N°. 9395 Maandag October. A°. 1890. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §pn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, October. Feuilleton. GLÜCK AUF! LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: To«r Leiden per S ma&nden1.10. Franco por post1.40. A&onderljjk© Nommera0.05. FBIJS DER ADVERTENTHm: Tm 1—6 regels 1.06. Ieder, regel meer 0.171. Grootere letters near plaatsruimte. Voor het in- caeeeeren buiten de etad wordt 0.10 berekend. Waarom de koelen des zomers meer melk geren dan in den winter. De ondervinding bevestigt den inhoud van on3 opschrift: de kooien geven des zomers doorgaans meer melk dan des winters. Waarom Bezit gras dan bijzondere eigenschappen, die op de melkafscheiding werken en aan best hooi enz. vreemd zyn? Toch niet. De oorzaak van het verschijnsel zit in,.de natuurlijke samenstelling van het zomervoer en In de gewone, maar volstrekt niet noodzakelijke samenstelling van het wintervoer, in de on voldoende hoeveelheid eiwit, die de beesten vaak des winters krijgen en voorts in het zoogenaamde knappe voeren uit verkeerd be grepen zuinigheid. Op tal van boerderijen vraagt man zich nog to veel af: met hoeveel kan ik toe voor zoo of zooveel koeien, terwijl de vraag moest zijnhoeveel kan ik kwijt raken aan myne beesten, opdat zo het meest voortbrengen en hun productievermogen dus het hoogst ontwikkeld zij. „Geof," zegt het spreekwoord, „niet met handeD, maar met manden Krachtvoer? Verstaat men algemeen de be- ieekenis van het woord? En, zoo ja, hecht men er dan nog wel de juiste waarde aan? We weten zeer goed, dat er boeren te over zijn, die niet alleen weten wat een beest toe komt, maar dit ook met de daad toonen. Maar tegenover hen staan nog zooveel anderen boeron dia niet schijnen te begrijpen dat „goTen" aan „trekken" moet voorafgaan. Bij hen gaat het vaak op hooi en stroo de3 winters heen geen sprake van koek, noch van eenig ander krachtvoor. Gele worteion, mangelwortolen, koolrapen en dergelijke zijn er niet zeiden geheel onbekend en doorgaans wordt er niet gekocht, wat men zelf niet heeft en wat toch wezenlijk o zoo nuttig zou zijn. Misschien verkoopt men op zulke boerderijen nog wel het graan, dat men teelde om met de opbrengt er van een of ander gaatje te stoppen, maar wat baat het, hier een gaatje te vullen, al3 elders, in eigen bedrijf, een gat ontstaat? Het wintervoer bestaat dan hoofd zakelijk in hooi, stroo, kaf, wat stoppelknollen misschien en,neen, meer niet, we zijn er. Nu is hooi ontegenzeggelijk een uitmun tend voedingsmiddel en men kan het er ver bazend ver mee sturen, mits het alleszins goed is en het vee er genoeg van krijgt. Ten opzichte van beide deze omstandig heden mag men zeggen dat fraude gepleegd wordt. Want bedriegen is het, als men op zettelijk slecht hooi teelt en den beesten op streng diëet houdt. Gelukkig, dat men zichzelf en niet een ander fopt, wel te ver staan een ander mensch, want het is niet gelukkig, dat de beesten de dupes van die zuinigheidsmanie worden. „Opzettelijk slecht hooi telen?" Ja, wat anders! Niet onze verstandige boeren doen dit, maar de broeders, die nog op de onderste sport van geestesontwikkeling staan, of wel, de wetenschap den rug toekeeren in hunne ge noegzaamheid aan en met zichzelveo. We hebben van 't zomer nog gras op den stengel zien staan, zoo wit als een laken. En dat moest hooi worden en daaruit moest melk bereid worden en verlangdo men nota bene goud te slaan in den vorm van boter. Men let over 't algemeen te veel op de hoevEol- heid van het gras en te weinig op z(jne quali- teit. Deed men 't andersom, dan zou de uitkomst heel wat beter zijn. Als er zaad gevormd is door het gras, is do stengel hout achtig geworden en wat hoeft men aan hout of iets van dien aard? Een broertje van slecht hooi, wel goed om als maagvulsel te dienen, maar niet om er uitsluitend of 300 goed als uitsluitend vee mee te onderhouden. Tusechen de giften hooi door is stroo eene aardige versnapering voor 't vee en kan dit er den ttjd zoo'n beetje mee korten, maar het als voortbrcngingsoocr eene plaats op de lfjet der voedermiddelen geven? Dat nooit. In slecht hooi, zooals er toch veel is, en in stroo, kaf, stoppelknollen en derg. zitten zeer wei nig eiwitacbtige, krachtgevende vleesch-, bloed- en molkvormonde bestanddeelen. En het beetje eiwit, dat in die stoffen zit, kan vaak nog geen dienst doen, omdat het opge sloten ligt in de zoer moeilijk verteerbare celletjes van de harde, droge stroo- en gras halmen. Wat de maag niot vertoren kan, wordt uit het lichaam weggevoerd zonder eenigen dienst te hebben gedaan, dus ook zonder melk te hebben geproduceerd. Het hooi zou heel wat voedzamer z(jn, als men dan juisten tijd van maaien in acht nam en zich niet door een handvol gras meer of minder liet verleiden. En dan, dat schrale voeren! 't Kan er immers niet van door! Men wil, dat eene koe veel zal geven't zij zoo, maar moet ze dan daartoe niet in staat gesteld worden? Moet ze dan niet eerst dat gene krijgen, waarvan ze meik kan gev. n? Het dierlyk lichaam is te vergelijken met eene machine, en by deze hangt toch zeker ook niet alles of van de constructie. Als ze met volle kracht kan werken, nadat een HL. steen kolen in haar is verbrand, dan kan ze onmo gelijk eene gelijke kracht ontwikkelen bij het verbruik van '/2 HL., hetwelk, vrij vertaald zijnde, in de wereld der koeien wil zeggen dat een rund, als het van 5 Kilo hooi b. v. 2 liter melk geeft, onmogelijk ook zooveel kan geven van 2 a 2'/l Kilo hooi. We hebben hier te doen met oorzaak en gevolg. Hóe geheel "anders is alles in den zomer Dan ia er geen sprake van mondjesmaat, netjes afpassen, het er mee moeten doen enz. (aangenomen natuurlijk, dat er grae is, want inderdaad, het is soms zoek vanwege de schraalheid van den grond en de schrielheid van den boer), maar dan is het „vrijheid, blyheid" en „schep vreugde in't leven", want de tafel is gedekt en de gasten kiezen zich zei ven eene plaats en stellen ziclizelven de maat. Te veel eten? Neen, zoo onbeleefd is een beest niet! 't Kan wel naar worden van dat eeuwige maathouden op stal, van zoo'n heel fatsoonlyke bediening I Het groenvoeder is, gedurende de eerste periode van den weide- gang vooral, overvloedig van licht verteerbare eiwitstoffen voorzien. Jeugdig gras, jonge klaver en dergelyke zyn zeer stikstofryke voedingsmiddelen en omdat ze aanhoudend worden gebruikt, biyft het min of meer gedurig in den toestand van beginnende ontwikkeling, d. i. biyft het jeugdig en dus sapryk en eiwithoudend. In zulk gras komen de verschillende voedselstoffen byna altyd in de juiste verhouding voor. In 't winter voer is die verhouding veeltyds afwezig en wordt ze vaak vervangen door wanverhouding. Is 't wonder, dat de koeien in den zomer dik- wyis veel meer melk geven dan in den winter? Kudelstaart, Sept. 1890. G. Dros. Heden ia aan de universiteit alhier de heer A. Van der Eist, geb. te Dordrecht, be vorderd tot doctor in de rechtswetenschap, met academisch proefschrift, get.„Opmer kingen over de wet, houdende verbodsbe palingen tegen het dragen van wapenen. Gedurende de eerste helft der maand Sept. zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, wegens onbekend heid der geadresseerden, niet besteld konden wordenJ. Seriier, AmsterdamJ. Boersma, Apeldoorn; L. H. Bernard, Delft; Van Rees, Dordrecht; A. Van Leeuwen, B. Hoogeveen, Den Haag; Gebrs. Schelthuys, Groningen; S. Scheefe, Haarlemmermeer; Th. H. Kabel, KralingenM. Pel, LeidenVan der Geer, MillingenSmit, RotterdamP. Lebbe, Utrecht Boerman, VlaardingenJ. Tywal, Zoeter- woude. BriefkaartenM. Van der Laan, C. Matla, 's-GravenhageWed. Van der Berg, Rotterdam; J. Kamp, Utrecht. Brieven, verzondon geweest naar België: C. A. De la Parre, Brussel; naar Duitsch- land: J. H. Holwerda, Baloe; naar Indië J. H. W. Freytag, Ball; naar Afrika: H. Jonkheid, Nooit gedacht. Gisteren ia de uitslag bekend geworden van Bét door devolontairs van den Artillerie- cursus en de Militaire School afgelegd officiers- examen. Aan dat examen is voldaan: Van den Artilleriecuraus: door den sergeant- volontairs Van EverdingeD, Schutz, Marx, Dickhof, baron Van Haersolte van den Doorn, Rothof, Pannokoek, Willem?, Van Nahuys^ Ottens, Reitsma, Van der Moer, Nicolaï, De Koning, Berkhout, Van Boek (16). Van de Millitaire School, door do sergeant- volontairs: Van Olden, Borel, Postma, Loezer, Van Leer, Van der Meer, Maenhoudt, Scbiff Brunsting, Van Lelyveld, Ketting, Franssen, Van Asperen, De Balbian Verstor, Franssen, Van Son, Goldenberg, De Reede en Gal (19)- Bedoeld examen werd met onvoldoenden uitslag afgelegd door drie sergeant-volontairs van den artiileriecursus, onder wie zich één bevond, die ten tweeden male niet slaagde. Zooals uit de feestviering in de Groote Kerk te 's-Gravenhage op Zondag jl. bleek, was het gistoren de eigenlijke dag, waarop ds. Van Koetsveld 60 jaren geleden het her derlijk ambt aanvaardde. Op eene zeer druk bezochte receptie te zynen huize kwamen tal van corporatiën en particulieren hem hunr.e gelukwenschen aanbieden. Van velo zyden ontving hy blyken van liefde en waardeering. Zoo werd den jubilaris namens den kerkeraad der Nederd.-Herv. gemeente het groot for maat portret aangeboden van zijn kleinzoon, den bouwmeester der Zuiderkerk. Een comité van dames schonk hem eene prachtige gra vure „Christus voor Pilatus", terwyl voorts belangryke geldsommen werden beschikbaar gesteld voor kerkeiyke doeleinden. Zoo onder anderen voor het zendingswerk in Nickorie-, voor de Zuiderkerk en voor een orgel in dat gebouw. Ook van buiten do stad, waar ds. Van Kostsveld verschillende standplaatsen hoeft gehad, werden blyken van belangstelling ont vangen. Men meldt ons uit Waddingsveen dat Woensdag 11. aldaar eene algemeene verga dering ls gehouden van de leden der afdeo ling Waddingsveen van den Protestantenbond, waarin de belangen der afdeeling werden be- Roman van E. WERNER. 841 Welke andere en ernstiger gronden tot de scheiding wij ook mochten hebben", ging de baron voori, „men zou dezen aannemen, on dat mag niet zyn! Het is dus beter dat wy ons het opzien getroosten, dat zulk eene snelle scheiding zal verwekken, dan dat wy ons de handen binden, tegen dat het gevreesde onheil werkeiyk plaats heeft. Zulk eene industriëole zaak als deze staat en valt niet in -enkele wekenhiermede verloopt minstens oen jaar, en in de helft van dien tyd kan de scheiding tot stand komen, als By ons geene moeilijkheden in den weg legt. Eugénio moet tot ons teruggekeerd, moet vrij zijn, eer men in de residentie vermoedt, wat hier gaande is." „Ik dacht dat Eugénie ons plan met veel meer ingenomenheid zou begroet hebben", merkte Koenraad peinzend aan. „Misschien, als zü reeds vroeger tot dat besluit waren gekomen, was het denkbeeld haar nu niet nieuw meer, maar toch voud ik haar zoo stil en in zichzelve gekeerd, alsof alles eigen- lyk buiten haar omging, alsof hare eigen vryheid er niet mede gemoeid was." De baron haalde de schouders op. „Zy lydt by de gedachte aan het onver- mydeiijk opzien, dat die zaak zal teweeg brengen, aar. al de onaangename beslomme ringen, welke zulk een proces na zich sleept en welke haar niet bespaard kunnen worden. Zoo iets is altyd een harde en treurige stap voor eene vrouw, en toch moet hy gedaan worden. De geheele residentie hebben w(j ten minste in dit geval op onze hand. Het was, helaas, geen geheim, waarom dit huweiyk gesloten werd; ieder za'. begrypen, waarom wy ons thans haasten, het weder te ont binden!" „Daar komt Berkow!" zelde Koenraad op half gesmoorden toon, toon de deur van de zykamer geopend word. „Gy wilt hem spre ken, papa? Zal ik dan maar liever heengaan?" Wir.deg schudde ontkennend het hoofd. „Gy zyt mün oudste zoon en by zulke samensprekingen is het byzyn van eenderde soms niet ongewenscht. Biyf dus maar hier, Koenraad Terwyl deze woorden snel en fluisterend gewisseld werden, was Arthur de zykamer doorgegaan en trad thans binnen. De begrooting was even koel en hoffelijk als altyd en het gesprek begon met de ge wone, nietsbeduidende praatjes. De gaBlen betuigden hunne spyt, het gezelschap van hun gastheer zoo zelden te genieten, en deze wendde eene opeenstapeling van bezigheden voor, weiko hem van dit genoegen beroof den wedorzy'dsche beleefdheden, welke natuurlyk wedorzyds niet geloofd werden en waarachter men zich verschanste om toch iets te zeggen. „Ik hoop dat Eugenie's gestad;g byzyn u voldoende schadeloosstelt voor myne ge dwongen afwezigheid", ging Arthur voort, terwyl hij den blik door het ealon liet gaan, alsof hy z'yne jonge vrouw scheen to zoeken. „Eugénie voelt zich niet recht wel en heeft ons voor eene poos verlaten", deelde de baron hem mede, „en van haar afzyn, Berkow, zou ik wel gaarne gebruik willen maken, om u een wensch mede te deeien, welks vervul ling hoofdzakeiyk van u afhangt." „Als de vervulling van my afhangt, kunt gij over my beschikken, mynheer Windeg." De jonge man nam tegenover zyn schoon vader plaats, terwyl Koenraad, wetende wat nu verhandeld zou worden, zich onwille keurig by het vensterkozyn terugtrok en scbynbaar met allo aandacht naar buiten keek. Windeg's houding was zoo afgepast en afgemoten en aristocratisch mogeiykwel licht achtte hy dit noodig, om den burger leken echtgenoot zyner dochter hierdoor ont zag in te boezemen en reeds vooraf te doen begrypen dat alle tegenstand hier nutteloos zou zynwant dat het aanbod om weer te scheiden, van Arthur zou zyn uitgegaan, hield hy hoogstens voor een los daarheen geworpen gezegde, na het een of ander heftig tooneel; ernstig geloofde hy er niet aan. „Men schynt de oproerige beweging op uwe bezittingen van meer belang te achten dan zy inderdaad misschien is", begon hy. „Toon ik my gisteren even in de stad ophield en den commandant van het garnizoen, een oud vriend van my, een bezoek bracht, hoorde ik dat er eene groote gisting onder uwe arbei ders heerschte en dat er iederen dag onge regeldheden worden tegemoet gezien." „Men schynt zich in de stad moer met myne bergwerkers en myne arbeiders bezrg te houden, dan ik dacht", merkte Arthur ep koelen toon aan. „In elk geval heb ik den commandant, in geval van r.ood, nog niet om hulp en bystand verzocht." De baron begreep de bodoeling van dit antwoord. Vervolg ommezijde.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 5