N°. 9300. ]>Iaancla«2: 16 Juni. A®. 1890. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §pn- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit YIEH Bladen. HET MELKEN. Leiden, 14 Jnni. feuilleton. FBIJS DEZER COURANT: Toex Leiden per 3 maanden1.10. Frasec per post1.40. Afeondermke Nommersw 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels/1.05. Iedere regel moer ƒ0.171. Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor hot in- casseoren buiten de stad wordt 0.10 berokeod. He: molken is eone kunst en moet dus aangeleerd worden. Oppervlakkig zou men zeggen, dat het niet veel om 't lflf heeft, •want hier en daar ziet men zelfs schoolkna pen melken, maar wie de nadeelen kent, welke het gevolg zijn van slecht melken, is stellig eene andere gedachte toegedaan. Gewoonlijk gaat men aan de rechterzijde der koe onder haar zitten, maar misschien ware het beter, dat men zich links van het dier plaatste, want in dat geval kreeg de sterkere rechterhand de achterste spenen, die gewoonlijk de rnelk- rijkste zijn, voor hare rekening. V. r men tot melken overgaat, dient men zich te overtuigen of de uier wel schoon is, en laat hy te dezen opzichte te wenschen over, dan moet hjj gereinigd worden, want vuiligheden aan de spenen of aan den uier kunnen anders licht in de melk komen en deze daardoor vroegtijdig tot bederf brengen. Bij schraal, d. i. koud weer, aenke men er toch vooral aan, om de nat of vochtig ge maakte deelen goed droog te wrijven, wijl anders een scherpe wind licht barsten in de huid zou veroorzaken. Met hot oog op de zindelijkheid, verdient het dus ook geene aanbeveling, dat de koeien in de wei, tijdens het melken aan een paaltje worden vastgebonden, omdat daardoor op het laatst, ter plaatse waar het melken geschiedt, eene rauwe plek ontetaat, welke by regenachtig weer morsig en b(j droogte stoffig is, twee omstandigheden, welke niet zeer bevorderlijk zijn aan het behouden van een schoonen uier. Men zal misschien deze voorbehoudmidde- len tegen het onbesmet houden der melk overdreven noemen en er om lachen of er de schouders Toor ontrekken, maar dat is niet zoo heel erg; ook hier geldt het: „Wie het laatst lacht, lacht het best." Wie bet wèl meent met de zuivelbereiding weet wel, dat men bij haar nooit te zindelijk kan zijn en als er dan toch gelachen moet worden, is 't maar beter dat men hot doet om de zinde lijkheidsmanie eener boerin dan over hare halfheid, haar „niet nauw nemen met de zaken", om van slordigheid nog maar niet eens te spreken. De Denen hebben in hun melkblokje eene vochtigs spons zitten, om altijd iets bjj de hand te hebben als een vuil9 uier dateischt. En bekleedt niet de Deensche boter de eere plaats op de wereldmarkt? Als 't nog niet genoegzaam bekend is, kunnen we onzen ge- achten lezers verzekeren, dat éc-ne bacterie of één smetstofje in de melk voldoende kan zijn om deze vroegtijdig te verzuren en daar door oorzaak te wezen voor inferieure, d. i. tweede of derde qualiteit boter of kaas. Maar we dwalen afl Wil men goed melk vee verkrijgen, dan moet er alleszins goed gemolken worden; geen drupje melk mag in den uier achterblijven. Zonder ophouden moet er krachtig doorgemolken wordende koe moet onder den bedoelden arbeid desnoods schudden. Praatvaars melken saai, omdat ze anders elkaar niet kunnen verstaan, maar de koe is met hun gepluk en getrek niet gediend en toont dat óf door de melk op te houden, óf door langzamerhand in melkgevend vermogen achteruit te gaan. En hoe kan het ook anders: al wat met horten en stooten, dus onvolkomen geschiedt, strekt nooit ter bereiking van het volmaakte. Het is van het hoogste belang, dat de koe schoon uitgemolken wordt, niet alleen voor de ontwikkeling der melkklieren, maar ook omdat de laatste melk verreweg de beste, d. i. de vetste is. Aan hen, die dit niet ge- loovon, raden we aan het te onderzoeken. Z9 hebben doodeenvoudig den eerst en den laatst gemolken liter afzonderlijk te houden en ter uit- rooming neer te zetten. Na eenige uren zullen ze zien, dat de dikten der twee roomlagen tot elkaar staan misschien wel als één tot zes of nog meer, en waar onderzoek begint, houdt gelooven op gezag op. Een krachtig melken, zelfs nadat er niets meer te voorschijn komt, beveelt zich ten allen tijde aan, omdat daardoor eon prikkel ontstaat, die tot een verhoogd melkgevend vermogen leidt. Waarom verdwijnt de melk bij een zoogend dier als het zijn jong niet meer behoeft te voeden? Omdat de prikkeling, veroorzaakt door het zuigen, ophoudt te wer ken. Geven de in 't wild levende runderen ook voortdurend melk, zooals onze koeien? Worden ze ook gemolken? We weten wel beter, maar zien we dan ook niet hierin het bewijs, dat de melkproductie kan worden on derhouden en ook te niet gedaan naar ver kiezing? Wat prikkeling in dezen vermag, bewijst het feit, dat men halfjarige kalveren of vaar zen tot melkafscheiding heeft gebracht, enkel omdat men ze dagelijks eenigen tijd aan de tepels trok. Hierdoor werd de werkzaamheid der melkklieren ten zeerste opgowekt. Vooral by jong vee moet men hieraan denken! Omdat eene koe zeer aan haar melker of melk - ster gewent, is het niet verkieslijk gedurig van melkpersoneel te veranderen. Volgt op een flink melker een kruk, dan kan de koe licht bare melk ophouden en zoo ongerief veroorzaken buiten hare schuld. Ook-hier is alle hou<L.geen timmerhout en moet de boer weten aan wie hy zyne beesten toevertrouwt. Het verdient aanbeveling om de eerste straaltjes melk op don grond te laten vallen niet indehand omdat het gebeuren kan, dat er bacteriën of gietingstofien in de opening van de speen zyn geraakt, die by niet-verwydoring natuuriyk in de melk komen en door haar schadelyke werking zullen ver richten het verlies aan melk is van nul en geene waarde omdat ze vry wel geiyk aan water is. Gedurende het melken lette men ook op deu aard der melk; ze kan bloed- of otter achtig of in één woord schadeiyk zyn. Kan men de koe niet aanwyzen, die abnormalo melk geeft, dan moet men al de melk afzon- derlyk houden en doen onderzoeken. Nooit late men al de melk in den stal staan tot al de koeien gemolken zpn, want ze neemt schadelyke dampen, in den stal aanwezig, op, waardoor later ontbindingen plaats hebben, die bederf veroorzaken en on derhouden. Men onthoude het maar goed, dat men nimmer te zindeiyk kan zyn! Kudelstaart, Juni 1890. G. Dros. Aan de universiteit alhier zyn de vol genden examens afgelegd hel eerste natuur kundig examen door de heeren H. Bogtstra, L. Van Lissa, J. D. Filippo en A. W. C. G. Kamerling; het voorbereidend examen in de geneeskunde door den heer W. De Lint; het candidaats-examen in de rechten door de heeren F. Kluifhoofd en W. M. Van Lansctot. In de gisteravond gehouden vergadering van het Nyverheids-departement alhier, wer den de punten van beschryving voor de algemeens vergadering, te Leeuwarden, be handeld. Tot candidaten voor het hoofdbe stuur werden geproclameerdvacaturo-H. A. Van Beuningen, de heer A. L. DoSturler; vacaturo-C. Dyseiinck, de heer P. Montauban van Swyndrecht; vacature-Mr. A. J. En schedé,, de heer S. J. graaf Van Limburg Stirumen voor de tusschentyds ontstane vacature-J. T. Cremer, de heer J. E. Scholten. Tot afgevaardigde ter Algemeens Verga dering werd gekozen de heer A. L. De Stur- Ier en tot zyn plaatsvervanger de heer C. R. Van Ruyven, terwyl het bestuur tot zijn afgevaardigde benoemd heeft den hoer S. J. Le Poole. Door het kiescollege dor Ned.-Herv. ge meente alhier iM, uit het vroeger vermelde zestal, gisteravond het volgende drietal pre dikanten opgemaaktds. W. Briet, te Gorkum ds. C. J. Leenmans, te Overschie; en ds. J. Bolkestein, te Ter-Aar. Voor de examens B (overgangs examens) der Ryks-Polytechnische School te Delft hebben zich aangemeld: voor het eerste gedeelte 31 candidaten, waarvan zich terugtrokken 8 candidaten; voor het tweede gedeelte 24 candidaten en voor het geheele examen 20 candidaten, waarvan zich 2 candidaten terug trokken. Geslaagd zyn voor het eerste gedeelte de heerenR. Blok, L. C. Dumont, C. M. Frylinck, H. G. Gann Dun, W. A. E. Van Geuns, P. Hoogenboom, E. J. Kist, J. A. Mazel, S. J. H. Van Embden, J. E. C. Geuns, J. J. Hoogenboom Wz., S. Mulder, W. Oltmana, A. J. Roelofsz, W. F. O. Schaalje, J. M. G. Scheller, C. P. Stoel, H. J. Buysman, J. Koomans, D. C. Buurmann, H. E. Gritters Doublet, A. H. Schram; voor het geheele examen do leer lingen: F. C. H. M. Dubbelman, E. Van Konynenburg, J. H. Wilton, E. T. Bruijn, W. K. v. Erven Dorens, T. M. Eydman, D. Von Faber, S. A. Gonsalves, S. G. Heymering, R. De Kat, H. C. Kros, J. De Kuyser, J. J. L. De Wetstein Pfister, J. C. Reigersberg Versluijs, G. P. H. Van Musschenbroek, R. J. Boers, A. H. Van Lessen, M. G. De Gelder, E. H. Karsten, M. Van Regteren Altena, H. J. Vmhellouw, F. L. C. Van Doorn, L. L. Van Randwyk, A. R. W. Kerkhoven, J. A. Kalff, A. R. Van Loon, P. M. Verhoockx. De thans by de Tweede Kamer ingediende wet betreffende de besmettelyke ziekten stelt voor de mazelen als zoodanig te doen ver vallen daarentegen de kraamvrouwenkoorts in de lyst op te nemen. Ten aanzien der koepokinenting plaatst de Regeeruig zich op het standpuntbevordering der vaccinatie, geen dwang. Aan de Regeering komt de vrye beschikking over hot monscbeiyk lichaam niet toe. Kinderen, die niet zyn ingeènt, kunnen op de scholen worden toegelaten, wanneer door hunne ouders aan den burge meester is verklaard, dat zij bozwaar hebben tegen de inenting van hot kind. De gelegen heid tot inenting zal niet meer om de drie, maar om de zes maanden door de gemeenten gegeven worden. De wet bevat nog verschoidene andere wyzigingen van minder belang. .Het Boorte Testament. roman van .V.IVÏEK DE MONTÉPI1*. 151) „Ee:i ernstig geval", zeide de prefect. „De minister zal het eveneens lezen, men zal niet nalaten het hem onder de oogen te brengen. Het eenige goede antwoord, dat ik geven kan, is het bericht, dat de moorde naars gevat zyn." „Helaas, al myn zooken is vruchteloos! Geen spoor kan ik nog van de moordenaars ontdekken." „G9ef den moed maar niet op, Raymond, zoek yverig, bedenk dat hier niet alleen het leven van onze medeburgers, maar ook onze eer op het spel staat." XLVIII. De minister had het sensatie-artikel nog niet gelezen. Toen do hooge staatsdienaar op zyn bureau kwam, lagen er verscheidene stukken ter behandeling voor hem gereed. Bovenop lag een stuk, dat den stempel der prefectuur van politie droeg. „Wat is dat stuk daar'?" vroeg bij aan zyn secretaris. „Een verzoek om gratie van den geheimen politie-agent Raymond Fromental, Excellentie. Het wordt ondersteund door den procureur, den prefect en de gravin De Cbatelux." „Het is wel. Ik zal nagaan in hoeverre er termen bestaan om dit- verzoek te kunnen in willigen." De minister las de verschillende papieren aandachtig door, daarna schreef by eene akte, waarby Raymond Fromental volkomen vry- heid werd gegeven om den dienst der politie te verlaten on bekrachtigde dit stuk met zyne handteekening. „Wees zoo goed dit aan do prefectuur van politie te doen bezorgen", beval de minister zyn secretaris, „en tevens aan mevrouw de gravin De Chatelux te schryven dat ik haren beschermeling volkomen vrystelling heb ge schonken." De secretaris voldeed verheugd aan deze bevelen en de minister begon thans aan do andere zaken, welke hy verder nog te be handelen had. Het was ongeveer elf uren in den morgen, toen een deurwaarder mevrouw de gravin De Chatelux by den minister aandiende. Da minister gaf onmiddellijk bevel do be- zoekstor binnen to laten. Hij meende dat d9 gravin over baren be schermeling Raymond Fromental kwam spre-' ken en was niet weinig verbaasd, toen hij haar zag binnentreden. De arme gravin weende en was ternauwernood in staat zich staande te houden. De minister deed haar in een fauteuil plaats nemen. „Welk droevig voorval voert u hierheen, mevrouw?" vroeg de minister deelnemend. „OExcellentie, ik kom gerechtigheid vra gen, ik kom wraak eischen." „Gerechtigheid? Wraak? Over wien?" „Over de ellendelingen, die my myn zoon ontnomen hebben, die myn kind hebben gedood „Uw zoon vermoord? Wie kan dat gedaan hebben?" „Wie?" riep de gravin driftig sit; moet u dat aan my vragen Is het myn plicht voor de veiligheid der burgery te waken?" O, men heeft wel gelyk, dat de politie mach teloos is en onbekwaam voor hare taak. Wie mijn zoon gedood hebben Ik zal het u zeg gen, mynheer! Do moordenaars, die in Parys schrik en ontsteltenis brengen en wier mis daden door do politie geheim worden go- houden en wier misdaden in hot verborgen voortwoekeren." „Mevrouw, bedenk hetgeen u zegt. De smart verblindt ui" „Geef my myn zoon terug!" „Zeker, er zal oen onderzoek worden inge steld en. „Een onderzoek! Evenals men dat gedaan heeft naar de moordenaars van Antoine Fauvel, Amedeus Duvernay, Virginie Tardy en Roné Labarre, nietwaar?" „Maar, mevrouw, ik bogryp niet wat u bedoelt." „Lees dit, mynheer, dan zult u my beter begrijpen." „De gravin overhandigde den minister eene courant, welke zij uit haren zak haalde. Het was dezelfde, waarin hel sensatie-artikel voorkwam. De minister las cn naarmate hij met zyne lectuur vorderde, verbleekte zyn gelaat. „Dat is onmogelyk riep hy uit, toen hy alles gelezen had. „De politie beambten kun nen zoozeer hun plicht niet verzaakt heb ben. Onmogelyk!" „Het wordt toch openlyk gezegd." „Laster!" „Men noemt toch de slachtoffers by naam en voornaam!" Wordt verv'lgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 1