DSCH
DAGBLAD
Zaterdag 31 Januari.
A0. 1891.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 30 Januari.
Feuilleton.
I £1) -
N». 9492
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leid«n por 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regels 1.06. Iedere regel meer/O.lTJ.
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het in-
oasseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Heden werd door de geneeskundige staats
commissie alhier tot arts bevorderd de heer
J. L. C. Wortman, en toegelaten voor het
eerste gedeelte van het arts examen de heer
H. Van der Voo.
Het was heden 25 jaren geleden, dat de
heer "W. C. J. De Bruyn, stationschef alhier,
hij de Hollandsche IJzeren-Spoorwegmaat
schappij als leerling in dienst trad, waarna
hem in verschillende betrekkingen als stand
plaatsen werden aangewezen de stations Delft,
Rotterdam, Helder, Leiden, Vormerveer, Win
terswijk en in zijne tegenwoordige functie
wederom Leiden.
De vlag was bij deze gelegenheid van het
stationsgebouw door het personeel in top ge-
lieschen, terwijl het bureel van den chef en
den onderchef met groen was versierd.
Omstreeks tien uren door oene deputatie
van zijne aan het station gelegen woning
afgehaald, werd hij in dat bureel opgewacht
door de overige ambtenaren, die hem aan
boden een keurige bonheur du jour, vervaar
digd by den heer Langezaal op de Hooigracht.
De onderchef, de heer J. J. Brussée, voerde
daarby het woord. Hy sloeg een terugblik
op den tyd, waarin de jubilaris by de Maat-
schappy is werkzaam geweest, hoe hy met
yver en toewyding, met zyne beste krachten,
haar gedurende eene kwart eeuw heeft ge
diend en daardoor mede haren bloei heeft
helpen bevorderen. Zullen de vele blyken
van belangstelling hem dezen dag onverge-
telyk doen zyn, wat dezen dag voornamelyk
zoo schoon voor hem moet maken is het inner-
lyke bewuBtzyn, een steeds werkzaam leven
vol plichtsbetrachting achter zich te hebben.
Alle ambtenaren zag hy hier nu vergaderd,
maar ook anderen, die wel niet rechtstreeks,
maar dan toch indirect in de gelegenheid waren
zyne welwillendheid en hulp in vele gevallen
te waardeeren.
Namens die allen bood de heer Brussée
den jubilaris zyne welgemeende gelukwenschen
aan, alsmede het bovengenoemd biyk van
hoogachting.
„Neem dit van ons aan," zoo zeide spr.,
„als een bewijs, dat wy niet ondankbaar zyn
en het vele goede, door u aan ons verricht,
weten te waardeeren. Neem het aan als een
bewgs van hulde voor uw welbesteden dienst-
tyd, waarin ge steeds een voorbeeld voor
anderen waart. Moge dit biyk u van onze
liefde en achting overtuigen en steeds de
aangename herinnering aan dezen schoonen
dag by u levendig houden!"
Spr. eindigde zyne hartelyke toespraak met
een „Leve de jubilaris!" welke kreet door
allen driewerf herhaald werd, waarna den
jubilaris de eerewyn werd aangeboden.
Het geschenk ging vergezeld van een al
bum, bevattende de namen der deelnemers
in calligraphisch schrift, alsmede zinnebeeldige
voorstellingen, op het spoorweggebied betrek
king hebbende, terwyi het titelblad, op kun
stige wyze bewerkt, eene afbeelding geeft
van het Leidscho stationsgebouw en de wapens
van db gemeenten, waar de hoer De Bruyn
in zyne vorige stations is werkzaam geweest.
Het artistiek uitgevoerde album, in peluchen
havanna-band, was geleverd door een onzer
stadgenooten, wien daarvoor slechts drie
dagen tyds was gegund geworden.
De jubilaris was blykbaar hoogst aange
naam verrast. Aangedaan betuigde hy zyne
dankbaarheid voor een en ander.
Toen de aanbieding was geschied, kwam
ook de echtgenoote van den jubilaris met die
van den onderchef binnenaan eerstgenoemde
werd alsnu door den heer Brussée met eenige
toepasselyke woorden een bouquet vereerd.
Inmiddels was van den vorigen stations
chef, den heer K. T. Caron, ook eene fraaie
corbeille als huldebiyk gekomen.
Ook de verschillende werklieden aan het
station alhier bleven niet achter. Zy boden
hun chef eene fraaie salontafel, vervaardigd
by den heer Speet, op de Hooglandsche Kerk-
gracht alhier, aan. Namens allen voerde daarby
het woord Van der Laaken, terwyi Verwer
zyne gelukwenschen in dichtmaat vertolkte,
waarvan de heer De Bruyn tevens een sieriyk
gedrukt afschrift ontving.
Ook voor deze geschenken, welke eveneens
van een album vergezeld gingen, betuigde de
jubilaris zyn dank, waarna door tusschenkomst
van den onderchef wederom de eerewyn werd
aangeboden.
Namens de directie der Hollandsche Spoor-
wegmaatschappy kwam haar inspecteur, de
heer J. C. Lockhorst, den heer De Bruyn geluk
wenschen en vereerde hem, als een bewys
hoezeer de Maatscbappy trouwe diensten weet
te waardeeren, een gouden remontoir-horloge
met inscriptie, benevens een prachtig étui
met zwaar gedreven zilveren theelepels.
Dat ook dit kostbaar geschenk door den
jubilaris ten hoogste werd op prys gesteld,
behoeft geen betoog.
Maar ook voor het cadeau der kruiers, aan
het Leidsche station werkzaam, bestaande
uit een portret-album op standaard, was hy
niet minder erkentolijk.
Verder werd hy nog op aangename wyze
verrast door de gezamenlyke ambtenaren van
zyn vroeger station te tVinterswyk, waar hy
eveneens chef was. Ten bewyze dat zy zyne
werkzaamheid aldaar nog niet vergeten
hadden, zonden zU hun voormaligen chef een
barometer met thermometer, terwyi hunne
daarby behoorende gelukwenschen in oen
uitvoerig telegram waren vervat.
Van zeer veel andere zyden mocht de ju
bilaris in den loop van den dag eveneens de
hartelyk8te blyken van sympathie ondervinden.
Bovendien heeft zich eene commissie ge
vormd om hem namens eenige Leidsche in
gezetenen een stoffelyk bewys daarvan te
overhandigen, welke aanbieding echter met
het oog op de tegenwoordige buitengewone
drukte aan het station, tot een later te be
palen datum is uitgesteld.
Tot hoofdredacteur van het hier ter stede
verschynende Studenten-Weekblad „Minerva"
is gekozen de heer Zynen De Dier.
De Staatscourant van heden bevat de
koninklyk goedgekeurde wyzigingen, om
schreven in de statuten der naamlooze vennoot
schap „Koninklijke Nederlandsche Grofsme-
dery" te Leiden.
By koninklyk besluit zyn benoemd voor
de lichting van 1891 tot militaire leden van
de militieraden en hunne plaatsvervangers,
o. a. voor Zuid-Holland's-Gravonhage, lid
maj. Clockener Brousson, plaatsv. maj. De
Bock; Rotterdam, lid lult.-kol. Scheltus van
IJsseldyk, plaatsv. kapt. Van Deinse; Leiden,
lid luit.-kol. Bloem, plaatsv. kapt. Brainier;
Dordrecht, lid maj. Van Pesch,|plv. kapt. Naeff.
Tweede Kamer. Zitting van 29 Janu
ari. De heer Beelaerts presideerde weer de
zitting der Tweede Kamer. Hy kondigde het
voornemen aan, om Vrydag voor te stellen
het wetsontwerp op het faillietrecht in handen
eener commissie van voorbereiding te stellen.
By de voortzetting van het politiek debat
deed de heer Tak Van Poortvliet uitkomen,
dat uit de verklaringen van de meerderheid
en van de regeering is gebleken dat, ondanks
alle vroegere toezeggingen, men in gebreke
is gebleven zoowel omtrent bezuinigingen als
over het belastingstelsel en omtrent do uit
voering der nieuwe Grondwet, de tegenwoor
dige regeeringsparty niet aan hare roeping
kan voldoen. De kiezers zullen nu moeten
beslissen, wie die taak voor het vervolg zal
worden opgedragen.
De heer Schaepman verklaarde dat de
rechterzyde zich doer haren band volstrekt
niet bekneld gevoelt, omdat de eenheid der
tien geboden altyd nog beter is dan byv. de
eenheid der liberalen op het kiesrecht. Daar-
omtreot verklaarde spr. tot eene belangryke
uitbreiding te willen medewerken, mits met
inachtneming van de rechten der minderheden
en voor de gemeenteverkiezingen een andere
grondslag als voor de politieke verkieztngen
aannemende.
De heer A. Van Dedem wees nog op de
nadeeligo gevolgen van de liberale wetten,
byv. op het onderwys en de geneeskundige
wetten. Tegenover hare eenheid voor de leer
der rede, staat de leer der rechterzyde met
Gods geboden en inzettingen.
De heer Borgesiua sprak o. a. zyne ver
ontwaardiging uit over de hoogst wreede
wyze, waarop „Recht voor Allen" den dood
van prins Boudewyn heeft aangekondigd. Het
recht voor alk» schynt niet voor de vorsten
te gelden.
De heer Goeman Borgesius bestreed den
heer Van Houten, waar deze alleen de wet
van vraag en aanbod by den arbeid wilde
doen gelden; hy meende dat de moraliteit
ook een factor moet zyn en constateerde dat
de fabrikant Scholten, blykens de enquête,
niet die hooge opvatting heeft van sociale
verplichtingen. Op het gebied van het kies
recht week de liberale party niet zoo uit
elkaar. Hy hoopte den heer Gleichman tot
eenstemmigheid te bewegen.
De heer GleichmanIk kan niet beloven.
De heer Haffmans begreep niet dat de
liberalen deze regeering verwytingen deden.
Zy toch bezorgt hun eene langgewenschte
meerderheid by de verkiezingen, ten gevolge
van de oneenigheid der rechterzyde. Zonder
den twistappel zouden de liberalen slaag
krygen.
De heer Gleichman constateerde nog niet
den tyd te zien aanbreken, waarop hy in
zake het kiesrecht naderen zal tot het stelsel-
Goeman Borgesius.
De minister van koloniën hield vol dat de
regeering niet werkeloos is geweest; dat het
haar ernst is met geleidelyke kiesrecbtuit-
breiding; dat zy staatspolitiezorg voorstaat,
en dat de Kamerontbinding nu niet zou leiden
tot eene betere partyorganisatie.
De minister De Savornin Lohman verde
digde nader de uitbreiding van het kiesrecht,
maar in steeds wyder kring, rekening hou
dende met tyd en omstandigheden. De ver
oordeeling van den nieuw benoemden bur
gemeester van Nieuwer-Amstel is gevaarlyk,
zonder pogingen aangewend te hebben om
op de hoogte te komen.
I >E TWEE NEVEN,
Novelle van
W. HILBEBRAND.
„Voor heden gaat dat bezwaarlyk. Ik ge-
9 loof niet dat ik daartoe nog don tyd zal
hebben!"
„De oude ysbeer zal groote oogen opzetten
Aj als by my nu weer in uw gezelschap aan-
H treft. Hy vereerde my steeds met zyn by-
jj zonder wantrouwen en scheen vast overtuigd
dat ik uwe lichamelyke en zedelyke verwoes-
I ting uitdrukkelyk op my had genomen. Wat
I schryft hy over my?"
„Geen woord."
„Of hy al weet, dat ik langs wettigen weg
j weer in het paradijs teruggekeerd ben,waar-
I uit hy my vroeger als hemelsche wachter
I met vlammend zwaard over myn eersten zon
den val verdreven heeft?"
„Ik geloof het niet."
„Hg wist toch steeds alles wat op Wul-
fenstein voorviel, nog eer het gebeurde zelfs.
Die strenge controle, waartoe hy zich vroeger
als voogd gerechtigd hield, zal hy thans nog
aiet geheel laten varen. Gy hebt hem, zoo
als gy dikwyis verzekerdet, by uwe afreis
„pleine pouvoir" over al uwe zaken en be
zittingen gelaten?"
Graaf Leo knikte töestemmeDd.
„Dat zal dan nogal wat eene moeite kos
ten hem van zyn post te ontheffen en
zelf uwe zaken weer over te nemen", sprak
graaf Hendrik.
„Toch niet", was het antwoord. „Ik maak
my van die zaak gauw af, door hem het
generale bedrag van inkomsten en uitgaven
te verzoekendaarna bedank ik hem vrien-
delyk voor zyn gehouden beheer en ontsla
hem verder van alle verantwoording op de
meest eervolle wyze."
„Dat laat zyn eerbegrip zoo niet toe. Hy
zal ook niet nalaten, u daar" te wyzen, dat
ge door myn staat nog mee bezwaard zyt
in uwe uitgaven."
„Ik zal hem in dit opzich' vei uststellen en
hem met volle overtuiging u byna pedante
overbodigheid roemen."
Een licht, hoonend lacbe1 was by deze
woorden op Hendriks gelaai bespeuren.
„Dan zal hij ook u niet u", ging by
voort, „elke, zelfs de klei berekening,
breed uit te meten, inkomsi «n uitgaven
te vergelijken, u de u toegezo den sommen
als een lang zondenregister g eens voor
te rekenen, rechtvaardiging over eiken post te
verlangen.
„Maar dat is vreeselyk 1" riep Leo ver
drietig. „Ik versta van dien geheelen rommel
niets!"
„Dat zal je niets helpen."
„Daar kan wel een geheelen dag mee
heengaan."
„Eén dag? Vier, vyf dagen, misschien even
zoovele weken."
Graaf Leo zuchtte.
„Neen, in geen geval begin ik daarmee",
riep hy; „ik zal hem naar u verwyzen. Je
hebt gedurende de geheele reis voor myne
aangelegenheden gezorgd en kent ze beter
dan ik."
„Ja, maar de opperhoutvester zal my niet
als uw vertegenwoordiger ontvangen."
„Daarover zal ik toch wel alleen te be
slissen hebben en niet hy. Gy bezit meer
zid voor zaken in uw pink dan ik in myn
geheele lichaam. Ge zult het met hem wel
klaren. Ik ben voor man van zaken volkomen
ongeschikt. Dat calculatorische panorama, dat
ge voor myne blikken hebt uitgespreid, drukt
op myne schouders als een berg. Ik moet
naar buiten. Je wilt my dus niet naar de
residentie vergezellen?"
„Nogmaals: verontschuldig myl"
„Reken op myne discretie en houd uw
knoopsgat gereed voor do onvermydelyka
huisorde... Adieu!"
Met triomfeerend lachen zag Hendrik dat
Leo de deur achter zich sloot. Eenige oogen-
blikken lang luisterde hy naar de zich ver-
wyderende voetstappen, daarna trad hy snel
naar de tafel, greep den brief van den heer
Van Willigen, ontvouwde hem en las hem
met byzondere aandacht.
„Juist zoo, geen enkel woord over my';
„dat kan toeval of opzet zyn, een gunstig of
ongunstig teeken. Moeten de papieren nog
niet zjjn aangekomen? Dan was ik geborgen
en het zon do moeite waard zyn den ouden
isegrim het boheer uit zyne handen te nemen,
zoo spoedig als het maar kan. Leo, die goed
hartige gek, die arme, zwakke kerel, zou er
toch niet achter komen, en in het ergste ge
val alles vergevenmyn stelling en invloed
alhier zouden verzekerd zyn; ik zou gerust
kunnen wachten tot de fortuin my eens gun
stig was. Maar die geheime reden, waarvan
de opperhoutvester schryft, en die hy slechts
mondeling zal meedeolen dat is het, wat
my minder aanstaat."
(Wordt vervolgd.)