N°. 9344, Shcö M feze gourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 6 Augustus. Feuilleton. Jeannette's gelieim. (TYordl vervlqd:) lOoiiclex'clag; T .A.ufgii@tix@. A\ 1880. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: To«r L«lden p«r 8 maanden.1.10. Franco per post1.40. üronderltjke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTTEN: Tan 1—6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17J.- Grootere letters naar plaaternimte. Voor het in- caseeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Offlcieele Eennbsgeyliigeik Patentbladen. Do Burgemeester, hoofd van het bestuur der ge meente Leiden, brengt ter kennis van de belang hebbenden dat do patentbladen van koffiehuis- houders, slijters en tappers, dienst 1890/91, voor de wijben I en II, bij het ooilege van zetters in een der vertrekken van het Raadhuis dezer gemeente, op vertoon van het aanslagbiljet, waaruit ingevolge art. 25, vijfde lid der wet van 21 Mei 1819 (Staatsblad No. 84) moet blijken dat de helft van den aanslag over het dienstjaar is voldaan, alsnog verkrijgbaar zijn op Vrijdag 8 en Zaterdag 9 Augustus a. s., van dce namiddags één tot drie uren, terwijl na het verstrijken van dien termijn do onafgehaalde patentbladen ter uitreiking moeten worden gogoven aan de deurwaarders der directe belastingen alhier, die voor hunne moeite mogen ei6chen tien cents zonder meer. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 2 Aug. 1890. DE KANTER. Burgemeester en "Wethouders van Leiden; Gezien art. 18 der wet van den 14den September 1866 (Staatsblad No. 138), houdende bepalingen be trekkelijk do inkwartieringen en hot onderhoud van het krijgsvolk in de transporten en leverantiün voor 'a Konings leger of vestingen gevorderd; Brengen ter algemeene kennis dat de lijst, bevat tende do namen der inwoners, die voor het vcrleonen van inkwartiering en onderhoud in aanmerking komen, is opgemaakt, op de kleine pers van het Raadhuis aangeplakt en van heden, gedurende veertien dagen, op de Secretarie dezer gemeento voor een ieder ter inzage wordt nedergelegd. Wordende tevens in herinnering gebracht dat bij voormelde wet, aan de inwoners vrijheid wordt ge geven tot ruiling met, of uitbesteding b\j de op do lijst voorkomende personen, van de inkwartiering of het onderhoud, mits zij van den wonsch daartoe ken nis geven aan den Burgemeester vóórdat de uitrei king aan de manschappen is geschied, bij gebreke waarvan zij verplicht zijn aan de vordering tot in kwartiering en onderhoud te voldoen in hunne woning. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 5 Aug. 1890. E. KIST, Secretaris. By hun rapport van 11 November 1886 werd op grond van ingekomen klachten over de ongeschiktheid van het by do verordening op de markten voor do zoogenaamde West- iandsche markt aangewezen gedeelte van den Nieuwen Rijn van de Hooigracht zich oost waarts onbepaald uitstrekkende, door B. en Ws. voorgesteld de Westlandsche markt te verplaatsen naar de Kalvermarkt, aan het einde van de Heerengracht. Intusschen kwamen verschillende adressen in, door tal van ingezetenon geteekend, waarby bezwaren werden aangevoerd tegen de voorge stelde verplaatsing, terwijl het B. en Ws. by nadere overweging en onderzoek bleek dat ook zonder eene verplaatsing van de Westlandsche markt naar de Kalvermarkt aan de vroeger ingediende klachten kon worden te gomoet gekomen, door nameiyk aan de verkoopers van boomvruchten en ooft eene plaats aan te wyzen aan den Nieuwen Ryn, aanvangende aan de Middelstegracht, en de Westlandsche markt op de plaats, door de verordening be paald te behouden. B. en Ws. deelden by hun nader voorstel van 18 April 1887 tevens mede dat de ver koopers van boomvruchten en ooft slechts oogluikend op den Nieuwen Ryn waren toe gelaten, terwyi by de verordening de Visch- markt daarvoor was aangewezen en dat het niet doenlyk was, met het oog op de geringe ruimte, die de Vischmarkt aanbiedt, toteeDS strenge toepassing van de verordening over te gaan en die verkoopers van den Nieuwen Ryn te weren. Tevens merkten zy echter op dat het dringend noodzakeiyk was voor ge noemden verkoop van boomvruchten en ooft niet meer te bestemmen het smalle gedeelte van den Nieuwen Ryn tusschen Hooigracht en Middelstegracht, maar daarvoor aan te wijzen het verder gedeelte van den Nieuwen Ryn, aanvangende aan de Middelstegracht, welk gedeelte voor dit doel eene voldoende breedte aanbiedt. In de Raadszitting van 12 Mei 1887 werd alstoen overeenkomstig het voorstel van B. en Ws. besloten uit de verordening te doen vervallen de woorden: „Voor de verkoopers van boomvruchten en ooft, aan de Vischmarkt waterzyde, van de Korenbrug tot aan de fon tein" en daarvoer in plaats te stellen het volgende: „Voor de verkoopers van boom vruchten en verder ooft aan den Nieuwen Ryn van de Middelstegracht zich oostwaarts onbepaald uitstrekkende." Tot dusverre heeft deze regeliDg goed ge werkt. Thans is echter een adres ingekomen van 22 bewoners van bedoeld gedeelte van den Nieuwen Ryn, waarby op eene verplaat sing dier markt wordt aangedrongen op grond van last en hinder, van de marktbezoekers ondervonden. Het komt B. en Ws. voor dat de bezwaren sterk overdreven zyn, terwyl het houden van markten uit den aard der zaak overal en altyd eenige drukte ten gevolge heeft, zoodat eene eventueele verplaatsing dier markt, al ware daarvoor eene andere geschikte plaats te ver- krygen, wellicht mede klachten van de bewo ners dier plaats zoude uitlokken. Naar het inzien van B. en Ws. geven de aangevoerde bezwaren geene aanleiding om thans tot eene wyziging van het voor wei nige jaren genomen besluit over te gaan, zoodat zy den gemeenteraad in overweging geven afwyzend op het verzoek te beschikken. Aan den gemeenteraad geeft de heer Hendrik Henkes, geboren 18 Maart 1822, ontvanger der gemeente Leiden, te kennen dat hy in Mei 1837 als volontair op het kantoor der Beschrevene Stedelyke middelen geplaatst werd en onafgebroken, dus 53 jaar lang, voor deze gemeente is werkzaam ge weest; dat hy echter om redenen van gezond heid genoodzaakt is een eervol ontslag met pensioen te verzoeken tegen 1 November a. s. Naar aanleiding van dit verzoek zeggen B. en Ws. dat het den Raad voorzeker niet bevreemden zal dat zy de verklaring afleggen dat zy met innig leedwezen hebben kennis genomen van het besluit van den heer Henkes. Zy hebben toch den heer Henkes gedurende tal van jaren leeren kennen als een buiten gewoon trouw, yverig en kundig ambtenaar, die zyne veelomvattende betrokking steods met de meeste nauwgezetheid heeft waarge nomen, zich daarby altyd uitsluitend de be hartiging van de belangen der gemeente ten doel stellende. Intusschen eerbiedigen zy de redenen, welke den heer Henkes tot het nemen van dit be sluit hebben geleid, de overtuiging nameiyk dat zyn gezondheidstoestand hem niet vergunt de betrekking te blyven waarnemen op de wyze als by zoude verlangen, hoe aangenaam het hem ook overigens zoude wezen nog eenige jaren voor de gemeente werkzaam te zyn. Zy geven daarom in overweging aan adres sant eervol ontslag te verleenen als gemeente ontvanger, met ingang van 1 November a. s. Na overleg met den voorzitter der Com missie van Fabricage geven B. en Ws. in overweging vergunning te verleenen lo. aan mej. H. Maas, om eene hardsteenen stoep te leggen vóór haar huis op de Kal vermarkt No, 8 en 2o. aan J. Kret, om eene stoep met trottoir tegels te leggen vóór zyn huis in de Hee- rensteeg No. 33, een en ander overeenkom stig aanwyzing van rooimeesters. B. en Ws. geven in overweging op hun verzoek eervol ontslag te verleenen: lo. aan J. M. Prin3, als hoofd der school 4de klasse No. 2, met ingang van 1 Oct. a. s., wegens zyne benoeming tot hoofd eener open bare school te 's-Hage; 2o. aan D. H. Prins, als tweede onder- 1 wyzer aan de school 3de klasse No. 4, met ingang van 15 Augustus a. s., wegens zyne benoeming tot hoofd der school te Grost- huizen, gemeente Avenhorn. Hoezeer in de instructie voor het hulp personeel der openbare scholen is bepaald dat de onderwyzers of onderwyzereseen, uit hunne betrekking wenschende te worden ont slagen, verplicht zyn zes weken vóór het tydstip, waarop dit ontslag moet ingaan, zich daartoe schriftelyk tot- den gemeenteraad te wenden, bestaan er by B. en Ws. evenmin als by het hoofd der school bezwaren tegen het verleenen van eervol ontslag met 15 Augustus aan den onderwyzer D. H. Prins. Aan den gemeenteraad wordt door den hoer Louis Mario De Laat de Kanter, burge meester van Leiden, te kennen gegeven dat zyn zoon Prederik Jacobus, leerling van het Gymnasium, den 12den Januari dezes jaars is aangetast door de ziekte, waaraan hy den 29sten April jl. is bezweken; dat adressant voor zyn zoon op 1 Maart het voor het 3de kwartaal verschuldigde minerval voor het Gymnasium heeft betaald, en alsnu verzoekt dat hom dit worde gerestitueerd en dat hem vrystelling worde verleend van de betaling voor het vierde kwartaal van den loopenden cursus. Onder overlegging van dit verzoek geven B. en Ws. don Raad in overweging aan adressant de gevraagde vrystelling of resti tutie te verleenen. Door het college van regenten der Ryks- werkinrichting alhier werd aan den minister van justitie, na do inspectie door ZE. van die inrichting, een dejeuner aangeboden in het hotel „du Lion d'Or," op de Bree3traat. Van de acht op „Zomerzorg" ondor lei ding van den heer W. Van der Linden ge durende dit seizoen te geven concerten had gisteravond reeds hot zesde plaats. Al hebben we dus nog niet veel zomer-wede»' gehad, met den zomer lijd begint het daarom toch roeds knapjes op te schieten. Ook do avond van gisteren mag als goed geslaagd genoemd worden, zoowel wat de weersgesteldheid be treft, als uit het oogpunt van kunst. Het uit gevoerd programma toch bood den in talryken getale opgekomen leden met hunne dames veel schoons aan en vooral in de tweede afdee- ling werd menig nommer luide geapplaudis seerd, Rubinstein's „Toréadore et Andalouse" bovendien gebisseerd. Met welk eene ingeno menheid Dunkler's fantaisie van de opera „Tannhtiuser", van Richard Wagner, werd ge hoord, bleek uit de onverdeelde aandacht, welke aan de uitvoering er van werd geschon ken, en uit de langdurige toejuichingen, welke den uitvoerenden ten deel violen. Reeds dit nommer alleen zou in staat geweest zyn don besten indruk van het concert te doen mede- 4) „En toen ik", vervolgde John, „haar ein- delyk, myzelven en alles vergetend, in myne armen nam en een kus één enkelen kus op haren mond drukte, voelde ik, hoe hare lippen de myne te gemoet kwamen. Daarna rukte zy zich los en snelde weg, maar ik weet dat Jeannette Dorvaux nooit den kus van een man zou dulden, dien ze niet lief had. Den volgenden dag schreef ze my eenige regelen, waarin zo zeide dat het niet kon zyn, doch my tevens verzocht niet naar de reden te vragen. Sedert vermydt ze my en alles is uit. En laat ons er nu niet verder over spreken, als het u belieft." Welk eene vreemde geschiedenisDaar was 89n raadsel, dat opgelost moest worden. John werd door een meisje bemind em door haar versmaad! Maar ik was bly te hooren dat by aan hare liefde geloofde, want het zou my wer- kelyk pyniyk hebben aangedaan, indien ik had moeten denken, dat Jeannette met het hart van een man kon spelen. Hoewel ik haar, zooals ik reeds zeide, op het eerste gezicht niet voor eene geschikte vrouw voor John had gehouden, was ik toch spoedig van die meening teruggekomen. Ik kon my nu voorstellen, hoezeer zy het oude huis zou opvroolyken en hoe gezellig zy het maken zou; hoe gelukkig John met de jonge, mooie vrouw zou moeten zyn, die hem des avonds, wanneer by moe en afge tobd naar huis kwam, vriendelyk lachend welkom heette, en zoo nam ik my voor, Jeannette zooveel als maar mogelyk was te zien, haar te bestudeeren, en wanneer ik haar werkelijk zoo goed vond, als myn broe der beweerde, al myne handigheid en al myn overleg in het werk te stellen, om dit klu wen te ontwarren en de draden van hun loven te vereenigen. Dat ik alle geschiktheid bezat om de zaak in orde te brengen, daarvan was ik overtuigd. Ik was altyd een goed familie-diplomaat ge weest. Had ik niet in Durham byv. John Maine sr toe bewogen, om tot zyne liefheb bende, maar verhaten vrouw terug te keeren en moedig en vol goeden wil oen nieuw leven te beginnen? Had ik niet die beide oude vrienden en kameradon, die twist met elkaar gekregen hadden en een tydlang met revolvers in de i zakken on met hot plan rondliepen om elkaar een kogel door het lichaam te jagen, over reed elkander de hand te schudden en geza- menlyk een nieuwen „Claim" onderhanden te nemen? Had ik niet de mooie Polly Smith van het plan afgebracht met dien vagebond en deug niet Dick Long weg te loopen, die reeds twee of drie vrouwen had in verschillende deelen van het land? Kortom, ik had zóóveel geluk gehad in het in orde brengen van de aangelegenheden van andere menschen, dat het aan myne ge oefende band gemakkelyk moest schynen, ook de zaak tusschen John en Jeannette in het rechte spoor te brengen. Dalebury is oene zeer kleine stadkwaad willige vyanden noemen hot zelfs een dorp; daar het echter een burgemeester en stede lyke ambtenaren en beambten bezit, kan het met verachting op dergolyke lastertaal neer zien. En zoo verschillend als de menschen zyn, zoo verschillend mogen ook de meenin gen zyn aangaande de quaestte of eene groote of wel eene kleine stad te verkiezen is als woonplaats één voordeel heeft in elk geval eene kleine plaats als Dalebury, het voordeel, dat iedereen de omstandigheden van iedereen kent. Men zou daar geen nachtlichtje onder eene korenmaat kunnen verbergen, en indien iemand iets geheim te houden heeft, dan sla by zyne tente in 's hemelsnaam niot in Dalebury op. By deze algemeene bekendheid met alle naburige aangelegenheden, welke daar, om zoo te zeggen, in de lucht zit, was hot dan ook geen wonder dat de eerste de beste, dien ik er naar vroeg, my alles van de Dorvaux wist te vertellen, wat Dalebury tot op dat oogenblik had kunnen gewaarworden. Miss Dorvaux was eene weduwe, niet ryk, maar, naar men dacht, met juist genoeg om van te leven. Zy was ziekelyk, ging zelden of nooit uit, scheen geen omgang met anderen te wenschen, ontving niemand en niemand kende haar. De weinige personen, die echter toch op de eene of andere wyze met haar in aanra king waren gekomen, beschreven haar al3 oeno dame met een bedaard, terughoudend voorkomen, die weinig sprak. Vanwaar zo gekomen was, wist men niet, waarschynlyk uit Frankryk. Maar deze meening berustte slechts op vermoedens, en het gebrek aan zekerheid omtrent dit punt maakte Dalebury byna wanhopig.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 1