N°, 9495 Woensdag 4 Februari. A®. 1891. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. LEIDSCH C\. 'A DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Toor LêWen p«r 8 maanden.f 1.10. Franco per poet•••7*77l»79T» lAt. Aizenderiyke Nommera..0.05. PRIJS DER ADVERTENTIÜN: Van 1—0 regelt ƒ1.05. Iedere regel meer f». i* OrwUra lottera Wl plaatsruimte. Toflr kst isouHiru bmlton d. itad wordt f6.10 borekend. ISe mooroi te Roden. In een vorig nommer deelden wij reeds eenige uitvoerige byzondorheden mede omtrent deze afgrijselijke vergiftiging, welke de we duwe Hellinga-öaaikema, die, toen zjj vroeger te Warmond woonde, ook menigmaal bezoeken te Leiden aflegde, op hare 20-jarige dochter Grietje Johanna heeft gepleegd. Uit de nu hier nog volgende getuigen verklaringen kan men zien mot welk een over legd plan dit onmensch is te werk gegaan om baar doel te bereiken. W. J. Koppius, arts te Roden, verklaarde zich geheel te houden aan hetgeen hjj gezegd heeft in het voorgelezon proces-verbaal van lijkschouwing. Verder zeide deze getuige, dat hjj den 9den October by de wed. Hellinga gehaald was, omdat hare dochter Grietje, ook wel Margot genoemd, ziek was. De zieke braakte en had diarrhee. Den llden October leed de zieke aan catarrhale maag- en inge wandsaandoening, zooals de getuige verklaarde. Twee dagen later, den 13den October, vroeg bekl. den dokter om een slaapmiddel, daar de zieke zoo onrustig was en niet slapen kon. Getuige schreef kalmeerende droppels voor, maar vond den toestand van de zieke r.iet ernstig, zoodat hy zei, dat zij maar opstaan moest om eens frissche lucht te scheppen. Op de vraag van den president, welke reden hjj later had om te vermoeden dat er vergif tiging had plaats gehad, antwoordde getuige Het plotselinge overlijden, de vreemde geruch ten, die er liepen, de eigenaardige handelingen van bekl. tegenover hem als geneesheer. Zoo had bekl. steeds de uitwerpselen van hare dochter voor den dokter verborgen, niettegen staande hij uitdrukkelijk gevraagd had die te bewarenhet verzoek van beklaagde aan hem, geneesheer, om 's middags te komen en niet *s morgens, enz. Waarom, zoo vroeg de president, zou bekl. u liever 's middags gehad hebben Getuige zeide dat z() dit zeker zal gedaan hebben om de handen ruimer te hebben en er ■meer tijd zou verloopen tusschen zjjn bezoek •en het overlijden. De president vroeg aan getuige, of hij acht, dat Grietje aan vergiftiging is overleden, het geen volmondig met „ja" door getuige wordt beantwoordverder verklaarde hij, dat alle organen goed in orde waren. Op do vraag van den president, hoe groot de dosis arsenicum wel zijn moet om den dood te veroorzaken, daar in maag, bloed en inge wanden dor overledene 1121.7 milligram was gevonden, zeide getuige, dat hieromtrent ver schillende opgaven bestaan, maar algemeen wordt opgegeven van 100 tot 200 milligram sommigen stellen de dosis zelfs op GO m.g. De president vroeg, of het toedienen van oerie groote gift arsenicum geene andere uit werking hoeft dan by kleine giften, waarop de getuige als deskundige antwoordde dat by none groote gift som3 veel van het vergift wordt uitgebraakt en ook dat het vergift, toegediend wanneer de maag leeg is, veel sneller werkt dan wanneer het in eene gevulde maag komt. Op de vraag van don verdediger der bekl., of do dokter den laatsten keer, toen hy de yjoke bezocht, een grondig onderzoek naar hare toestand bad ingesteld, antwoordde getuige, dat z(]n onderzoek oppervlakkig geweest was; dat hy geen grondig onderzoek had kunnen instellen, daar het meisje erg zenuwachtig was, en men hem de stoffen, die uitgeworpen waren, niet gaf, en hij ook den toestand vol strekt niet ernstig had ingezien. Beklaagde, gevraagd of zij op het getuigenis van dezen getuige iets had aan te merken, zeide dat de dokter erg bar en hard goweest was tegen bet meisje en gezegd had: „Alle maal gekheid, je moet het bed uit en naar buiten". D. Bakker, arts te Assen, werd nu al3 des kundige gehoord. Ook aan dezen getuige werd gevraagd, hoeveel arsenicum wel noodig is om een mensch te dooden. Getuige zeide dat hieromtrent verschillende opgaven bestaan; dat Bucher opgeeft van 120 tot 360 milligram, m3ar dat men in 't algemeen rekent dat 100 a 120 milligram doodeiyk is en zelfs by som migen de dosis, hiertoe noodig, beneden de 100 milligram bedraagt. De president vroeg of de uitwerking anders is als het vergift by eene groote dosis wordt toegediend, dan wel wanneer dit by kleinere giften op verschillende tyden wordt ingegeven. Getuige zeide dat by eene groote gift de kans bestaat, dat er weer voel van wordt uit gebraakt, maar dat het vergift, in maag, inge wanden en bloed gevonden (1121.7 milligram) toch verre de hoeveelheid overtreft, welke den dood ten gevolge pleegt te hebben. De verdediger vroeg of getuige's gevoelen is dat de dood van het meisje een gevolg ge weest is van vergiftiging? Zeker, antwoordde deze getuige. Dr. Van Hasselt, leeraar aan de hoogere burgerschool te Assen, werd nu als deskun dig getuige gehoord. Hy verklaarde zich ge heel te houden aan het proces-verb3al, opge maakt van het scheikundig onderzoek van de maag, het bloed, de ingewanden enz. der overledene. Op den maagwand, zoo zeide de president, werdon, volgens uwe verklaring in het proces verbaal, witte korreltjes arsenicum gevonden zou zy dat vergift opgelost of onopgelost in genomen hebben De korreltjes waren onopgelost, maar dit sluit niet uit de mogelykheid, dat zy ook arse nicum in opgesloten toestand heeft gebruikt. Het vergift, in maag, bloed, ingewanden etc. gevonden, wyst er wel op, dat het zoo met een lepeltje uit een papiertje is genomen en in haar eten en drinken gedaan is. Willem Ananias, brievengaarder te Roden, verklaarde dat de familie Hellinga twee kamers van liem heeft gehuurd. Ir. Augustus heeft Margot zich verloofd. Eerst was de moeder daarmede wel ingenomen, maar later werd het anders en den 6den Oct. was er groote herrie. Grietje hoorde hy zeggen, dat hare moeder wilde, dat zy van het huweiyk afzag. Vrouw Hellinga zeide dingon ten nadeele van Steren- berg, waarop Grietje hem verdedigde. Op den 9den Oct. bespeurde by, dat Grietje ziek was en last had van braken, 's Maandags daarop, te 5 uren, is hy weer ten huize van vrouw Hellinga geweest en vond Grietje erger. Hare moeder zeide dat het dezelfde kwaal was, waaraan hare dochter Dientje was over leden. Te 10 uren was bij er weer geweest, de toestand scheen hem nog minder toe, Gri6tje was benauwd en onrustig. Hy is toen woggegaan, omdat beklaagde zeide eenige rust te willen hebben. Te halféén is hy ge roepen door Popke, die zeide, dat Margot stervende was. Het schoen hem toen heel min toe, Margot was vreeselyk benauwd ge worden, jammerde en stampte tegen het voet einde van het bed. Getuige heeft vrouw Hel linga wel driemaal aangeraden om den dokter te halen, maar deze wilde daarvan niets weten; zy zeide: ik mot er niks van hebben. Ook wilde zy niet, dat er moor buren werden gehaald. Toon Margot onder hevige benauwdheden was gestorven, was hot eerste, wat beklaagde zeide„Nu ben ik alleen erfgenaam en Popke niet." Beklaagde heeft vroeger opgegeven dat zy arsenicum noodig had om de mieren te ver- dryven, maar getuige heeft nooit mieren in de woning gezien, noch vrouw Hellinga daar over hooren klagen. Ook waren er niet by- zonder veel ratten. Beklaagde js eenigen tyd voor hot overlyden van Grietjein eene andere kamer gaan wonen, die verder van die, waarin Ananias verbiyf hield, was gelegen dan de voor dien tyd als woonkamer gebruikte, waar- schynlyk opdat Ananias en zyne vrouw niet zooveel zouden hooren. Toen Grietje erger werd, heeft getuige eene briefkaart aan Storen- berg geschreven om hem aan te manen da- delyk over te komen, maar beklaagde wilde die briefkaart niet verzonden hebben, waarop hy eene briefkaart heeft gezonden, waarin de toestand niet zoo schril werd gekleurd. Be klaagde wierp de uitbraakselen van Grietje telkens op verschillende plaatsen neer. Vrouw Hellinga was onnatuuriyk kalm en bedaard by het lyden van haar kind. Grietje zeide, toen beklaagde haar drinken gaf: „wat smaakt dat water raar", waarop beklaagde antwoordde: „dat komt van het gebloemde glas." Een half uur vóór haren dood was Grietje nog zoo sterk, dat zy nog rechtop in bed ging zitten. Toen Annecbien Sterenberg by het doods bed kwam, zeide vrouw Hellinga: „Ho Anna, 't is myn kind," en stootte haar terug. Bekl. zeido dat hare dochter niets van een doktor heeft willen weten. Ananias en diens vrouw kunnen zulks niot tegenspreken, maar zy hebben het Grietje niet hooren zeggen. Vrouw Ananias verklaarde Grietje op den 5den Oct. 11. te hebben hooren zeggen, na de ruzie met hare moeder„moeder wil het niet, maar ik wil trouwen, al zoud6 het ook met het gerecht gebeuren." Tydens de ziekte van Grietje zag zy de moeder haar herhaaldeiyk spuitwater toedienen. Toen Annecbien Sterenberg in de woning van bekl. was, zeide zy„ik denk er van wat ik wil," waarop bekl. antwoordde: „kan zy dan geen zelfmoord geploegd hebben?" Het gerucht, dat er aan moord gedacht werd, kon evenwel vrouw Hellinga toen ook wel reeds bereikt hebben. Jan Van der Spoel, vrachtryder te Roden, verklaarde dat vrouw Hellinga hem in het laatst van September verzocht heeft opgelost rattenkruit mede te nemen voor 10 centen. Hy is daarop naar een apotheker te Groningen gegaan, maar deze verkocht niet voor minder dan 20 centen. Op den 27sten Sept. 1.1. kwam zy weer by hem en wilde nu rattenkruit en opium- kraandroppols hebben, waarmede zy de miereh wilde vergiftigen. Hy mocht er evenwel noch met Popke, haren zoon, noch met Grietje, noch met Ananias over spreken. De droppels wilde de apotheker niet af geven als een te zwaar vergift, maar het rattenkruit bracht hy mede en op verzoek van bekl., daar zy alleen thuis was, by haar. Zij zeide het in huis te willen hebben, vóór dat Grietje, die in Delfzyi logeerde, terug kwam. Zy wilde haar daarmede verrassen, dat de mieren verdwenen waren. De vrouw van Hendrik Van der Spoel, werkvrouw te Roden, hoorde bekl. zeggen, dat de ziekte van Grietje dezelfde was als van een vroeger to Warmond over leden dochter; bot was eene hartkwaal. Petrus Busscher, kastelein te Roden, zeido dat bekl. vry wat sterken drank by bem haalde. In 't begin was haar de verloving wel naar den ziü, maar lator antwoordde zy op esn gezegde, dat hare dochter spoedig op de hoog ste trap was: „nou, als zy maar oppast, dat zy er niet afvalt Toen hy na het overlyden van Grietje haar condoleerde, viel het hem op, dat zy zoo weinig getroffen scheen. Hy vroeg of de dokter ook by Grietje goweest was, waarop zy o. m. zeide: „Grietje zoude maar zoo trouwen met Sterenberg, maar nu is het uit en ben ik er." Verschillende andere, voor de beklaagde (tegen wie levenslange gevangenisstraf werd geêischt) hoogst bezwarende omstandigheden kwamen by het verdere getuigenverhoor aan het lieht, Tydens de rechtszitting vielen van tyd tot tyd vrouwen in onmacht en moesten ze uit de zaal worden verwyderd, De beklaagdo weende van tyd tot tyd ge durende de behandeling der zaak, doch werd door de by haar geplaatste ryksveldwachtors met bohulp van water en eau-de-cologne in behoorlyken tooBtand gehouden. De uitspraak zal over 14 dagen plaats hebben. Gemengd Nieuw». Herdenkt men tegenwoordig vele en velerlei jubileums, thans mag er voor zeker ook een vermeld worden van iemand, die by onderscheidene familiën hier ter stede on der de goede bekenden behoort, nl. van mej. Maria Oortwyn, eerder weduwe Koet, thans weduwe Van Klaveren, meer algemeen bekend onder den naam van „baker Koet", de vrouw, die door zoo menige moeder wie zy eens of meermalen hare goede diensten en hulpe be wees en die met de meeste zorg zich wydde aan den grootsten schat, welke er zeker voor eone moeder bestaat, nl. baar pasgeboren lieveling nog hoog vereerd en geliefd wordt. Deze „goede oude baker" hoopt op 8 Feb. a. s. den dag te herdenken, dat zy gedurende vyf en twintig jaren hare betrekking met de meeste activiteit heeft waargenomen en ln dat tydsverloop 199 nieuwe wereldburgers in hunne eigenaardige uniform heeft „gepakt". Thans op 72 jarigen leeftyd, zoude zy in bet Hofje van Bethanië (Kaiserstraat alhier) hare overige levensdagen zeker rustig kunnen door brengen, maar gevoelige verliezen en andore hoogst treurige omstandigheden in hare naaste omgeving, brachten baar treurige dagen en putten haar uit. Niettegenstaande dat alles echter is en blyft zy nog de opgewekte en arbeidzame vrouw en dat het haar nooit aan moed en gooden wil ontbrak, bewees zy, toen zy in November 1886, dus op 68 jarigen leeftyd, per es. Amstelstroom" naar Enge- lands hoofdstad vertrok, om aldaar by eene Hollandsche familie hare gewaardeerde hulp en zorg te verleenen, van wolke expeditie zy den 8sten Februari 1887, dus nu vier jaren geleden, onder de grootste bowyzen van waar- deoring in baar Vaderland en in haar hofje terugkeerde, waar het baar zeker by haar jubileum op den 8sten dezer niet aan belang stelling zal ontbroken. Te Amsterdam z.yn in deweek van Zondag 25 tot en mot Zaterdag 31 Januari jl., 8 kinderen aangegeven als overleden aan mazolen. Zondag-nacht te 2urenzyn, by den zwaren mist, aan den overweg by het station to Breda, twoo goederentreinen tegen elkander ingeloopon, waardoor eenigo wagens vernield of zwaar beschadigd werdon. Geluk kig bleef het porsoneel gespaardalleen kre gen tweo conducteurs lichte verwondingen. Men is druk bezig den weg en hel materieel weder in orde te brengen. Do gemeenteraad van Gronin gen heeft don post van f 1000, welko op de begrooting van het loopendo jaar voor sneeuw- opruiming was uitgetrokken, met/" 6500 moe ten verhoogen. Zaterdag werdtoParyshetge- rucht verspreid, dat president Carnot het dood vonnis, dat tegen den moordenaar Eyraud is uitgesproken, had veranderd in levenslangen dwangarbeid. Dit geiucht bleek spoedig onge grond. Integendeel is de commissie, wier taak het is voor den president praeadvies uit te brengen over elk verzoek om kwytschelding der doodstraf, tot de slotsom gekomen, dat het recht zyn loop moet hebben. Vermoedeiyk zal dus ook president Carnot bet uitgesproken doodvonnis wel bekrachtigen. Even bulten Vaals, op Duitseh grondgebiel, heeft men het lyk gevonden eener wolgeklsodo jongedame. Waarschyniyk geraakte «zy bf) den jongsten sneeuwstorm verdwaald en bevroor. Tot heden heeft men nog niets naders omtrent hare herkomst ver nomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 5