N°. 9293.
Zaterdag 7 Juni.
A®. 1890.
Leiden, 6 Juni.
(Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
Het Roode Testament.
PRIJS DEZER COURANT:
Toot Leiden per 3 maanden.1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommere0.05.
Heden is aan de universiteit alhier de heer
H. J. Coster, geb. te Alkmaar, bevorderd tot
doctor in de rechtswetenschap, met acade
misch proefschrift, get.: „Openbare vrijwillige
verkooping."
Aan dezelfde universiteit zijn de volgende
examens afgelegdhet aanvuliings-examen in
de mineralogie en zoölogie, en het theoretisch
apothekers-examen door de heeren H. P. Hee-
derik en E. A. Van Grasstek; het eerste
natuurkundig examen door de heeren M. A.
Vermet en H. Van Iwaardenhet candidaats-
examen in de godgeleerdheid 2de gedeelte
door de heeren P. Eldering en J. Eringa; het
candidaats-examen in de rechten door de hee
ren H. Van der Vegte en R. J. De Visser;
het candidaats-examen in de geneeskunde door
de heeren C. VV. Broers en H. J. Van der
Wei)bet doctoraal-examen in de rechtsweten
schappen door den heer J. Van Raalte.
In de jongstgehouden vergaderiog van
het Leidsche Studentencorps werd door den
praeses medegedeeld dat bij het Collegium
een schrijven was ingekomen eener breeds
schare van Leidsche dames, waarin te lezen
stond dat dezen het corps bij het aanstaande
lustrum een geschenk wenschen aan te bieden.
Natuurlijk werd deze heuglijke tijding met
luid applaus begroot.
Op dezelfde vergadering werd besloten eene
uitnoodiging tot bijwoning der maskerade
feesten te richten aan alle met het Leidsche
corps bevriende Nederlandsche studentencorp
sen, alsmede aan de „Association Générale
des Etudiants de Paris", die verleden zomer
zoo velen der Leidsche studenten op de meest
gastvrije wijze bad ontvangen.
Het afhalen der kostumes door de deelne
mers aan den historischen optocht is bepaald
op a. s. Maandag, 9 Juni, van tien tot vijf
uren, aan het academiegebouw.
By gelegenheid dat Woensdag van 10 tot
5 uren en Donderdag van 10 tot 4 uren in
het lokaal van „Zomerzorg" de monstering
wordt gehouden, zal op Woensdag van twee
uren tot halfvijf aldaar eene matinée gegeven
worden
De deelnemers zullen zich in gesloten rij
tuigen naar de monstering begeven
In het belang der maskerade zullen ze den
daaropvolgenden Donderdag de kostumes,
wapenen enz. weer doen terugbezorgen in de
curatoren-kamer der academie.
De definitieve aflevering der kostumes zal
plaats hebben op Zaterdag den 21sten Juni.
Ofschoon het eerste avond-concert op j
„Musis Sacrum" ook al onder eene niet bij
zonder gunstige weersgesteldheid, althans voor
een buiten-concert, plaats had, zullen toch
de leden, die gisteravond met hunne dames
waren opgekomen, zich den gang naar hunne
sociëteit niet hebben beklaagd. De warmte,
welke er in de natuur mocht ontbreken, vond
men, om zoo te zeggen, terug in de wijze,
waarop Mann's muziekcorps het programma
ten gehoore bracht.
Dat programma zelf bevatte, behalve, gelijk
op de vorige matinée, enkele „eerste-uitvoe-
ringen" (o. a. het lieve „Albumblatt", een
arrangement van een lid der kapel, den heer
C. Lau), bovendien andermaal veel verschei
denheid, iets, wat de concerten van dit c^jps
steeds mede zoo aantrekkelijk maakt.
Maar meer nog geschiedt dit door de inder
daad hoogst verdienstelijke vertolking der
muziekwerken. De fantasie van Meyerbeers
„Hugenoten", de ouverture van Mendelssohn's
„Ruy Bias" en vooral Mann's uitgebreide
fantasie naar de opera „Lakmé", boden een
kostelijk, waar genot. Daar zat gang, daar
zat gloed,, daar zat feu sacré in de uitvoering.
Alles vormde een schoon geheel, terwijl
men daarenboven gelegenheid had ook de solo
gedeelten voor hobo in het laatste, en het
duo in Massenets „Êve"-fragmenten, gearran
geerd door den directeur zeiven, evenals nog
zooveel meer anders, te waardeeren.
Waarlijk, het stafmuziekcorps van het
„vierde" heeft wederom met dit zijn optreden
getoond dat het voor de kapel der grenadiers
een niet te gering te schatten mededinger
kan worden.
In de zitting van de Tweede Kamer
was gisteren voor 't eerst na zijne langdurige
ongesteldheid wederom tegenwoordig deheor
Bool, afgevaardigde voor Leiden.
Men schrijft ons uit ZoeterwoudeAlhier
circuleert bij den dubbelen Raad, ter beoor
deeling van het al of niet-wenschelyke van
de grensscheiding tusschen deze gemeenteen
Leiden, een brief van den burgemeester van
Oegstgeest, voorstellende om met den dubbe
len Raad dier gemeente en van Leiderdorp
eene vergadering te houden ter bespreking
van de grensverandering.
De Staatscommissie voor den Landbouw
is, na eene driedaagsche bespreking van het
eindrapport omtrent het onderzoek naar plaatse-
i lijke toestanden van den landbouw, in ver-
I gaderingen, die, des v.m. 10 uren aangevangen,
i des avonds tot 11 uren werden voortgezet,
I uiteengegaan. Zy heeft hare vergaderingen
verdaagd tot 25 Juni a. s. Alsdan zullen de
drie afdeelingen der Commissie elk afzonderlijk
bijeenkomen.
Mr. H. Smeenge heeft zijn ontslag inge
zonden als lid van de Tweede Kamer, ten
gevolge van de aanneming van zijne benoeming
tot kantonrechter te Hoogeveen.
Tot opvolger van wijlen dr. Westerman
is tot directeur van „Natura Artis Magistra"
te Amsterdam benoemd dr. C. Kerbert, thans
hoofdconservator van het aquarium dier in
stelling en lector in de dierkunde aan de
universiteit aldaar.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft het afbreken van het historische Water
poortje te Maastricht verboden.
Het door den heer Van Houten bij de
Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel tot
uitbreiding en nadere regeling van het ont-
eigeningsrecht ten algemeenen nutte door
gemeentebesturen is thans in druk verschenen.
Het ontwerp gaat vergezeld van eene breede
toelichting, waarin de heer Van Houten voorop
stelt, dat eene algemeene verbetering der
levensvoorwaarden in onze hedendaagsche
maatschappij niet te verkrijgen is zonder eene
wijziging in de rechtsbepalingen met betrek
king tot den grondeigendom.
De voorsteller beoogt de bevordering van
het gebruik van den grond voor productieve
doeleinden en voor woonplaats, zonder noch
tans verkregen rechten aan te tastenbij
wil de gegronde bezwaren 'en onbillijkheden
wegnemen, die uit het bestaande rechtsstelsel
zouden voortvloeien, zonder de tastbare voor-
deelen weg te cijferen, die aan een vast, er
felijk en, behoudens onteigening, onherroepelijk
recht op den bodem zjjn verbonden. Met hand
having van het recht om te gebruiken in zijn
volsten omvang wordt het recht om niet te
gebruiken, waaronder ook mag worden ver
staan het niet aanwenden voor eene andere
bestemming, wanneer het algemeen belang der
maatschappij zulks eischt, opgeheven. Al wat
de eigenaar naar de zedelijke economische
beginselen, waarop het stellige recht behoort
te steunen, toekomt, wordt vergoed door de
onteigeningssom te bepalen naar de waarde,
welke het goed heeft, hetzjj voor de reeds
daaraan gegeven bestemming, hetzjj voor eene
mogelijke verandering van bestemming.
Het beginsel der handhaving van verkregen
rechten brengt mede dat de geldelijke ge
volgen der nog geldende rechtsbepalingen tot
op het tydstip der invoering dezer wet wor-
den geëerbiedigd, zoodat eigendommen, welke
resds eene speculatieve waarde, met het oog
PRIJS DER ADTEK-TENTTBN--
Tan 1—6 regel»/1.05. Iedere regel moev/0.171.
Grootere lettere neer plaatsruimte. Voer bet In
caeeeereu buiten de etad wordt 0.10 berekend.
op eene mogelijke verandering van bestemming
hebben verkregen, en welke niet zelden om
die reden reeds met een hoogersn prjjs zijn
betaald dan hunne tegenwoordige bestemming
wettigt, niet naar eene lagere waarde moeten
kunnen geschat dan zij bjj de invoering dezer
wet zullen hebben.
De voorsteller meent dat de gunstig»
economische gevolgen der voorgestelde wijzi
gingen in het recht zich overal in het geheel»
maatschappelijk leven 3ullen doen gevoelen.
Veel kwaad, zegt h(j, is in de afgeloopen
periode der uitbreiding onzer groote steden
gesticht door het gemis eener goede
eigeningswet, die der gemeente tegen billijke
vergoeding de beschikking over de best ge
legen on geschiktste gronden kon verzekeren
veel voordeel is zonder eenigen grond van
billijkheid behaald door grondeigenaren, die
er niets voor hebben gedaan. Er is echter
geene reden om te verwachten dat de groei
onzer steden haar eindpunt heeft bereikt en
het is altjjd beter laat dan in het geheel niet
de in dit opzicht wenscheljjke verbetering in
het rechtswezen aan te brengen.
Uit art. 151 der tegenwoordige Grondwet,
naar bare geschiedenis, de bevoegdheid de3
wetgevers tot eene regeling als deze trachtend»
aan te toonen, zegt de heer Van Houten
„Het nu voorgestelde ontwerp streeft d»
persoonlijke bedoelingen van den heer Heems
kerk bjj het voorstellen der grondwetswijzi
ging voorbij 1 maar niet de inzichten van den
heer Heemskerk, de tekst der Grondwet en
de behoeften des levens zjjn het richtsnoer
voor don tegenwoordigen wetgever. Ook do
heer Heemskerk ontkende niet gelyk trou
wens het Grondwetsartikel ook te duidelijk
inhoudt dat de zaak aan den gewonen wet
gever werd toevertrouwd.
„De reden, om niet in elk geval van ont
eigening voor de in het wetsvoorstel omschre
ven doeleinden eene speciale wet te eischen,
ligt bovendien geenszins in gemis aan eerbied
voor private rechten, maar in den aard der
te nemen beslissingen zeiven, welke niet tot
de eigenaardige taak van den wetgever be-
hooren. Het is de taak van den wetgever,
het beginsel van algemeen nut te erkennen;
daaromtrent mag geene lagere autoriteit tot
beslissing worden geroepen dan de wetgever
zelf; waar en in welke mate echter de door
den wetgever erkende beginselen toepassing
moeten vinden, is eene quaestie van uit
voering."
Tot eersten deurwaarder by het gerechts
hof te 's-Hage, in plaats van den onlangs
KOMAN VAN
AA IHK DE JÏOXTEPIX.
137)
„U zieê) beste dokter, dat wy woord ge
houden hebben", sprak de gravin met een
glimlach.
„Ik kan er u en mijnheer Fabien niet ge
noeg voor danken, mevrouw de gravin", ant
woordde Jacques.
„Ge kunt ons hot beste uwe dankbaarheid,
als u dit zoo noemen wilt, betuigen, door ons
aan uwe pupil, mejuffrouw Martha, voor te
stellen", zei Fabien.
„Myne belofte zal ik stellig houden, alleen
vraag ik slechts een weinig geduld van u;
zy is nog niet hier, maar zal zoo aanstonds
verschijnen."
Nieuwe gasten kwamen en de dokter ver
liet weer even de gravin om zyne plichten
als gastheer te vervullen.
„Ik heb de Fromentals nog niet hooren
aandienen", zei Jacques tegen Pascal, toen
hy zich eenige oogenblikken met hem alleen
bevond.
„Ik weet tocfo zeker dat zij een» uitnoo
diging ontvangen hebben. Ik ben er zelf aan
huis geweest."
„Maar waren zy wel te Parys?"
„Jawel, de portier zei het my."
„Weet je misschien nog iets naders om
trent hen?"
„Neen. Jy wellicht?'
„Ik evenmin."
Angèle kwam zeggen dat Martha gereed
stond om zich aan de gasten te laten voor
stellen.
Jacques verwyderde zich.
Een oogenblik later werden de groote vleu
geldeuren geopend en Martha verscheen aan
den arm van Jacques.
Ondanks haar zwart gewaad, was Martha
betooverend schoon.
De kleur van haar kleed deed de door
schijnende blankheid van hare huid nog beter
uitkomen en hare fraaie, bevallige gestalte
boeide «nwillekeurig.
Onder de gasten ging een kreet van be
wondering op, toen Tij het beeldschoone, lieve
meisje zagen.
Jacques naderde met Martha de gravin De
Ohatelux.
„Sta my toe, mevrouw, u myne lieve pupil
voor te stellen. Martha, deze dame ismevrouw
do gravin De Ctatelpx, de moedor van mijn
heer Fabien, die u zoo ridderlyk hoeft ter
zyde gestaan, toen dat ongeluk met dat ry-
tuig plaats had."
Martha maakte eene buiging voor de gravin
De Chatelux.
Fabien was door den aanblik van Martha
geheel betooverd.
„Lief kind", sprak de gravin, terwijl zy de
handen van Martha met moederlyke teeder-
heid vatte, „lief kind, ge hebt myn hart
reeds ingenomen voor je. Ik bied je myne
liefde aan, in ruil voor de uwe.
Martha voelde zich aangetrokken tot deze
zoo waardige en teedere dame.
„O! mevrouw" sprak zy, „hoe dank ik u
voor zooveel goedheid I"
En zich toen tot Fabien richtende, zeide zy
„Ik ben gelukkig, mynheer, u nogmaals
myn dank te betuigen voor uwe hulpvaar
digheid. Nogmaals dank, mynheer!"
Fabien stamelde daarop eenfge beleefde
woorden tot Martha.
Na nog eenige lieve complimentjes hier en
daar gemaakt te hebben, zei Jacques:
„Komaan, de voorstelling heeft plaats ge
had, nu wordt het tijd dat het bal een aan
vang neemt."
„Ja, ja", riepen eenige dames, die deze
woorden gretig opvingen.
„Wilt n my de eer aandoen, het bal met my te
openen,mejuffrouw?" vroeg Fabien aan Martha.
„Ik zou zulks gaarne doen, mynheer, maar
dat mag ik nog niet", zeide zy.
„Waarom niet?"
„Ik draag nog rouwkleederen, mynheer,
ten gevolge van een smartelyk verlies, dat
my getroffen heeft. En alleen om dokter
Thompson niet teleur te stellen, heb ik er
in toegestemd om op deze soiré» te ver-
schynen, maar u begrypt, dat ik my niet
aan dansen kan overgeven."
Fabien was teleurgesteld.
Martha legde de hand op den arm van da
gravin De Chatelux.
„Ik wenschte zoo gaarne nog eenigen tyd in
uw gezelschap te biy ven, mevrouw", zeide zy.
„Met genoegen, myn kind!"
De gravin en Martha verwyderden zich
arm in arm uit het gewoel.
De muziek begon eene wals te spelen en
weldra zweefden de danséustige paren over
den gladgewreven vloer.
Fabien was een dauaüef hebber, maar nu
verkeerde hy zóódanig onder den invloed der
betoovering, welke Martha op hem had uit
geoefend, dat het hem onmogelyk was aan
eene andere jongedame voor ditmaal eenige
oplettendheid te betoonen. TForcii vervolgd.)