§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 7 Februari. Feuilleton. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per S maanden1.10. Franco per post1.40. Af/.onderlxjko Nommera0.05. PRIJS DER ADVERTENTH3N: Van 16 regels 1.05. Iedere regel me«*r 0.17J. Orootere letters naar plaateruimte. Voor hot in- cas8eeren bnlten de stad wordt f 0.10 berekend- K°. 3499 Iv.Ï£3s.aicla.g; O 3^eX>i*Tiai'i. jggj. Offlcleele Kennlsgerlngeii. JTacht en TlsscheriJ. De Commissaris des Koninga in de provincie Zuid- Holland, Gezien bet besluit van de Gedeputeerde Staten van den 27sten Januari 1891, No. 43; Gelet op art. 11 der wet van den 13den Juni 1857 fStaatsblad No. 87); Brongt ter kennis van belanghebbendon, dat bij voornoemd besluit door de Gedeputeerde Staten is bepaald: lo. dat do uitoefening der jachten op waterwild, opgenoemd iu art. 15, litt. d, f en h, der wet van -den 13den Jur.i 1857 (Staatsblad No. 87), wordt ge sloten op Vrijdag don 13den Maart aanstaande; 2o dat de uitoefening van het woispel van kwar tel en met steekgaren of vliegnet (art. 15, litt. e, der boveDgeLoemde wet) is toegelaten van den 25ston April aanstaande tot en met den 4den Juli daaraan volgende, doch dat het vliegnet in geen geval tot het tirasseeren van kwartelen mag worden gebruikt; 3o. dat de vi8seherij in de binnenwateren, waar onder ook wordon verstaan rivieren, door sluizen afgesloton, zal zig'n gesloten van den I5den Maart aanstaande tot en met don lsten Jnni daaraanvol gende, met uitzondering: avan do viaacherij door middel van fuiken, aal- scharen, aalkorven, dobbers en door peuren naar aal on paling; b. van de viaacherij met da gebbo om kleine vischjes te scheppen tot aas voor de dobbers; 4o. dat het risschen met kurlnetten, waaronder ook behooron ankerkuilen an sfealbcomen, ran den lsten April aanstaande tot den l&den Juni daaraan* volgende ia verboden; 5o. dat de kooilieden hunne kooieenden in dit jaar moeten opsluiten of opbokken van het tijdstip der sluiting van de jacht op eenden tot en met den 21aten April en van den 2don Juli tot de opening der Jacht op waterwild. 'a-Gravenhage, den 28sten Januari 1891. De Commissaris des Konings voornoemd, FOCK. Bloedzuigers der Indische bevolking. Met dezen weinig lieflijken naam worden de Chineozeo in Oost lndiê betiteld. Zi) z(Jq het werkelijk, niet echter omdat zjj Chineezen, maar vooral omdat z(J pachters zijn. Met de pacht op het opium, op de pandhuizen, op de rundslacht en ver schillende andere belastingen nestelen ze zich in alle dorpenin het belang van hunne pacht koopen z(j, waar z(J kunnen, de inlandsche politie om; de pachten geven hun aanleiding om overal den baas te spelen. Alleen door dat te doen en dit strekt eenigszins tot hunne verontschuldiging zjjn zij in staat, de door de concurrentie hoog opgedreven pachtsommen te betalen. Niet het minst in den laatsten tyd, nu de opiumpacht moer tor sprake komt, verneemt men een aandrang van verschillende zijden, om de toelating van Chineezen in Indië te beporken. Hun getal is, betrekkelijk, echter niet groot. Op Java vindt men er niet meer dan '2,320,000, tegenover ruim 22 millioen inwo ners, en z(j vervullen daar, in verschillende ambachten, als kleinhandelaren enz., eene belangrijke rol. Op de Buitenbezittingen alle eilanden buiten Java - z(Jn er 184,000; en hoe nuttig zjj daar vaak zijn, is niet onbekend. Het zUn de 67,000 Chineezen in Dell, die de tabaksvelden bebouwen; het zyn de 21,000 Chineezeu in Riouw, die er don landbouw drijven; het zijn de 22,000 op Banka, en de 10,000 op Billfton, die de tinmijnen bewerken hst zjjn de 32,000 in 'West-Borneo, die de kern der bevolking voorzien. De Chineezen hebben hunne deugden en gebreken, gelijk lieden van elke andere natie. Hunne deugd is wel, dat zy in noesten vlyt aan ieder ander ten voorbeeld kunnen strek ken; wanneer het er om te doen is, „in de wereld vooruit te komen," is hun niets te veel. Als werklieden vinden zij, in ijvor en volharding, hunne wedergade niet. Maar die deugd leidt door overdrijving ook tot hunne grootste ondeugdzjj zjjn in hooge mats geldzuchtig, zoodat zy goene bezwaren en gevaren te groot achten om hun doelhet verwerven van rijkdommen, te bereiken. Wil men weten op welke manier? Welnu, we zien dan, op achttienjarigen lesftyd, een Chinees uit zijn vaderland te Batavia aankomen: slecht gevoed, slecht ge kleed, maar met een ijzeren wil om vooruit te komen. Zjjn overtocht is hem voorgeschoten door een zjjner landgenooten, door een fa milielid misschien, dat op Java reeds tot zekere hoogte fortuin heeft gemaakt, en bij wien hy thans in dienst treedt om, tegen zwaren arbeid, het voorschot af te lossen en lang zamerhand eenige zuur verdiende penningen over te houden. Weinige jaren later, als hij genoeg Maleisch kent om zich by Europeaan on inlander ver staanbaar te maken, gaat hy handel dryv6n al naar 't valt, gaat hy met vleesch of met manufacturen of met spijzen en dranken alle woningen in, alle buurten rond om zyne waren aan den mail to brengen. Voor zichzelven kent hij geene behoeften, hy is in de hoogste mate sober on verdient allicht dubbel zooveel, als hy voor zyn levensonderhoud noodig hoeft. Zyn handel breidt zich langzamerhand uit; de manden met koopwaar worden beter ge vuld; ze wordon hem te zwaar, en by huurt een MaUischen koelie om ze voor hom te dragenDe eerste stap op de ladder der fortuin is gemaakt; hy heeft reeds een per soon, die afhankeiyk van hem ia. En zyne vermogende landgenooten hebben i hem leeren kennen. Ze hebben gezien, dat I by „een man van zaken" isaltijd tuk op gewin, daarby, zoo noodig, vernederingen ver dragende, maar ook op zyn tyd brutaal en onbeschoft. By de eerstvolgende opiumverpachting bie den ze hem eene plaats aan ais onderpachter, als houder van eene opiumkit. Hy ontvangt een klein traktement, maar een groot aandeel in de te behalen winst. Ze houden hem voor, hoe hy, alle krachten inspannend om in zyn kring hot opiumgebruik te doen toenemen, voel geld zal kunnen verdienenen, zich spie gelend aan menig ander, die daarin boven verwachting geslaagd is, neemt hy het aanbod gretig aan. Volkomen ingelicht omtrent den weg, wel ken by moet inslaan, is by spoedig een vol leerd opium debutant. Hy is de ziel van den opium-smokkelhando), kent de personen, die van het smokkelen hun bedryf maken, weet waar de gesmokkelde waar moet geborgen worden en zendt zyne trawanten uit om deze in de dorpen van de hand te zetten. Van de dorpshoofden heeft hy niets te vreezendezen hebben hem te dikwyls noo dig. Wanneer er inlandsche feesten moeten gegeven wordenwanneer de landrente moet worden gestort, en by zooveel andere gelegen heden als er geld te kort komt, dan weten zy, by wien zy het voreischte bedrag kunnen leenen, desnoods zonder het ooit terug te betalen. De Chinees toch zal hen niet manen, zoolang zy het van hun kant ook hem niet lastig maken. De pachter van de pandhuispacht staat met hem in nauwe betrekking, want het geld, op pand ontvangen, wordt in de opiumkit verteerd. Kortommet hart en ziel wijdt hy zich aan zyne zaak, en, door zyne handlangers geholpen, ziet hy zyn handel vooruitgaan en zyn bezit vermeerderen. Dank zy het pacht stelsel, wordt by een man van geld en invlood. Daarenboven speculeert hu maar mot overleg. Hy koopt ryst op tegen lagepryzen In tyden van overvloed, om haar in tyden van schaarschte met woekerwinst van de hand te zetten. Hy geeft verder, tegen hooge rente, geld aan zyne landgenooten, die handel dry ven by neemt deel in allerlei ondernemingen en ziet zyne kapitalen vermeerderen. Eindeiyk is hy zoover, dat hy een landgoed kan koopen. In de residentie Batavia zyn er byr.a tweehonderd eigendom van de Chineezen Honderd-zestig landbouwondernemingen zyn in hunne handen. En zy weten de landgoederen, de onder nemingen te exploiteeren Zy demorali8eeren de bevolking door het opium; zy halen van haar wat zy halen kunnen. Is het wonder dat de naam „bloedzuigers" op hen toegepast wordt? Daarby zorgen zjj steeds de Europeesche en de inlandsche politie op hunne hand te hebben. Zy maken geene moeliykheden, zooals sommige Europeesche landbaeren, die ongepaste inmenging in bunne zaken tegengaan en zich by den gouverneur- generaal over ondervonden willekeur gaan beklagen. Een enkelen keer veroorlooft de Chinees zich de weelde om eens te laten zien, wa-t man by is geworden, byv. by het huweiyk zyner dochter. Maanden te voren worden voor dat feest toebereidselen gemaakt, en niet alleen gaan zich daarby zyne landgenooten verlus tigen, maar worden ook de aanzienlyke Euro peanen genoodigdambtenaren en kooplieden. By die gelegenheid 3proidt hu eene vorstelyke praal ten toon evenals iemand past, die tonnen goud8 's jaars te verteren heeft. Gevallen als deze zyn geene zeldzaamhedr n in onze Oost. Zoovele Chineezen, die in vol slagen armoede in Indiö kwamen, werden na eenige jaren ryk en geraakten tot aanzien, hoofdzakeiyk door do opiumpacht en wat daarmee in verband staat. Door Burgemeester en Wethouders van Leiden wordt ter algemeens kennis gebracht dat de ingezetenen, die verlangen mochten als vrywilligers by de nationale militie op te treden, zich daartoe vóór den laten Maart aanstaande ter gemeente-secretarie, dagelyks, uitgezonderd de Zondag, van des voormid dags negen tot des namiddags vier uren, be- hooren aan te geven. Om vrywilliger by de militie te zyn, moet men ongehuwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten wezen, voorts lichameiyk voor den dienst geschikt, ten minste 1.56 meter lang, op den lsten Januari van het jaar der op treding als vrywilliger het 20ste Jaar inge treden zjjn en het 35ste jaar niet volbracht hebben, tot op het tydstip der optreding aan zyne verplichtingen ten aanzien van do mi litie, voor zoover die te vervullen waren, voldaan en een goed zedeiyk gedrag hebben geleid. Hy, die voor de militie is ingeschreven, wordt 8lecbts als vrywilliger toegelaten voor do gemeente, in welke hy ingeschreven is, DE TWEE NEVEN. Novelle van W. HILDEBRAXD. 33) „Burow krijgt zeker weer zijne poëtische kramp. Ik wil er op wedden, dat hy in zyne jeugd een groot heldendicht heeft moeten leeren van minstens twaalf zangen en daarom jeuken hem nu van tyd tot tyd de poëtische vuisten." „Ik wensch wel eens te weten, wanaeer graaf Wulfenstein eindeiyk ernst van de zaak maakt. Ik wacht er al op met ongeduld. Dat zal een fijn huwolykje wezen." „Dat komt alleen weer door die stijve hof- etiquette." „D:e zet tusscben twee mibnende harten een muur als tuBschen Pyramua enThisbó", zuchtte Burow, die zich heden in z(jne ge voelvolste stemming bevond. „Pyramus en Thisbé, beste Burow? Dat laat ik my zoo niet gezeggen; dat ken ik nog. Een mooi stuk, een klassiek stuk, met vele kleine, aardige balletdanseressen en Titania steeds met den dirigeerstok daartus- scbett Dat is van Schiller. Kostelijke parodie op de burgerlyke kunst. Schiller moet het geschreven hebben, toen hy in den adelstand was verheven en steeds onder het schryven zyn adoldomsbrief in de hand hield. Een flinke kerel die Schiller, de vader van bet moderne ballet." „Lang kan het met Wulfenstein niet meer duren; hij zetto gisteravond zulke verliefde oogen op." „Een geluksvogel is toch die Wulfenstein. Geheel vry. Hy behoeft zich over geen bruidsschat zyner aanstaande vrouw te be kommeren. Hy vraagt er ook niet naar. Ik moet hem toch eens polsen, of hu aan die akelige onzekerheid nu niet spoedig een eind maakt." „Alsof hij geroepen ware, trad op dit oogon- blik Leo, vergezeld van Hendrik, in de kamer. De eerste zag er nog steeds zeer bleek uit. Zyn blik was nog vreemd en strak, zyne lippen maakten nu en dan nog eene zenuw achtige beweging. „Alweer die vervelende penuelikker", bromde by tusschen de tanden, toen zyn blik •p Lutner viel, „die man wordt mu hier meer en meer onverdraaglijk. Ik zou lust hebben met hem te gaan twisten, desnoods hem te schalden en hem hier voorgoed onmo gelijk te maken. Ik ben bedey in da rechte stemming om met de heele wereld eens goed te twisten." Hendrik hoorde deze woorden en begon te lachen. Lutner echter, die geen bewustzyn had van de twistzieke stemming van graaf Leo, on de beide binnenkomende hoeren als altyd hoffeiyk en zwygend gegroet had, meest het voor lief' nemen, dat zyn groet voor de eerste maal onbeantwoord bleef. Do neven namen aan de officierstafel plaats en Hendrik, wiens vrooiyke luim hom nog geen oogonblik bad begeven, leidde hot ge sprek weldra in eene gezellige ricl t ng. Leo alleen nam geen deel aan het gesprek. Zwy gend en in gedachten verzonken droomde hij van zyn verloren geluk, dacht aan hot spel. dat man met hem bad willen sp6len en ver teerde inwondig van smart. Zyn verstoord uiteriyk en volhardend zwij gen trokken eindelyk de algemeene aandacht. „Is u niet wol, graai?" vroeg luitenant Hartman. „Wêl? Och ja", antwoordde graaf Leo verstrooid. 8chynt my toe ziek te zijn. Is u 'net hofbal van gisteren goed bekomen?" -Zeker, dlnk u! Ik geloof liet ten fijinste. „H Schijnt óóit der weinigen te, gyn, die zich werkeiyk amuseerden, terwyl wy ons voor het meerendeel verschrikkeiyk ver veelden „Gisteravond?. Het bloed liep Leo sneller door de aderen. Hoe gelukkig had hy zich toen niet aan Sofia's zyde gevoeld! Welk eene zoete hoop, wat al plannen hadden niet zun hart ver vuld En nu? Graaf Leo zweeg en staarde droomend voor zich uit. „Graaf Wulfenstein wordt een byjochon- drist!" riep luitenant Von Wustesitz, die daar straks zyn» mythologische en, literari sche kennis zoo te luchten had gehangen, lachend uit.. „Hu moet trouwen niets anders helpt bem. By moet trouwen, «San komt er weer vrooiyke scherts onder bet officieren corps en dan hebben wy elöfcelyk nog een prachtig huwelyksbal in hot licht." Dit was de gevoeligste plek. Graaf Leo rmapte zyne krachten by_a»\i om zyne smart "te verbergen. „Ik dank u ve.or den wolgemeenden raad", antwoordde hy seek, met. een nauw merkbaar glimlachje. Vervolg omrn siji

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1