van SCHIJNDEL Go., MAARSMANSSTEEG No. 9, LEIDEN Zaterdag-avond OPENING van bet Kleedermagazijn „DE MATADOR", NIEUWE RIJN No. 60, J. VAN GEYLIK FILIAAL DER WAALWIJKSCHE Bekroond met de Gouden Medaille, Amsterdam 1883. Dit Heeren-, Dames- en Kindersclioeisel munt uit in degelijk heid en pasvorm, en wordt tegen fabrieksprijs aan particulieren A CONTANT geleverd. VAN HET VOORHEEN HAARLEMMERSTRAAT No. 163. Wie zeker zijn wil, de Echte Eikel-Cacao te ontvangentesamen- gcsteld en na vele proefnemingen in den handel gekomen onder den naam des uitvinders Dr. Michaelis, vervaardigd op de beste machines in het wereldberoemde étabblisse- ment van Gebr^ Stollwerck te Keulen, eische: •Dr. TEichsielis' Eikel-Cacao Feuilleton. GLÜCK AUF! OPENING Laarzen- en Schoenenlabriek in vierkante bussen. Deze Eikel-Cacao is met melk gekookt ecne aangename gezonde drank voor dage- lijksch gebrnik, (een a 2 theelepels van 't poeder voor een kop Chocolade) Als genees krachtige drank bij geval van diarrhee slechts met water te gebruiken. Verkrijgbaar bij de voornaamste H. H. Apo thekers enz. VKo. V4 Ko. proefbusjes PriJs f 1 SO c O 90. c. 0.35 f. 180, c. 0,90, Generaalvertegenwoordiger voor Nederland Julius Mattenklodt, Amsterdam, Kalverstraat 103 Roman van E. "WERNER. 47) „Ja, we moesten liever wachten op de anderen", liet zich hier en daar eene stem hooren. „Houdt den mond, lafaards!" voerde UIrieh }jen driftig te gemoet. „Ik zeg u dat het oBgenbllk nu gunstig is en dat wij voorgaan. "Wilt ge meedoen, al dan niet? AntwoordtI" „Word toch niet dadelijk zoo driftig I" fluisterde Lorentz hem toe. „Ge weet immers dat wij allen u volgen, zoodra het zoover gekomen is Laten ze op andere werken doen wat zo willen. Wij zijn eensgezindgeen van de onzen laat u in den steek 1" „Ik zou het ook niemand raden, achter te blijven, als het er eens toe komtl" hernam Ulricb, met een dreigenden blik naar den kant, van waar de oppositie zich had doen hooren. „Dan kunnen we geene lafaards ge bruiken; dan moet de een voor den ander instaan, en wee hem, die het niet doet!" De despotische wijze, waarop de jonge leider met zjjne kameraden omging, scheen het rechte middel te zijn om tegenspraak te smoren. De weinige opponenten, uitsluitend oude mannen, zwegen, terwijl de overigen, vooral de jongeren onder hen, zich met blijk bare ingenomenheid rondom Hartman ver drongen, die thans op eenigszins kalmeren toon voortging: „Nu is het echter de tijd niet, om dit alles te bespreken; hedenavond willen wij..." „De hoofdopzichter!" riepen eenige stem men, terwijl aller blikken zich op de deur richtten. „Uit elkander 1" beval Ulrich en, gehoor zaam aan het commando, stoof de geheele troep uiteen. Ieder nam zijne mijnlamp weer op, welke hij zoolang had neergezet. De hoofdopzichter of mijnwerkersbaas, die snel en onverwachts binnentrad, had waar schijnlijk de samenscholing nog gezien, mis schien ook wel hot bevel gehoordhij wierp althans een vorschenden blik in het rond. „Ge schijnt goed orde te kunnen houden onder uwe kameraden, Hartman I" zeide hij droogjes. „Ja, vrij goed!" antwoordde deze op den zelfden toon. Mogelijk was het voor den hoofdopzichter, zoowel als voor de andere beambten, geen geheim meer, wat er onder de werklieden broeide; hjj verkoos echter zich te houden, alsof h(j niets gehoord of gezien had, en ging onverschillig voort: „Mijnheer Berkow wil met de ingenieurs de hefmachines bezichtigen. Gij, Hartman, moet met Lorentz zoolang bij de mijnput blijven, totdat de heeren boven zijn gekomen. Opzichter "Wilms kan uw werkvolk voorloopig mede naar de mijnen nemen, totdat gij later volgt." Ulrich liet zich deze beschikking zwijgend welgevallen en bleef met Lorentz achter, terwjjl de anderen met den hoofdopzichter den mijnput indaalden. Zoodra de laatste zijner kameraden was verdwenen, keerde de jonge bergwerker zich mokkend om. „Lafaards, de een zoowel als de ander!" mompelde h(j met verkropten toorn. „Ze zijn te besluiteloos en te vreesachtig, om iets met hen aan te vangen. Ze weten even goed als ik, dat nu juist het oogenblik gunstig is, en toch willen ze niet voorwaarts, omdat ze alleen staan, omdat de anderen hen niet den rug dekken. Gelukkig dat we juist met Ber kow en niet een ander te doen hebben. Was hij een flink man, die hun ter rechter tyd de tanden liet zien en ook goede woorden gaf, ze brachten niets tot stand." „Denkt ge dan dat hjj dit ook niet doen zal?" vroeg Lorentz met eenigen argwaan. „Neen, hij is laf hartig, zooals alle tirannen. Hjj pocht en martelt alleen zoolang het hem voor den wind gaat, maar zoodra zijn lichaam of zijn geldzak er mede gemoeid is, is hij zoo bang als een wezel. Hij heeft zich zóó algemeen gehaat gemaakt en zal hen zóó tot het uiterste drijven, dat zü allen ein delijk als één man zullen opstaan; en dan is het goed, dan hebben we hem in onze macht!" „En de jonge Berkow? Zou deze zich niet met de zaak bemoeien, als het eens tot eene uitbarsting komt?" Een smadelijke trek vertoonde zich om Ulrich's mond, terwijl h(j minachtend ant woordde „Die heeft niets in te brengen. Die gaat bij het eerste alarm naar de stad terug om zich te vrijwaren. Als wjj met dien te doen hadden, zouden w(j vr(j wat schielUker klaar komen; hij zegt op alles ja, als men hem dreigt, hem niet te zullen laten uitslapen. Zijn vader zal ons meer te doen geven I" „Hij wil de hefmachines onderzoeken", her nam Lorentz nadenkend. „Zou lij) ook in de mijnen gaan?" (Wordt vervolgd.) Leidkn, ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 6