N®. 9302,
Woensdag 18 Juni.
A*. 1890.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van rZon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
1815. 18 Juni. 1890.
F'euilleton.
Het Roode Testament.
PRIJS DEZER COURANT:
Toot Leiden per 8 mataden1.10.
France per post1.40.
Afzonderlijke Nommsra.0.05.
PRIJS DER AJDYERTENTIEN:
Van 16 regels 1.05. Ieders regel moer ƒ0.171
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het tn
casseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Officieel© Kennlggevingen.
Burgemeester en "Wethouders van Leiden;
Gezien de wet van 28 Juni 1881 (Stabl. No. 102)
tot herziening van de artikelen 264, 265 en 266 der
Gemeentewet;
Brengen ter kennis dat het kohier der plaatselijke
directe belasting, dienst 1890, in afschrift gedurende
rjf maanden op de Secretarie der gemeente (finan-
tiëele afdeeling) voor een ieder ter lezing is neder-
;elegd, en dat elke aangeslagene binnen drio maanden
na de uitreiking van het aanslagbiljet tegen zijnen
aanslag bezwaren bij verzoekschrift, op ongezegeld
papier, aan den Gemeenteraad kan inbrengen, terwijl
de belanghebbendo binnen dertig dagen na de mede-
deeliug van 'sRaada beslissing, bij de Gedeputeerde
Staten dezer provincie in beroep kan komen, wordende
tevens do verplichting tot het betalen van den aan-
Blag door het indienon van bezwaren en het instellen
ran beroep niet opgeschort.
Burgemeester en "Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
16 Juni 1890. E. KIST, Secretaris.
't Is heden vijf en zeventig jaren geleden,
dat Napoleon by Waterloo werd verslagen.
Met eene geringe macht van het eiland
Elba, waarheen hy verbannen was, naar
Frankrijk onder zeil gegaan, zette ty den
Isten Maart 1815 in 't zuiden des lands, bij
Cannes, voet aan land. Lodewijk XVIII zond
liem een leger onder Noy tegen, om hem het
voortdringen te beletten; maar de soldaten,
die bij zoo menigkeer ter overwinning had
geleid, liepen met hun aanvoerder tot hem
over. Onder gejuich trok hy naar Parijs,
welke stad door den koning was verlaten en
de poorten voor hom opende. De vorsten, nog
op het Weener congres vereenigd, om ovor
de, aangelegenheden van Europa to beraad
slagen, zullen de zoo duur verworven vrijheid
tegen den soldaat van fortuin, die de volken
n slaafscbe ketenen had doen zuchten, be
waken. Wat hij niet meer door geweld kon
verkrijgen, zou hem, meende hy, door vleitaal
wel gelukken. Hy liet den vorsten aanzeggen,
dat hij voortaan in vrede en vriendschap met
hen wilde leven, maar zij konden hem niet
vertrouwen en begrepen, dat niets hem eigen
lijk meer welkom zou zijn dan, gelijk weleer,
den dwingeland te kunnen spelen. Zy zorg
den dat een talrijk leger naar de zuidelijke
Nederlanden trok, om Napoleon het veroveren
er van onmogelijk te maken. Dat dit in zyn
plan lag, bewees hij, door met zijn leger
ook daarheen te trekken. Het scheen wel,
dat men hem zoo vroeg nog niet verwachtte,
want in Brussel hielden officieren van do
verbonden legers esn bal, toen de mare tot
hen doordrong, dat Napoleon in aantocht
was. In alle haast verlieten zij de danszaal
en voegden zich bij hunne regimenten. Reeds
was Charleroi door Napoleon gewonnen en
nu stond de weg voor hem over Mechelen
en Leuven naar Brussel open, indien hy niet
krachtig werd tegengehouden. In weinige
oogenblikken waren de straten van Brussel
vol krijgsknechten, voertuigen en kanonnen
en reeds te acht uren op den morgen van
den 16den Juni was al, wat hem tegenstand
kon bieden, op weg naar het oorlogsveld. De
Prins van Oranje stond reeds des morgens
te zes ureD aan den viersprong Quatre-Bras,
het belangrijk punt, van welker behoud zoo
ontzaglijk veel afhing, en dat bij het eerste
bericht van het oprukken des vjjands daags
te voren door den herteg van Saksen-Weimar
was bezet.
Napoleon wilde de vereeniging der Pruisische
en Engelsehe legers voorkomen. Vandaar dat de
maarschalk Grouchy naar Sombrof was gezon
den, om de Pruisen tegen te houden, en de
maarschalk Ney naar Quatre-Bras, maar beiden
konden niet zoo ver doordringen; de eerste
hield stand te Fleurus, de laatste te Frasnes.
Zijn leger had Napoleon in drie deelen ge
splitst: de linkervleugel werd onder Ney, de
rechter- onder Grouchy gesteld; hjjzelf zou
een gedeelte van zyn leger als reserve bjj
zich houden, ten einde, waar hetnoodig was,
hetzjj rechts of links, te kunnen optreden, do
verbondenen terug te slaan, tot Brussel door
te dringen en hen van daar afzonderlijk in
de pan te hakken. Hjj zond daarom ander
maal zijne bevelen aan Grouchy en Noy, om
op te rukken en zich van Sombref en Quatre-
Bras meester te maken. De eerste achtte zich
daartoe niet in staat, want bjj Fleurus zag
hij zich tegenover het veel talrijker leger van
Blücher geplaatst. Nauwelijks had Napoleon
dit vernomen, of hy zond aan den laatste het
hevel om het leger, dat hjj voor zich had,
terug te dringen, naar Sombref op te rukken,
de Pruisen in de rechterflank te bestoken en
zoo de zege te bevechten. Doch Ney draalt;
de Prins van Oranje had door list vergoed,
wat hem aan legersterkte ontbrakonophou
delijk rukt ruiterij en voetvolk op, zoodat hjj
het deed voorkomen, alsof hij hem eene ge
duchte macht kon overstellen. Wellington zelf
was tegen elf uren te Quatre-Bras gekomen,
prees hoogelijk de genomen maatregelen van
den Prins en trok met zijn leger naar Sombref.
Bij een molen tusschen Bry en Ligny hield
hij een gesprek met Blücher. Deze aou den
sl3g tegen Grouchy aannemen en hjj zou hem
langs Quatre-Bras ter hulp komen. Ney rukte
voort, zoodat Wellington Blücher niet kon
bijstaan en deze alleen den strjjd moest voeren.
Nog ee.tmasl, maar nu voor het laatst, be
kroonde b(j Ligny de zege de wapenen van
Napoleen. Blücher trok daarna op Wavre terug.
Zoodra Wellington den volgenden morgen
(17 Juni) van deze gebeurtenis bericht had
ontvangen, oordeelde hy het 't raadzaamst eene
stelling, niet ver van het Pruisische leger ver
wijderd, in te nemen. Hjj liet Blücher weteD,
dat, als hjj hem twee legercorpsen kon zenden,
hy een veldslag zou aannemen. Onverwijld
gaf de grilze veldmaarschalk hem ten ant
woord, dat hjj hem met zjjn goheele leger
zou ter hulp komen. De 9lechte toestand der
wegen was echter oorzaak, dat hy niet met
bekwamen spoed kon voortrukken.
Zyno voorhoede kwam eerst te vier uren
in den namiddag in het bosch van Frischemont
aan en geraakte daar slaags met eene Fran-
sche afdeeling, onder Mouton, terwyi de achter
hoede door Grouchy, die by Wavre was ge
bleven, werd aangevallen.
Het grootste deel van den 17den Juni ver
liep, zonder dat er een belangryk gevecht
werd geleverd. Tegen den namiddag werd de
Engelsehe ruitery der achterhoede door de
Franschen achtervolgd on toen zy aanstalten
maakte zich om te keeren en een algemeenen
veldslag voor te bereiden, viel er een hevige
plasregan, die dermate den grond doorweekte,
dat de vervolging wel gestaakt moest worden.
De regen bleef dien dag en den daarop vol
genden nacht aanhouden.
't Was i'O uren (18 Juni), eer de grond droog
geworden en de bevochtigde wapenen weder
behoorlyk in staat waren om den strijd te
hervatten.
Napoleon monsterde zyn leger en liet met
deze praalvertooning een kostbaren tyd ver
loren gaan, hy, die anders gewoon was met
spoed op te trekken. Weinig dacht hy, dat het
Pruisische leger in aantocht was.
Wellington had by Waterloo zyn hoofd
kwartier gekozen. Napoleon stond op eene
hoogte achter de herberg „la Belle Alliance",
van waar hy het slagveld kon overzien. Circa
halftwaalf hoorde men het eerste schot vallen.
Nu eens zyn het de llngelschen dan weder
de Franschen, die terugdeinzen. Om halfvier
had de vyand nog geen bepaald voordeel be
haald. Toen deed hij'een nieuwen, verwoeden
aanval op de hoeve „la Haie Sainte", welke
door Barend en zyne Hanoveranen zoolang
I moedig werd verdedigd tot zijne gelederen te
veel waren gedund en zyn kruit en patronen
verschoten, waarna hy ze wel aan den vyand
moest afstaan. Maar het kasteel Hougemont,
in de nabijheid, hoe ook door Ney hevig aan
gevallen, kon hy niet op de Engelschen en
Hanoveranen veroveren. Met de koelbloedig
heid van Willem III reed de Prins van Oranje
nu her- dan derwaarts om zyne bevelen te
geven.
De toestand van Wellington was byzonder
hachlyk: tal zyner soldaten waren buiten
gevecht gesteld en tal van vluchtelingen ver
spreidden binnen Brussel de mare eener vol
komen nederlaag. Hy had, buiten de afdeeling
van Chassé en eene enkele Engelsehe brigade,
byna geene versche troepen meer beschikbaar
en hy wist dat Napoleon nog altyd voor het
beslissend oogenblik zijne geduchte garde te
zyner beschikking had. Toch verloor hy den
moed niet. Met kalme vastberadenheid bleef
by alle zorg wyden aan zyn centrum, terwyl
hy de hoop bleef koesteren dat Blücher hem
ter rechter tyd te hulp zou komen.
Het scheen dat Napoleon nu vermeende,
den slag te zynen voordeele te kunnen kee
ren, althans, hy bracht zyne garde in het
vuur en gaf Ney bevel, tegelyk van uit „la
Haie Sainte" op te rukken, en nu deinsden
de troepen van Wellington terug. De Prlhs
van Oranje, ziende welk eene noodlottige uit
werking het vyandelyk geschut veroorzaakte,
rende alleen naar twee afdeelingen Nassauers
toe, om hen tegen de Fransche battery te
doen instormen, doch nauwelyks voor hun
front gekomen, Btortte de kloeke held, door
een geweerkogel in den linkerschouder ge
troffen, van het paard en word door zyne
adjudanten, daar zy bemerkten, dat hy door
bloedverlies bezwymd was, naar het hoofd
kwartier gedragen. Zyne verwonding had ten
gevolge, dat de Nassauers terugwekon. Nu
gelastte Wellington de Engelsehe garde, onder
Maitland, tegen die van Napoleon op te rukken.
Eenige oogenblikken deinsde deze terug, maar
bracht weldra gene in verwarring, toen zy
weder versterking kreeg, terwyl Ney zich
gereed maakte de Engelsehe battery, die alleen
hem nog in bedwang hield, aan te vallen.
Maar op hetzelfde oogenblik kwam Blücher I
Nu gelastte Wellington eene algemeene voor-
waartsche beweging, met dat gevolg, dat de
Franschen op alle punten den terugtocht be
gonnen, die welhaast in eene volslagen vlucht
overging.
Nog voor weinige uren hield Napoleon zich
van de zege vry zeker, en nu voeren zyne
legerhoofden hem van 't slagveld 1 By „Belle
roman van
X A VIER DE MONTÉPDf.
155)
„Maar thans", hervatte Raymond, met
klem en nadruk, „nu ik van mevrouw de
gravin Do Chatelux heb vernomen, dat haar
zoon verdwenen is, zal ik nog don dienst
niet verlaten, want de edele gravin waakte
eenmaal over myn kind, toen ik aan myn
gezin ontrukt werdzy heeft ook den laatsten
snik van myne beminde vrouw opgevan
gen, zy heeft recht over my te beschikken.
De gratie geeft mij volkomen recht van
handelen, maar de dankbaarheid houdt mij
gebonden."
„Dus je verleent my nog eenigen tyd je
hulp, Raymond?" vroeg de prefect.
„Ja, mynheer", sprak Raymond, „en ik
zal myn poet niet verlate», voordat ik den
zoon van mevrouw De Chatelux levend of
dood heb teruggevonden."
De minister en de prefect waren geroerd
door den diepGn erast, waarop do oude Fro-
mental sprak.
„Heb dank, Raymond!" riep nu de gravin
bewogen uit, „ja, ik wist wel dat je mij
niet zoudt verlaten."
„Mynheer Fromental", sprak de minister,
„ook ik betuig u myne tevredenheid."
Raymond boog voor den hoogen staats
dienaar.
Na nog eenige troostvolle woorden tot de
bedroefde gravin gericht te hebben, verliet de
minister het politiebureel.
Kort daarop verwyderde ook de gravin zich
met Paul, die haar naar haar hotel terug
bracht.
Raymond bleef met den prefect alleen.
Zy bespraken nu breedvoerig hunne plan
nen om de moordenaars op het spoor te
komen, waartoe geen offer hun te zwaar,
ge6ne moeite hun te groot was.
De prefect vooral koesterde nu weer hoop.
Hy stelde in Raymond Fromental een onbe
perkt vertrouwen.
Wellicht echtor vragen onze lezers hoe de
redaetie van eene courant achter een geheim
is kunnen komen, dat zoo zorgvuldig geheim
gehouden werd.
Jacques Lagarde had er natuurlijk veel
bsla'ng by dat zyne misdaden voor het oog
der wereld verborgen bleven; hy zou dus
geen dagblad-redacteur hebben willen of mogen
i-nlichten.
Tocb is de zaak evenwel eenvoudiger dan
zy schynt.
Men had namelyk aan het redactiebureel
vernomen dat René Labarre was overreden
en daarna was er oen reporter naar de rue
du Cherche-Midi gigaan om byzonderheden
omtrent dit ongeval te vernemen.
Deze reporter had zich daartoe niet tot
muvrouw Labarre gewend, maar eerst den
portier en daarna de dienstbode der weduwe
uitgehoord.
Julie was, zooals dienstboden dat wel meer
zyn, zeer nieuwsgierig van aard. Zy had aan
de deur staan luisteren, toen de overheids
personen met de twee geneesheeren (één
daarvan was, zooala men weet, Jacques La-
garde) in gesprek waren en hetgeen zy van
dit onderhoud had opgevangen, had zy aan
den reporter ovei^ebabbeld.
Uit hetgeen hun nu door hun verslaggever
was medegedeeld, hadden de redacteuren
het sensatio-artikel samengesteld, dat schrik
en ontzetting onder de Parysche burgery had
verspreid.
L.
Jules Boulenois was intusschen volkomen
hersteld van don dolksteek, hem deor Pasoal
Saunier toogebracht.
Het gebeurde was hy echter toch nog niet
vergeten, want hy peinsde op wraak en
daarenboven, hy wilde gaarne zyne medaille
terughebben.
„Ik verwed myne boot tegen een botje,
dat het dien schurk alleen te doen was om
myne medaille", zeide hij. „Daarom wilde hy
me koud maken, dat is hem nu wel niet
gelukt, maar de medaille heeft hy evenwel.
De politie denkt dat Amedeus en Virginie door
ongeluk of zelfmoord zyn omgekomen, maar
dat is niet waar. Zy zyn vermoord om hunne
medaille, en de schelm, die mij heeft willen
dooden, is ook de moordenaar van myn vriend
Amedeus en zyn meisje.
In eene herberg te Saint-Maur las de Bun-
sing het courantenartikel, waarin de mis
daden werden opgenoemd.
„Ha, ha", riep by uit, „het is zoo klaar
als de dag, dat het hun em de medailles te
doen is. René Labarre, jawel, dat was ook
een van de erfgenamen. Wacht maar, schel
men, ik zal je wel even een kooltje stoven,
waarvan je niet gedroomd zult hebben."
De Bunsing sprong op en verliet dadeiyk
de herberg.
Hy had zyn plan klaar tot wraak.
(Wordt vervolgd.)