cHÊStm
Na. 9335
Bïaandag S@ Juli.
A°. 1890.
Kikeriki.
(Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Melk met veel room.
Leiden, 26 Juli.
Feuilleton.
De weggeloopen slaaf.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Toor Leiden per 8 meenden.1.10.
Frenco per postB 1.40.
Aftonderljjlie Nommers0.05.
Aan de Abonné's daarop, wordt by dit
nommer verzonden No. 44 van Kikeriki.
OlHcieele Kennisgevingen.
Burgemeester cn Wethouders van LeideD,
Gezien het adres van A. B. STIJGEB, houdende
verzoek om vergunning tot het plaatsen van een
gasmotor van éón paardekracht, voor hetkerven
van tabak, in het perceel Steenstraat 19a.
Gelet op do artt. 6 en 7 der Wet van 2 Juni 1875
(Staatsblad No. 95)
Geven bij dezo kennis aan het publiek dat ge
noemd verzoek, met do bijlagen, op de Secretarie
dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op
Vrijdag den 8eten Augustus a. s., 's voormiddags te elf
arm, op het Raadhuis gelegenheid zal worden ge
geven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen.
Burgemeester en We(houder3 voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
25 Juli 1890. E. KIST, Secretaris.
"Wie het panorama „Het Beleg vanParys"
hoeft gezien, zal zich zeker nog wel dien
officier herinneren, die met fonkelend oog en
dreigende gebaren by een kanonwagen staat,
welke in een modderweg onder zyn last is
bezweken. Toen wy dit deel van het doek
aanschouwden, stonden we toevallig naast
een onzer janmaats, die zich ongevraagd tot
vertolker maakte van de gedachten, die vol
gens hem op het moment van het ongeluk
in des officiers brein moeten gewoeld hebben
niet alleen, maar daarna als meteoorsteenen
den dienstdoenden artilleristen naar het hoofd
moeten geslingerd zyn.
Janmaat trachtte leven en bezieling aan de
studie des schilders te geven, maar zjjn leven
scheppend vermogen uitte zich wel wat forsch,
althans streelde het gehoor niet als een heer-
lyke meiregen, want do by-dit-en-dats, alias
knoopen, waren zóó talrjjk in de explicatie,
dat het aanhooren daarvan eene ware beproe
ving was voor de omstanders. Maar we moe
ten over landbouw schryven.
"Waarover zouden we 't ook weera ja,
„melk met veel room". Maar ons aanloopje
dan Luister, geachte lezeröepaseeerden
zomer tuimelde boer Hannes met een wagen
met hooi in de sloot en zyn helper maakte,
onbewust natuurlyk, ook dezelfde mimes en
nam dezelfde houding aan, alweer toevallig,
als bovenbedoelde officier, alsof hy zeggen wou
heb ik het je niet gezegd, maar je moest
je eigen hoofd volgen en den wagen boven
mate volladen I Met dat al, Hannes had het
erg te kwaad en de gevolgen van de buiteling
waren van dien aard, dat met haastigen spoed
een medicus werd gehaald. Nadat deze eenige
visites had gemaakt en de patiënt wat in
beterschap toenam, zei de eerste„Hoor eens,
Hannes 1 Jy bent veel te haastig en daardoor
werk je me niet weinig tegen. Waarom hou
je je gemak niet? Je bent aan debeterhand,
maar wil je volkomen herstellen, dan moetje
minstens drie maanden geen slag werk doen!"
„Maar, dokter!"
„Neen, geen maren, hoor, maar doen wat
ik zeg en anders bedank ik je om meer te
komen!"
Dat was krasse taal, maar toch, ze vond
ingang by Hannes, want deze beloofde den
esculaap, dat hy diens zin letterlyk in alles
zou doen. Maar hoe moest het in dien tyd
met de boerdery, speciaal met de melkery,
gaan, daar Hannesboer noch groote dochters,
noch groote zoons had!
Daarover tobden hy en zyn Alter Ego
oftewel zyne dierbare wederhelft een paar da
gen, totdat beiden, na praten en weêrpraten,
het besluit namen om de melk, die ze dage-
lyks van de koeien kregen, te verkoopen,
met dien verstande evenwel, dat de kooper
het vee moest melken. Het plan werd aan
buurman Harmen, die ook boer was, mede
gedeeld, met de bedoeling misschien dat buur
zich als kooper zou opwerpen, wat, na eenig
wikken en wegen, ook werkelyk het geval
was Natuurlyk dat Harmen eerst zyne vrouw
had gehoord, want wie doet zoo iets nu
ook buiten zyn tweede „ik" omGrietje,
Harmens vrouw, had eerst nog al bezwaren,
die maar niet zoo één, twee, drie waren weg te
redeneeren. Ze zei: „Maar, Harmen! heb ik
je niet altyd hooren zeggen, dat Hannes z'n
weiden zoo schraal zyn, en zou de melk zyner
koeien dan ook niet wat aan den slappen
(dunnen of mageren) kant wezen?"
„Ja, Griet," hernam manlief, „dat is waar,
maar vergeet niet, dat drie cents voor den
liter ook een beetje is en daarenboven, we
zullen de melk van Hannes a part houden 1"
De zaak kwam in orde. By de eerste afroo
ming bleek dat de gekochte melk zoo vet
was als boter. „Room, neen, Harmen, toe,
kom eens kyken! Meer dan op onze melkl"
„Da's gek, Griet! of gek, ik bedoel eigen
lijk, hoe is 't mogelyk, daar Hannes toch niet
zulk best vee heeft als wy hebben, 't Is my
een raadsel!"
„En my," liet Griet hierop volgen. „Je
zoudt er toe kunnen komen om ook niet meer
zoo je best te doen op het land en je zorgen
te besteden aan het vee," ging zy voort.
„Wy voêren goed, zien op geen koek en
houden de weiden in goeden doen en by buur
man is 't alles contrarie. En toch, nog minder
vette melk. 't Is vreemd!"
„Neen, Griet! 't is om er gek van te wor
den, want ik zou er over kunnen denken tot
ik m'n verstand verloor. Maar weet je wat,
ik ga aanstonds naar de markt en daar spreek
ik vast den veearts; hem zal ik er naar vragen."
Harmen deed zooals hy zei en met do
Zondagsche spullen aan was hy weldra op
weg naar de markt te H. 't Kwam net neer
zooals hy gezegd had: de veearts was ter
plaatse, waar Harmen hem meende te zullen
vinden. Nadat de boer de noodige inlichtin
gen aan zyn vraagbaak had gegeven, zeide
deze: „Harmen! uit hetgeen je me zegt, kan
ik genoegzaam afleiden, dat het waar is wat
je me vertelt omtrent de voeding van je
buurmans koeien. In de gegeven omstandig
heden moeten ze vetter melk geven dan jou
beesten, juist omdat ze 't niet best hebben.
Als jou koeien het slechter beginnen te kry
gen, geven ze ook vetter melk, maar eens
houdt dat op, dat wil zeggen eens komt er
een tyd, dat je vee geen oortje meer waard,
dat het dus mager en verarmd is. Geloof
maar vry, dat die vette melk van je buur
mans koeien, in de bestaande omstandigheden
een slecht teeken is en als de beesten niet
spoedig beter gevoed worden, zal je buurman
er niet veel pleizier aan beleven. De melk
moet steeds normaal zyn, d. i. van eene hoe
danigheid, die met den tyd van het jaar en
de weersgesteldheid in verband staat. Haar
vetgehalte is niet alle dagen eender. Melk
van pas gekalfde kooien bevat zoo om en by
de 10 pet. vet, eenige weken later, op stal,
niet meer. In de wei klimt hot roomgehalte
weer, maar in 't heetst van den zomer kan
't gebeuren, dat de melk niet meer dan 5 pet.
a 6 pet. vet bevat. By koud weer echter, als
de kracht uit het gras gaat en ook by ziekten,
kan het. roompercent tot 25 stygen. Let maar
eens op by tongblaar: de koeien eten dan
niet en worden evengoed gemolken. Nu zou
je zeggen, slechte melk, he? Maar, 't tegen?
doel is waar! En waar komt nu al dat vet
vandaan? Niet uit het voedsel natuurlyk, maar
uit den aanwezigen vetvoorraad van 't lichaam.
Die buitengewoon vette melk maakt dus het
vee mager en ten slotte waardeloos, ze leidt
niet naar winst, maar naar den weg, waarop
niets dan schadeposten te vinden zyn. In den
laten herfst gebeurt het vaak dat er vlokjes
boter op de melk dry ven. Zet dan de beesten
toch gauw op stal."
PRIJS DER ADVBRTENTIEN:
Tali 16 regeli 1.05. Iedere regel meor 0.171.
Orootere lettere neer plaatsruimte. Voor het in-
eaeseeren buiten de etad wordt 0.10 berekend.
Hoogst voldaan en met een hartelyken
handdruk, die van dank getuigde, ging Harmen
naar huis en deelde Griet alles mee. De moed
en het zelfvertrouwen waren by hen terug
gekeerd en als te voren werd de hand weer
met kracht en beleid aan den ploeg geslagen.
Kudelstaart, Juli 1890. G. Dsos.
Na overleg met den voorzitter der com
missie van fabricage geven B. en "Ws. in
overweging, naar aanleiding van een desbe
treffend verzoek van J. Van Galen, aan adres
sant vergunning te verleenen om eene stoep
te leggen op openbaren gemeentegrond voor
de nieuwgebouwde huizen aan de Ververstraat
volgens aan te wy'zen rooiing.
Tevens werd door hen voorgesteld:
lo. aan de firma Tieleman en Dros ver
gunning te verleenen om uit hare fabriek aan
de Uiterstegracht een riool te leggen tot afvoer
van vuil water naar die gracht, onder de door
de commissie van fabricage voorgestelde voor
waarden
2o. aan W. Van der Meer tot wederopzeg-
gens te vergunnen om 75 centiaren grond
langs den Haarlemmertrekweg naby Halfweg
onder Noordwykerhout te gebruiken, mede
onder de door de commissie van fabricage
voorgestelde voorwaarden.
Aan het examen in Engelsch, lager on-
derwys, te Utrecht gehouden, werd door 10
dames deelgenomen; toegelaten mej. A. K.
Van Riet, te RotterdamH. C. Cool, te "VVor-
merveer; "W. C. Van Swaaningen, te Haarlem
J. G. Blok, te Leiden; J. M. Susan, te Den
Haag, en F. E. Scharp, te "Wageningen.
In verband met den uitslag van het
onlangs gehouden overgangs-examen aan de
Militaire School worden, met ingang van 1
October a. s., in bet tweede studiejaar ge
plaatst de volontairs-sergeantenMiddelaer,
Steffen, Meys, De Koning, Tinkelenberg,
Woudstra, Van Boem, Van Eek, Phaff, Van
der Noorda, Louman, Breukink, Quack, Van
Wingen, SmitSibenga, Donker, Van de Roemer,
De Ridder en Alstorphius Grevelinck.
Twee volontairs-sergeanten moeten zich
nog aan een herexamen onderwerpen; van
het resultaat daarvan zal afhankelyk wezen,
of zy insgelyks voor bedoelden overgang als
nog in aanmerking komen.
Naar het „Hbl." verneemt, zal door eene
commissie uit de geneeskundige ambtenaren
een onderzoek worden ingesteld naar den
toestand en de werking van de koepokin-
richtingon in de verschillende provinciën.
3)
Het doed den heer St.-Clair bitter leed zich
gedurig van eenige zyner slaven te moeten
ontdoen, zoowel om de gevoelens, welke hy
hy zyne bedienden toedroeg, als om de smart,
welke iedere vermindering van eigen bezitting
hem moest veroorzaken.
Van hunne zyde was het leedgevoel niet
minder, want by hem waren zy slechts slaven
in naam geweest.
Kortom, de latere jaren van den heer
St.-Clair werden nog door nieuwe slagen ge
kenmerkt. Zyne buren beschouwden hem als
iemand, die op het punt stond van te vallen
en velen voorspelden zelfs, dat hy alles zou
verliezen en zyne laatste dagen in armoede
zou moeten doorbrengen.
„Arme Helena", zeide hy op zekeren dag
tot zyne dochter, „uwe opgeruimdheid drukt
my. Weet ge wel, wat gy alweder verloren
hebt? Zoo gy het kondet begrijpen, zoudt gy
zeker die vreugde laten varen.
„Ik weet het, ik begrijp het zeer wel,
waarde vader", was het antwoord der
dochter, „maar ik kan dat alles aanzien en
nog vroolyk blijven. Daarenboven weet ik
dat het grootste deel van uw zorg en kom
mer my geldt en ik wensch u te toonen,
dat dit onnoodig is. Ik bedroef of erger my
niet, omdat ik niet langer eene ryke erfge
name ben. Zoo wy slechts genoeg hebben
om te leven, dan is dit voldoende en zoolang
gy by my zyt, ben ik vergenoegd en ge
lukkig ja, recht gelukkig."
De vader zweeg eene poos, waarna hy
vervolgde
„Ja, maar het is zelfs de vraag of wy
wel genoeg zullen bly ven hebben, arm kind
Het overschot van onze bezitting wordt be
dreigd door de behoefte aan bebouwing en
er zal, vrees ik, nog meer moeten verkocht
worden om de rest te behouden."
„Maar Helena", hervatte by na eene korte
wyl, „hebt gy er wel aan gedacht, hoe u dit
nog in eenig ander opzicht moet treffen
Zult gy den harden slag kunnen doorstaan,
welke u nog van eene andere zyde te wach
ten staat en welke niet in geldelyke ver
liezen gelegen is, ofschoon zy er de oorzaak
van kunnen zyn?"
„Gy zinspeelt op myne verloving met den
kapitein Light'ourn, vader", zeide miss St.-
Clair, terwijl een lichte blos hare wangen
opeens overtoog, juist zulk een blos, als
maar slechts éene zaak kan teweegbrengen.
„Juist, myn kind", hernam de vader; „be
reid u op het ergste, arme Helena! De heer
Lightburn is reeds koel of liever vyandelyk
jegens uw zinkenden vader geworden; de
zoon zal wellicht hetzelfde jegens u doen
of hem wordt misschien niet vergund anders
te doen."
„Neen, neen, gy doet hem onrecht", sprak
het jonge meisje haastig. „Kapitein Lightburn
heeft my geschreven, dat hy binnen weinige
dagen thuis zal zyn; hy heeft zelfs op de
onmiddellyke vervulling onzer verloving aan
gedrongen, ofschoon zyn vader hem per brief
verzocht heeft onze betrekking ineens af te
breken. "Wee3 rechtvaardig, dierbare vader,
want dit is de inhoud van zyn brief. Ik ont
ving dien brief eergisteren, maar dacht siet
u ongenoegen te verschaffen door dien te
openen."
„En hebt gy hem geantwoord, Helena?"
vroeg de heer St.-Clair.
„Dat heb ik", zeide zy. „Ik vervulde den
wensch van zyn vader door hem gehesl vry
te laten, en heb hem ook myn voornemen
te kennen gegeven, nimmer myne toestem
ming tot een stap te zullen geven, dien hy
zonder voorkennis van zyn vader zou willen
ondernemen."
„Gy zyt myne beste Helena!" riep de heer
St.-Clair uit en omhelsde zyne dochter. En
zult gy tegen dezen schok bestand zyn, dier
baar kind?"
Miss St.-Clair zweeg eene poos; de tranen
rolden haar langs de wangen.
„Ja, lieve vader, ik zal het trachten. En
vrees niet", voegde zy er op meer opgeruim-
den toon by, „het is m(jn plichtzoo het
moet gebeuren, zal ik in den slag berusten."
De gedeeltelyke verkoop van de goederen
van den heer St.-Clair en zyn dalende staat
waren spoedig in den geheelen omtrek be
kend. Hy was altyd zeer bemind geweest en
zyne rampen waren het onderwerp van het
algemeen gesprek en der algemeene deel
neming. Deze laatste nam nog toe, toen het
bekend werd dat het voorgenomen huweiyk
van twee jongelieden, die elkander sedert
hunne kindsheid bemind hadden namelyk
kapitein Lightburn en miss St. Clair door
dezelfde oorzaak was afgebroken, doordien de
vader van eerstgenoemde zyne toestemming
daartoe had geweigerd. De heer Lightburn,
dit wist men, was geen kwaad monscb,
maar by was gierig en koesterde, zoo men
meende, de hoop het voornaamste deel der
eigendommen van §t, Clair te zullen koopen.
(Slot Tioecde Blad.)