feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 12 Augustus.
Feuilleton.
GLÜCK AUF!
PRIJS DEZER COURJLNT:
▼•or Lolden per 5 m**ndea...1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Kommer»0.06.
PRIJS DER AD VERTEN tIM:
Taa 1—fl regels 1.05. Iedere regel meer ƒ0.17*
Grootere letters naar plaaterulmte. Voor het tn
caaseeron buiten de stad wordt 0.10 berekend
Voor het eindexamen der Hoogere Burger
scholen in Noord-Holland, ditmaal te Alkmaar
afgenomen, hadden zich 88 cand. aangemeld,
waarvan 34 van Amsterdam, 20 van Haarlem,
14 van Hoorn, 10 van Leiden, 6 van Zaandam,
3 van Alkmaar en één, die niet het volle
onderwijs aan eene H. B.-S. met vijfjarigen
cursus had genoten. Geslaagd zijn 76 candi-
daten; aan 12 werd het diploma niet ver
leend. Van de Leidsche instelling ontvingen 9
leerlingen het diploma, nl. J. D. Vivuly Mz.,
A. J. Van Eek, C. L. Wijn, J. Van Tubergen,
J. J. S. Van Leeuwen, E. K. L. Schmulling,
L. Mulder, A. G. Schilham en H. Mulder.
A. J. Van Eek slaagde daarenboven voor
het eerste gedeelte van het examen voor
surnumerair by de directe belastingen.
De Leidsche afdeeling der Veresniging
„Het Metalen Kruis" hield gisteravond in het
lokaal „Zomerlust", aan den Stationsweg alhier,
hare jaarlijksche feestelijke bijeenkomst ter
herdenking van het 36 jarig bestaan der Ver-
eeniging.
De voor dergelijke samenkomsten zoo ge
zellige zaal van den heer De Haan was met
groen en bloemen versierd, terwijl draperieën
en eene menigte toepasselijke schilden en
tropeeën de wanden bedekten. Busten der
leden van ons Vorstelijk Huis ontbraken even
min ook niet van de Koningen Willem I en II.
Ds zaal was door de genoodigden mot hunne
dames geheel bezet. Ook het garnizoen was
door eenige onderofficieren van het vierde reg.
inf. vertegenwoordigd.
De Leidsche Vereeniging telt nu nog slechts
9 oud-strijders. Daarvan ontbraken er gister
avond wegens ongesteldheid vier op het appèl,
nl. de heeren M. H. Esser, J. L. Meyer, A.
K. Smit en P. J. Dorsman.
De overige vijf leden, die aanwezig waren,
zijn de heeren M. Glasbergen, H. A. Van Ingen
Schenau, A. Rovers, A. Van Haasteren en
P. Lagas.
Toen eenige leden der stafmuziek van het
vierde regiment infanterie op zeer verdienste
lijke wjjze, volgens programma, eenige nom
mere, tot algemeen genoegen, hadden ten ge-
hoore gebracht, nam de president der Veree
niging, de heer H. A. Van Ingen Schenau,
het woord om den ouden en jongen krygs-
kameraden, den dames en heeren, te halftien het
welkom toe te roepen, nu de oud-strijders weder
een herinneringsfeest mogen vieren, na 59
jaren, uit hun jeugdig krijgsmansleven.
Wanneer wjj terugzien, zeide spreker onge
veer, op de eerste jaren van de thans 36-jarige
Vereeniging, en een klein getal thans hier
aanschouwen, dan zou het ons baast berouwen
weder feest te vieren. Maar wjj mogen, hoe
gering in aantal ook, toch dankbaar zjjn dat
wjj nog met lust en moed, met opgeruimd
hart, deze feestzaal konden binnentreden.
Spr. twijfelde er aan of het klein aantal
ond-strijders er wel toe in staat zou zijn om
nog zulk een feest te organiseeren, ook met
het oog op de finantiï-ele krachten.
De heeren donateurs zijn echter hunne
steunpilaren. Hun doel en streven is de Ver
eeniging zoo lang mogelijk in stand te houden.
Toch is hun getal door vertrek naar elders
en bedanken aanmerkelijk gekrompen; maar
de Vereeniging twijfelt er geenszins aan of
andere mannen zullen hunne plaats weder
aanvullen en toonen met denzelfden geest
bezield te zijn.
Bovendien zjjn ook onder de eereleden
mannen, die noch moeite, noch tijd ontzien
om deze feestavonden te regelen en er eene
gulle vroolykheid, eene aangename opgewekt
heid te doen heerschen.
Kon in de vorige jaarvergadering worden
medegedeeld dat twee nieuwe leden waren
toegetreden en het getal alzoo weder tot
twaalf was geklommen, thans is het opnieuw
gedaald, daar één zich terugtrok en de ander
wegens den verren afstand zjjner woning
bedankte.
Ook had de Vereeniging het verlies te be
treuren van den laatsten haror oprichters, den
heer Bomli, die den 30sten Oct. ontsliep, als
mede van haar eerelid, den heer Wubbe, die
den 22sten Mei onverwachts overleed. Na de
eer, hunne nagedachtenis in die dagen bewe
zen, werden hun ook thans warme woorden
van hulde gebracht.
Na aldus in korte trekken de lotgevallen der
Vereeniging te hebben medegedeeld, wierp
spreker vervolgens een blik op de Augustus
dagen van het jaar 1831, in het bijzonder op
den roemrijken slag b(j Bautersum, welken hij
in bijzonderheden naging, ook om aan te toonen
hoe de soldaat, na den verwoeden strijd, weer
mensch wordt.
Zjjne geheele toespraak, nu en dan met
dichtregelen doorweven, getuigde van de
warme vaderlandsliefde, welke in zjjn en
aller hart woont, en van zjjne trouw voor
het Huis van Oranje.
Eigenaardig is hot, to dozer gelegenheid
op te merken, dat het gisteren, 11 Augustus,
juist 59 jaren geleden was dat de heer A.
Rovers, thans nog penningmeester der Ver
eeniging, in den slag b(j Bautersum door een
geweerkogel aan de rechterzijde van den hals
werd gekwetst, zoodat hjj geruimen tijd in
het hospitaal moest verpleegd worden.
De toespraak van den voorzitter werd met
luid applaus en het spelen van het Wilhelmus
beantwoord, terwijl daarna het eerste van den
bundel feestliederen, bjj het binnentreden
aangeboden, werd aangeheven, den lof van het
Metalen Kruis verkondigend.
Daarop volgden nog vele toespraken en
voordrachten, in proza en poézie, met en
zonder muziek. Zoo zong de beer Jan Hogen-
kamp o. a. het lied „Nederland en Oranje",
en droeg de heer D. C. Van Dam voor het
declamatorium „Het graf van den soldaat",
waarbij door een tamboer en een pijper der
mariniers een doodenmarsch werd uitgevoerd,
ter afwisseling van de andere muziek, welke
de voordracht begeleidde. De heer C. Pelten-
bug Pz. wees er als mede-feest-commissaris
op hoe sterk de gelederen der oud-strijders
gaan dunnen en sprak daarom den wensch
uit dat we hen, die we nu bezitten, nog
lang mogen behouden, een wensch, waarmede
algemeen werd ingestemd door het aanheffen
van het tweede feestlied
Juicht, ridders! juicht met bl(j gemoed,
God spare u nog langl
De heer P. J. Dorsman Jr. bracht de groe
ten zijns ouden vaders, voor wien het loopen
zoo moeilijk ging en die dus niet tegenwoor
dig kon zijn, over en was tevens de tolk van
het vaderlandsch gevoel, dat zelfs de in Parijs
vertoevende Nederlanders immer bezielt.
Vervolgens gaven nog vele andere heeren
humoristische of meer ernstige voordrachten,
hetzij muzikaal, hetzij vocaal, ten beste, ook
in de pauzen der dansen van het bal, dat
inmiddels eveneens een aanvang had genomen
en waarvan door de jongeren een druk ge
bruik werd gemaakt.
De oudjes deden alleen de feestpromenade
mede. Daarna vergenoegden zij zich met hoo-
ren en zien, totdat zij per rijtuig naar hunne
woningen werden gebracht.
Den ganschen avond en nacht heerschte er
een gezellige, opgewekte toon, welke het ge
heele feest zoo ongedwongon mogelijk deed
zjjn en deze samenkomst nog lang in aange
name herinnering zal doen blijven.
De luit. ter zee 2de kl. F. Pinke, thans
dienende als officier van politie bi) het Insti
tuut te Willemsoord, wordt met 1 Sept. a. s.
geplaatst bij het observatorium te Leiden.
De Engelsche mail, met berichten uit
Batavia, kan hier morgen verwacht worden.
In de afgeloopen week slaagden in het
notariëel staatsexamen, voor het eerste ge
deelte, de heeren R. Reijers, te Dordrecht;
J. H. W. Mensink, te 's-Gravenhage, en P. A.
De Jonge, te Groenlooen voor het tweede
gedeelte de heeren J. C. T. Groneman, te
Hoorn; W. A. Moolenbeek, te Zwolle; jhr.
E. L. De Geer, te Zeist, en H. A. A. Cremers,
te Arnhem.
Omtrent den te 's-Hage overleden zeer
verdienstelijken hoofdambtenaar P. J. G.
BeiJerinck, oud-directeur van het departement
van openbare werken in Ned.-Indië, wordt
nog het volgende bericht:
Geboren te Nijmegen, den 7den Mei 1820,
werd hij in 1839 benoemd tot ambtenaar
van den waterstaat en de landsgebouwen in
Ned.-Indié. In 1841 werd hij benoemd tot
ingenieur 3de klasse en toegevoegd aan den
hoofdingenieur te Batavia. Nadat hij in 1851
tot ingenieur 2de klasse en in 1855 tot inge
nieur 1ste klasse was bevorderd, werd hij
in 1859 belast met de waarneming van de
betrekking van hoofdingenieur, om in 1868
te worden benoemd tot directeur der bur
gerlijke openbare werken. Na een zeer werk
zaam en nuttig leven, vroeg bij in 1870
eervol ontslag uit 's lands dienst, en genoot
hj) dus nog geruimen tijd van zjjn rusttijd.
Het vaderland, en ïndië ln 't bijzonder, ver
liezen in hem een hoogst bekwaam en trouw
dienaar.
In deftigen eenvoud werd hedenochtend op
de Algemeeno Begraafplaats zjjn stoffelijk
overschot ter aarde besteld.
Een drietal kransen dekte de lijkbaar, als
blijken van sympathie, die de ontslapene in
zijne omgeving in zoo ruime mate genoot.
Namens de familie werden de aanwezigen
bedankt voor de laatste eer, den overledene
bewezen.
De luitenant-kolonel A. Van Lakerveld
de Heus, van het 7de reg. inf. te Amsterdam,
die gisteren met zijn bataljon naar het kamp
by Larenberg zou vertrekken, is na eene korte,
plotselinge ongesteldheid te Arnhem overleden.
De „Amsterdamsche Courant" oppert het
denkbeeld Z. M. den Koning ter gelegenheid
van zijne aanstaande koperen bruiloft (7 Juli
1891) als nationaal geschenk een nieuw paleis
te Amsterdam aan te bieden.
Het tegenwoordige Paleis op den Dam zou
dan weer aan Amsterdam terugkomen voor
Stadhuis.
Het stoomschip „Edam", van La Plata
naar Rotterdam, vertrok 9 Aug. van Monte-
video; de „Werkendam," van Amsterdam naar
Roman van E. W E R N ER.
3)
Zy stond onbeweegiyk en zelfs haar schoon
gelaat onderging niet de minste verandering
alleen den blik hield zy opgeheven, maar in
dien blik lag zulk een ongenaakbare trots,
zulk eene koele terugwyzing van hetgeen zy
niet mocht weigeren, dat zy zelfs hier be
grepen werd.
Eenigszins van zyn stuk gebracht, liet haar
schoonvader zyne onstuimige hartelykheid
terstond tot het peil van eerbiedige beleefd
heid dalen, en toen de omhelzing een oogen-
blik later nu werkeiyk plaats had, was zy
inderdaad niet meer dan een vorm, waarby
zyne armen de ritselende plooien van haren
bruidssluier slechts even aanraakten. Zelfs
het waarlyk niet geringe zelfbewsstzyn van
den nieuwen bloedverwant was niet bestand
geweest tegen dien blik.
De jonge Berkow maakte het zijn schoon
vader niet zoo moeilyk. Iets, dat een hand
druk moest verbeelden, doch waarby in wer-
keiykheid zyne witte handschoenen slechts
terloops met die van den baron in aanraking
kwamen, werd tusschen hen gewisseld; bei
den schenen hiermede volkomen genoegen te
nemenvervolgens gaf hy zyne jonge vrouw
den arm, om haar naar het rytuig te gelei
den. De satynen sleep der bruid ruischte
weer over de marmeren trappen, het jonge
paar werd door den schitterenden drom van
gasten gevolgd en weldra hoorde men ook
de équipages één voor één voorkomen en
wegryden.
De kerk werd schielyk ontruimd; deels
verdrong de menigte zich by de deuren om
den bruidsstoet in do rytuigen te zien stygen,
deels haastte zy zich om buiten te komen,
ten einde naar hartelust aan hare op- en
aanmerkingen omtrent al het gehoorde en
geziene lucht te geven.
Binnen tien minuten was bet groote ge
bouw leeg en verlatenalleen de avondzon
schoen door de hooge vensters en overtoog
het altaar en het schilderstuk daarboven met
haar roodachtig licht, zoodat de figuren,
welke op den ouden goudgrond geschildord
waren, schenen te leven en zich te bewegen.
Door den tocht aangewakkerd, flikkerde de
vlam der waskaarsen heen en weder, en op
den grond geurden de bloemen, hier in kwis
tige overdaad gestrooid. De lange sleepgewa
den der dames waren er overheen gegaan, de
heeren hadden haar met den voet vertreden.
Waartoe zouden die eenvoudige bloemen ook
eigeniyk nog verder dienen, te midden van
al die pracht en weelde, waarmede de echt
verbintenis van een overoud adeilyk geslacht
en den zoon van een der millionnairs in de
residentie gevierd werd'.
Reeds hield het eene rytuig na het andere
voor de woning der familie Windeg stl en
begon het daarbinnen in de feesteiyk inge
richte vertrekken druk en levendig te worden.
In de receptiezaal, door tal van waskaarsen
verlicht, stond de jonge vrouw aan den arm
van haren echtgenoot, even schoon,even fier
en even koel, als zy een uur vroeger nevens
hem voor het altaar had gestaan, en nam
de gelukwenschen van het haar omriRgende
gezelschap in ontvangst.
Of het werkeiyk een geluk was, wat zy
zooeven met haar jawoord had bezegeld
misschien gaf de sombere wolk, welke nog
altyd op het voorhoofd van haren vader
zetelde, het antwoord op die vraag.
II.
„Gelukkig! Eïndelyk hebben we dan alles
in orde! Het werdt voorwaar dan ook hoog
tijd; binnen een kwartier kunnen ze hier
zijn. Ik heb den lieden daarboven op den
heuvel nauwkeurig aan het verstand gebracht
wat zy doen moeten; zoodra het rytuig van
de hoogte af zichtbaar wordt, barst hot eerste
schot los."
„Maar, mynheer de directeur, ge zyt één
en al vuur en yver!"
„Spaar uwe krachten toch voor het ge
wichtig oogenblik van de aankomst!"
„Wezeniyk, in uwe positie, als ceremonie
meester en opperhofmaarschalk.
„Spaart uwe geestigheden, heeren", dus
viel de directeur den spotters verstoord in
de reden. „Ik wensebte dat men dien vor-
wensebten post aan een van u had opgedra
gen; ik heb er myne bekomst van!"
Het geheele, zeer talryke personeel van be
ambten en werklieden aïn de uitgestrekte
Berkowsche mynen en bergwerken was in
groot tenue onder aan het terras van het
woonhuis vergaderd.
Het trotsche, in den styl eener moderne
villa gebouwde landhuis met zyn Sierlijken
voorgevel, groote spiegelruiten en fraaie ves
tibule, aan alle kanten door uitgestrokte,
smaakvol aangelegde tuinen omringd, maakte
op zichzelven reeds een prachtigen indruk; hoe
veel te meer nu alles in feestdos was getooid!
(Wordl vervolgd))