleen maar de geschiedenis
,n dat eene portret weien. Die moet be
gaan 1"
„Ei, ei, maak er dan oen
-Daarmee zal ik een poosje wachten. Eerst
echter wilde ik uwe opinie we', eens hooren."
„Daartoe moet ik noodwendig de schtlde-
ryen zien, wil ik er taal en uitleg van kun
nen geven. Welke zyn het dan?"
De beide schilderyen werden goed schoon
gemaakt, binnengebracht en het grootste',
een landschap, werd op eene passende plaats
in het licht gezet, terwijl wij het kleinste,
een portret, in de hand namen.
De ruimte scheen den schilder slechts al
te zuinig toegewezen, want de levensgroote
kop was op een voor zulk doel allerkleinst
stukje linnen geschilderd. Het stelde eene
jonge vrouw voor en deed den vervaardiger
eer aan. Boven de zwellende, doch teèdere
lippen, zag men een fijnen, stompen neus en
donkere oogen met sierlyke wenkbrauwen.
In het blonde haar, na3r eene mode, welke
lang uit den smaak was, opgebonden, merkte
men een bloedrooden robyn. Het niet zicht
bare lichaam kon men zich in een pels van
sabel denken, want aan den blanken hals
was zoo iets daarvan te bespeuren.
Wij keerden en wendden bet beeld naar
alle kanten. Bovenaan m de vergulde lyst
was eene thans gebroken kroon aangebracht,
doch men kon niet meer zien, welke soort
kroon het geweest was. Toen wy den ach
terkant bekeken, om te zien, of er ook een
i;aam op stond, zagen wy in een hoekje een
kruis staan. Daaronder stonden nog enkele
woorden..
Het duurde lang eer wy die konden ont-
cyferen, want wy konden in het eerst niet
uitmaken tot welke taal zij behoorden. Met
het Duitseh ging het niet, daarom beproefde
myrib vffêndm het met Fransch en haar
gemaal met Latijn, doch alles tevergeefs, tot
het mg eindelyk inviel myne weinige kennis
van het Poolech te hulp te roepen.
Daarmee kwam ik er. Do woorden luidden
„De Hemel zij haar en my genadig."
„Zeïde ik het niet?" riep ik, „dat er eene
soort tragedie achtersteekt? Wie kan deze
woorden anders hebben geschreven, dan hy,
die baar verloren heeft, de ongelukkig be
minnende
„Of hy, die haar verlaten heeft, kon dat
ook niet gebeuren, of weet u iets beters?"
vroeg mynheer Leopold.
„Neen, neen, met zulke oogen kan men
wel verraden worden, maar zelf verraad
plegen, is onmogeiyk. Kunt gy een spoor
van wankelmoedigheid of lichtzinnigheid in
dit aangezicht ontdekken?..."
Wy bezagen nu de andere schildery. Eene
kale vlakte, waardoor zich een geelgetinte
vloed slingerde; door den storm voortgejaagde
wolken, aan étn oever een oude gespleten
wilgeboerr, welke zyuo takken naar het
water liet overhangen, aan den anderen oever
een steenen kruis.
Ook dit schilderstuk was niet onverdien
stelijk, en wanneer het 's makers doel was
geweest, den beschouwer een indruk van
eenzaamheid en verlatenheid te schilderen,
tiad.hy niéts beters kunnen leveren dan dit.
Myne vriendin was de eerste, dio sprak.
„Foei", zeide zy, „welk eene paro schildery
Ik verwondër'my niet, dat het naar de rom
melkamer verbannen is. Wie zou daar nu op
den duur naar willen zienHet ziet er net
uit, of er op dit oord een moord of dood
slag heeft plaats gehad. Een vermoorde,
badende in zyn bloed, kon tot stoffeermg
van deze plaats dienen."
Haar man had het landschap eerst onver
schillig, daarna met opmerkzaamheid bekeken.
Nadenkend speelde hy met de hand door
hoofdhaar on baard.
„Die streek moet ik kennen!" sprak hy
eindelyk. „Waar en wanneer heb ik dien
spoekachtigen wilgeboom en dit kruis ge
zien? En het was tegen den avond en zware
regenwolken zag' men ook en ik werd angstig
en hing aan de kleeren rayner moeder.
(Wordt verootgd)