K*. 9429 Vrydag 14 November. A«. 1890. SCHEURKALENDER. feze fiourant wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 13 November. Feixilleton. Marietta's ideaal. LEIDSCH DAöBIAD. PBUB DEZER COURANT: Tmt L«iden per 8 meenden1 JO. Vm«e per peel.L40. AOMnderl^ke Kommen0.08. Evenals vorige jaren zullen wp weder een UVJIORISTISCHEN en een CHRI.H- TiXIJkKV SCHECRKALEJVDEB, op Ateurlg mooie Schilden, onzen Abonné's als Fremle aanbieden. In de tweede helft dezer maand zullen de Sons daarvoor in ons Blad worden afgedrukt, waarmede de KALENDERS aan ons Bureel .kunnen worden afgehaald. Ook kunnen ze v>ü onze Agenten in 'de omstreken worden ■besteld. De Instelling van het Regentschap. De aanbieding namens den Raad van State van het wetsontwerp, houdende de benoeming wan de Koningin tot regentes van het konink- -fyk, zoolang de Koning buiten staat is de regeering waar te nemen, heeft zonder eenig •uiterlijk vertoon door de ministers van koloniën -en van justitie plaats gehad. Toen in 1884 de ministers Heemskerk en Du Tour de voor dracht inbrachten tot benoeming van eene Tegontes voor het geval der minderjarigheid „van den troonopvolger bjj zijne komst op den troon", waren deze Ministers, het bureau -der vergadering en eene commissie uit do beide Kamers, die belast was de Ministers in- en uitgeleide te doen, in ambtskostuum. Thans was er geen officieel kostuum te zien. B0 den aanvang der vergadering waren de hoeren Mackay er. Ru(je reeds in de zaal aan wezig en van een eenigszins plechtig in- en uitgeleide was geen sprake. De rede, waarmede de minister van koloniën liet ontwerp ter tafel bracht, was voor een deel eene nadere bevestiging van den treurigen ■en emstigen toestand, waarin de Koning ver- ikeert, en van de onmogelijkheid, dat Zyne Majesteit weder zelf de regeering zou kunnen waarnemen. De hoop toch, dat in den toestand des Konings •«ene gunstige wending zal komen, wordt voortdurend geringer. Met diepe smart wordt .geconstateerd de jongste verklaring der ge- •naeaheeren, die het onvermijdelijke van deze voorziening bevestigt. Niet minder dan in 1884 -wordt thans met vol vertrouwen voorge steld, het Regentschap aan de Koningin op te dragen, waar de band, zoo mogelijk, nog hechter is geworden, die Hare Majesteit aan ons volk bindt, door de zelfopofferende liefde, waarmede onze geliefde Vorstin waakt bij de 3ponde van onzen kranken Vorst en door de ongeëvenaarde trouw en teedere moederlijke PRIJS DHR ADVERTBNTTEN: Ta 18 »g«li 1.05. I«d«r> regel mmr/O.lTl. Oreoter. l.tt«n uu pU.tarnimte- Toor hot is» »nn buiten de «tod wordt 0.10 berekend. zorg, waarmede zy zich wijdt aan de opvoe ding van Neerlands prinses. Moge God ons geliefd Vorstenhuis en Vaderland in deze treurige dagen, waarin beiden zoo zwaar be proefd worden, in z(jne heilige bescherming nemen 1 Met deze lofrede op de Koningin zal een ieder gaarne instemmen. Tegen het wetsontwerp op zichzelf zal dan ook thans wel door niemand bezwaar worden gemaakt. In 1884 stemden nog drie leden tegen, waaronder de thans oud-minister Keu- chenius, die de Koningin te jong oordeelde en voor ons volk nog te vreemd, om met kennis van zaken den eed van trouw aan de Grondwet te kunnen afleggen. Mogelijk zal dit bezwaar nu wel z(jn vervallen. Het Ontwerp van Wet luidt als volgt: „De Raad van State enz. Alzoo Hjj in overweging genomen heeft, dat de Staten-Generaal in vereenigde verga dering bi) besluit van 29 October 1890 (Stbl. No. 155) hebben verklaard dat de Koning buiten staat is geraakt de regeering waar te nemen, en dat ter voldoening aan de artikelen 42, 3? en 38 der Grondwet, een Regent moet worden benoemd Zoo is het, dat H(j, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten- Generaal, heeft goedgevonden en verstaan, gelijk Hjj goedvindt en verstaat b(j deze: Art. 1. Tot Regentes van het Koninkrijk, gedurende den ttld dat Zjjne Majesteit de Koning zich buiten staat bevindt de regeering waar te nemen, wordt benoemd Hare Majes teit Adelheid, Emma, Wilhelmina, Theresia, Koningin der Nederlanden, geboren Prinses van Waldeck en Pyrmont. Art. 2. Deze wet treedt in werking op den dag der afkondiging. Memorie van Toelichting. Ingevolge art. 45 der Grondwet wordt het koninklijk gezag door den Raad van State waargenomen, wanneer, gelijk thans, het treurige geval zich voordoet, dat de Koning buiten staat is geraakt de regeering waar te nemen. Die waarneming intusschen mag slechts een tydelpk karakter dragen. Het koninklijk gezag wordt door het hoogste college van 8ta3t in dat geval slechts waar genomen totdat er een regent benoemd le en deze zijne waardigheid heeft aanvaard, terwijl het laatste lid van gemeld grondwets artikel den Raad de verplichting oplegt tot het indienen van een ontwerp van wet hou dende voorziening in het Regentschap, binnen ééne maand na de aanvaarding van de waar neming van het koninklijk gezag. Ter vol doening aan dien plicht strekt deze wets- voordracht. De Regeering vertrouwt dat in de tegen woordige omstandigheden omtrent de benoe ming tot het Regentschap geen verschil van gevoelen zal bestaan. Reeds bij de wet van 2 Augustus 1884 (Stbl. n'. 188) is tot Regen tes van het koninkrijk, voor het geval van minderjarigheid van de Troonopvolgster op het tijdstip harer komst tot den troon, be noemd Hoogstderzelver moeder, H. M. de Koningin. De Regeering is overtuigd dat, evenals toen, ook thans geheel in overeen stemming wordt gehandeld met de wenschen van het Nederlandsche volk, en dat onge twijfeld het staatsbelang het best wordt be hartigd, wanneer de vervulling van de ge wichtige plichteD, verbonden aan de waar neming van het koninklijk gezag gedurende den tijd, dat de Koning zich daartoe buiten staat bevindt, wordt opgedragen aan Hare Majesteit de Koningin. Krachtens art. 2 treedt deze wet in wer king op den dag harer afkondiging. Het koninklijk gezag wordt echter nog waarge nomen door den Raad van State, totdat de benoemde Regentes het. Regentschap heeft aanvaard, hetgeen eerst dan plaats heeft, wanneer Hare Majesteit, ingevolge art. 43 van de Grondwet, in eene vereenigde ver gadering van de Staten-Generaal den ver- eisebten eed heeft afgelegd." Hedenmorgen te 11 uren kwamen de ver eenigde afdeelingen bijeen tot het onderzoeken van het wetsontwerp. De 7 afdeelingen benoemden tot hare voor zitters de heeren Kappeyne, Keuchenius, Vor- heyen, Viruly, Eysinga, E. Cremers, Coenen- tot onder-voorzitters de heeren De Bruvn, Smits, Tienhoven, v. Delden, Tak, Gleichman, Schimmelpenninck v. Nyenhuis. Om halfvier is er weder openbare verga dering, waarschijnlijk om de behandeling van het ontwerp In openbare vergadering vast te stellen. Kosten van het regentschap. De benoeming van een Rogent, gevorderd door de treurige omstandigheid, dat de Koning zich bulten staat bevindt de regeering waar te nemen, maakt het noodig bij die benoeming, ter voldoening aan art. 46 der Grondwet, bij de wet vast te stellen het bedrag, dat op het jaarlyksch inkomen van de Kroon zal worden geiomen voor de kosten van het regentschap. De Regeering meeDt dat aan het geheel gelijkluidend voorschrift van art. 48 der Grondwet van 1848 bereids voor het geval van minderjarigheid van den troonopvolèer op het tijdstip van zijne komst tot den troon, op alleszins juiste wijze is uitvoering gegeven bij de wet van 23 Juli 1885. Zij heeft der halve eene wetsvoordracht, met Inachtneming van den toestand, waarin thans moet worden voorzien, op de leest van genoemde wet ge schoeid. Het wetsontwerp luidt als volgt: Art. 1. De som, die op het jaarlyksch in komen der Kroon, gedurende den tijd, dat de Koning zich buiten staat bevindt de regeering waar te nemen, wordt genomen voor de kosten van het Regentschap, wordt bepaald op f 175,000. Art. 2. Deze som wordt rechtstreeks uit 's Rijks schatkist aan de Regentes uitbetaald, in mindering van het jaarlijksch inkomen der Kroon. Deze wet treedt in werking op den dag, waarop door de Regentes het regentschap wordt aanvaard. Aan de universiteit alhier is het doctoraal examen in de rechtswetenschap afgelegd door den heer S. J. Enthoven. Door mevrouw de weduwe prof. mr. 'W. M. d'Ablaing, geboren J. H. Mejjeraan, thans echtgenoote van mr. J. H. Bydendpk te Leiden, is aan de universiteits-bibliotheek alhier ten geschenke aangeboden de door wijlen haren echtgenoot, in leven hoogleeraar aan do Leid- eche Rijks-universiteit, eigenhandig vervaar digde afschriften en collaties van handschriften. Aan de schenkster is daarvoor de dank der Regeering betuigd. In de bovenzaal der sociëteit „Minerva" traden Mad. Jenny Thénard, van de „Comédie franraise", en de heer George De Mey gister avond op om eene „lezing" te houden, waar toe zij tot onderwerp hadden gekozen: „La femme fin de siècle" er. „Deux plöces de comédie". Beide personen- zijn goede kennissen Ml bet Nederlandsche publiek. Evenals elders ondervonden zi) ook hier met de lezing, welke eigenlijk geen lezing was, zeer voel bijval. Immers, ofschoon het onderwerp van Mad. Thénard vooruit bekend gemaakt was, behandelde zij dit niet alleen want in hare geestige, bevallige „causerie" roerde zy tal van uiteenloopende onderwer pen aan. Mad. Thénard en de heer De Mey hebben Eene vertelling uit Napels van ROSENTHAL BONIN. .2') Marietta had voorliefde voor den eigenaar van zulk een voertuig. Zj] vond het rijden prettig, en het gebeurde meer dan ééns, dat ■zÜ op de Zondag-middagen, waarop zij niet zong, een lire uitgaf om van het eene einde der stad naar het andere te rijden. Daar zat 3\j dan deftig in haar wagentje met haar blauw Zondagsch kleedje aan, een geelzijden ■omslagdoek om en twee reusachtige „gouden" oorringen in de roods oortjes, trotsch en majestueus achteruit geleund, evenals eene koningiD, terwijl hare oogen van blijdschap en bevredigde eerzucht schitterden. Hoevele vrijers de schoone Marietta ook mocht hebben, zoo gebeurde het toch zelden, dat er zich onder hen een eigenaar van eene carozella bevond. „Het schijnt wel of die allen gotrouwd in de wereld komen", zeide Marietta soms tot zichzelve, want was bet niet vreemd dat zij tot heden geen enkelen ongehuwde had aan getroffen?" Zij bezat de zeldzame gave om reeds dade lijk bij het instijgen het er uit te krijgen, of zy getrouwd waren of niet. AVas het nipt om wanhopend te worden? Getrouwd waren ze allen! Ongetrouwde koetsiers schenen er maar niet te bestaan. Zoo ging de tyd pijlenel voorbij. Het eene jaar na het andere verging met snelle vlucht en nog altijd kwam er maar geen carozella- eigenaar om de schoone Marietta. AVat erger was, ze was haast v(jf en twintig jaren, en dat is voor eene Italiaansche een noodlottige leeftijd, want dan worden de vormen minder bevallig en slank; zij worden dan, belaas, grover en gezetter. Met schrik bemerkte Marietta dat z(j op dezen regel geene uitzon dering maakte en zy verbeeldde zich dat zij in een jaar tyds misschien niet meer aan den hoek van de straat zou kunnen staan, zonder uitgelachen te worden. Haar beroep verloor met hare voorbijgaande jeugd zjjne waarde. Wat moest ze dan beginnen Scholen had z(j nooit bezocht, eenig ander vak kon zij niet kiezen; zou zy in eene fabriek kunnen gaan? Er waren in dien tyd te Napels haast geene fabrieken, en deze waren nog overvuld met slecht betaalde meisjes. Een groentenwinkel beginnen dat was met recht water in de zee dragen, want byna om het andere huis zag men een vrucht- of groentenwinkel. Ook limonade- kramen waren er veel te veel. Zulk een be roep als hare moeder uitoefenen Neen, dat wilde zy niet, want Marietta was lang niet ongevoelig voor hetgeen goed en welvoeglyk was. Daar viel haar iets in! Had zy niet van eene vriendin gehoord, die overal gereisd had, dat men in Zwitser land vrouwen vond, die dokter, telegraaf- beambte enz. waren? Ja, eenigen werden ook wel aan het station als vrouwelyke beambten gebruikt en ze vervulden hare taak even goed als de mannen. Nu, dat zag er dar. toch beter uitvan geëmancipeerde vrouwen had Marietta dikwyis gehoord; dat scheen haar veel aan lok kelyker! Zy zeide daarom tot zichzelve: „Als er geen enkele koetsier, die eene carozella in eigendom heeft, naar u komt, ga dan zelve als koetsier tot eene cora- zelta. Niemand kan n verbieden een eerlyk beroep te kiezen. In dit geval hebt ge niet alleen het genoegen den geheelen dag te ryden, maar gy bekomt dan nog geld op den koop toe. En dan, wat eene eer, de eerste vrouwelyke koetsier van Napels te zyn! Dat is heelwat anders dan liedjeszang- ster! In korten tyd zult gü van uwe renten kunnen leven." Dat was de slotsom van eene overdenking van Marietta. Men zou werkeiyk niet aan het anders zoo eenvoudige meisje gezegd hebben, dat zy zoo driest was en zooveel courage had. Marietta zelve vond er niets vreemds in, haar gezang lokte vele bewon deraars, en opzienbaren was voor haar eene tweede natuur geworden. Zoo gezegd, zoo gedaan; zy zette haar plan door. Een geldtascbje, dat zy lang geleden had weggeborgen, werd nu te voorschijn gehaald ze nam he: mede naar hare slaapplaats, liet de eig er van het daarin verzameld» geld :i< uen bemerkte dat zy negen hou idtig lire had opgespaard, welk» zoo zeker en vast als eene rots op de bank te Napels gezet werden. Marietta had, niettegenstaande haar talent voor don zang, een echten koopmansgeest. Zy ging dus kort en goed naar eene nicht, die eene goede stem had, jonger dan zyzelv» en die niet geheel van middelen ontbloot was en bood hare guitaar te koop aan. Da nicht sloeg toe; het scheen haar een zeer voordeeligen koop en reeds don volgenden dag zag men op den hoek van San-Ferdinando, in plaats van Marietta's élégante houding aan het gewone tafeltje en de bewuste guitaar met het groenelint om denhals, een mager geelachtig persoontje. (Stof volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 1