fi*". 9396. T October. A'. 1390. Leiden, 6 October. gezs <gov*ant wordt dagelijks, met uitzondering van gon- en geestdagen, uitgegeven. Feuilleton. GLÜCK AUF! PRIJ8 DEZER COURANT: Toot Leiden per 3 maandenl.JC. Prtneo por poet1.40. AüccncïerlËk© Nommera..0.05. Aan de universiteit alh er is het candidaats- examen in de rechten afgelegd door de heeren W. Tabingh Suermondt, J. W. N. Van Eoyen en B. Limburg. B{) beschikking van den miDister van binnenlandsche zaken van 4 dezer, is voor het tijdvak van heden tot en met 31 December 1890 benoemd tot assistent bi) de pathologie en hygiene aan de Rijks universiteit te Leiden, de heer C. D. Ouwehand, medieinae docto randus alhier. Wij vernemen met genoegen dat de intee- kening op do soirées voor kamermuziek, door de heereD Mann, Timmner, Van Praag c.s. te geven, van dien aard is geweest, dat de aan zienlijke kosten, aan dit plan verbonden, gedekt zijn, zoodat de soirées zeker zullen doorgaan. Hoewel de lijst niet meer circuleert, bestaat deze week nog gelegenheid tot deelneming volgens de abonnementsvoorwaarden, bjj den heer Mann. De toegang tot iedere soirée afzonderlijk zal aanmerkelijk hooger zijn. Beroepen is bij de Ned.-Herv. gemeente te Ankeveen de heer G. H. Wagenaar, can- didaat alhier. De scheurkalenders voor het volgend jaar zijn weer in aantocht. Reeds zijn er ge ard voerd. Heden ontvingen we er een van de firma Blankenberg Co. alhier, met een fraai uitgevoerd schild, bevattende het portret van Carmen Sylva, de bekende Rumeensche koningin-schrijfster, alsmede afbeeldingen van Domburg enz. Dat ook de inhoud van het net versierde blok, met de verschillende datums, overeenkomstig den naam der uitgevers en de waardigheid der beroemde vorstelijke letter kundige is, behoeft geen betoog. Alles staat daar borg voor. Per Engelsche mail zjjn door ons ont vangen de Bataviasche bladen van 2 tot 4 September, alsmede de „Deli-Crt." van 3 en 6 September. Bjj de heden gehouden openbare verkoo- ping van cokes, in partijen van 100, 50, 10 en 5 hectoliters, waren de hoogste prijzen 57, 29, ƒ6.10 en ƒ3; de laagste: 57, 29, 6 en 3. Uit „het Loo" wordt ons van Zondag, 5 October, gemeld: 's Konings voortdurende ziekte maakt hem voor 't oogenblik onmachtig zijne bezigheden te hervatten en het is ook niet te voorzien dat Z. M. zich in de eerstvolgende dagen met staatsaangelegenheden zal kunnen bezig houden, zoodat maatregelen ter verzekering van den gang der regeeringszaken niet onmo gelijk worden geacht. De zieke heeft gelukkig geen koorts, maar de aandoeningen, die door zijne kwaal worden opgewekt, veroorzaken zekere lichtheid in 't hoofd, die Z. M. wel eens oogenblikken van mindere helderheid van geest bezorgt. Toch wordt geen oogenblikkelyk gevaar geducht. De Koningin reed dan ook heden met de Prinses op het gewone uur uit. Nog Vrijdag 26 September heeft Z. M. stukken geteekend. De verheffing der kwaal heeft zich dus eerst na dien dag vertoond. De schrijver van de „Haagsche Kroniek" in de „N. Gron. Crt." zegt o. a. het volgende: Wat ik als een feit kan melden is, dat Z. M. reeds sedert eene maand achteruitgegaan is in kracht en weerstandsvermogen. Sedert een paar weken heeft de Koning zich al 't ge noegen moeten ontzeggen van het middagmaal geregeld met de Koningin en de Prinses te ge bruiken; de gang van zijn slaapvertrek naar het salon viel Z. M. te moeilijk. In de laatste week heeft hij elke beweging moeten nalaten en nu mogen de bladen gesproken hebben van 't opvallend goed uiterlijk van den vorst, ik kan de verzekering geven, dat personen, die Z. M. in enkele maanden niet hadden gezien, dezer dagen verklaarden dat zijne krachten duidelijk verminderd waren. In tegenstelling met de vroegere verschijnselen, openbaart zich tot nu toe noch opgewonden heid, noch verzwakking van den geest. De Koning blijft volkomen helder van hoofd, maar eene algemeene afmatting heeft zich van hem meester gemaakt, die, al stelt men het liefst nog niet dadelijk zoo voor, bjj krachtige figu ren van meer dan 70 jaren zeer dikwerf de voorbode is van langzame uitputting. Iedereen hoopt natuurlijk, dat het ook ditmaal nog ten goede zal keeron, maar zelfs in de hof- en regeeringskringen ontveinst men zich de mogelijkheid geen oogenblik, dat de langge- vree8de slag spoedig en misschien nog onver wacht zou kunnon valien. Te Parijs ging Donderdag-middag te 3 uren reeds een qua6i-officiëel telegTam van don dood des Konings rond! Men seint ons heden uit Apeldoorn: Wegens den ziekeljjken toestand van den j Koning en met het oog op diens hoogen leeftijd verwacht men eerstdaags eene bjjeen- 1 roeping van den Ministerraad en de instelling van een definitief Regentschap. In verschillende kerken werd gisteren gebeden voor het spoedige herstel des Konings. In de afgeloopen week slaagden in het notarieel staatsexamen, voor het eerste ge deelte, de heerenF. Schilstra, te Deventer H. N. Neervoort, te Tholen en Th. P. J. Hoppe, te Voorschotenen voor het tweede gedeelte, de heeren: J. A. Wilkens en R. Rejjers, beiden te Dordrecht. Ds. J. H. Willebrand3, predikant bjj de Ned.-Herv. gemeente te Oude- en Nieuwe- Wetering, heeft voor het beroep naar Schip- luid'en bedankt. Het stoomschip „Gelderland" vertrok 4 October van Batavia naar Rotterdam; de „Prinses Sophie", van Amsterdam naar Batavia, is 5 Oct. Gibraltar gepasseerdde „Soerabaia'k, vanJava naar Rotterdam, is 4 Oct. te Mar seille aangekomen en heeft de reis voortgezet; de „Zeeland", van Java naar Rotterdam, ver trok 4 Oct. van Porim; de „Bromo", van Rotterdam naar Batavia, arriveerde 5 Oct. te Southampton; De „Burgem. den Tex", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 5 Oct. te Padang; de „Oranje-Nas3au" vertrok 4 Oct. van Niouw-Yörk naar West-Indië; de „Maas dam", van Nieuw-York naar Rotterdam, pas seerde 4 Oct. Wight. Gemengd Nieuwt Gisternamiddag, omstreeks vjjf uren, ontstond ten huize van den koffiehuis- houder H. J. S., in de nabyheid van de Plan tage, een begin van brand, doordien het gastoestel, waarop melk stond te koken, in 'brand ging. Door spoedig eene kan met melk en een natten doek t>p de vlam te werpen, werd deze in haren verderen voortgang gestuit. Gisteravond te elf uren werd het dorp Voorschoten verontrust door het luiden der brandklok. Een roode gloed aan de lucht bewees dat de brand zeernabj) wgs. Buiten gekomen, zag men dat de hooiberg van den heer V. op de Kerksloot in lichter laaie stond. Dreigend liet de brand zich aan zien, daar in de onmiddellijke nabijheid de huizen met riet gedekt zijn. Spoedig echter waren de spuiten zoodanig opgesteld, dat het mogelijk was, op drie plaatsen tegelijk water te geven. Met veel overleg werkte de brand weer. Wel vatte eene naast den hooiberg staande schuur vlam en werd deze met den inhoud eene prooi van het verslindend ele ment, doch binnen ruim een uur was de brandweer het vuur zoover meester, dat het duidelijk werd, dat de brand zich niet uit breiden zou. PRIJS DER ADVERTENTIES: V»B 1—6 regels 1.0S. Iedere regel meer/O.!'"} Grootere lettere Deer plaatsruimte. Voor hot .O oeeeeeren buiten de stad wordt f 0.10 berekend Ondor leiding van den eersten wethouder, den heer Steeneveld, werd vervolgens het blusschingswerk voortgezet; en hedenmorgen te halfzeven was de brand geheel gebluscht. Eene voortreffelijke orde heerschte den gan- schen nacht. Allen, brandweermannen, brand meesters, burgers, die ongevraagd medewerk ten, komt veel lof toe voor de verleende hulp, welke, zoo zij niet op dergelijke ordelyke en geregelde wijze verleend ware, niet zou hebben kunnen beletten dat een goed deel van het dorp zou zijn verbrand. Varkens en verdor in den stal aanwezig levend vee werden nog tijdig er uit gehaald. Of het verbrande verzekerd wae. weet onze berichtgever niet; maar de soliditeit van den heer V. doet zulks verwachten. Men schrijft ons uit Katwijk aan den Rijn: Een treurig ongeval had heden alhier by de Kanaalbrug plaats, waarover de stoomtram rydt. Een persoon, de vader uit het weeshuis te Rynsburg, die te Katwijk erfpacht had opgehaald en die uit zyne be trekking als zoodanig ontslagen is, heeft zich door de tram, vertrekkende te 11 u. 5 m. van Katwyk aan Zee, laten overrijden. Zun lichaam was na de vreeselyke gebeurtenis, bijna geheel onkenbaar. Hij wierp zich op een meter afstands voor de locomotief op den grond. De machinist remde onmiddellijk, maar tever geefs. Van de haringvisscherij z n te Katwijk aan Zee aangekomenKW. 76, schip per H. Haasnoot, van de Naamlooze Venn. „Katwyk aan Zee"; KW. 30, schipper P. Van der Plas, van den reeder P. Haasnoot Nz. KW. 18, schipper P. Plokker, van den reeder D. Haasnoot Nz., met 310 kantjes; KW. 33, schipper IJ. Plokker, van den reeder N. Par- lovliet, met 320 kantjes, en KW. 58, schipper H. Van der Plas, van den reeder N. Haasnoot Nz., met 290 kantjes en 14,000 stuks steur- haring. Deze schuit heeft door de groote hoe veelheid hating, die in de netten was gezwom men, 15 netten verloren. Van denzelfden reeder is te IJmuiden bin nengekomen de KW. 57, schipper D. Ros, welke pas 8 dagen in zee was, eene halve vleet verloor en de andere helft der vleet zwaar beschadigde. De zwaarden zijn gebroken. Vrydag-middag is het 7-jarig zoontje van J. Homan, te Haarlemmermeer, naby Sloten in de ringvaart geraakt en ver dronken. Omtrent den brand onder Hazers- woude wordt nog het volgende gemeld: De brand ontstond des nachts te halfC-én in den Roman van E. W E R N E R. 87) Geen vierdedeel van de som", vervolgde hij, „die later zoo reusachtig zwaar op ons woog, heeft hy ons inderdaad geleend en voor de opgekochte vorderingen betaald, en zyn zoon mag dus ook geen penning daarvan terug nemen, als hy zichzelven niet onteeren wil. Men kon zien, hoe hy zich nog over die schandelyke geschiedenis schaamde, maar eigenlyk ging het toch wonderlyk by dit gesprek toe. Zonder twyfel speelde hy hierby de vernederendste, de ellendigste rol, en toch wist hy het zóó te leiden, dat wij ons by het eind byna moesten schamen over ons aanbod." Dit laatste gezegde scheen Windeg niet byzonder aan te staan, misschien omdat hy het niet kon tegenspreken. „Als wy hem verkeerd beoordeeld hebben, ben ik bereid, hem althans alle recht te doen weeryaren," zeide hy. „En dit to meer, daar wy, wat de scheiding betreft, hem workelijk dankbaar mogen zyn. Ik had niet gedacht, dat hij ons die zrak zoo gemakkelijk zou maken, ondanks de onverschilligheid, welke hy van het begin af omtrent dat huweiyk aan den dag legde." Koenraad trok zyn gelaat weer in eene be- denkelyke plooi, die het anders nog niet vaak vertoonde. „Ik weet 't niet, papa, maar 't is my nog niet recht helder. Berkow was op verre na niet zoo kalm, als hy wilde doen voorkomen, en Eugenie evenmin. De heftig heid, waarmede hy opstond, toen gij zeidet, dat zy op eene schielyke scheiding had aan gedrongen, verried allesbehalve onverschillig heid, en het uiterlyk van Eugenie, waarmede zy ons verliet, getuigde ook van iets anders. Ik heb zoo'n gedachte, zoo'n vermoeden De baron zag hem met een medelydenden glimlach aan. „Ge zyt soms nog niet meer dan een kind, Koenraad, ondanks uwe twintig jaren en uwe épauletten. Denkt ge dan, dat zulk een be sluit, dat beiden, zooals blykt, sedert lang hebben opgevat, zonder voorafgaande toonee- len van allerlei aard wordt genomen? Eugé- nie althans heeft er veel onder geleden; Ber kow misschien ook. Wat gy hebt meenen op te merken, is nog de nagalm van vroegere stormen en anders niet. Goddank, dat we de toekomst helder kunnen inzien, dat die stor men een eind zullen nemen!" „Of eeist recht beginnen!" mompelde Koenraad, terwyl hy met zyn. vader het salon verliet. XV. Het was avond geworden. Eene buiten gewone drukte heerschte op het landhuis. Nog in den namiddag had baron Windeg een langdurig gesprek met zyne dochter gehad en onmiddellyk daarop ontving de kamenier het bevel, de toiletbenoodigdheden harer mees- steres in te pakken. Reeds vroeger had de heer Berkow aan het knechts- en meiden- personeel doen weten, dat mevrouw den vol genden morgen in de vroegte haren vader naar de residentie vergezellen en hier eenige weken vertoeven zou, en dat de noodige voorbe reidingen dus hiertoe gemaakt moesten worden, een bericht, dat natuuriyk terstond de ronde deed door al de woningen der beambten en daar, zoowel als hier, oneindig meer bezorgd heid dan opzien verwekte. Nu bleek het dui- delyk dat mynheer mevrouw maar wegzond, omdat hy bepaaldeiyk overtuigd was, dat „er eerstdaags eene uitbarsting op til was." Hy wilie haar dan in de residentie in veiligheid weten en had waarschynlyk zelf aan haren vader verzocht, over te komen en haar af te halen. Windeg had goed gezien: het voorwendsel was zóó ongezocht, dat het niemand inviel, er aan te twyfelen. De zonderlinge, koele verhouding, die tusschen het jonge echtpaar heerschte, was in den eersten tjjd in de kolonie veel besproken, doch langzamerhand was men dit onderwerp moede geworden. Men wist immers, dat het huweiyk niet uit wederzyd- sche genegenheid was gesloten; maar. daar men nooit iets van heftige tooneelen of onaan gename voorvallen vernam, die de dienstboden toch wel niet allen ontgaan zouden; daar Berkow altyd de beleefdheid zelve tegenover zyne gemalin, en deze de kalmte in eigen persoon tegenover hóm was, zoo zouden zy zeker aan elkander gewend en tevreden met elkaar zyn het gewone eind van zulke uit berekening gesloten huwelyken. De eenigszins zonderlinge levenswyze, die zy leidden, scheen nu ééns mode in de groote wereld te zyn; men ging in de hoogste kringen der residentie meestal op zulk een uiterst beleefden, doch koelen voet met elkander om, en indien de barones Windeg en de zoon van den million- nair Berkow dit evenzeer deden, kon het eigenlyk niemand verwonderen. {.Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 1