N«. 9505. 3-Eaaiidag 2.6 £^et>iaiaxei. A0. 1891,
(Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en (Feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 14 Februari.
l)lt nommer bestaat uit DRIE
Bladen.
Feuilleton.
LEIDSCH sfii DAGBLAD.
Deze posse werd voorafgegaan door: „Zy
wil niet trouwen", eene dramatische schets
in één bedrijf uit het Noorsch van Otto M.
Muller.
Het stukje zelf was niet onaardig gedacht
het spel echter kon ons niet bekoren.
De zaal was tot de nok toe gevuld, geen
plaatsje bleef er open.
Gaarne zullen wy dit gezelschap weer op
onze bühne zien; het gaf ons ten minste
een nieuw, hier nog niet ten tooneele ge
voerd stuk te aanschouwen. En by al den
oude kost welken het Rotterdamsch gezelschap
onder directie der heeren Le Gras en Haspels
ons telkenmale opdischt, is zulk eene nieuw
gerecht ons dubbel welkom.
Zou het gezelschap van den Tivoli-schouw-
burg nog niet eene poging willen wagen met
„Eerloos"? Mr. L. H.
De Raad dezer gemeente zal op Donderdag
19 Februari a. s. wederom eene vergadering
houden.
Wy maken er het publiek opmerkzaam
op dat, wie by de voorstelling der Franscbe
Opera op a. s. Dinsdag avond, met mej. Louise
Heymann, goede plaatsen wil hebben, zich
moeten haasten, want de plaatsen op de
eerste ry zyn byna alle besproken.
Hedenmiddag ontvingen we per Franscbe
mail de Bataviasche bladen van 10 tot 17
Januari, alsmede de „Deli-Crt." alleen van
14 Januari.
Men meldt ons uit Stompwyk, dd. 14
Februari 1891
De penningmeester van den drooggemaak-
ten Grooten polder en van den Huiszitter-
en Meeslouwerpolder zal op Woensdag 18
Februari a. 8., des morgens tusschen 10 en 12
uren, zitting houden in de herberg „het
wapen van Stompwyk" tot ontvangst der
polderlasten.
Beroepen is by de Ned.-Herv. gemeente
te Breedevoort de. L. Smit, te Nieuw-Yennep.
De minister van waterstaat heeft in zyn
antwoord aan de Eerste Kamer beloofd te
zullen nagaan waar zonder al te groote be
zwaren de bestelling des Zondags in platte
landsgemeenten tusschen halftien en 12 uren
kan worden vervangen door bestelling op een
ander uur.
By de regeling van de traktementen der
post- en telegraafambtenaren zal zegt de
minister van waterstaat rekening moeten
worden gehouden met den omvang der hun
opgelegde werkzaamheden en met de verant-
woordeiykheid, die op hen rust. Er moet
overigens naar gestreefd worden zooveel moge-
lyk te komen tot eene samensmelting der
beide diensten, een desideratum, dat echter
eerst te bereiken zal zyn na een aantal jaren,
daar rekening moet worden gehouden met de
bestaande toestanden en mot verkregen rechten.
Binnenkort zyn van den minister van
waterstaat wetsvoorstellen tot reorganisatie
en uitbreiding van den Raad van Toezicht
op de spoorwegdiensten te wachten. By de
benoeming van nieuwe leden zal de Regeenng
alléén in aanmerking brengen personen, die
door hunne bekwaamheid, werkkracht en
opleiding daarvoor ten volle geschikt zijn te
achten.
By de algemeene herziening der reizi
gerstarieven op de spoorwegen zal ook gere
geld worden de quaestie der vrachtberekemng
op stopplaatsen. Mocht tot invoering var, een
zonetarief worden overgegaan, dan zal de
quaestie vanzelf zyn opgelost.
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
hebben gedurende het jaar 1890 goedgekeurd
achttien keuren van waterschappen.
By koninklyk besluit is benoemd tot
ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw
dr. W. P. Ruysch, gewezen voorzitter van
het comité generaal der in het jaar 1890 te
Amsterdam gehouden tentoonstelling tot be
vordering van veiligheid en gezondheid in
fabrieken en werkplaatsen.
De groothertog van Luxemburg beeft
aan jhr. C. Hartsen, minister van buitenland-
sche zaken, het Grootkruis van deEikekroon
geschonken.
Naar het „Nbl. v. Ned." verneemt, blijven
B. en Ws. van Amsterdam in zake de Beurs-
quaestie by hun plangeene nieuwe beurs
of eene beurs op het Damrak; dit standpunt
zal door hen in de Raadszitting van a. si
Woensdag met kracht worden verdedigd.
By de verkiezing van een lid der Tweede
Kamer in het district Zuidhorn had ook de
volksparty een candidaat. Tot aanvulling van
ons vorig bericht diene, dat op dezen werden
uitgebracht 220 stemmen. De stemmenver
houding was dus: G. Zylma, landbouwer,
(vryzinnlg), gekozen met 1252 St., A. Bium-
melkamp Jr. (a.-r.) 891 St., K. P. Feringa
(volksparty) 220 stemmen.
By de algemeene verkiezingen in 1888 ver
kreeg by de eerste stemming mr. E. J. J. B.
Cremers (lib.) 1146 en de heer S. Van Velsen
(anti-rev.) 1171 stemmen; terwyi by de her
stemming die cyfers bedroegen resp. 1670
en 1300.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden....";.77, .7. 1.10.
Franco per poflt..'««'.iXTiirii 1.40.
Afzonderlijke Nommerfl.f70.05.
Het Lefdsche Tooneel.
Humor is iets zeer fijns en edels. Het is
geen spot, geene charge, geen kwinkslag, geen
trivialiteit, niets van dat alles. Deze allen zyn
slechts surrogaten, welke in verhouding tot
humor zijn, wat do ploert is tot den edelman.
Humor veronderstelt geest, vernuft, satire
de echte humorist bezit niet alleen talent,
hy is kunstenaar.
Er is namaaksel op elk gebied, maar nergens
is het verschil tusschen echt en conterfeitsel
zóó scherp, als op humoristisch gebied.
Daar gaan de knoeiers zóó ver, dat ze u,
na hunne heele potsenkraam vertoond, hun
laatste codille uitgespeeld te hebben, eene
party logens naar het hoofd werpen om dienst
te doen als koddige finale.
Elke humor is bovenal waarheid, de waar
heid met een glimlach en lach, de waarheid
zonder al te slroeven ernst.
Aan deze vereischten kon de gisteravond
hier ten tooneele gevoerde Posse van Carl
Laufs, „Pension Schöller" getiteld, voorzeker
niet voldoen. De kluchten en sotternieën, ons
uit de Middeleeuwen overgebleven, staan
literarisch oneindig veel hooger dan dit pro
duct der negentiende eeuw.
Toch is het oorspronkelijk idéé niet van
geest ontbloot.
Philipp Klapproth, een gezeten burger van
een klein provinciestadje, is met zuster en
eenige nichtjes te Beriynspoedig is hy in
gezelschap van een neef en diens vriend, een
schilder. De eenvoudige buitenman wenscht
in Duitschlands hoofdstad nu iets byzonders,
:ets niet-alledaags te aanschouwen, iets,
waarmede hy den snoevenden, ophakkenden
kleermaker van zyn stadje zal kunnen over
bluffen, een krankzinnigengesticht byv.
De beide jongelieden zyn niet in staat aan
den wensch van den nieuwsgierigen bezoeker
gehoor te geven en toch willen zy hem niet
teleurstellen. Zy geleiden hem naar het Pen
sion Schöller, waar talryke gasten verbiyf
houden; „het zyn altemaal gekken, die ge
hedenavond zien zult", verzekert de schilder
Ernst Kissling hem. Hiermede neemt de eerste
acte een einde.
De tweede acte verplaatst ons in het deftig
Pension van den heer Schöller. Philipp Klapp
roth meent in eiken bezoeker een waan
zinnigen te ontdekken, hetgeen natuurlyk eene
ryke stof oplevert voor de meest komische
DE TWEE NEVEN.
Novelle van
W. HILDEBRAYD.
46)
„Dadelyk wordt alleB in beweging gebracht
en alle mogelyke navorschingen worden ge
daan", ging Leo voort; „voor dag en dauw
trekt de geheele schaar van de rechterlyke
macht op en doorzoekt het woud, men ont
dekt de plaats, men vindt daar myn pistool,
het bewys is voorhanden, de misdadigers zyn
ontmaskerd en in de verte lacht hem een
bewys van erkentelykheid toe, hem vanhoo-
gerhand toegedacht voor getrouwe plichts
betrachting. Ik betreur het slechts u uwe
vreugde daarover te moeten ontnemen, dooi
de mededeeling, dat het duel niet heeft plaats
gehad. Ik verzoek u daarnaar onderzoek te
doen by den opperhoutvester; hy zal u het
zelfde mededeelen."
„Ik kom juist by hem vandaan", sprak
Lutner kalm.
„Zoo, waart ge reeds by den opperhout
vester 1 Welk een pryzenswaardige yver en
welk eene drukte I Ge zult hem zeker veel
genoegen gedaan hebben met een zoo vroeg-
scènes. Ter rechtvaardiging echter van het
gezond oerdeel des heeren Klapproth kunnen
wy verklaren dat zyne dwaling zeer begry-
pelyk mocht genoemd worden. De gasten van
het Pension Schöller mogen nu ai niet beg
paald krankzinnig geweest zyn, excentriek
waren zy in de hoogste mate.
De derde acte doet ons den heer Klapp
roth, teruggekeerd in het kleine stadje, te
midden zyner familieleden aanschouwen. Ach
tereenvolgens wordt hy met een bezoek ver
eerd door al de armen van geest, die hy in
het Pension heeft ontmoet.
In den heiligen waan verkeerende, dat allen
het gesticht ontvlucht zyn, brengt hij zyne
bezoekers achter slot en grendel, telegrapheert
den braven Schöller om met tal van dwang
buizen en oppassers over te komen. De komst
van dezen en het onverwachte bezoek der
beide Beriynsche ciceronen maken een eind
aan het misverstandalles wordt opgehelderd
en en passant wordt er tusschen een der
would be geestelyk verdoolden en een nichtje
des heeren Klapproth een huwelyk tot stand
gebracht.
Ziedaar het geheel, dat met twee groote
zwart vingerwyzende handen als „lachsucces"
werd aangekondigd.
Wy hebben dan ook gelachen, uitbundig
gelachen 1 Vous voila désarmés I zou men ons
kunnen toeroepen, maar dan zou ook elke
clown in een paardenspel of iedere paljas
voor eene kermistent ons ditzelfde mogen toe
voegen en toch zouden zy ons niet kunnen
dwingen aan hunne grimassen en potsen eene
hooge kunstwaarde toe te kennen.
Het stuk werd levendig, opgewekt gespeeld.
Van Zuylen stelde ons den eenvoudigen,
nieuwsgierigen burgerman voor, in elk individu,
dat hy ontmoet, een aan abberratio mentalis
lydenden patiënt herkennende. Voorzeker een
uitgebreid veld om zyn onnavolgbaar talent
als komiek op schitterende wyze ten toon te
spreiden. Aan hem dan ook den eerepalm
van den avond!
Over het algemeen werd hy goed ter zyde
gestaan door zyne gekken. Jan C. De Vos als
de Afrikareiziger en leeuwendooder, Frits
Bernhardy, mevrouw W. Kley als de sehryfster
Josephine Krüger, de heer Wagemans als
Eugèno Rumpel, de declamator zonder L, de
heer Jos. Van Biene als de slechtgeluimde
prikkelbare gepensionneerde majoor Gröber,
gaven ons allen typen te aanschouwen, die,
hoewel niet van charge vry te pleiten, toch
niet weinig bybrachten tot het „fou rire", dat
zich van de toeschouwers had meester gemaakt.
tydig morgenbezoek Nu, wat was dan wel
zyn antwoord?"
„Niets."
„Geen enkel woord?"
„In het geheel niets."
„Dat spyt my voor u. Dat is niet zeer
hoffelyk van hem."
„Ik heb alle reden om hem te dien opzichte
te verontschuldigen."
„Ge zyt waariyk te goed."
Lutner bleef steeds bedaard.
„Ik kom", zeide hy, „uit voorzorg tot u,
om u te verzoeken mij naar den opperhout
vester to vergezellen."
„Wilt u ons beiden confronteeren? Of
is hem soms iets overkomen?..."
Graaf Leo begon plotseling teekenen van
onrust te geven.
De assessor verloor hem geen oogenblik
uit het oog.
„Het spyt my uwe laatste vraag te moe
ten bevestigen."
„Myn Hemel!... Is hy verongelukt? Is
zyn toestand gevaarlyk? Zeg my, moet hy
smart ïyden?.
„Neen."
„Kan hy nog spreken?.
Eene seconde lang schenen de oogen van
.den rechter by deze vraag tot in het bin
nenste der ziel te willen doordringen, zóó
doorborend zag hy den graaf aan.
„Kan hy nog goed spreken? Beduidt dat
niet met andere woordenIs hy nog in staat
om my te verraden?"
Daarna hernam Lutner's gelaat zijne vorige
kalmte en hy trok slechts de schouders op
tot antwoord.
„Ik wilde hem heden vroeg opzoeken. Ik
moet hem spreken. Daar hangt voor my on
eindig veel van af. Waar kan ik hem vin
den?" riep Leo met koortsachtige opge
wondenheid.
„Buiten in het woud, by den „Berenval",
sprak Lutner kort.
Leo zag hem verrast aan.
„Daar?" murmelde hy nadenkend, „waar
wy gisteren elkaar ontmoetten! O, die plaats
zal my myn geheele leven in herinnering
blyven.Maar ik moet er heenriep hy,
„ik moet er dadelyk heen. Is er al een dokter
by hem gehaald Ik zend dadelyk een ren
bode naar de stad.
„Een bekwaam arts staat hem reeds by."
„Nu dan, laten wy dan geen tyd verliezen
Ik moet naar hem toe. Wilt ge my nu even
alleen laten, om my te kleeden?"
„Wy zullen ons we! even omwenden",
zeide Lutner bits.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN:
Tu 16 regel# ƒ1.03. Iedere regel meer
Qrootere lettere neer plaatsruimte. Toer kat
incasseeren buiten de atad wordt ƒ0.10 berekend.
Leo was te opgewonden, om op deze wei
gering acht te slaan.
„Jean, het rytuig!" beval hy, terwyi hij
zich haastig kleedde.
„Ik stel u het myne ter beschikking. Het
staat reeds klaar", sprak Lutner.
„Om elke vertraging te verhinderen, neem
ik uw voorstel dankbaar aan. Gy kunt niet
begrypen, hoezeer uw bericht my heeft doen
ontstellen. Het geluk en do rust myns levens-
staan op het spel."
De rechter zweeg en antwoordde slechts
met een hoofdknik.
Pylsnel reed het rytuig voort.
Boven in het woud stonden nog allyd ern
stig en zwijgend de mannen by het lyk des
vermoorden opperhoutvesters, toen het rytuig
terugkeerde.
Een half onderdrukt gemompel van ont
zetting on verrassing vernam men, toen de
jonge graaf van Wulfenstein aan de zyde van
den rechter verscheen.
Leo, wiens opgewondenheid nog was toe
genomen, kon nauwelyks wachten tot zy de
open plek bereikten en zy daar waren uit
gestegen
(IVorcU vervolgd.)