de asch gelegd. Al het vee is omgekomen,
maar, wat erger is, een zoon van den boer
is levend verbrand.
De door de kruitontploffing te
Spandau gekwetste werklieden zyn allen op
één na reeds hersteld. Niemand wordt ver
mist. Op de plaats des onheils wordt met
tjver aan de opruiming gewerkt.
Op Fransch grondgebied, onder
de gemeente Aranuts (Boneden-Pyreneeën)-, zyn
in een ravyn naast elkander liggende de
lijken van vijf Spaansche smokkelaars ge
vonden, in ver gevorderden staat van ont
binding. Niet ver van hen lagen eenige balen
lucifers. Men onderstelt dat zy voor eenige
maanden in een sneeuwval zijn medegesleept.
Eene echte roovershibtorie
wordt ons door de Amerikaansche bladen
overgebracht. Te Texarkana hebben zes ge-
maskerden door het verplaatsen van de wis
sels een trein van het spoor doen loopen,
zoodat verscheidene wagens vernield werden,
waarna zij den postwagen en de passagiers
plunderden en zich uit de voeten maakten.
Een passagier verloor daarbij het leven en
verscheidene werden gekwetst. Depostbeambte
vuurde vruchteloos op de aanvallers. Hy was
een onhandig schutter en de bandieten lach
ten hem uit. Toen zij een 10,000 dollars
uit den postwagen gehaald en de passagiers
geplunderd hadden, bonden zy den beambte,
den machinist en den stoker aan boomen
vast en vermaakten zich met langs hen heen
te schieten, ten slotte den eerstgenoemde
bijwijze van wraakneming een oor afschie
tende en hem een kogel door eene hand en
door een arm jagende. De reizigers, middeler
wijl door een paar anderen in bedwang ge
houden, waren zóó verschrikt, dat zij het
drietal eerst een uur, nadat de roovers ver
trokken waren, durfden losmaken.
INGEZONDEN.
„Tc huls" voor danes en gchnwdc
lieden (e Delft.
Reeds in I860 wees mevrouw de wed. Storm,
geb. Van der Chys, op de moeilijkheden,
waarmede vele fatsoenlijke dames in het leven
te kampen hebben, en op de middelen, die
daarin verbetering zouden kunnen brengen.
Onder die middelen noemde zij terecht in de
eerste plaats degelijk en weinig kostbaar
onderwjjs aan de meisjes, opdat dezen de ge
schiktheid zouden verkrijgen, later als nuttige
leden van de maatschappij in haar eigen onder
houd te voorzien.
Blijft er op dit gebied nog veel te wen-
schen over, toch moet met dankbaarheid wor
den erkend, dat in de laatste twintig jaren
meer dan eene schrede in de goede richting
gedaan is, waardoor thans tal van fatsoenlijke
vrouwen als leerares, onderwijzeres, gouver
nante, apothekeres enz. zeiven voor haar
onderhoud kunnen zorgen.
Het leven stelt echter niet alleen eischen
voor het oogenblik, maar ook voor de toe
komst. Wordt er wel genoegzaam door allen
bedacht, dat men slechts werken kan zoo lang
het dag is, en dat éénmaal, vroeg of laat, de
avond valt Door de verstandigen ongetwijfeld
wel. Zy zullen weerstand weten te bieden
aan de beklagenswaardige weelde van onzen
tijd; zullen door overleg en vlyt jaarlijks wat
weten over te winnen, dat, doelmatig bespaard,
tot een aardig sommetje kan aangegroeid zijn,
wanneer de tyd voor rust daar is.
Voor dezulken nu, die naar haar vermo
gen voor de toekomst gezorgd hebben, voor
die vrij groote schare van beschaafde, onge
huwde vrouwen en weduwen, die een gering
kapitaal bezitten, waarvan de inkomsten niet
voldoende zijn om in haar bestaan, op eene
aan haren stand passende wijze te voorzien,,
bestaat te Delft eene inrichting, waar zij zich,
voor eene betrekkelijk geringe inkoopsom,
een rustig, onbezorgd en aangenaam leven,
kunnen verschaffen.
De ondergeteekende, die reeds 25 jaren
inwoonster van het door haar bedoelde „Te
huis" in de Papenstraat te Delft is, acht het
een voorrecht, daar gevestigd te zijn. Ver-
meenende dat bij velen harer zusters, die den
moed en de kracht hadden om zeiven haren
weg te banen, en aldu3 iets konden besparen,
en in het algemeen by allen, die, in het bezit
van beperkte middelen, van vele levenszorgen
wenschen ontslagen te worden, dit „Te huis"
nog niet genoegzaam bekend is, gelooft zy
wel te doen met op die zoo nuttige Inrich
ting de aandacht te vestigen; ook gehuwde
lieden kunnen zich daarvoor aanmelden.
Het zg. „Gesticht in de Papenstraat" be
vat eene menigte kamers, van welke men er
één of meer in gebruik kan hebben, naar
gelang der som, die bij de toetreding, tevens
in verband met den leeftijd, betaald wordt.
Men kan afzonderlijk eten of aan de alge-
meene tafel; men is volkomen vrij >n zijne
handelingen, en geniet geheel vryen kost, be-
wassching, licht en geneeskundige hulp, op
eene wijze, waarover allen hoogst tevreden zyn.
De voorwaarden voor de toetreding worden
met de hoeren Regenten geregeld volgens
een vast reglement.
Den toestand by ondervinding kennende,
meent de ondergeteekende in het belang te
handelen van velen, wanneer zij deze aloude,
doch wellicht niet genoeg bekende inrichting
met warmte aanbeveelt. Zy, wier inkomsten
niet toereikend zyn om op eenigszins onbe
krompen wyze in haar bestaan te voorzien,
en die na een dikwerf moeitevol leven naar
rust verlangen, kunnen niet beter doen, dan
zich in deze voortreffelyke inrichting te ves
tigen. Gaarne is de ondergeteekende, be
woonster van het Huis, bereid nadere in
lichtingen te verstrekken aan hen, die zulks
verlangen.
Delft, Juni 1890. Mej. A. Van Calcar.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek.
WEEK van 8 tot en met 14 Juni.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gem. Eng.
Stanök.
8
Juni.
8.30
9.30
7
17.4
9
8.30
9.30
8
17.2
10
8.30
9.30
7
17.4
11
8.30
9.30
8
17.4
12
8.30
9.30
7
17.2
13
8.80
9.30
8
17.2
14
8.80
9.45
8
17.
Ditbeteekent: Wanneer men 5 cubic fe«t 141.6
liters per uur van zulk gae verbrandt in een Sugg'e
London-Al'gand-Standard burner No. 1, mot 24 gaatje.,
wordt een licht verkregen, dat in eterkte gelijk etaai
met 17.4, 17.2 enz. Standaardkaareen, waarvan elk--
kaare 20 graina 7.8 grammen Spermaceti per uur
verbmDdt.
1863 No. 23 (Verzameling No. 119) al3 pren
ten vrij kunnen worden ingevoerd. Zij be-
hooren tot don tariefpost „kramery" en zyn
dus onderworpen aan een recht van 5 pet.
der waarde.
By de viering van het eeuwfeest van
het doofstommen-instituut te Groningen, zyn
de jaarwedden der onderwyzers met ƒ150,
ƒ100, 75 en 50 verhoogd.
By koninkiyk besluit is de kapt. A. W.
Kattenbusch, van den staf der artillerie, lid
der commissie van proefneming, op zyne aan
vrage, krachtens punt 5o. van art. 38 der wet
van 28 Aug. 1851 (Staatsblad No. 128) op
non-activiteit gesteld voor den tyd van een
jaar en zonder bezwaar der schatkist.
Benoemd tot lid der commissie, die van
1 Augustus 1889 tot en met 31 Juli 1890
te Groningen belast is met het afnemen van
de practische examens van arts, vermeld in
art. 2 der wet van 25 December 1878 (Staats
blad No. 222), dr. K. Kooy, privaat-docent aan
's Ryks Universiteit te Groningen.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft, uit overweging dat, volgens ingekomen
ambtsbericht, de Aziatische cholera in Spanje
(provincie Valencia) heerscht, Spanje besmet
verklaard wegens Aziatische cholera.
De gewone audiéntie van den minister
van justitie za) op 24 dezer niet plaats hebben.
Het stoomschip „Noord-Brabant", van
Rotterdam naar Batavia, vertrok 20 Juni van
Port-Said; de „Drente", van Rotterdam naar
Java, vertrok 19 Juni van Suez; de „Noord-
Holland", van Java naar Rotterdam, passeerde
19 Juni Sagres; de „Prins Alexander", van
Batavia naar Amsterdam, is 20 Juni te Genua
aangekomen.
vmeugd Nienws.
Gisteravond omstreeks halfelf
ontstond, door het vlamvatten der bedgordy-
nen, een begin van brand ten huizo van do
wed. B., in de Bakkersteeg, by don Vliet.
Door het geschreeuw der kinderen schoot
zekere De Bruin onmiddellyk toe, die het geluk
had de vlam in haren voortgang te stuiten.
De voornaamste groepen van
den in de volgende week alhier te houden
optocht, voorstellende den intocht van Keizer
Karei V te Nymegen, zullen op Zondag 29
Juni a. 8. een bezoek aan Scheveniugen
brenger. By die gelegenheid zal aan het
Oranje-Hotel gedineerd worden en daarna
het concert aan het Kurhaus worden bezocht.
Gistermiddag te 2 uren is de
eerste haringjager van Lerwick vertrokken
„St. Wodan" met 160 ton volle en 250
ton maatjesharing aan boord.
Vermoedelyk zal Maandag a. s. de eerste
nieuwe Hollandsche haring in het land zyn.
By den reeder A. De Niet, te Scheveningen,
is heden telegraphisch bericht ontvangen van
Lerwick, dat zes zyner vaartuigen te zamen
30 ton haring in den eersten jager hebben
overgegeven.
By het overriden van de een-
tuurbaan aan den Oetewalerweg, gemeente
N.-Amstel, is Vrydag-middag door de Gooische
stoomtram, die militairen tot daar had ver
voerd, een knaapje van 10 jaar, zoontje van
den conducteur V., overreden. Het kind bleef
op de plaats dood. Het lykje werd naar den
politiepost van N.-Amstel overgebracht.
„Verliezen wy nu geen tyd", mompelde
hij; ,de weg is thans aangewezen."
LIII.
Toen zyn medeplichtige naar Joigny was
gegaan, begon Jacques Lagarde zich met
Fabien De Chatelux bezig te houden, die in
den kelder van zyne villa was opgesloten.
Hy wachtte tot zyne patiënten vertrokken
waren en vertrok toen naar „Le Petit
Castel."
Aan Angèle had hy de boodschap achter
gelaten, dat zy hem met het diner niet be
hoefde te wachten.
Op de villa gekomen, vulde hy eene mand
met levensmiddelen en ging toen zyn ge
vangene bezoeken.
Fabien was op zyne matras gezeten, toen
Jacques binnenkwam.
Hy stond dadelyk op en liep Jacques
te gemoet.
„Is u daar eindelijk, mynheer?" sprak hy,
„ik hoop nu opheldering te zullen krygon
van eene handelwyze, welke ik tot op dit
"-weeatjlik nog als eene misplaatste grap
beschouw.''
„Opheldering zal ik u geven", zei Jacques
koel, terwyl hij de levensmiddelen neerzette,
Te Rotterdam vervoegde zich
gistermiddag in een winkel een Duitscher,
die vertelde dat hem in een logement zyn
koffer, waarin 300 ryksdaalders en verschillende
kleedingstukken, was ontstolen, en hy dus
van alles ontbloot was. Gelukkig had by
eenige gouden riDgen in den zak; die waren
dus gered. Daar hy om geld verlegen was,
wilde hy 15 hebben, en dan de ringen, die
veel meer waarde hadden, in pand geven. De
winkelier bemerkte dat de ringen van zooge
naamd doublé en dus zouder waarde waren,
waarop de „bestolene" aftrok, om misschien
by een ander hetzelfde te beproeven.
De heer A. T. J. Hofman, distil
lateur te 'Woerden, en de heeren J. W. Clant
Zn., kalkbranders te Oudshoorn, hebben
hunne arbeiders verzekerd tegen ongelukken
by de Eerste Nederlandsche verzekerings-
maatschappy op het loven, tegen invaliditeit
en ongelukken, gevestigd te 's-Gravenhage.
Ten gevolge van het veldwin
nend vermoeden dat zich in den Kollen
berg by Sittard steenkolen bevinden, is men
sedert eenige dagen voor rekening eener
Belgische maatschappy begonnen met aldaar
boringen te verrichten.
Men meldt aan d e „N. R. Ct." u i t
Lobit van 19 dezer:
Heden passeerde hier, uit Duitschland ko
mende, een houtvlot, naar men zegt het
grootste, dat nog ooit gezien werd. Het was
samengesteld uit 1300 stuks eike- endenne-
boomen en 2500 planken. Een negental hut
ten was er op gebouwd voor de 95 man
schappen, die het begeleidden. Het geheel
gaf den indruk van een klein dorp.
De jongste berichten uit Va
lencia luiden geruststellend. In de laatste
24 uren kwamen te Rugat slechts 5 sterf
gevallen van cholera voor. Enkele gevallen
worden uit Montichelvo en Castello, doch
geen uit Valencia bericht.
Aan de Portugeesche grens is een streng
toezicht ingesteld tot wering van elke be
smetting. Te Duinkerken moeten alle sche
pen, die van Spanje komen, alvorens aan te
leggen, door een geneesheer worden onder
zocht, en te Gibraltar moeten alle dergelyke
schepen 5 dagen quarantaine ondergaan. De
Parysche geneesheeren gelooven dat, als de
epidemie in Spanje slechts sporadisch heerscht,
het niet waarschynlyk is, dat zy in Frankryk
zal optreden, maar wel indien het de Azia
tische cholera-epidemie is.
De Fransohe ministerraad heeft gisteroch
tend krachtige maatregelen genomen, ten
einde te verhinderen, dat de cholera uit Spanje
van de landzyde of over zee naar Frankryk
worde overgebracht.
Aan de douanen aan de Fransch-Spaansche
grenzen zyn yzeren desinfecteerkamers ge
zonden, waarin alle uit Spanje komende goe
deren tot eene microbe-doodende temperatuur
moeten worden verhit. In grenssteden zyn
byzondere geneesheeren met het toezicht belast.
Volgens telegrammen uit Madrid, heeft de
Spaansche regeering de inenting tegen cholera
volgens de methode Ferrans verboden.
De wraak eener dienstbode.
Te Bockendorf, by Hagenau, meende eene
dienstbode zich te moeten beklagen over de
behandeling harer meesters. Zy stak de boer-
dery daarom in brand; deze werd geheel in
„maar vooreerst moet ik u zeggen, dat ik
nooit grappen maak."
„Waaraan moet ik dan uwe handelwyze
toeschryven
„Waaraan ge wilt; dat is my hetzelfde. Ik
moet je spreken."
„Hier?"
„Ja, hier."
„Onmogelyk, mynheer, ik wil hier geen
minuut langer blyven."
Fabien ging naar de deur, maar Jacques
trad hem in den weg en hield hem eene
revolver voor.
„Terug, of je bent een kind des doods!"
dreigde hy.
„Het is dus een valstrik, waarin je my
gelokt hebt?"
„Ja, u is geheel in myne macht; blyfdue
bedaard en hoor my aan."
„Ik wil van hier."
„U is myn gevangene en dat blyft q, zoo
lang ik dat wil. Ik heb het recht om je te
dooden, maar ik heb eene reden om je te
sparen. Die reden zal ik je zeggen.
„Heeft u het recht om my te dooden?"
vroeg Fabien verbaasd.
„Zeker."
„Omdat ik uwe pupil bemin?"
„U is in piyn hui? doorgedrongen, om er
schande te brengen. U meende, dat het zoo
gemakkelyk was een meisje te verleiden, dat
de wereld nog niet kent, en daarom spoedig
geloof hecht aan gehuichelde liefdesbetuigin
gen, want u heeft er geen oogenblik aan ge
dacht Martha Grandchamp tot gravin De
Chatelux te maken. Gelukkig ben ik er nog
om over haar te waken en uwe eerlooze
plannen te verydelen."
„Ge bedriegt u, mijnheer, en beoordeelt
myne bedoelingen geheel verkeerd. Ik bemin
Martha, dat is zoo, maar myne achting voor
haar is even groot als myne liefde. Ik kwam
bier als eeriyk man, niet als verleider en
eerroover. Ik wilde Martha myn naam, myn
titel, myn vermogen aanbieden. Moge het
eene fout van my geweest zyn, in uw huis
te dringen, u ziet nu dat ik bereid ben, vol
doening te geven."
„Dat is onmogelyk."
„Waarom?"
„Omdat ik uw medeminnaar ben en uwe
liefde voor Martha eene beleediging voor my
is, mynheer!"
„Ik wist niet, dat u.
„U wist het wel, het is u gezegd."
„Dat is waar, maar ik wilde het toch niet
gelooven."
„Waarom niet?"
„Omdat u eer de vader dan de echtgenoot
van Martha kan zyn."
„Ben ik dan een grysaard?"
„Dat nu juist niet, maar u moet niet ver
geten
„Ik vergeet alles, behalve dat u myn
medeminnaar zyt en dat u veel op my voor
heeft. Gy zijt jong, schoon en draagt een
adellyken naam. Voor my zyt ge een gevaar-
lyke mededinger, waarvan ik my wil ont
slaan. Dat zou Ik kunnen doen, door u te
dooden, maar ik wil u leven Bparen op eene
voorwaarde."
„Wanneer u van my eischen wilt, Martha
niet langer lief te zullen hebben, zal ik wei
geren. Men is geen meester over zyn hart
en ik wil myn leven niet door eene leugen
redden."
Jacques glimlachte boosaardig.
„Ik verlang slechts een eed van u", zei
hy; „zweer my, dat u Martha niet zal schrij
ven, dat u geene pogingen doen zult, om
haar te zien. Aarzel niet, want u is in myne
macht en ik zou u dooden, wanneer u my
in den weg wilde treden. Zweer, of ik jaag
u een kogel door het hoofd 1"
Er volgde eene pynlyke stilte.
Fabien dacht een oogenblik na.
Hij was overtuigd dat zyn medeminnaar