N°. 9301. Dinsdag 17 «Tuiii. A0. 1890. feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §pn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 16 Juni. Feuilleton. Het Roode Testament. PRIJS DEZER COURANT: ▼oor Leiden per 8 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke -Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regols 1.05. Iedere regel meer 0.17$ Grootere letters nanr plaatsruimte. Voor liet tn casBceren bniten do stad wordt 0.10 berekend Aan de universiteit alhier is het voorbe- idend examen in de geneeskunde afgelegd or do heeren L. J. Lans en J. P. Evertsz het eerste natuurkundig examen door heeren W. Berghege en J. A. H. Broers n Groenou; het theoretisch geneeskundig amen door den heer J. Th. Terburgh. Door den heer A. Greshoff, hoofdagent der euwe Afrikaansche Handelsvennootschap, reeds vroeger meerdere malen belangrijke kenkingen aan 's Ryks Ethnographisch useum te Leiden deed, zyn wederom eenige orwerpen, afkomstig uit aequatoriaal Afrika, ,n de streek tusschen 2° N. B. en 6° Z. B. 16°-20° O. L. ten geschenke-ontvangen. me beschrijving daarvan is opgenomen in Staats-Crt.L' van heden. De heer H. P. Meerburg Jr. alhier is or het gewestelijk bestuur van Zuid-Holland Zeeland benoemd tot jurylid voor de op 10 en 11 Aug. te Breda te geven uitvoe- ig en wedstrijden van het Nederlandsch )mnastiek Verbond. De Nederlandsche mail, met berichten t Batavia, kan hedenavond alhier worden rwacht. By de heden gehouden openbare verkoo- ng van cokes, in partijen van 100, 50, 10 5 hectoliters, waren de pryzen54, 27.50, 5.70 en 2.85. De begrooting der enkel provinciale en ïishoudeiyke inkomsten en uitgaven, dienst 91, der provincie Zuid-Holland is geraamd 783,010.12. Voorgesteld wordt de heffing ,n 8 opcenten op de hoofdsom der grond- ilasting, dienst 1891, en van 5 opcenten op der personeele belasting, dienst 1891/92. Een bedrag van 552,000 komt voor buiten swone uitgaven op de begrooting voor, waar in 5 ton voor verbetering der watergemeen- hap tusschen R(jn en Schie; voorgesteld orden 3'/» ton uit lsening te vinden, zoodat 202,000 voor buitengewone werken en nten uit de gewone middelen zullen worden (vonden. De verschillende subsidiën ten behoeve van (waar- en vakscholen zijn allen tot gelijk (drag als ton vorigen jare voorgedragen. Heen is 500 verhooging voorgesteld, zoowel >or 1891 als voor het loopende jaar van Bt subsidie aan de kweekschool voor bewaar- hoolhouderessen te Leiden. De Provinciale Staten van Zuid-Holland ïllen in hunne aanstaande zomervergadering (roepen zyn behalve tot de verkiezing van leden der Eerste Kamer en de behandeling der begrootingen en de daarop betrekking hebbende subsidie-aanvragen, tot de overwe ging van verschillende zaken. Zoo zyn door Ged. Staten voorgedragen eene wyziging der provinciale verordening op het leggen van spoorstaven in de openbare wegen en haar gebruik; eene, in overleg met Ged. Staten van Noord-Holland vastgestelde wijziging van het Reglement voor het Hoogheemraadschap van Rynland, een byzonder reglement voor den polder het Noordveen (gemeente Alke made) wijzigingen van reglementen voor den Veender- en Lykerpolder (gemeenten Alkemade en Woubrugge); don Zusterpolder (gem. 's Gravenhage)den Blauwenpolder (gemeen ten Alkemade en Woubrugge) en de polders Oud- en Nieuw-Goudriaan (gem. Goudriaan). Voorts ontwerp besluiten tot bestendiging der heffing van sluisgelden aan de Schutsluis aan den Leidschendam en van rechten voor het gebruik van het jaagpad langs den Vliet tusschen Leiden en den Leidschendam en voor hot overzetten aan den Hofwegzoomede een adres van het Hoofdbestuur der Scbippers- vereeniging „Schuttevaer", om opruiming eener ondiepte bij de spoorwegbrug aan de Vink, naby Leiden. De rekening der provincie Zuid-Holland over 1888 bedroeg in ontvangst ƒ402,221.965, in uitgaaf 310,587.465, zoodat het dienstjaar een voordeelig slot oplevert van ƒ91,634.50. De begrooting der provincie Zuid-Holland voor zooveel het Ryksbestuur is, voor 1891, is geraamd op 96,741. Opnieuw is daarby gerekend op verhooging van de jaarwedden en presentiegelden voor leden van Gedep. Staten, griffier, ambtenaren en bedienden ter provinciale griffie, overeenkomstig vroeger ge nomen beslissingen der Provinciale Staten. De wyziging der Verordening betreffende het leggen van spoorstaven in de openbare wegen strekt om de toelaatbare snelheid uit te breiden tot 20 KM. per uur, mite by aanwending der doorloopende automatische rem. Een gebiedend voorschrift om die rem aan te wenden achten Ged. Staten onraadzaam. De aanvang van het waarschuwend luiden des machinisten is thans bepaald op minstens 30, in plaats van 25 meters. Het geoorloofd getal wagens achter de locomotief is gesteld op 3, terwyl by wagens niet langer dan 6 meters, 2 van deze voor één zullen gelden. Voor bepaalde lynen kan evenwel, hetzy voortdurend, hetzy in byzondere gevallen, uit breiding van dit getal door Ged. Staten ver oorloofd worden. In de joDgsto gemeenteraadszitting van Aarlanderveen is op voorstel van B. en Ws. besloten, het hoofd der school aan de Lage Zyde eene verhooging van salaris van 50 toe te kennen voor het onderwas in de vrüe en orde oefeningen der gymnastiek, ingaande zoodra daarvoor de akte van bovoegdheid is verkregen. Naar het „N. v. N." verneemt, is thans voor een groot bedrag in de Amsterdamsche echouwburgleening van 900,000 ingeschre ven en wordt het verkrygen van het noodige kapitaal verzekerd geacht. Tot hoofdopzichter by de Ned.-Zuid- Afrikaansche Spoorwegmaatschappy is be noemd de heer B. Burgers, gewezen opzichter by den aanleg van Staatsspoorwegen te Boven- karspel. Het stoomschip „P. Caland" vertrok 14 Juni van Nieuw-York naar Rotterdam; de „Prins Alexander," van Batavia naar Amster dam, vertrok 14 Juni van Port-Said; de „Rem brandt" vertrok 14 Juni van Neufahrwasser naar Amsterdam; de „Schiedam" vertrok 14 Juni van Buenos-Ayres naar Rotterdam; de „Soenda," van Amsterdam naar Batavia, pas seerde 15 Juni Dungeness; do „Prinses Wil- helmina", van Amsterdam naar Batavia, pas seerde 14 Juni kaap Rocca; de „Merapi" vertrok 14 Juni van Fadang naar Rotterdam. Z M. heefc benoemd tot raadsheer in het gerechtshof te Leeuwarden, mr. H. D. Yan Ketwich Verschuur, thans rechter in de arrond.-rechtbank aldaar; tot rechter in de arrond.-rechtbank te Rotterdam, mr. H. A. Yan Rees, thans rechter in de arrond.-rechtbank te Jleerenveen; tot rechter in de arr.-recht- bank te Alkmaar, mr. A. J. Blom, thans grif fier by het kantongerecht te Tieltot kanton rechter te Gorkum, mr. J. D. Van Kuyk, thans kantonrechter te Helder; benoemd by het wapen der genieby den staf van het wapen, tot luit.-koh, den majoor R. Sturms, van dien staf; by het corps genietroepen, tot majoor, den kapt. J. Fabius, mede van den staf van het wapen. De Eawa-quaestle. Ook de „Temps" geeft een overzicht van de onderhandelingen, welke over het Lawa-gebied tusschen de Fransche en Nederlandsche regee ringen zyn gevoerd. Het blad ontkent ten stelligste, dat Frankryk bezit heeft genomen van het gebied, waarover het geschil loopt. Wel is het waar, dat de Franschen zich op den rechteroever der Lawa hebben gevestigd, maar dit is niets nieuws, want reeds sedert jaren zijn daar Fransche posten gevestigd Verder zyn de Franschen niet gegaan. De toestand is echter nu onhoudbaar. De gouverneur van Fransch-Guyana heeft ondanks de klachten van hen, die zich daar hadden gevestigd, het betwiste gebied doen ontruimen, maar aan de zyde van Suriname geschiedde niets van dien aard. Voor eenige dagen heeft do Fransche re geering to 's-Gravenhage doen weten, dat, indien de Nederlandsche regeering harerzyds geen toezicht hield op de grens, de kolonisten uit Suriname, die wel werden toegelaten, door het verbod der Fransche regeering eenvoudig een voorrecht genoten boven de Franschen. Het toezicht der Nederlandscho autoriteiten is even illusoir gebleven en toen heeft de Fransche gouverneur aan de kolonisten, die eerst van het betwiste gebied verwyderd wa ren, weer toegang verleend tot de gronden, welke zpi ontdekt hadden. Dat is zegt de „Temps" wat gebeurd is en hoogstwaarschynlyk heeft deze handel- wyze van den gouverneur aanleiding gegeven tot het onjuiste bericht, dat Frankryk bezit heeft genomen van het betwiste Lawa gebied. „Hoe dit ook zy aldus besluit de „Temps" zijne mededeeling het is van belang dat deze zaak zoo spoedig mogeiyk geregeld worde. Van onzen kant hebben wy de meest moge- lyke inschikkelykheid betoond. Toen de diplo matie der beide landen niet in staat bleek om tot een vergeiyk te komen, hebben wij voorgesteld den czaar tot scheidsrechter te benoemen. „In beginsel heeft de Nederlandsche regee ring dit goedgekeurd, en ook heeft zy een ontwerp by de Kamer ingediend, waarby zy machtiging vraagt om den twist alom te be slechten. De Nederlanders zyn te loyaal dan dat zy de logische oplossing, welke de regee ring voorstelt, niet zouden aannemen,'.' Het „Vad." schryft, naar aanleiding van deze tegenspraak van de Temps: „Dat mag nu geene bezetting zyn, het heeft toch vee) van inbezitneming. Het merkwaardigste in deze tegenspraak is, dat de voorloopige titels zullen gelden tot de ratificatie. Do ratificatie van wat? Natuurlyk van de verklaring, voor onze Staten-Generaal aanhangig. Maar daaruit volgt dan, dat de Franschen denken, dat, als de verklaring maar is aangenomen, de zaak in orde is en een deel van het betwiste ge bied hun natuurlyk wordt toebedeeld. „Zoo blykt ongezocht wederom, hoe onze Regeering zich om den tuin heeft laten leiden. „Met dat al is de zaak nog niet volkomen BOMAN VAN XAVIER DE tlOVTEPIV. 53) „Ik begryp uwe bedoeling niet, mynheer a prefect 1" „Denk eens goed na, Raymond. Je bent op Bt oogenblik met eene gewichtige zending (last. Je moet eenige menechen redden van et gevaar, waarin zy verkeeren door ge- eimzinnige moo.denaars en je moet de eer m de prefectuur handhaven tegenover de irgerij. Is dat niet zoo?" Het is waar, mynheer!" "Welnu, wat denk je van een soldaat, die ucht op het oogenblik, dat er een veldslag eleverd moet worden, of van een agent, die jn post verlaat as er gevaar dreigt?" „Dat is lafheid, mynheer." „Ge hebt gelyk Raymond." „Maar heb ik u gedurende myn diensttijd iet herhaalde bewyzen van moed en trouw egeven?" Zoudt ge mij daarvan nog voor het laatst (n bewys willen schenken?" „Waarom moei ik dat deen? Zyn er dan buiten my geene bekwame agenten aan de prefectuur?" „Zeker, maar er is er geen, die bekwamer en moediger is." „Wat wenscht ge dan, mynheer de prefect, dat ik doen zal?" „Hoor, Raymond, ik verkeer op het oogen blik in de grootste moeilykheden; niet alleen dat die moordenaars in het geheim hunne slachtoffers ombrengen, zonder dat wy een spoor van hen ontdekken, maar daarenboven word ik door dat couranten-artikel tegenge werkt en hangt my de toorn van den minis ter boven het hoofd, ja, ik vrees zelf3 eene interpellatie in de Kamers. In al deze moei lykheden had ik op je gerekend om my be hulpzaam te zyn en my met je beleid en slimheid ter zyde te staan, maar in plaats van dat, wil je my verlaten sta je daardoor niet gelyk met een soldaat, die op het oogen blik van het gevaar deserteert?" „Mynheer, bodenk toch dat ik tien jaren lang heb geleden." „Offer je dan nog eenige dagen langer op, al ware het alleen om my je dankbaarheid te toonon." Raymond had den tyd niet om meer te autwoorden. De deur ging open en de minister trad binnen. Hy fronste do wenkbrauwen: Raymond verwyderde zich. In de anti chambre vond hy mevrouw De Chatelux, in gezelschap van zyn zoon. Paul was 's morgens in het hotel gekomen, om zyn vriend Fabien te bezoeken. Daar had hy vernomen dat deze verdwenen was en had zich daarop terstond naar het huis van zyn vader begeven. Hier had de portier hem gezegd, dat zyn vader naar de prefectuur van politie was gegaan, waarheen hy zich toen ook had be geven en er gelyktydig met de gravin en den minister aankwam. Hy vertelde zjjn vader, wat er weder ge beurd was. Zoodra de minister allee» was met den prefect, begon hy „Mynheer de prefect, uw bleek gelaat en het beven van uwe hand bewyzen my dat myn bezoek u wel schrik, maar geene ver wondering baart. U weet, wat my hierheen voert. Toen ik het courantenartikel las, dat hedenmorgen in een der bladen is verschenen, had ik zelfh geen geduld om u te deen ont- biedon en te wachten, tot u bij my zoudt gekomen zyn. Ik kom zelf hier. Welnu, myn heer de prefect, u heeft die courant ook ge lezen, nietwaar, want zy ligt daar nog qp uw schryfbureauwat is uw antwoord op dat artikel? Heeft men, en ik hoop dit voor u, gelogen De prefect boog het hoofd, maar ant woordde niet. „U antwoordt niet?" ging de minister voort. Dus deze courant zegt de waarheider zyn vier menschen vermoord, zonder dat er een onderzoek naar de moordenaars is inge steld en zonder dat my daarvan een enkel rapport gezonden is. Ik weet van niets, hoe wel ik in de eerste plaats onderricht moest geworden zyn." Nog zweeg de prefect. De minister vervolgde na eenige oogenblik- ken op strongen toon: „Machteloos om do schuldigen te ontdek ken, bevreesd voor de verwijten, welke u daardoor verdient, heeft u de misdaden ver borgen, en u zoodoende aan die misdaden medeplichtig gemaakt. Op dit oogenblik weet geheel Parys, dat eene moordenaarsbende ongestraft moordt en rooft. Onze stad wordt een moerdhol en toch hebben wij een prefect van politie met een leger beamBten en agen ten tot zijne beschikking, die allen worden bc-taald met het geld van de burgers, die zij laten vermoorden. Dat i3 ongehoord, myn heer de profeet P' (Vordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 1