3503
A0. 1331.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 12 Februari.
Feuilleton.
Vrijdag US IF"e ib>:ria.az',i,,
LEIDSCÏÏ
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.T.7.V.7.' f 1.19.
Franco per post•••••Ta*».*** 0 1-40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Van 1—6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor liet
incaaseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
Offloieele KennUgeringon.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Lelden brengen
ter algemeene kennis dat door CORNELIS JOHANNES
"RIETBERGEN, alhier woonachtig, een verzoekschrift
is ingediend om vergunning voer den kleinhandel
in sterken drank in het perceel HoerengracbtNo.-47.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTEB, Burgemeester.
10 Febr. 1891. E. KIST, Secretaris.
Overeenkomstig het voorstel van B. en Ws.
in de Memorie van Antwoord op het Alge
meen Verslag van het verhandelde in de sectiën
bij de behandeling van de ontwerp gemeente-
begrooting voor 1891, werd by de vaststelling
van dio begrooting de post voor renten van
de byzondere geldleeningen ter voorziening
in buitengewone werken, met een bedrag van
5500 verhoogd voor rente van de eerlang
te sluiten goldleening.
Zooals rcois in het rapport der Commissie
van Financiën omtrent voormelde begrooting
is opgenomen, zal krachtens vroeger genomen
raadsbesluiten door goldleening moeten worden
gevonden ƒ346,632, als op Yo'gn. 51 der
begrooting voor 1890 in ontvangst uitge
trokken23582.
damping Binnenvestgracbt 11000.—
opbouw van de Gehoorzaal152550.
het bouwen van een IJklokaaL 5600.—
uitbreiding van de Gasfabriek. 153900.—
Tezamen ƒ340,632.—
Daarentegen is voor kapitaal-belegging aan
gewezen op Volgn. 177 van de begrooting
voor 18998020.-
op Volgn. 172 der begrooting
voor 189199826. -
on tor zake van ontvangst we
gens verkoop van inschryving
op bet Grootboek 32666.72
Te zamen 140,512.72
Op dit oogenblüt zal alzoo een bedrag van
ODgaveer ƒ206,000 door goldleening moeten
worden gedekt.
Intu88chen komt het B. en Ws. in het
belang van de gemeente-financlën voor, nu
moet worden overgegaan tot het sluiten van
eene geldleening, zich niot te bepalen tot het
thans reeds gevoteerd bedrag, maar, evenzeer
aU geschied i3 by de 3'/. pet. geldleening
ad ƒ600,000, aangegaan krachtens Raadsbe
sluit van 10 November 188S, ter voorziening
in buitengewono behoeften, welke zich zonder
twyfel in bet vervolg zullen voordoen, het
bedrag van de leening te brengen op een rond
cyfer en wel nominaal op ƒ250,000. Vermits
wordt voorgesteld de leening uit to geven op
98 pet., zal alsdan feitelUk worden ontvangen
ƒ240,000, dat is ongeveer 34,000 meer dan
waaraan op dit oogenblik behoefte bestaat.
Gedurende den tyd, dat over dat bedrag
niet voor Buitengewone uitgaven wordt be
schikt, kan het dan strekkon ter voorzieniBg
in de behoefte aan kasgeld, waardoor minder
geld tydeiyk behoeft te worden opgenomen,
terwyi aan tydelyke geldopnemingen steeds
aanzienlyke kosten zyn verbonden, welke in
den regel 4 a 5 pet. bedragen.
Ten aanzien nu van het vaststellen van
een plan van geldleening zyn B. en 378. in
overleg getreden met den directeur der Leid-
sche Bankvereeniging.
Deze heeft aangenomen eene drie-en een-
half-percentsgeldleening ad tweehonderd en
vyftigduizend gulden (ƒ250,000) geheel le
plaatsen onder dezelfde voorwaarden als zyn
vastgesteld ten aanzien van de 3'/a-percents-
geldleening ad ƒ600,000 van 188S, dus tegen
den koers van 96 pet. met golyke aflossings-
termynen en met bepaling dat alle kosten
komen ten laste van de Leidsche Bankver
eeniging, terwyi alleen zullen worden uitge
geven obligatiën van ƒ1000.
Het komt het College van B. en Ws., al
thans de meerderheid, voor, dat hot belang
van de gemeente vordert dit aanbod te aan
vaarden.
Het ia uit den aard der zaak uiterst be-
zwaariyk met eenlge zekerheid te beslissen
of deor het houden van eene openbare in
schryving wellicht op oonigszins voordeeliger
voorwaarden de noodigo gelden zouden kunnen
worden verkregen.
Hun College ie van oordeel dat naar alle
waarechynlykheid met het oog op den tegen-
woordig9n toestand der geldmarkt en de
moellykheden, waarin andere gemeenten in
dit opzicht vorkeoren, zoodanige openbare in
schryving geen doel zal treffen.
Hierby moet worden opgemerkt dat het
aanbod van do Leidsche Bankvereeniging
vervalt, wanneer eene openbare Inschryving
wordt uitgeschreven en dat alzoo thans daar
omtrent eene beslissing moet worden genomen.
Wordt nu besloten tot eene openbare in
schryving on mocht deze mislukken, dan zal
de gemeente zich moeten onderwerpen aan
de voorwaarden, welke alsdan zullen worden
gesteld.
Bovendien is het, zeggen B. en We., in
het finantiëel belang der gemeente, dat met
i het sluiten der leening niet te lang worde
gedraald, ten eiHde te voorkomen dat gedu
rende geruimen tyd aanzienlyke sommen
moeten worden opgenomen bywyze van lij
delijke geldleening.
De minderheid van het college van B. en Ws.
acht evenwel den koers van 96 pCt. nogal
bezwarend en is daarom nog oenigszins hui
verig om het aanbod van de Leidsche Bank
vereeniging zoo maar voetstoots aan te nemer.
Ondanks de opgedane ervaring eener openbare
inschryviDg, die trouwens reeds van 1878
dagteekent, meent zy nog de hoop te mogen
koesteren, dat, wanneer zoodanige inschryving
wordt gehoudon, een voldoend aantal belang
stellenden in den bloei en de welvaart der
gemeente zal bereid worden gevonden het
benoodigd kapitaal aan de gemeeDte te ver
strekken, tegen voordeeliger voorwaarden dan
thans door de Leidsche Bankvereeniging wor
den aangeboden.
Geiyk men weet, is de voordracht gesteld
in handen der commissie van financiën om
advies.
Naar aanleiding van het verzoek van de
by Raadsbesluit van 20 November jl. eervol
ontslagen stadsvroedvrouw de wed. Couvëe
om wegens 74-jarigen leeftyd en 3S-jarlgen
dienst eene jaariyksche toelage uit de ge
meentekas, deelsn B. en Ws. mede dat, naar
hunne zienswyze, alleen dan sprake mag wezen
van het toekennen van eene jaariyksche toe
lage uit de gemeentekas, in geval van drin
gende noodzakelykheid ten gevolge van be
hoeftige omstandigheden. Ware zulks het geval
ten aanzien van adressante, dan zouden zy
voorzeker niet aarzelen eon daartoe strekkend
voorstel in te dienen, ock met het oog op
hare langdurige diensten, aan de gemeente
bewezen.
Intusschon verkeeren, volgens bokomen
inlichtingen, noch adressante noch hare familie
betrekkingen in een zoodanig behoeftigen toe
stand als bovenbedoeld, zoodat B. en Ws. zich
verplicht achten den Raad in overweging te
geven om afwyzend op het verzoek te be
schikken.
Na overleg met den voorzitter der com
missie van fabricage geven B. en Ws. verder
in overweging aan do firma Peek Clop-
penburg vergunning te verleenen om twoe
keldergaten te maken aan den zygevol van
haar huis aan de Breestraat No. 76, op den
hoek van de Mandenmakerssteeg aan den zy-
govel uitkomende in genoemde steeg ter
breedte van 25 centimeters, af te sluiten
door hardsteenon banden en roosters van
éón by vier centimeters dikte stafyzer. niet
wyder dan 5 centimeters van midden tot
midden on niet hoeger dan drie centimeters
boven de 8traat uitstekende, alsmede tegen
betaling voor ieder keldergat van het bij
raadsbesluit bepaalde recht bij art. 3 No. 27
van het tarief, vastgesteld den 5den Maart 1857.
Aan de universiteit alhier is het candidaats-
esamen in de rechten afgelegd door den heer
C. Plate.
Geiyk men weet, wordt door de leden
van den Rotterdamsohen „Tivoli-schouwburg",
onder directie van de heeren Jan C. De Vos
en W. Van Korlaar, morgen-, Vrydag-avond,
in don schouwburg alhier gegeven het nieuw
ste successtuk „Ponsion Scholier", een aller
aardigst kluchtspel, hetwelk te Rotterdam
ruim 20-malen, te Amsterdam 3 koeren, te
's-Gravenhage 2-malen en elders metgrooten
byval, voor volle zalen is gespeeld.
Door de Rotterdameche en Amsterdamsche
dagbladen gunstig beoordeeld, ontleent dit stuk
zyne grootste verdienste aan de omstandig
heid, dat, terwyl het uitgelaten vroolykheid
wekt, er, naar men ons verzekert, geen enkel
onvertogen woord In voorkomt.
Willem Van Zuylen, de hoofdpersoon in
hst stuk, zal dus ongetwyfeld op eene ont-
zaglyke belangstelling kunnen rekenen.
Het is ons een waar genoegen te kun
nen mededeplen dat ons Dinsdag a. s. de eer
van een bezoek der Franscbe Opera uit d»
Hofstad, onder directie van den heer Desuiten,
zal ten deel vallen.
Mej. Louise Heymann, de alom bekende en
beroemde zangeres, zal by deze golegenheid
als/ gast zich doen hooren in de lieve, sym
pathieke rol van Rosine, in RossiDi's mees
terwerk „Le Barbier de Seville", terwyl zy
ons buitendien zal vergasten in de zangles
op het „Air de Misoly" van Félicien David
en in de laatste acte op het „Air des Clochettes"
uit „Lakmé".
De „Barbier", de ooiyko, geestige Figaro,
ia toevertrouwd aan den heer Duthoit, die
overal by deze vertolking den meesten byval
heeft gevonden.
Wij houden ons overtuigd, dat velen onzer
stadgenooten van deze zeldzame gelegenheid
party zullen trekken en dat zy door een ta'ryk
bezoek zullen toonen een waar kunstgenot op
hoogen prys te stellen.
De heer Ant. J. De Lange, onderwyzer
alhier, is benoemd tot leoraar aan do Christe-
ïyke Normaalschool te 's-Hage.
Jongens van den leeftyd van 13'/2—16
jaar, zonder lichaamsgebreken, en lichameiyk
en verstandelijk goed ontwikkeld, die lust in
DE TWEE NEVEN.
Novelle van'
W. HILDE8RAXO.
41)
Iedsr hield zijne meening voor zich, nau-
welyks werd or een woord gefluisterd tus-
schsn twee naast elkander staanden; nie
mand waagde het de handelingen des ge
rechte vooruit te loopen.
In de stad was hot wegblijven van den
opperhoutvester niet onopgemerkt gebleven
toch waa men niet ongerust, omdat hy wel
meer verre wandelingon maakte, zoodat hem
de duisternis overviel en hy dan in een of
ander dorp, of by oen bosch wachter of soms
in de hut van een kolenbrander overnachtte.
Om opzien te vermijden, had de bode zich
direct by den assessor Lutner aangemeld, en
deze had terstond de noodige maatregelen
getroffen.
Het duurde dan ook niet lang, dat de be
kende gevangenwagen, met den gerechts
dienaar op den bok naast den koetsier en
den assessor Lutner als rechter van instructie,
een jongen referendaris als zyn griffier, en
den districtsarts er in, langs den sroallen
weg naar de plaats dos onheils reed.
Do boschwachter kwam by den wagen en
meldde zyne bevinding; de heeren stegen
uit en lieten zich door hem by het ïyk
brengen.
De dokter stolde dade'yk een onderzoek in
of er nog oen spoor van leven was te ont
dekken.
„Dood", constateerde hij, na kort onder
zoek. „Reeds volledig verstyfd. De dood moet
reeds vóór minstens twaalf uren zyn inge
treden."
„Dat geloof ik ook, als ik iets zeggen
mag", zbide de boschwachter. „De kleederen
zyn van den dauw doortrokken; ook het
aangezicht is vochtig, on hier, als de heeren
zien willen, aan de das heeft eene spin reeds
haar net gesponnen. Dat doen die diertjes
gowoonlyk in de schomering voor koele
nachten on zij verlaten haar wobje eerst,
wanneer de zon den dauw heeft opgetrokken."
„Kent gy den doode?" vioeg de assessor
deD omstanders.
„Jawel", klonk hst uit ieders mond; „het
is onze heer opperhoutvester Van Willingon
en geen ander."
„Wie heeft fcem het eerst gevonden?"
Bevend trad de marskramer voor.
„Is het lyk en de omgeving nog onver
anderd zooals gy ze gevonden hebt?"
„Nog geheel onveranderd!"
„Dan, mynheer de referendaris, verzoek ik
u alles nauwkeurig op te teekenen, zooals
wij het vindon."
De griffier, die intusschen korte notitiên
gemaakt had, beschreef den toestand van
het lyk, van de omgeving en mat den naasten
omtrek.
„Zeer goed", sprak Lutner, „zeer juist! U
bezit eon byzonder talent, dat ik u benijd.
U zult eens een uitstekend rechter van in
structie worden."
„Nu, heer dokter, als hot u belieft tot een
speciaal onderzoek van het lyk over te
willen gaan!"
Dat alles sprak hy op zulk oen lieflijken
en oigenaardigen toon, alsof by den opper
houtvester nooit gekend had en alsof het
niet het vinden van een lyk, maar eene voor
dracht op eon gezellig avondpartytje was.
„Als ik u mag verzoeken", liep de bosch
wachter, die met argusoogen elke kleinigheid
opmerkte. „Heer dokter, oer u dat wambuis
toeknoopt zooals bier had de opperhout
vester noojt de gewoonte zyn jachtbuis toe
te knoopen. Altyd do bovenste knoop; ziet,
het knoopsgat is eenigszins doorgescheurd.
Maar zoo, als hier, dat onderste, nooit. Jelui
weet het ook wel", wendde hy zich tot de
houthakkers, die het zwy'gend bevestigden.
„En, ziet nu, hoe de knoop omgedraaid zit,
ziet nu eens hier die vouwen; dat heeft by
zelf nooit gedaan dat heeft eon ander
moeten doen dat zeg ik, als het my ver
gund is te spreken 1" riep hy, eenigszins
verlegen over zyn eigen brutaliteit en ongo-
wonen yver.
„Is u ook wellicht bekend, wat hy ge-
woonlyk in den zak by zich droeg?"
„Zoo ongeveor, ja. Ik ben zoo menigen
dag en nacht niet hem in hot woud geweest."
„Kyk n dan eens goed na!"
Nu werd alles, wat de overledene by zich
droeg, te voorschyn gehaald.
„Hot horloge is er, do portemonnaie ook,
staal en vuursteen, zakmes en sigarenkoker
ookmaar de brievenportefeuille.die ont
breekt, ziet u, hier in den binnenzak droeg
hij die gewoonlyk.zou hij die thuisgelnten
hebben voor dezen keer? Hy drceg ze altyd
bij zich; ik weet niet of ik hem ooit zonder
portefeuille gezien heb - ik kan haar be-
scbry venbruin loer met blauwe en gouden
parelstiksels - ik geloof dat do genadige jonk
vrouw aan het hof hem doze geschonken had."
Wordt vervolgd)