n vallen in de termen van minvermogenden of bedeelden, doch ook niet tot de welgestolden tehooren en dat uit -een finantièel oogpunt aan schoolgeldheffing geene behoefte bestaat. De Duitache gezant bij ons Hof, baron Ton Saurma-Jeltsch, beeft de residentie voor eenige dagen verlaten, aich begevende naar Beriyn. Blijkens een gisteren by het departe ment van koloniën ontvangen telegram van den gouverneur-generaal -van Nederlandsch- Indiè, is op 11 dezer tegen de vyandelyke stellingen op de heuvels aan den linkeroever ■der Edi-rivier opgerukt en da vjjand verdreven. Deze liet ongeveer tachtig dooden achter. Onzerzijds zyn gewond twee officieren en twee en twintig mindere militairen. (S's.-Cf.) De Regeering heeft by de Tweede Kamer oen wetsontwerp ingediend van den volgen den inhoud: Art. 1. Aan artikel 22 der wet van 29 Maart 1833 (Staatsblad No. 4( wordt toege voegd: „e. Hengsten, wier laatste melktand nog niet vervangen is door een snijtand, en hengsten, welke als dekhengsten gehouden worden." Art. 2. De bepaling, by art. 14 der wet van 24 April 1843 (Staatsblad No. 15) aan 4 van art. 27 van voormelde wet toege voegd, wordt vervangen door het volgende: „Landbouwers, die krachtens 4 van art. 20 dezer wet een of twee paarden in de derde klasse hebben aangegeven, zijn geene verhoogiDg van recht verschuldigd: „a. wegens afwisselend gebruik van die paardenmot paarden voor den landbouw bestemd b. wegens paarden, wier laatste melktand nog niet vervangen is door een snijtand en die tot africhting onder den zadel worden gereden, of wel alleen, gezamenlijk of met- een ander paard worden gespannen voor rij tuigen, mits niet voor zoodanige rijtuigen als bedoeld by het laatste lid van bovenge melde 4. „Onder landbouwers worden voor de toe passing dezer bepaling uitsluitend verstaan zy, die voor zichzelf of voor een ander het land bewerken of gewooniyk de werkzaam heden van het- landbouwbedryf gedurende het geheele jaar op de plaats, waar het geves tigd is, dagelyks leiden en wier dienst- en werkboden geene livreiteekenen dragen." Art. 3. Deze wet treedt in werking met don dag harer afkondiging. Het jongste nummer van het „Geïllus treerd Volksblad voor Nederland," uitgave d9r firma D. Van Sijn en Zoon, te Rotterdam, is geheel gewyd aan de herdenking van den slag by Waterloo op 18 Juni 1815. Zoo in proza als in poëzie worden aan dien gedenk- waardigen slag eenige gedachten gewijd. Hot nummer van dit blad is byzonder geEchikt om op ruime wyze verspreid te worden. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter algemeene kennis, dat de eind examens van de Rijk'snormaalschool voor teekenonderwyzers en der Ryksschool voor kunstny verheid te Amsterdam, in het openbaar zullen plaats hebben in het Rijksmuseum gebouw aldaar op 25 Juni a. s. en volgende dagen. Door den minister van oorlog is eene commissie benoemd tot het instellen van een overgordynon zag hy Martha, die juist uit het rytuig stapte. „Tot morgen, myne engel", fluisterde hy, „tot morgen 1" „Ga nu heen, waarde graaf', zeide Angèle, „verlaat de deur langs de achtertrap, dan behoeft u niet te vreezen, dat men u zien zal. Tot morgen!" „Tot morgen, mevrouw, en nogmaals zeg ik u dank." Fabien verliet verheugd het gebouw. Hy was nog niet lang vertrokken, toen Jacques en Pascal op de kamer van Angèle kwamen. „Goed nieuws!" riep Angèle, toen zy hen zag binnentreden. „Heb je de medaille soms al gevonden?" vroeg Pascal. „Neen, maar wel iets, dat even goed is als de medaille." „Ik begrpp je niet", zei Jacques. „Lees en dan zult ge my wel beter be grijpen." Met deze woorden overhandigde Angèle hem het bewys der bank van leening. „Inderdaad, zy heeft de medaille en ze heeft haar naar de bank van leening gebracht", zei Jaques. „Te Parijs?" vroeg Pascal. onderzoek omtrent wenschelyk geachte ver beteringen in de bestaande regelingen voor het wasschen der nachtlegergoederen en het reinigen van het lijfgoed der militairen. Deze commissie beBtaat uit den kapitein-intendant E. G. Winckel, van het departement van oorlog, en den lston luitenant-kwartiermeester T. C. Broeksma, beidon van het regiment grenadiers en jagers. Z. M. heeft de heeren C. H. L. Baelde, P. Tours, J. A. Van Haseelt en K. Van Roon, artsen, benoemd en aangesteld tot officier van gezondheid der 2de klasse by het personeel van den geneeskundigen dienst van het leger in Ned.-Indië; met 1 Juli a. s. benoemd: tot directeur der strafgevangenis te Rotterdam, H. C. W. Bouwer, thans directeur der straf gevangenis te Utrecht; tot directeur der straf gevangenis te Utrecht, J. C. E. Müllemeister, thans directeur van het huls van bewaring, voorlocpig tevens hulpstrafgevangenis, te Haar- lem; voor don tyd van vyf jaren gede tacheerd by het wapen der infanterie van het leger in Ned. Indië, den kapt. E. K. J. V. Van Muiken, van het 3de reg. inf. by bet leger hier te lande, en wel by het 3de reg. Inf., den kapt. E. H. Waleson, van het wapen der inf. van het leger in Ned.-Indië, thar.s met verlof hier te lande. ë»ëmoagd Nieuws, Gisteravond kon men op de meeste bruggen hier ter stede het schouw spel zien, dat tegen de leuningen tal van menschen drongen. Telkens groeide dat getal aan, naarmate de voorbygangers al of niet den indruk kregen, dat er iemand in 't water lag en op een afstand geleek 't, als was men met stokken aan het dreggen. Naderby gekomen bleek het, dat de dreg- gers hengelaars met netjes waren, die, ge bruik makende van de ondervinding, dat het in troebel water goed visschen is, de naar lucht snakkende waterbewoners met bun netje verschalkten. De arme beestjes gaven zich dan ook gereedelyk over, te meer, daar zy, met den dood voor oogen van vele lot- genooten, die in het water ronddreven, zich aan een stioohalm vastklemden door zich van die doode makkers in het netje af te zonderen. In het Steenschuur, voor het gebouw der „Loge," was een jong manneiyk persoon zelfs op groote schaal aan het jacht maken op do geschubde dieren. In eene roeischuit haalde hy met een schepnet tal van visschen op, waarvan hy de grootsten in emmers bergde en de kleinen met minachting over boord slingerde. Er opent zich hier misschien een nieuw arbeidsveld voor de Vereeniging tot bescher ming van dieren 1 Men meldt ons uit Zoeterwoude: Met het oog op de aanstaande lustrum feesten te Leiden heeft de Raad dezer ge meente besloten eene verordening vast te 6tellen op het ryden over den tydelyken over- gangsweg buiten de voormalige "Witte poort, aangelegd ten behoeve van de vaartverbeteriug tusschen den Ryn en de Schie. Door den gemeente-veldwachter J. W. is proces-verbaal opgemaakt tegen S., wonende te Leiden, wegens het visschen zonder per- „Neen, te Joigny." „Hoeveel heeft zy er op geleend?" „Honderd zeven en dertig franken, vyftig centimes." „Goed! Morgen zal ik de medaille gaan lossen." „Stel dat tot overmorgen uit, want mor genavond kan er op „Le Petit-Castel" iets te doen zyn." „Wat dan?" Angèle vertelde nu haar gesprek met Fabien De Chatelux. „Bravo!" riep Jacques, „je hebt je in dezo zaak handig gekweten." „Ja", voegde Pascal er by, „morgen kry- gen wij de vyfde en overmorgen de zesde medaille. Dan blijft alleen Paul Fromental nog over. XLVI. Toen Fabien De Chatelux thuiskwam, zat de gravin reeds met het diner. Fabien zette zich verheugd aan tafel en ving spoedig een gesprek aan. „Gaat u morgenavond uit, mama?" „Ja, je weet toch, dat wy eene uitnoodi- ging ontvangen hebben van de markiezin Do Richemont." „Dat was ik vergeten." missie van den eigenaar van het vischwater in den Cronesteinschen poldor, naby het land van den heor Stallinga te Leiden. Men schryft ons uit Roelof- Arendsveen: Het afsnyden en aan den man brengen der peulgewassen is thans hier in vollen gang. Aller handen, zelfs van kinderen van 9 a 10 jaar, worden by dit werk geëx ploiteerd. Of deze kleuters evenwel zoo bepaald onmisbaar zyn, wordt door velen sterk in twyfel getrokken, omdat, ondanks de volle zakken, welke door zulke kinderen worden geleverd, er aan do planten vaak meer wordt vernield dan de waarde van dien arbeid be draagt. En aan voortdurend scherp toezicht ontbreekt het maar al te dikwyls. Zoo gebeurt hot bijv. menigmaal, dat eene plant door wild en onbesuisd trekken wordt ontworteld, of dat de ranken, met bloesem en al, worden afgerukt en dan in de aarde weggemoffeld, om ze op die wyze aan de oogen van den baas te onttrekken. En, wat daarby het ergste is, men onthoudt dien kinderen veel te vroeg- tydig het voor hen zoo hoog noodige onder- wys. Het is voor de onderwyzers ver van bemoe digend eene zoogenaamde „hoogste klas" men zoekt ze in de scholen tevergeefs in den zomertyd. Een leerling van 12 jaar behoort tot de „rarae aves," en ook zyn het uitzon deringen, wanneer kinderen alle klassen der lagere school geregeld, zonder verzuim, hebben doorloopen. Met het oog op de algemeene volksontwikkeling ware het derhalve niet ongewenscht, dat de wet op den kinderarbeid, ook wat betreft dien op het veld, by gemeente verordening, eenigermate werd verscherpt! Twoe inwoners van Roelof- Arendsveen hebben eene goedgeslaagde proef genomen, om paarden, evenals postduiven, berichten aan hun meester te laten brengen. Genoemde heeren hadden zich by den huur koetsier De Graafï, onder Woubrugge, van paard en tilbury voorzien, om een uitstapje te maken naar Ter-Aar. Daar ter plaatso aangekomen, werd hun reisplan in dien zin gewyzigd, dat zy hun vervoermiddel kondon ontberen. Zo hebben toen het paard uitge spannen, ontdaan van het overtollige tuig, en het voorzien van eene missive, waarin den eigenaar beduid werd het rytuig den vol genden dag in Ter-Aar terug te halen. Onze rosinant, zich zóó vry en frank kunnende bewegen, heeft in gestrekten draf den terug tocht aangenomen, welken hy in zeer korten tyd volbracht, zoodat hy naar behooren en met veel succes uitvoering gaf aan zyne zending. Het Vondelpark te Amsterdam bestaat aanstaanden Zondag, zy het ook niet in zyn tegenwoordigen omvang, vyf en twintig jaar. Ziedaar een zilveren feest, waaraan, vol gens het „Hbl.", zeker heel Amsterdam in dankbare herinnering zal deelnemen. Het Park toch, met zyn opgaand geboomte, zyn bekoorlyk plantsoen, frissche bloemen en bevallige waterpartyen, is niet alléén geworden het middelpunt van een voornaam stadskwar tier, maar een ontspanningsoord voor geheel de burgery. Aangelegd *n onderhouden door vry willige bijdragen van groot en klein, is 't allengs een park geworden, dat met menige hoogge roemde plek van dien aard in het buitenland kan wedijveren. „Je gaat er toch met my heen?" „Wanneer u het verlangt, zeker, anders zou ik liever ergens anders heengaan." „Waarheen dan?" „Er wordt morgenavond in een der schouw burgen een nieuw stuk opgevoerd; deschry- ver, een van myne vrienden, heeft my eene uitnoodiglngskaart gezonden en ik zou hem beleedigen, wanneer ik de voorstelling niet bywoonde." „Zeker, myn jongen, ga er gerust heen, ik zal dan wel alleen dit bezoek by de mar kiezin afleggen. Denk je laat thuis te komen, Fabien?" „Dat zou wel kunnen, mamal die eerste opvoeringen zyn zelden vóór twaalf uren ge ëindigd. Het gesprek liep verder over onderwerpe», welke voor onze lezers van niet het minste belang zyn. Den volgenden morgen vertrokken Jacques en Pascal naar „Lo Petit-Castel", om de villa tot de ontvangst van hun slachtoffer gereed te maken. In de verschillende dagbladen was eene advertentie verschenen, dat dokter Thomp son heden niet te consulteeren zou zyn. Toen Fabien deze advertentie las, glim lachte hy verheugdAngèle had hem dus niet bedrogen. De „Vereen, tot bevordering van het Vreem delingenverkeer" wonseht naar aanleiding van dit vyf en twintig jarig bestaan, dat het Park een fontein worde geschonken, een fontein met ruischenden, hoogopgaanden waterstraal, geene onmogelijkheid meer in Amsterdam, nu de Vechtleiding hare goede diensten verleent. De Vereeniging zelve gaat voor met eene gift van f 1000, en verwacht op het boroep, door haar straks te doen op de burgery, tot het schenken van bijdragen, groote deelneming. Do uitnoodiging daartoe wordt heden of mor gen verzonden. Dinsdagnamiddag had do vyftien- jarige zoon van een broodbakker te Kuitaart, naby' Hulst, de onvoorzichtigheid onder een roods brandend fornuis petroleum te gieten, met hot noodlottig gevolg dat de oliekan vlam- vatto, ontplofte en de jongen zulke zware brandwonden bekwam, dat hy reeds Woensdag aan de gevolgen is overleden. Ook de vader moet zich ernstig aan han den en aangezicht hebben gebrand. Vonken der locomotief veroor zaakten brand in droog gras langs de spoor baan naby Hilversum. Spoedig stond nu ook eene lange ry oude dwarsliggers der spoor in vlam, en daarna deelde het vuur zich mede aan eene hooischelf der gebroeders Post. Gelukkig werd dit nog iutyds ontdekt en konden, door spredig aangebrachte hulp, verdere onheilen voorkomen worden. De koetsier van den heer L., van „Crailo", onder Huizen, kwam op den 's-Gra- velandschen weg met zyn rytuig in de sporen van do tram, waardoor dit overhelde, de koetsier van den bok viel en een wiel over zyn been kreeg. By dokter Ekker ingedragen, bleek het, dat het boen gebroken en tevens zwaar gekneusd was. Door de doctoren Ekker en Vlaanderen werd een voorloopig verband gelegd, waarna de ongelukkige wegens zyne zware verwondingen naar het ziekenhuis te Utrecht werd vervoerd. De Londensche correspondent van het „Hbl." meldt: Allen, die by het vreemdelingenverkeer belang hebben, zullen met genoegen vernemen dat de Great Eas tern Railway (Harwich-iyD) pogingen doet een groot aantal Engelsche reizigers naar Holland te brengen. Op alle spoorwegstations der hoofdstad is men druk bezig met het aanplakken van groote biljetten, waarop buitengewoon lage pryzen voor toeristenbil jetten naar Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Leiden, Utrecht en „the dead cities on the Zuiderzee" worden aangekondigd. MCHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek. Datum. Uur. Aantal. Oom. Eng. Stanak. 1 Juni. 8.15 9.45 7 17.0 2 8.15 9.45 8 17.2 3 8.15 9.30 7 17.2 4 8.15 9.45 8 17.0 5 8.15 9.45 7 17.0 6 8.15 9.30 8 17.J 7 8.15 9.45 8 17.4 Dit betcekent: Wanneer men 5 cnbic feet 141.6 liters per nnr van zulk gaa verbrandt in een'Sugg'e London-Argand-Standard burner No. 1, met 24 gaatjee.- wordt een licht verkregen, dat in eterkte gelijk staat met 17.0, 17.2 enz. Standaardkaarecn, vaarvan elke kaare 20 grains 7.8 grammen Spermaceti per nor verbrandt. Nog nooit was hem een dag zoo lang gevalle» als dezeelk oogenblik keek hy op zyn horloge. Om halfacht nam hy afscheid van zyne moeder en ging naar den schouwburg, waar hy tot halftien bleef. Het nieuwe stuk was interessant en werd zeer goed gespeeld, maar Fabien schonk er weinig aandacht aan. Toen hy den schouwburg verlaten had, nam hy een rytuig en beval den koetsier hem naar de rue Alexandre-Dumas te rijden. „Waar moet u wezen in de rue Alexandre- Dumas vroeg de koetsier. „Op den hoek van de rue de Charonne." In twintig minuten was de afstand van het schouwburglokaal naar genoemde straatafge- legd. Fabien stapte uit en wachtte op het rijtuig van Angèle. Deze was stipt op tydjuist had de klok van een nabyzynden toren tien uren geslagen, toen er een rytuig op don hoek van de rue de Charonne bleef stilstaan, en een baardige koetsier het portier opende. Deze koetsier was niemand anders dan Pascal, die zich door een zwaren baard onken baar had gemaakt. Fabien naderde het rijtuig. „U is het immers, mevrouw Angèle?" vroeg hy.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 10