DAGBLAD. NB. 8389. Maandag SO September. A». 1890. feze fèourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. DE SCHOENTJES. PEU8 DEZER COURANT: Toot Leiden per 8 maanden.f 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Kommer*.0.05. PRIJS DER ADVPRTENTIEN: Yen 1—6 regels 1.05. lede - vogel meer ƒ0.17). Grootere letters naar plaatar' caeeeeren buiten do stad wo1 - Voor het f 0.10 berekend. Het had heel wat moeite gekost. 't Wa9 een illusie van Carel Van Mander om eens met Nelly op reis te gaan. Sedert hun huwelyksreisjo was dat niet gebeurd, en daar zy in den winter getrouwd waren en derhalve toen Parijs als hun toevluchtsoord kozen, bleef bet aantrekkelijke van samen mooie natuur te zien totnogtoe buiten hun bereik. Niet dat het-Nelly aan lust ontbrak, doch er was een „maar" Een allerliefste „maar" ook. Zy heette Annie, was onder-do-hand twee jaar oud, had een vriendelijk snoetje, tVissche biozende wangen, beider blauwe oogen, die nog grooter bekoorlijkheid ontleenden aan lange donkere wimpers, welke een schaduw wierpen ia dat blauw. Zg zou dan ook niet blond blyven, meenden de deskundigen, maar zeker is het, dat zy het voor dit oogenblik nog was. Annie had een aantrekkelyk, open engelenkopje met lange blonde haren. Geen wonder dat zy het troetelkindje van Carel en Nelly beiden werd. Zy was de hoofdpersoon in huis, en overal hoorde men bet geluid van haar snaterb6kje. Die „maar" stond Caret in den weg, als hy er over dacht of het plan opperde met vrouwlief op rei3 te gaan. Zoo graag zou hy met haar een uitstapje naar den Bü'n maken, liefst niet te kort, om nog eens me: haar te bezichtigen en te genieten al het mooie, dat hy vroeger daar alléén bewonderd had. Doch toen hy in 't laatst van Mei met zyn reisplannen voor den dag kwam, zag hy het antwoord in een b3denkelijk hoofdschud den van Nelly. „Wat wou je dan, man, het kind mosnemen „Neen, dat zeker niet, dan zouden wij er niets aan hebben." „Haar alleen thuis laten dus, met da mei den? Dat doe ik nooit, nooit!" Nu, dat begreep Carel ook wel; maar erger werd het, toen vrouwlief er by voegde: „Ik zou ook onmogeiyk lang van nry'n lieveling af kunnendan had ik toch geen plezier." Dat was nog het ergste. Toch trachtte bij eenig terrein to winnen. „Maar als wy nu eens iemand in huis kon den krjjgen, die wjj geheel vertrouwden? Hoe zou js dat vindon, Nelly?" Neliy keek hem eeniga oogenblikk6n strak nan, schudde h6t hoofd en ging do kamer uit. Blijkbaar had zo genoeg van het onderwerp. Doch Carel gaf het niet op. Ky zweeg 2Pö"UL±lXeto>:o., GLÜCK AUF! Eoman van lu. W E R N E Iï. 73) Ja, wé', had zij doodsangst uitgestaan by dat tooneel; maar zy wiido liever dat hy haar laf en kinderachtig vond, dan dat hij vermoedde, hoo zy om zijnentwil had gebeefd en gesidderd; loca scheen het alsof dat ver moeden by hem opkwam. „Hebt ge u ongoiust gemaakt, Eugénie?" herhaaldo hij. Zyne stem kloek zóó zacht, zóó gedempt, en daarbij trok hij baron arm al dichter en dichter aan zijno torst. Zy hief de oogsn tot hem op; daar was het weer, dat tintelen en flikkeren in de zyne, maar vuriger en dui- deiyfcer dan zy het nog ooit gezien had, en hy boog zich diep over haar heen, om geene syllabe van haar antweord te verliezen. „Arthur, ik. „De heer baron Van Wmdeg enzynoudste zoou zijn een halfuur geleden aangekomen", meldde een ylings toesnellende bediende, en nauwelijks was dat bericht aan zijn mond ontsnapt, toen do jonge baron, die hen waar- ecbijn'yk r6eds van verre had zien aankomen, eer.igo dagen over zyn plan, en begon toon opnieuw. Eindelijk na herhaalde aanval len begon de belegerde sterkte tot over gave te nijgen. Maar op één voorwaardeNiet langer uitbiyven dan eon dag of tien. Van Mander greep verheugd naar ds pc-n en vraagde zyn zuster Marie in de beleefdste termen, of zy zoo goed zou wiilen zyn de zorgen vcor hun kind op zich te nemen. „Het» spreekt vanzelf dat het een post van vertrouwen is, maar daarom kunnen wy aan niemand anders dan jou vrageD, dien te be- kleoden. Je zult er ons een grooten dienst mede doen." Zuster Marie was gevoelig aan dat oor. Zy liet den brief aan eenige kennissen lezen en antwoordde toestemmend. Toen Nelly eenmaal het verzoek van Carel had ingewilligd, begon ze wel plezier in het plan te krygon. Ze luisterde belangstellend als Carol over do le nemen route sprak 6n bogon toebereidselen te maken voor de reis. Wel betrapte Van Mander zyn vrouwtje nu en dan, ais zy Anr.ie op schoot had, metiots vochtigs in de oogen, dat zij moeite deed voor hem te verbergen, doch hy hield zich ook maar of hij daarvan niets bespeurde. Tante Mario verscheen eenige dagen vóór de reis zou aanvaard worden. Zij moest eerst behoorlyk door het moedertje op de hoogte gebracht worden van het hoele toiletje der jonge dame, en tevens goof met haar kennis maken. Want zooals elk kind, en vooral elk eenig kind, had Annio enkele eigenaardigheden, waarmes r.auwkourig rekening moest gehou den worden. Zy kon hier niet tegen en hield daar niet van, was dol op cit en griezelde van dat, altemaal gewichtige byzonderheden, de ziel of maag van het jeugdig Van Mpndertje rakende. Tante Marie zette een hc-o! belang stellend gezxht by de diverse mododeelingen en beloofde geen duimbreed van de voorge schreven gedragslyn te zuilen afwijken. Onder voel beredderingen en tallooze kinine zorgjes en druktotjes brak de gewichtige dag aan. Tante bracht met Annie papa en mama naar het station. Daar werd tot het laatste oogenblik nog alles in het kort herhaald tot opscherping van het geheugen, en eindelyk floot do trein. Don laatste kus aan ds achterblijvende tante, zoo veel mogelijk zoentjes van on aan Annie, en na een herhaalde aanr.-.aning sloot do onge duldige conducteur hot portier. Zoolang moge lijk keken de ouders nog naar het blonde kopje van hun lieveling, doch eindelijk zelf verscheen en met al het vuur van zyn achttienjarigen leeftyd de trappen afstormde, om zyne zuster te begroeten, die hij na haar huwelijk nog niet had teruggezien. „Koenraad, zyt gy daar!" Het was, alsof do jonge vrouw zich pynlyk voelde aangedaan by deze anders zoo vurig gewenschte komst van harer. vader en broe der. Op hetzelfde oogenblik, dat de naam Van Windeg genoemd werd, had Arthur hare hand losgelaten. Zy zag hoe zyne wezenstrekken weer de oude koelheid en strakheid aan namen, en hoorde hoe zyne stem weer koel en onverschillig klonk, toen hij zyn jongen zwager thans met allo vormen der wellevend heid begroette. „Gaat ge niet mede naar boven?" vroeg zy, toen hy beneden aan de trap bleef staan. „Mag ik u verzoeken, uw vader voorloopig alleen te ontvangen? Ik heb ic-ts verge ten, dat ik mjj zoo97en herinnerd heb. Ik zal den bare:- zoo schielijk mogelyk myne opwachting komen maken." Hy trad terug, terwyi Eugénie en haat- broeder de trap opgingen. Deze laatste scheen eenigszins verwonderd, doch een blik op de bioeke wangen zyner zuster deed hem de vraag achterwege hou den, welke hem reeds op d® lippen zweefde. eindelyk was er niets meer te zien, zelfs niet voor het moedoroog. Van Mander moest het feit vaststellen dat ook hy niet vrij van „kinderachtigheid" ge bleven was, want hy had zyn zakdoek even noodig om het stof van zijn bril te wrijven. Zyn vrouw zat over hem door h6l raampje naar buiten te kyken en zag bleek; zy beet zenuwachtig op baar onderlip, terwyi een klein kuiltje in haar kin aanhoudend trilde. Enfin dat zal wel beter worden, dacht hy. En het werd ook beter. Den volgenden ochtend zaten zy te Keulen aan het ontbyt al te genieten van een briefkaart van Marie, die het gewichtige nieuws behelsde dat Annio heel zoet was geweest, toen zy van het station naar huis waren gereden. „Zy heeft niet om Mama gehuild," stond er geruststellend bij, terwyi Papa buiten vermelding werd gelaten. Neliy zei „Dat scbryft zo maar om ons plezier te doen, dat begryp ik bost. Het kind zal my erg gemist hebben." Cerogeld kwamen de tydingen hen volgen, -met dien verstande, dat ze eiken dag wat later in handen der belangstellende ouders belandden. Te Bonn nog 's morgens nan het ontbyt, te Coblenz vóór de lunch, te Heidel- borg aan het eten en oindelyk te Baden eerst 's avonds. Maar alles ging uitstekend thuis, en erge had Carel veel ger.ot van zyn reis. Neliy was onder den indruk geraakt van het voor haar zon geheel onbekende srhoen, en zy begon werkoljjk met opgewektheid uit te zijn. Het was voor C.irel een nieuw genoegen zyn iisf vrouwtje, dat altyd thuis zat, alle mooie plekjes te mogen laten zien, door hem in zyn zwervenszieke joukheid bezocht. Als twee losgelaten vogels sloegen zii nu vrij de vleugels uit. Dag aan dag waren zjj er op uit om toch zooveel mogelyk gebruik te maken van hun vryheid. Met den gerust stellenden brief in den zak klommen zy lustig naar don Rolandsbogen of op den Drachenfeis, den nuctiteren trein negeerende, staarden zy iaat 's avonds nog op't vredige Nonnenwerih, in sluimering onder 't maanlicht, hoorden zy don donkeren Ryn zyn lied zingen onder hun balkon, terwyi Corel in geestdriftig her denken van schoono dagen don roemer Rijn- schen wijn dapper hanteerde en Nelly schert send tot meedoen opwekte. In één woordzy genotenZy staarden vol ontzag van het trotsche Stolzenfels op het forsche Ehran'oreitstein, dachten aan Heine bij den Lorelei-folsen, beschouwden eerbiedig Ja, js, by wist wel hoo dj zaken stonden! Had die „parvenu" zich op dien rytoer soms weer nieuwe beleedigingen togen zyne echt- genooto veroorloofd? Do jonge baron wierp een dreigenden blik naar beneden en wendde zich toen met dubbele hartelijkheid tot zyne zuster. „Eugénie, ik ben zoo blyde, u eens terug te zienl Gy ook?" De jonge vrouw dwong haren mond tot esn glimlach. „Het doet my ook veel genoegen, Koon- raad, recht veel genoegen!" Tevens zag zy om naar beneden in de vestibule, doch deze was ledig. Arthur scheen at vertrokken. Met beleedigde fierheid hief zy zich eensklaps in hare volle lengto op, zoggende „Laton wo naar papa gaan! Hy wacht!" XIII. Onder al de bewoners der Berkowsche be zittingen was wellicht één individu, dat den zoo plotseling en heftig uitgebroken stryd tusschen den chef en zyne ondergeschikten nog van een anderen dan alleen van den treurigen kant beschouwde, en dit individu was Wilberg. de „hehre Germania" mc-i kroon en zwaard, daalden mot weemoed do i de ruïne van het Eoidelborgerslotkortom deden wat hon derden vóór hen gedaan .-dan en nog hon derden na hen zullen doen Ten laatste na tien dagen reizens kwamen zy te Baden. Carel had vrouwtje weten te bewegen de reis tot veertien dagen te rek ken, ais alles gosdging. Dit was nog den laatsten avond vóór hun vertrek met tante Marie besproken. En nu alles zóó goodging, had Neliy plezier van haar besluit. "Wel waren er oogonb isken, waarin het verlangen naar de blonde kleine haar ongo- voeiig maakte voor het nat uur-of kunstschoon rondom, oogen'olikken, waarin het haar daarbinnen zoo week werd, dat zy wel even had willen schreien, wel had zy nu en dan Carel toegefluisterd„O, dat wy nu maar eens oventjes, heel oventjes, al was 't om een hoekje, Annietjs konden zien"; en dan was het portretje voor den dag gebaald en bekeken en gekust en nog eens gekust maarover het geheel viel het hem toch mede. Trouwens hyzelf had ook wel eens een moment van zwakheid maar omdat mannen nu eenmaal geacht worden onaan doenlijker te zyn, willen wy daarover niet spreken. Met prachtig weer kwamen zy den tienden dag to Baden aan. De Franscho tafel in het hótel veikwikte hen naar wensch, en 's avonds zaten zy voor het Konvevsstionehaus naar de muziek te luisteren en naar het eeuwigdurend va-et-vient van wandelaars te kijken, waar over de vlammende druiventros in den muziek tempel zyn breeden lichtstroom uitzond. Toen do maan hoog aan den hemel stond, slenterden zy arm in arm nog een poos in de Lichtenthaler aileo, waar de lindebloesem gearde, en de Oosbsch ruischte terzy van den weg, c-n daar begon Carel plannen te maken voor de volgende vier dagen. Er was nog zooveel moois te zien. Zjj zouden het oude slot bezichtigon, dan oen tochtje maken naar Eoersteinburg, naar de Felsen, den Mer- curius bestijgen, of als zy graag wilde naar forellen hengelen in den Oosbach, kortom, Ce dagen van hun reisje zouden niet de minste zyn. Nelly had onwillekeurig z\jn arm wat vaster geklemd tusschen haar beide handenzij vond haar man zoo door en door gezellig op reis. Hy was bereisi en gemakkelijk, overal del lelk. thuis. Nooit ondervonden ze iets on aangenaams, Carel beredderde allesz(j vond het bepaald heerlijk met hom uit te zijn. In hot blonde hoofd van den jongen be ambte huisden zóóvele overspannen en ver warde, romaneske denkbeelden, dat hy niet kon nalaten het gevaariyke van den toestand en do doffe gisting, welke ieder oogenblik in eene uitbarsting kon eindigen, hoogst be langrijk en merkwaardig ie vinden. "Wel had hy zijne bewondering van Uirieh Hartman geheel op den jongen chef overge dragen, sedert doz9 zich zoo onverwachts aan het hoofd van do zaken had geplaatst en de teugels van het bewind met zulko eene vaste hand gegrepen had, als niemand ooit van hem had kunnen onderstellen, maar de ingespannon werkzaamheid, waarmede Arthur beproefde, met l-ret tot dusver hem zoo vroemd gebleven terrein veitrouwd lo worden, vor- eischte hoogstens de hulp en ondersteuning der hoofdbeambtende jongere heeren van het porsoneol genoten, nu hunne werkzaam heden grootendeels rustten, eene gedwongen vacantia, en IViiberg maakte hiervan gebruik, om zich mot hart en ziel aan zyn zooge- naamden hartstocht voor de jonge mevrouw Berkow over to geven en zich naar aanlei ding hiervan zoo ongelukkig mogelyk te gevoelen. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 9