J- —-j Lr... TT—
kwam toeschieten en het- tweetal werd gered.
Het had alleen geschrikt en ondervonden dat
er in dezen winter toch nog nat water ook is.
Van de gelegenheid om inhet
gebouw 's Gravonstoin alhier gratis brood en
koffie te nuttigen werd nog door het volgend
aantal personen gebruik gemaakt:
Zaterdag-namiddag van 3 tot 5 uren 678
Zondag-namiddag van 3 tot 5 uren. 622
Hedenmorgen van 9 tot 11 uren 578
Bovendien hedenmorgen van S tot 9 uren
door 276 kinderen, te zamen alzoo 2154.
Onder opluistering van muziek
van het vierde regiment infanterie had heden-
namiddag op het Galgewater op de baan van
de Leidsche Studenten-(jsclub een onderlinge
wedstrijd der leden plaats.
Twintig deelnemers hadden zich doen in
schrijven. De baan was 150 meter lang.
De prijs: eeno schilderij, werd behaald door
den heer J. Schosmaker; de 1ste premie:
een plaatwerk, door den heer S. Reeling
Brouwer; de 2de premie: een kunstvoor
werp, door den heer J. Dirkzwager.
Om éón uur begonnen, was de wedstrijd
tegen vijf uren afgeloopen.
De ar.rond.-r e ch t ban k te 's-Gra-
venhage veroordeelde h9den J. D., te Leiden,
die zich met zijn zoon schuldig maakte aan
diefstal, o. a. na zich door middel van een
valschen sleutel toegang tot een pakhuis te
hebben verschaft, tot zes maanden gevange
nisstraf.
Nabij het goederen- en plaats-
bureel der Rijnlandsche en Noordwijksche
Stoomtramwegen, aan den Stationsweg alhier;
had in den morgen van gisteren een nood-'
lottig voorval plaats. J. Van E., van Rijnsburg.
nam de function waar van den gewoner
wissel wachter, die vrij van dieüst was.
Deze zou, evenals zijn collega ook steeds
moet doon, onder het rijden de locomotief van
de achtervolgende personen- en goederen
wagens loshaken, waardoor alsdan bp 't ver
zotten van een wissel de locomotief ineens-
tot achter de romise kan doorrijden, maar de
overige wagens dikwijls blijven stilstaan om
eerst na een ingespannen duwen van enkele
personen ter bestemder plaatse te komen.
Hoogstwaarschijnlijk door de gladheid gloed
V. E. na het losmaken van den haak uit en
viel hij zoodanig, dat het wiel van den nog
in gang zijndeu eerstvolgenden goederonwager
hem over 't hoofd ging, ten gevolge waarvan
do man onmiddellijk den geest gaf.
De heer Visser, arts te Beusichem, juist
by de tram, kon slechts den dood constateeren.
Het diep treurige ongeval is dus alleen te
wijten aan een ongeluk.
De ongelukkige laat eer.e weduwe en zes
kinderen achter.
Gistermorgen, omstreeks negen
uren, is alhier een klein brandje ontstaan in
een lokaal, waarin briquetten worden gedroogd
in de fabriek van O., aan het Levendaal,
welk brandje met eenige emmers water is
gebluscht.
Door de Leidsche politie zyn
processon-verbaal opgemaakt tegen personen,
die jl. Vrijdag-avond en gisteravond politie
agenten in dienst hebben beleedigd en tegen
een ander persoon, die zich tegen die be
ambten heeft verzet.
De gemeenachapoverhetysin
onze gemeente ls, hoewel hier en daar weder
banen liggen, voor een groot deel verbroken,
doordien de opruimers de massa's sneeuw
over verscheidene bruggen aan beide zijden
op het ijs hebben geworpen, waardoor aldaar
ondoordringbare sneeuwbergen zyn ontstaan.
Z«, die z i ch g i s t e r en v o o r h e t
eerst of b(j vernieuwing ter bezichtiging van
het winterschouwspel naar Katwyk aan Zee
begaven, zagen zich in hunne verwachtingen
eenigszins teleurgesteld, aangezien het in
schoonheid van aanblik reeds veel is vermin
derd. Niet dan op vry grooten afstand van
het strand bevond zich het fraaiste gedeelte
er van, zoodat veel voor het ongewapende
oog Terloren ging. Dit neemt echter niet weg
dat voor hen, die Katwyks strand in de laat
ste weken uog niet betreden hebben, de tijd
nog niet geheel verstreken is om er een
kijkje te gaan nomen.
Kort na de zware aneeuwbui van Vrijdag
was liet schouwspel hot indrukwekkendst en
hfi'; is van die golegenbeid, dat do heer H
Jonker alhier gebruik heeft gemaakt om er
pbotographieün van te maken, welke door
hare zorgvuldige bowerking eene getrouwe
voorstolling van het strand aanbieden met
zijne ontzaglyka sneeuw- en ysmaasa's. Die
ufbeoldiEgen zijn in den handel gebracht on
zullen zeker menigeen welkom zjjn als eene
herinnering aan het bezoek, aan Katw(jks
strand in dezen winter gebracht.
Aan den yswedstryd op de korte
baan van 200 meter namen Zaterdag te Am
sterdam dertig mannen deel, onder wie nage
noeg alle bekende Friesche hardryders. Do
laatste vier ritten waren de meest belangrijke.
De Friezen hadden reeds de hoofden by elkan
der gestoken en onderling was de buit van
ƒ310 reeds verdeeld.
Edoch, zy hadden buiten den kranigen B.
Dekker uit Zwolle gerekend, een jonkman,
die, zoodra by den eersten rit maakte, al
dadeiyk veel verwachting opwekte. Met hem
bleven de bekende Klaas Hanje van Akkrum,
Wybe De Vries van Leeuwarden en W. Boersma
van Groningen (het programma vermeldde
onjuist Broeksema) do vier winnaars van
de pryzen. Hanje had hot eenmaal tegen
Boersma verloren, doch wist zyn partner in
tweo volgende races te slaaD, terwijl Dekker
in beide races met Wybe De Vries over
winnaar bleef.
Alsnu moesten Dekker en Hanje kampen
om den prys van 200 en de 1ste premie van
75, en Boersma met Wybe De Vries, om de
2 de premie van 25 en do derde van 10.
De strijd tusschen beide laatsten was niet
serious meer. Beide kampioenen waren over
eengekomen dat Wybe de derde premie zou
behalen.
Tusschen Dokker en Hanje was geen rugge
spraak gehouden. Dekker gaf ridderlijk te
kennen, dat hjj, in een kamp mot Hanj»,
zich gaarne met de 1ste promie zou verge
noegen, doch dal hy zyn best zou doen om
den pry3 van 200 alleen te winnen. En
dat gebeurde.
Klein doch krachtig van beenderengestol,
vloog de jongeling den ietwat Joggeren
Lfanjo aan het eind dor baan voorbij, zoodat
hij telkens 2 tot 3 meter vroeger da meet
had bereikt.
Aan de internationale hardrijdery voor be-
roepsryders (baanlongte 1609 m.) namen 24
personen dool. Do oersts prys van 300 werd
bshaald door Maarten Kingma te Grouw in
3 min. 10'/- seconden; de tweede prijs van
100 door R. Wester te Eernswoude in 3 m.
IS2/- s.de derdo pramie van 50 door Wybe
Do Vrios to Leeuwarden in 3 m. 20 s.; do
vierde premie van 25 door Ario Van den
Berg ta Benthuizen in 3 m. 21 s.
In den nacht van Vrijdag op
Zaterdag daalde, naar bericht wordt, de ther
mometer aan de Rykslandbouwscbool te Wa-
geningen tot 22° Celsius onder nul.
To Groningen is Zaterdag do
universiteits-hardryderij op schaatsen doorge
gaan en dat bij bet fraaiste winterweer. De
pryzen bestonden in eene gouden en eene
zilveren medaille (corpspryzen) en drie per
soneels pryzen, mot daarbij be'noorendo di
ploma's. De corpspryzen worden gewonnen:
de gouden medaille door Groningen, de zil
veren door Utrecht. De personeele priizen
behaalden de heeren A. Hesselink van Gro
ningen, P. C. Hekmeijer van Utrecht en E.
J. Bnning van Groningen.
Uit Weenen is bortcht ontvangen
dat de Turksche gezant Sadulah-Pacba aldaar
laatstleden "Woensdag eene poging tot zelf
moord heeft gedaan en sinds dien tyd bewus
teloos ligt. Toen zyne beambten dien dag op
het gewone uur op het bureel kwamen, be
merkten zy eene sterke gaslucht. By onder
zoek vondtn zy den gezant op eon fauteuil
in de badkamer, alwaar hy de gasbuis met
eene gutta-percha buis had verbonden en door
inademing van gas bewusteloos was gewor
den. Tevens bemerkte men aan zyn hals kon-
teekenen van pogingen tot verworging, en
vervolgens vond men ook een koord, waar
mede hy deze scheen te hebben beproefd. Als
vermoedeiyke aanleiding tot deze wanhopige
daad wordt voorgegeven, dat hy door het
verhuizen naar eene nieuwe woning reeds
zwaarmoedig was geworden en vervolgens uit
Konstantinopel bericht had ontvangen, dat
zyne vrouw zwaar ziek en zyne meest geliefde
dochter krankzinnig geworden was. Evenwel
reeds te voren was hy veelal ïydende geweest.
Hy is reeds overleden.
INGEZONDEN.
Mijnheer th Redacteur!
Nogmaals neem ik de vryheid, om plaats
ruimte in Uw gastvrjj en onpartijdig blad te
verzoeken voor het volgende:
Eene kleine opmerking voorafIn a^n vorig
schrijven heb ik, over Rudolf Kurz sprekende,
gezegd dat hy een verwijfd, niet dat hy een
vertwijfeld gezicht had, zooals foutief gedrukt
staat. Sta my toe, Mynhoar de Redacteur, dat
ik my thans tot Mr. L. H. zelf wend.
Mr. L. H.gy noemt my„den anonieme»
Reutervereerdcr Ik moet U bekennen,
niet goed te begrypen, wat dat cursief gedrukte
de>- met drie vraagteekens beduidt. Het eenige,
wat ik er uit kan opmaken, is, dat gij mis
schien denkt, dat de vereerder eene vereerster
is. Zoo myn vermoeden juist is, vleit Uwe
gissing mij eenigszins, daar ik een onbegrens-
den eerbied koester voor do vrouw en liet
„Eliret die Frauen" voor my een evangelie
is. Maar laat ik zeggen, dat gij U dan
toch vergist en dat myne ouders my wel de
gelijk hun zoon en niet hunne dochter noemen.
Gy verwyt my, Mr. L. H., myne anonymiteit.
Dit verwyt verklaar ik eveneens niet te kun
nen beg-ypen. Waar ik in het publiek iemands
persoonlyke hoedanigheden, iemands karakter,
in hot kort, waar ik in het publiek iemands
eigon ik aanval, daar zal ik altijd myne stuk
ken met myn naam ondertoekenen. Maar hier
geldt het iets geheel anders. Ik val in mijn
stuk de acteurs porsooniyk niet aan, maar
de acteurs als zoodanig; ik bestrijd U niet
porsooniyk, maar in U-,vo hoedanigheid van
criticus. Het geldt, hier eenvoudig een verschil
van gevoelen tusschon U en mjj in eeno kunst-
quaestie. Ik voor my heb gewichtige redenen
om myn naam niet bekend te maken aan
het publiek, o. a. daar ik geheel den scliyn
wensch to vermydon, do aandacht op mij te
willen vestigen. Voor hot publiek kan alleen
dit van belang zyn, te weten of myne opinie
al dan niet juist is. Zoo het publiok begeorig
ware, myn naam te kennen, zou die begeerte
geone andore beweegreden kunnen hebben dan
nieuwsgierigheid en ik acht my in dit geval
volkomen gerechtigd, die nieuwsgierigheid
onbevredigd te laten.
Myns inziens, Mr. L. H., moest het ook
U volkomen onverschillig zyn, wie U bestreed.
Ik was er dan ook niet op verdacht dat gy
my myne anonymiteit alB eene fout zoudt aan
rekenen, maar had ik dit kunnen vermoeden,
dan zou ik niet verzuimd hebben, my van
te voren aan U bekend te maken. Om U te
bawyzen dat ik dit meen, zal ik mijn incog
nito voor U opheffen, nog vóór dit stuk hei
1 cht ziet, terwyl ik tevens het beleefde ver
zoek richt tot de geachte redactie, myn naarr
ta willen bekend maken aan de acteurs, tl:
ik goentiseerd hob, zoo dozen dat mochten
verlangen, mits dezen van hun kant betover
myn incognito te zullen bewaren.
Maar genoeg hierover! Ik zal thans trachten
do door U tegen myne critiek geopperde bs
zwaren te weerleggen. Gij zegt, mr. L. H.
het woord „pias" niet te begrijpen. Toch bei
ik zoo vrij te gelooven dat het een goer
Hollandsch woord is en ongoveor synoniem
mot potsenmakor. Of het bedoelde woord oor
spronkoiyk Hollandsch is geweest dan wei
uit den vre9mde tot ons gekomen, weet ik
niet te zeggen, maar dat het thans burger
recht heeft verkregen in Noderland, durf ik
voor zeker aannemen.
Gy haalt, Mr. L. H., de beschrijving aar,
door Laurillard van Brüsig gegeven, en vraagt
my dan in gemoede af, of dit niet geheel en
al de Brasig was, ons door Junkermann ge
schetst. Beleefd, doch beslist, moet ik U hierop
een ontkennend antwoord geven en Ik zal U
tevens in het kort zeggen waaromDe Briislg,
ons door Reuter geschetst, laat ons dikwyls
lachen om zflne beminneiyke dwaasheden (want
een anderen naam weet ik er niet aan to
geven), maar nooit doet Brüsig pogingen om
ons om zich te doen lachen. Hyzelf kent niet
de vis comica, die van hem uitgaat, en wil
lachen zyns ondanks om hem. Beantwoordt
Junkermann in zyne rol nu aan dezen Briisig'?
Myns inziens niet. De Junkermann-Briisig
tracht ons te doen lachen, wat hem weliswaar
volkomen gelukt, maar hetgeen hem tevens
belet, de naïeve figuur weer te geven, ons
door Reuter geschilderd. Als staaltjes van die
pogingen om ons te doen lachen, noem ik U
Blochts de zoogenaamde aardigheid van anderen
met kersepitten te bespuwen en de ineer dan
dwaze wyzo, waarop Junkermann-Braeig,
met de tong een weinig uit den mond, naar
Gottlieb toestapte, toen deze hem zeide: „Ge
moest u schamen."
"Wat ik in mijn stuk over Mozes gezegd
hob, scbijnt gtj niet goed begrepen te hebben,
Mr. L. H,! Ik wil echter gaarne aannemen,
dat ik my misschien niet duidelijk heb uit
gedrukt;. Tk bfjdoolde dit: Mozes uit deu -Strom-
tid" en rabbi Siohel uit den „Freund Fritz"
zyn twfeb Z'. - totaal vorschillende typen, dat
als het «pel van Moz83 ons doet denken nan
rabbi Sichel, men het volsta recht hqeft, te
zeggen dat zjjn spel niet deugt en mot geen
mogelykheid deugen kan. Hek eenige punt
van overeenstemming tusschen Mozes on rabbi
Sichel is dat zij beiden, zooals gjj terecht zegt,
brave en edele Israëlieten zyn. Overigens ver
schillen zy geheelMozes stokoud, moeilijk
e:s dan nog slechts mot hulp van anderen
kunnende voortstrompelen, met é-Jn been
reeds in het graf staanderabbi Sichel welis
waar al eenigszins bejaard, maar nog vrooliik,
vlug in zyne bewogingen, levenslustig, iemand
met een nog jeugdig hart niettegenstaande
zijne jaren.
Dat het tooneel geen photographietoestel
,s en tooneelspelers geene kleeren, die men
op maat kan bestellen, is volkomen waar,
maar het tooneel moet toch saoceel mogelijk
eene afspiegeling wezen van het werkelijk»
leven en niet in flagranten stryd daarmee zyn,
z joals in „Onkel Brasig" het geval was, waar
o 3 meeste acteurs het orop schenen te hebben
toegelegd, om nu eens precies het omgekeerde
to zijn van hetgeen.zy moosten voorstellen:
lang voorgesteld door kort, mager door dik,
dik door mager, enz., enz.
Of ik Uwe laatste opmerking voor scherts
moet houden dan wel voor ernst, Mr. L. H.„
daarover ben Ik het niet 'met myzelven eens.
Hoe nu? Het gezelschap van den heer Junker
mann zal nogmaals optreden, maar in eeR
ander stuk, van een anderen schry ver, en het
publiek, dat gy uitnoodigt om daar in grooten
•retale op te komen, moet dan maar beslissen
wie van ons beiden het aan het rechte eind
heeft by de beoordeeling van „Onkel Brasig"
en van do acteurs, die in dit stuk zyn opge
treden! Ik voor my, zou donken dat hot
eenige publiek, dat tusschen ons beiden zou
kunnen beslissen, dat publiek is, dat by de
opvoering van „Onkel Brasig" is geweest. Ik
beb van de acteurs, die ik laakte, ni9t be
weerd dat zy altijd slecht acteeren, maar dat
zy in het laatstgenoemdo stuk speciaal, niet
voldeden. Ik acht het tevens noodig, ter wille
van volkomen duidelykhoid, nogmaals de slot
woorden aan te halon van myn vorig stuk
„Een ieder, die Router's werken lisfheoft,
raad ik dus ton stelligste een bezoek van
„Onkel Br;i.sig" af."
Ton slotte nog 69no opmerking, Mr. L. H.l
Gij moet het mij niet ten kwade duiden,
maar ronduit gezegd: uit don toon van Uw
stuk meen ik te mogen opmaken, dat gy
Myk geeft van eene gevoeligheid (om het zacht
uit te drukken) tegen my, die ik my niet
bewust ben, verdiend te hebben. Nauwkeurig
heb ik nogmaals m\jn vorig stuk nagelezen,
maar heb niets kunnen ontdekken, waardoor
.k U aanleiding daartoe zou hebbon kunnen
geven. Die gevoeligheid nu, spyt my, want
myne bedoeling is het voorzeker niet geweest
U te krenken. Nogmaals: ik bostreod Uwe
opinie, niet U. Gaarne had ik gezien dat
gijzelt" het aldus zoudt opgevat bobben. Geloof
my: ik handeide, zooals ik deed, slechts met
de gedachte aan het bekende„Du choc des
opinions jaillit la vérité."
By voorbaat, Mynheer de Redacteur, zeg ik
U dank voor de plaatsruimte, die gy my
verleent voor dit, mijn tweede, en naar ik
hoop, laatste schryven in zake de opvoering
van Woensdag-avond 11.
Hoogachtend,
Een vereerder van Reuter.
Hardrijderij voor behoefllgen.
Mijnheer de Redacteur!
Tot dusverre zijn we hier dezen winter vry
gebleven van philanthropische uitwassen, doc)a
morgen dreigt Leiden het slechte voorbeefd
van vele omliggende plaatsen te volgen. M,en
gevoelde onlangs dat het stuitend zou :;yn,
wanneer de meergegoeden zich op oene lief
dadigheidsvoorstelling amuseerden ten Sroor-
deele der ïydende armen, doch de cor jmissie
voor de uitdeeling van morgen schijnt niet
in to zien, dat het nog vee) ergeriyk .er is, zoo
men de behoeftigen zolven oproept 'gn de wel
daden te verdienen, door de toesc'nouwers by
oene hardrydery gedurende eerjge uren te
vermaken. Ieder zal het toeyui'chen zoo deze
heeren iets doen willen tot. leniging der ar
moede, doch hot zou, v lijns inziens, veel
menschlievender en fijngevoeliger zy-, indien
ze morgon den 80 joDgens maar ici ons het
toegedachte brood en spek gaven, zo -Ier hen
eerat ten genoega van HU. cjmmi:olodea
en publiek hunne "kunstjes te laten v toonen.
Hoogachtend aoo:n ik my
Leiden, Uw Dw. Dar.
i 19 Januari. F. D. Ebrj ian«.
l