N«. 9519
Woensdag 4 Maart.
A0. 1891.
(Beze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Eon- en feestdagen, uitgegeven.
Sit nomrner bestaat uit TWEE
Bladen.
Leiden, 3 Maart.
Feuilleton.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden...;..*....;, ƒ1.10.
Franco per post7."..Ti1.40.
Afzonderlijke Nommers.."0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Yan 1—6 rogels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.111.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het
incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
Heden is aan de universiteit alhier de heer
K. J. A. Hingst, geb. te Workum, bevor
derd tot doctor in de rechtswetenschap, met
acadomisch proefschrift, get. „De verzego-
ling en ontzegeling na overlijden."
Het „Collegium civitatis acadomicae Lug-
dunum Batavorum supremum" is voor het
corpsjaar 1891 92 gekozen als volgtL. J.
Plemp van Duiveland, praesos; A. C. Maas
Geesteranus, ab actis; J. C. J. Bierens de Haan,
quaestor; J. Van Wicheren, assessor I, en C. J.
Van Tuyll van Serooskerken, assessor II.
Het beeft H. M. de Koningin-Regentes
der Nederlanden behaagd de Nederlandsche
Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde
onder Hare Koninklijke Bescherming te nemen.
Hedenmorgen werd alhior het com
mando over de 2de afdeeling van het 2de
regiment veld-artillerie overgenomen door den
nieuw benoemden commandant majoor Bier
man, aangezien de majoor Ramaer overge
plaatst is naar de 1ste afdeeling van ge
noemd regiment te 's-Hage.
De heeren M. H. Van Leeuwen, te
's-Hage, beurtschipper van Den Haag op Am
sterdam G. Van Parijs Jr., te Noordwgk-
Binnen, beurtschipper van Noordwjjk en Leiden
op Rotterdam; G. Tetenburg, te 's-Hage,
beurtschipper van Den Haag op Utrecht, en
P. J. Verkoren, te Leiden, beurtschipper van
Leiden op Den Haag, allen leden der Schip-
perBvereeniging „Schnttevaêr", stellen zich
voor de oprichting eener vereeniging, ten
doel hebbende de vaart tusschen Rotterdam
en Leiden, met zjjtak naar 's Gravenhage,
bjj vriezend weder zoo mogelijk open te
houden.
Deze winter heeft bewezen, dat het van
het grootste belang is voor den handel, dat
de scheepvaart tusschen bovengenoemde
plaatsen zoo min mogelijk door ijs gestremd
worde.
Het voorloopig comité, aangezocht door
den handel, heeft de bedoeling: het bouwen
van een ijzeren jjsbreker, welke bij vriezend
weder, door voortdurend heen en weer varen,
de vaart zal openhouden.
Dit plan is, zeggen de ontwerpers, uit
voerbaar de voordeelen en het gemak, welke
de scheepvaart den handel aanbiedt, geven
hun een waarborg voor het welslagen der
onderneming.
De kosten, welke noodig zullen zijn voor
den aanbouw van een ijzeren ijsbreker, be
nevens het onderhoud en de exploitatie daar
van, zullen moeten worden gevonden door
jaarljjksche contribution van leden en vrij
willige bijdragen van donateurs en donatrices.
De contributie is voorloopig bopaald op
2 50 'sjaars, terwijl men de vereeniging
als donateur of donatrice zal kunnen steunen
door eene geldelijke bijdrage van minstens
f 5 's jaars.
Zoodra de oprichting dezer nieuwe IJs-
brekers-vereeniging „Schie en Vliet" door ge
noegzame deelneming zal verzekerd zijn,
wordt het definitief bestuur gekozen, zullen
de statuten gemaakt en de verdere werk
zaamheden geregeld worden.
Aan een particulier schrijven uit Nieuw
York ontleent het „Vad." het bericht, dat een
honderdtal Amerikaanscho predikanten voor
nemens zjjn dezen zomer Leiden te bezoeken,
om alhier in de Pieterskerk een gedenkteeken
te plaatsen voor Robinson.
Op nitnoodiging van de centrale liberale
kiesvereeniging in het district Haarlemmer
meer zal de heer De Kanter, van Haarlem,
den 18den Maart te Hoofddorp eene politieke
rede houden.
H. M. de Koningin, vergezeld van H. M.
de Regentes, woonde Zondagvoormiddag in
de Waaleche kerk de godsdienstoefening bij,
onder gehoor van ds. Bourlier.
Uit het bericht, dat het voornemen moet
bestaan door vermindering van het cijfer van
het jaarlijksch contingent den druk der leger-
wet te matigen, zou, meent het „Vad allicht
kunnen worden afgeleid dat de Regeering t.
de commissie van voorbereiding het daarom
trent eens zouden zjjn geworden. Naar het
blad uit goede bron verneemt, is dit niet het
geval en bestaat bjj de Regeering het voor
nemen niet langs dezen weg den tegenstanders
der voordracht te gemoet te komen.
Aan het bureel der Hollandsche Spoor
wegmaatschappij te Amsterdam werd gisteren
aanbesteed het maken van den onderbouw
van de brug over den Rijn bjj „De Vink.'
Laagste inschrijver was de heer A. Kortewep,
te 's-Gravenhage, voor f 31,340.
In den ouderdom van 75 jaren is in den
afgeloopen nacht te 's-Hage overleden de heer
S. Van Deventer, oud-lid van don Raad van
IndiS.
Met zekerheid verneemt het „Vad." dat
de minister van marine de contracten met de
Kon. Fabriek van Stoom- en andere Werk
tuigen te Amsterdam voor den bouw van het
ramschip „Reinier Claeszen" en het pantser-
dsktorenschip „Wilhelmina der Nederlanden"
heeft opgezegd.
De schepen zullen thans op 's Rijks werf
in eigen boheer voltooid of wat de „Wil
helmina" betreft, waarvan de kiel nog niet
is gelegd gebouwd worden, terwjjl voor
de machines en stoomketels contracten zullen
worden aangegaan met andere industriOele
ondernemingen.
t)nder voorzitterschap van den heer J. F.
W. Conrad, inspecteur bjj 's R(jks waterstaats
werken, is gisteren in het Valkenburg te 's-Gra
venhage het examen aangevangen voor op
zichter b;j 's Rijks waterstaat.
Aan dat examen wordt door 50 personen
deelgenomen voor ééne plaats. Het examen
duurt 2 dagen, met uitzondering van hen, die
een eind-diploma H. B.-S. bezitten, daar die
alleen aan het practische gedeelte deelnemen.
Het stoomschip „Conrad", van Amster
dam naar Batavia, passeerde 2 Maart Spezzia;
de „Sumatra", van Batavia naar Amsterdam,
passeerde 2 Maart Gibraltar; de „Drente", van
Rotterdam naar Java, passeerde 2 Maart Sagrès.
De gewone audiëntie van den minister
van financiën zal op 5 dezer niet plaats hebben.
Bjj koninklijk besluit van 2 dezer
wordt
lo. de vice-admiraal P. Ten Bosch eervol
ontheven van de betrekking van comman
dant der zeemacht en chef van het depar
tement der marine in Nederlandsch-Indiê,
onder dankbetuiging voor zjjne daarin bewe
zen diensten en zulks met den datum, waar
op hy dat bevel aan zyn opvolger zal over
dragen en
2o. aan den schout-by-nacht jhr. J. A.
Rod!, adjudant van wyien Z. M. den Koning,
opgedragen do waarneming der betrekking
van commandant der zeemacht en chef van
het departement der marine in Nederlandsch-
Indië en zulks met den datum, waarop hy
d.rt bevel van den vice admiraal Ten Bosch
zal overnemen.
Het Ircldschc Tooneel.
Toen by de opgewondenheid der Juli-om
wenteling de tot op het oogenblik hoog in
eere gehouden vaudeville den Paryzenaars
niet meer in den smaak viel, wist de talent
volle tooneeldichter Scribe de nieuwe, opge
wonden hartstochten te bevredigen door het
ten tooneele brengen van satyrieke, politieke
comedies. Daartoe behooren'o. a. „Adrienne
Lecouvreur", „Les contos de la reine de Na
varre", „Mon étoile" en het gisteren bier
gegeven „Bataille de dames", in onze taal
overgezet door „Een liefdesduel".
De auteur verplaatst ons naar het tydperk,
waarop Lodewyk XVIII den zetel van den
Franschen troon heeft ingenomen; de Bona-
partistische samenzweerders worden met y ver
vervolgd en, zoo dezen in handen hunner
vyanden vallen, tor dood veroordeeld.
Een dezer ongelukkigon is Henri De Fla-
vignoul; als bediende vermomd heeft by zyne
toevlucht genomen in het huis van gravin
d'Autreval. Deze, bekend met het geheim van
den rampzaligen jongen man, heeft zich ten
taak gesteld om hem te redden, om hem aan
de handen zyner vervolgers te doen ontsnap
pen. Met eene buitengewone list en koelbloe
digheid voert zp den kryg tegen den baron
Do Montrichard, den procureur der Republiek,
die alle mogelyke pogingen in het werk
stelt om den vluchteling, dien hij op het spoor
is, in handen te krygen. Hier ontstaat de
stryd tusschen liefde en plicht, en van beide
zyden worden alle middelen te baat genomen.
Do liefde echter zegeviert; de gravin d'Autre
val heeft het geluk haren vyand op hot
dwaalspoor te brengen; zy weet een harer
aanbidders, Gustave De Grignon, te overreden
voor eene wyle de plaats van don banneling
in te nemen, en terwyi deze hieraan gehoor
geeft, galoppeert De Flavigneul op het paard
van zyn vervolger, van den procureur Do
Montrichard, naar de grenzen. Zoo ver gaat
hy echter nietonderweg verneemt hy dat
De Grignon zich voor hem ton offer heeft
gegeven, dat deze in zyne plaats zal gefusilleerd
wordendit wil de edele jongen niet, hy keert
terug en op.het moest gelukkig oogenblik;
eene algemeono amnestie is verleend. Ziedaar
den hoofdzakeiyken inhoud van het geheel 1
Ik geloof dan ook niet dat de vertaling
juist is gekozen; het is hier geen duel tus
schen dames, maar een kryg, gevoerd door
vrouwenhet is een oorlog, door hen geleid.
Het werd uitmuntend gespeeld.
Onwillekeurig bracht het spel van mejuf
frouw Vink, als de gravin d'AutrevqJj ons
een regel van Dickons voor den geest„Hoo-
ger dan do schoonheid staat het karakter.
Dat moet beminneiyk zyn, en zulks is het
slechts, wanneer het edel is."
Dat alles gaf mej. Vink ons te aanschou
wen: het schoone, het beminnelyke en den
adel der ziel, en alles kwam zóó onopgesmukt,
zóó eenvoudig en toch zoo waar en natuurlyk
tot zpn recht. Hare innigheid en vertrouwe-
lykheid tegen De Flavigneul, hare lieftallig
heid tegenover haar nichtje Léonie De Ville-
I>E TWEE NEVEN.
Novelle van
W. HILDEBRAIB.
74)
Marie voelde hare onmacht tegenover dezen
boozen man.
„Frans heeft my niet gestuurd I" riep zy
weenend.
„Des te edeler en menschlievender van je,
als ge geheei uit eigen beweging komt",
sprak de graaf.
Hy bood haar by deze woorden vriendeiyk
de hand.
„Raak mjj niet aan 1" sprak Marie ten
hoogste gebelgd.
„Hoe aardig staat u die kleine heftigheid,
en ik zie dat zoo graag by jonge meisjes",
zeide graaf Hendrik sarrend.
Marie veranderde opeens van toon.
„Ik bid u, heer graaf, laat my vertrekken 1"
smeekte zij.
De graaf verlustigde zich blykbaar in de
onrust van ho meisje.
„Maar, mijn beste kind, uw bezoek zou dan
doelloos geweest zyn, als gy reeds nu weer
hoengingt!"
„Wel mogeiyk, heer graaf, maar sta my
toe, naar myne ouders te keeren."
„Zeker, maar dat is straks toch ook nog
tyds genoeg?"
„Neen, dadeiyk wil ik heen."
„Maar je moet toch eene goede reden hebben
gehad, waarom ge hier zyt gekomen. Mag
ik die reden niet weten? Maar misschien
heb ik het doel van je komst al geraden.
Het geweer wilde je hebben?"
„Ja, maar laat my nu gaaD."
„En je wilt nu zeker dat geweer direct
aan je braven Frans geven en er hem mee
verblyden.
Marie zweeg en zuchtte diep.
„Maar.dat geweer heeft voor my groote
waarde, beste meid, en ik zou het ook niet
gaarne missen."
„My komt het wapen toe, om het mgn
verloofde te overhandigen, en ik moet het
hebben!" riep zy dreigend.
„Schiet maar", spotte de graaf, „je weet
toch wel dat het ding niet meer geladen is,
nietwaar?
Marie liet het wapen zakken.
„Nu alle gekheid op een stokje", ging
de graaf voort, „een zoo verstandig meisje
als gy, Marie, kan toch onmogeiyk aan-
r.emen, dat ik een zoo kosteiyk bewysstuk,
dat zoo nauw in verband staat met het onge
lukkige lot van myn neef, zoo maar uit de
handen zal geven."
„Behoud dan het geweer, maar laat my
ongehinderd heengaan."
„Valt het u zoo gemakkeiyk het onge
luk van den armen Frans te verzwaren?
Stel u eens voor, dat de gendarmen komen
en hem de boeien aanslaan, om hem daarna
ter dood te veroordeelen.Wilt gy hem niet
trachten te redden?"
Het ongelukkige meisje hield de handen
voor de oogen.
„Frans is onschuldig!" riep zy en wilde
heengaan.
De graaf duwde haar ruw terug. De rol
van gehuicheld vriend begon hem te vervelen.
Zyn waar karakter kwam met al zyne opge
wondenheid voor den dag.
„Weet dan, meisje, dat ik het wapen niet
zal afgeven 1" antwoordde hy trotsch.
Marie sidderde, toen zy een oogenblik in
die boosaardige oogen zag.
„Maar", ging de graaf voort, „ge zult deze
kamer ook niet meer verlaten zooals ge daar
ingekomen zyt. Je hebt hier zooveel gehoord
en gezien en ik voel geen lust om al myne
plannen door de babbelzucht van eene boeren
deern te laten verydelen."
„Ik heb niels gehoord of gezien en kan
dus ook niets verklappen," zeide Marie.
De graaf lachte grimmig.
„Ik weet wat zulke schoone beloften be
duiden en hecht daar niet veel waarde aan.
Op jouw stilzwijgendheid valt niet te rekenen,
evenmin als op je braven Frans, wanneer by
zpn geweer terughad."
Hy wilde haar hst geweer afnemen.
„Terug!" sphroeuwde zy en hief dreigend
het wapen op.
„Waartoe dat dreigen", riep de graaf op
gewonden, „denk je dan, gekke meid, dat
ik je dat ding niet uit de handen kan
rukken?"
„Achteruit 1 of ik roep om hulp."
De graaf duwde haar woedend naar het
venster.
„Ddat, schreeuw nu maar, zooveel je wi
maar hier met dat wapen.
Meteen trachtte hy haar het wapen to
ontrukken.
Marie hield het geweer krampachtig met
de eene hand omklemd, terwijl zy met de
andere, nog vrye hand den worvel van het
venster omdraaide, hetwelk spoedig open
vloog.
[Wordt vervolgd.)