*f». 8443. Maandae 1 S>ecenVber. A'. 1890. Leiden, 29 November. Feuilleton. JIMMY'S GSLUK. S®m !f?ï >y j?ai,js IHSZEB oouuAsrr: V to? Leiden per 3 Ec&ftudea1,10. S'ri.i.oo per poot1.40. A 3e>J4jk<s Nomuiere0.05. wHi de kunstbeschouwing ('eokeningen der Stads-Gehoorzaal; voorwerpen op kunstindus- j trïöel gobied; toelichting door platen omtrent eeoe te houden voordracht over Perzië) werd door don voorzitter der afd. Leiden en omstre ken der MaatechappO tot bevordering der Bouwkunst, den hoer D. E. C. Knuttel, de lïOsto vergadering Donderdagavond in het Nutsgebouw geopend met eene voorlezing van een brief met rouwrand van het Hoofd bestuur, dat daarin mededeoling deed van het overlijden van Z. M. den Koning, bescherm heer der Maatschappij. Staande hoorden de niet talrijken opgekomenen deze medede6ling aan, alsook de woorden, naar aanleiding daar van door den voorzitter gesproken. De notulen der vorige vergadering werden daarop gelezen door den secretaris, en goed gekeurd, terwijl de hoer Van Ruyvon hierna den voorzitter dank zeide voor de tentoonge stelde teekeningen. Alsnu was de beurt aan den heer P. G. Lancet, om eene voordracht te houden over een en 3nder over Perzië, meer in het bijzonder over de kunst op elk gebied in dat land der Zon. Omtrent ligging, gesteldheid van den grond, klimaat, bewoners, handel en nijverheid, wer den vele bijzonderheden medegedeeld. Wat gezegd werd omtrent de kunst, dienstbaar gemaakt aan do nijverheid, omtrent versie ringen van gebouwen, het partijtrekken der werklieden of kunstenaars van de omstandig heden, de ruiten van gekleurd glas, het vele fraaie, zelfs aan te treffen aan de armoedigste huizen, de iDrichting der huizen, de fraai ge- teekeDde tegels, het porselein, de borduur werken, de metalen en hunne bewerking was voor een gehoor als dat van den spreker van groot belang, te meer, daar oen en ander door teekeningen werd opgehelderd. Met de dank betuiging des voorzitters aan den spreker konden zich dan ook allen vereenigen. De hoeren Jesse en Lancel vormden de commissie ter beoordeeling der iDgezonden voorwerpen op kunstindustriëel gebied. Het waren twee stoelen en eene tafel van de firma Van dor Voorden en Speeteen geldkistje, een bloemenbak en een theeblad van den heer Teljeur, en verder schilden van den heer Groen, dezen indertijd ten geschenke gegoven door den schilder daarvan, jhr. mr. D. T. Gevers van Endegeest, benevens schilderwerken en andore voorwerpen der leerlingen van de Prac- tische Ambachtsschool. De uitspraak der commissie, gedaan bij $$23 jouraat wordt dagelijks, mat uUsesidesing van $on- en gsestdagsn, uitgsgsvsn. monde van den heer Jesse, was vrij gunstig. Het materiaal der tafel werd uitstekend ge noemd; het meubelstuk maakte een aange- namen indruk, do bewerking was goed, de vorm dor pooten zeer goed. De ontwikkeling van den bladvorm, waaraan veel goeds viel op te merken, kon gunstiger. Het materiaal der stoelen was ook goed, het leder best. In don een6n stoel zou men evenwel niet in alle standen rust vinden. De achtorpooten van den eer.en stoel waren wel wat te zwaar in verhouding tot de voorpooten. Het geldkistje maakte een aardigen indruk. De Gothische vormen waren echter niet zui ver doorgevoerd. Een knap man had het blijk baar gemaakt. De bloemenbak werd een pracht stuk werk genoemd, met liefde en zorg be werkt. Pooten en ooren deden een beetje zwaar aan; de afwerking was zeer zuiver. Het theeblad bestond uit verschillende metalen: rood koper, geel koper en ijzer, waaromheen een koperen rand. Hot wapen in het midden maakte een gunstig effect. Het door leerlingen der Ambachtsschool inge- zondone maakte een goeden indruk. Beoordee ling was moeilijk door verguldsel, vernis enz. Vragen, voor eenigen tijd in de bus gevon den, maar tot dusverre niet behandeld wegens gebrek aan tijd daartoe, kwamen nu aan do orde. Omtrent het kromtrekken van kastdeuren, de rechtsche van onderen en de linksche van boven, bracht de hoer De Koning rapport uit. Er ontspon zich naar aanleiding daarvan eene breedvoerige discussie omtrent de vraag of het verschijnsel te wjjten wa3 aan slechte constructie der deuren, gebruik van vochtig hout of aan invloed der lucht. Vele middelen werdeu aangogeven, o. a. het bospannen dor deuren aan b9ide zjjden met linnen. De heer Kok bracht rapport uit betreffende do vraag waarom het raamwerk voor spiege1- ruiten zóó smal wordt gemaakt, dat de be- hanger er go9n raad mee weet, wanneer hij Lancaster gordijnen moot plaataen. De rap porteur was tot de conclusie gekomen dat men moest vertrouwen op de vindingrijkheid des behangers. Ook nu discussie en weder tegenover elkander: het timmervak en het behangersvak en geschiedenissen van den heer Groen, welke volgens den heer Kok niet als regel konden gelden. Beantwoordingen van andere vragen werden aangehouden. Op eonlge vragen van het hoofd bestuur zullen antwoorden gegeven worden. De heer A. D. Wempe Jr. meldde z(jn be danken als lid, de heer Van der Kamp werd als beantwoorder van eene vraag, op verzoek, i wegens gebrek aan tijd vervangen door den j heer Kok, en de heer Van Ruyven deelde nog even mede wat hij omtrent kalk gole- zen had. Daarop werd de vergadering gesloten. De afdeeling van den Raad van State voor de geschillen van bestuur behandelde Donderdag o. a. het beroep, ingesteld door mr. P. F. Hubrecht, te 's-Gravenhage, tegen oen besluit van Ged. Staten van Zuid-Holland van 1 April 1S90, met betrekking tot de daarbij bevolen wijziging van den legger der wegen en voetpaden in de gemeente Leiderdorp. Uit het hieromtrent door den staatsraad jhr. mr. Van Humalda van Eysinga uitgebracht ver slag bleek, dat het belrof den onderhouds plicht van den weg, genaamd „Vervolg van den Lagen Rijndijk". Ged. Staten meenen dat appellant, voor zoover bij voor zichzelven in beroep is gekomen, niet-ontvankelijk zal moe ten verklaard worden, als zjjnde geen belang hebbende, en het beroep, voor zoover het is ingesteld door appellant als voogd over min derjarigen, ongegrond is. De appollant mr. Hubrecht lichtte zjjn beroep nader toe, terwijl als gemachtigde van de belanghebbende, mej. A. A. C. Koenen, optrad mr. B. M. Vlielander Hein, die deed uitkomen dat Ged. Staten ten onrechte eone beslissing omtrent den onder houdsplicht hetSmn genomen, nu alleen belang hebbenden zijn opgeroepen om gehoord te worden ten opzichte van een verzoek der be sturen van den Achthovonpolder en den Kalk- polder om rooieering van hunne aanwijzing als beheerders van bovenbedoelden weg. De Koninklijke beslisaing in deze zaak volgt later. Te Sassenhoim wsrd den 25ston Novem ber 1889 hot Rijkstelegraafkantoor met tele- phoondienst geopend. Men schal to toen dat jaarlijks omstreeks 2- a 300 telegrammen zouden worden behan deld. De verwachting is echter ver overtroffen, daar van genoemden datum af tot 25 Novem ber 1890 zjjn ontvangen 299 en verzonden 271 telegrammen. Door de opneming der gemeente Sassenheim in het Rijks-telegraafnet is dus ongetwijfeld in eene behoefte voorzien. Bjj de Ned.-Herv. gemeente te Valken burg is benoemd tot secretaris-kerkvoogd de heer A. Oosterlee, ter vervanging van den heer H. G. Van Lejjden, die zjjne herbenoeming niet heeft aangenomen. Als notabele is her kozen do heer M. H. Peet. De heer J. C. G. Gobius du Sart te prijs der advertenties; 7sn 1—6 ragïl» 1.06. lolara rezel maar ƒ0.1 >4 Grootara letters Daar plaataroimte. Voor hat «-aeaeorr.n boitan da atad wordt f 0.10 barokaod Bonthuizen heeft aan zijne gemeente bekend gemaakt, dat bp weder eene beroeping heoft ontvangen naar de Ned.-Herv. gemeente van Kockengen, classis Utrecht. Ook heeft de heer Gobius du Sart eene beroeping ontvangen naar de Ned.-Herv. ge meente te Wijk, classis Heusdon. Naar wij vernemen, zal bü den uit gever H. D. Tjeenk Willink te Haarlem wor den uitgegeven, om ten spoedigste te ver schijnen, een werk getiteld: „Ons Vorsten huis," platen en schetsen, bijeenverzameld uit „Eigen Haard." De in dit werk verza melde schetsen, op zichzelven reeds hoogst be langrijk (wy noemen slechts die van wijlen onzen dichter Hofdijk en prof. P. J. Blok), hebben vooral in deze dagen eene buitenge wone actualiteit verkregen voor de velen, die „Eigen Haard" niet of slechts ten deole in eigondom bezitteD. Nog te meer zal deze bundel mot belangstelling worden ontvangen, naardien daarin mede zullen worden opge nomen de platen en portretten, welke eerst daags naar aanleiding van 's Konings dood in „Eigen Haard" zullen verschjjneD, o. a. 's Konings portret naar de schilderij van Willy Martens, do „Chambro ArdeDte" op het Koninklijk Paleis Het Loo, door F. De Josselin do Jong; da teraardebestelling des Konings enz., bdz. Aan de drukkerij Weesinrichting te Nijmegen zal tevens een werkje verschijnen, getiteld„Levensbeschrijving van wjjlen Z. M. Koning Willem III." Schetsen uit het leven van don laatsten Vorst uit het Huis van Oranje, door E. J. Voonondaal. Het zal ver sierd zfln met vele platen en portretten. De Staatscourant van gisteren bevat een uittreksel van het reisrapport van Zr. Mn. stoomschoener „Dolfijn," commandan de kapt.- luit. ter zeo A. J. Krabbe, gedurende een kruistocht in de territoriale wateren en het bezoeken dor diepzee visschers van 5 tot 13 Nov. jl. Aan het slot van dit vorslag leest men Daar gebleken is, dat de visschers nog niet algemeen bekend zijn met het voorge schreven sein tot het vragen van gemeen schap, over zaken de visscher(j betreffende, door een Nederlandsch visschorsvaartuig met een Nedetlandschen oorlogsbodem en omge keerd, worden reedors en eigenaren van visschersvaartuigen er in hun belang aan herinnerd, dat dit sein bestaat uit twee vlaggen, de nationale en eene andere, onder elkander geheschen, de nationale vlag da bovenste. „Zouden zij dat alles van nacht hebben weggesleept?" vroeg een derde. „Dat willen wy toch eens onderzoeken!" schreeuwde een Ier. De kinderen van het „Groene eiland" zyn altijd present, als er een standje is. Twee van hen snelden naar de smidse, welke tegenover do Bank stond, en keerden na eene minuut met een paar zware ijzeren stangen terug. In die onstuimige dagen had het sou- vereine volk geene achting voor de wet de deur werd opengebroken en oen hoop nieuwsgierig volk stroomde binnen. Alles was daarbinnen woest en verlaten. Daar, waar 's avonds te voren nog groote hoopen goud haddon gelegon, gaapten hen thans ledige kasten aan. Een luid geschreeuw van woede verhief zich en het was goed dat de kleine kassier er niet was; men zou korte metten mot hem gemaakt hebben. Als een bliksemstraal uit een helderen hemel had het engeluk Jimmy getroffen. Toen het hom nu duidelijk werd dat zijn klein vermogen eR daarmede al de verwachtingen, welke hjj in zjjne droomen gezien had, ver vlogen waren, toen hy nu aan zjjne vrouw en de beide kinderen dacht, die op den terug keer van den rijk geworden vader wachtten, steeg het bloed hem naar het hoofd. Zjjn gezicht werd purperrood. Het geld, dat hjj in den zak had, was nog juist voldoende om daarvoor naar San-Fran- cisco te reizen. Matrozen vonden gelukkig destijds te San-Francisco goed betaald werk. H(j verhuurde zich dus op de stoomboot „California", welke den volgenden dag naar Panama vertrok. II. Aan de Californische kust vau den Stillen Oceaan heerschen dikwjjls nevelen, welke nog dikker en vaster schijnen dan de bekende nevelen, welke zich in den Atlantischen Oceaan op de New-Foundlandbanken vertoonen. Nau welijks had het groote schip, dat volle lading droeg en vele passagiers bevatte, de Fran- ciscobaai verlaten en zich naar het zuiden gewend, toen een grjjsgele nevel alles in het duister hulde. De naburige kust werd onzichtbaar, men kon nauwelijks dertig schre den ver zien; er. daar het gevaar voor bot sing met een ander vaartuig vrij groot was, gleed de stoomboot met halve snelheid dicht langs de kust en baande onder voortdurend gebruik van den misthoorn zich laDgzaam haren wog door de sombere, vochtige luebt, welke als een dichte, onaangenaam riekonde rook de anders zoo vrooljjk glinsterende zee omhuld hield. De aanblik van den blauwen vloed en van de voor anker liggende schepen in de haven had Jimmy een weinig opgebeurd; diep ademde hjj de frissche lucht in en liet zich de lang ontbeerde bries om den neus waaien. Hot geld was weg, maar hij zou gezond en wel terugkooren en in onvermoeidon arbeid zjjne smart vergeten. In den mist ging evenwel de hoop, welke hem een oogenblik had vervuld, weer ver loren. De herinnering aan drie jaren hard werken, aan vermoeienissen van het mjjn- leven, aan het met groote moeite verdiende en nu eensklaps verloren geld drukte lood zwaar op zijn gemoed. Moest bjj niet in zgne geboorteplaats eene prooi der spotternij wor- don? Doodarm moest hy voor zyne lieve jonge vrouw verschenen. Hy had hot geld willen gebruiken, om het zyne Lizzie wat ge- makkelykor te maken, om den kinderen eeno betere opvoeding te kunnen geven. Ja, de ztepbel was uiteenee-pat! Niets - niets! Zyr.o oogen werden vochtig en het suisde hem in de ooren, werktuiglyk, als door een boozen droom bevangen, ver richtte hy zyn werk; hy zag nauwolyks waar hy ging en wist ternauwernood wat hy deed. De schroef der „California" workte plot seling terugwaarts. „Man overboord!" was er geroepen. Na geruimen tyd kwam het schip dan ook tot staan. Maar het was reeds lamelyk ver verwyderd van de plek, waar het ongeluk plaats had. Eene boot werd uitgezet, maar in don dichten nevel was alle zooken vruchteloos. Na lang heen en weer te hebben gevaren, keerden de manschappen terug; zy wisten dat het vergeefscho moeite was, in zulk een weder naar iemand, die overboord was ge vallen, te zoeken. Jimmy want hy was de verongelukte was verloren. Had hy zich in eene vlaag van wanhoop in de zee geworpen? Of was hy by ongeluk in het water gevallen? Niemand wist het. In elk geval moest hy reeds lang verdron ken en in do onmeedoogonloozo diepte ver dwenen zyn. Het schip zette evenwel zyi.e reis voort. ST,or SI verml<jd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 9