N°. 9277.
^ïaaiulag; 19 ]>Jei.
A0. 1890.
eze <€ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Premie LEIBSCH DAGBLAD.
NIC0LAAS BEETS'
DICHTWERKEN
Voor 't jonge volkje.
Feuilleton.
Het Roode Testament.
Leiden, 17 Hei.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden1.10.
Franco per post1.10.
Afzonderlijke Nommera0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—6 regels/1.05. Iedere regel meer/0.17^.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in-
casseeren buiten de stad wordt f 0.10 berekend.
Met genoegen kunnen we onzen Abonnó's
mededeeien dat hun de volgende week wederom
een Boekwerk als Premie zal worden aan
geboden.
Het vormt een vry lyvig deel van 290
bladzijden, bevattende
1874-1884.
Dit werk van onzen bekenden eersten Neder-
landschen dichter zal voor onze Abonné's
worden verkrijgbaar gesteld, ingenaaid, tegen
35 Cenls en gebonden in geheel rood linnen
band, met verguld op snee, tegen 50 Cents.
De bon, waarmede dit fraaie werk a. s.
Dinsdag aan ons Bureel kan worden afge
haald, zal a. s. ülaantlag-avond in ons blad
worden afgedrukt.
De kosten voor de verzending naar buiten
bedragenvoor de ingenaaide exemplaren ÏO
en voor de gebonden exemplaren 15 cents.
De lectuur voor de jeugd is ouder dan men
denkt. De Chineezen hadden van hun grooten
wetgever Confucius eene verzameling sagen
en liederen. De Indiërs bezaten een werk,
oorspronkelijk tot onderricht van vorstenzonen.
Bij Grieken en Romeinen had de jeugd haar
deel aan do lectuur der volwassenen. In Grie
kenland waren er jongelieden, die de Ilias en
Odyseo van Homerus geheel van buiten ken
den. Te Home verhaalde Cornelia, de moeder
d6r Gracchen, haren zonen van de groote
burgerdeugden der oude Romeinen.
Na den ondergang van het Romeinsche rijk
gaf de Kerk het kind zijne lectuur.
Onder den invloed van de zorg, welke de
Hervorming aan de opvoeding der jeugd wijdde,
kwam er weer eene andere richting in de
literatudr van het opkomende geslacht. In
Nederland en Duitschland werd de bijbel ten
slotte een school- en huisboek.
Daarnaast vormden de ridderromans en
volkssagen eene ontspanningslectuur. Lodewyk
de Vro ue leerde in zijne jeugd de door zijn
vader verzamelde liederen, en Alfred de
Groote verhaalde zjjn kinderen gaarne de
oude Angelsaksische volksliederen. Reinsert
de Vos bleef mede langen tijd eene gelief
koosde lectuur voor de jeugd.
In de laatste helft der 18de eeuw werden
de geschriften, voor de jeugd bestemd, menig
vuldiger, zoodat men van dien tijd meer van
eene eigenlijke literatuur voor kinderen kan
spreken.
Rousseau in Frankrijk en Basedow in
Duitschland gaven den eersten stoot, daarna
traden in Duitschland Campe en Salzmann
als kinderschrijvers op; nog later de gebrs.
Grimm met hunne Kinder- und Hausmarchen
alsmede C. Von Schmid, die zich door zijn
christelijk vroom gemoed en door zijne op
rechte liefde voor kinderen velor harten wist
te veroveren.
De tegenwoordige tijd onderscheidt zich
bovenal door de zorg voor goede kinderlectuur.
In ons land zjjn het o. a. Gerdes, Andriessen,
De Rop, Louworse, Goeverneur en Oostveen
in het buitenland Hoffman, Consciense, Verne,
Marryat en Mayne-Reid, die zich op dit gebied
onderscheidden.
Wie zal de waarde van goede boeken voor
de jeugd oik gering achten!
Een degelijk boek kan den knaap behulp
zaam zjjn in het leeren kennen van de wereld,
niet alleen van die wereld, welke het boek
hem voorhoudt, maar ook van de werkelijke,
waarin hy loeft, wyl hy deze uit gene leert
begrijpen. Onder dien arbeid van den geest,
welke er naar streeft om den inhoud van
het boek in verband te brengen met eigen
ondervinding, rjjpt het oordeel van den
lezer. Zoo worden nieuwe gedachten geboren,
die als drijfkrachten steeds in hem werk
zaam bljjven.
B jlzonder heilzaam kan de invloed van eene
goede lectuur op het gemoed wezen. De voor
vallen en toestanden van het boek werken
sterker en, wanneer hjj goed leest, ongestoor
der dan de zaken van het dagelijksche leven.
De knaap trekt krachtiger partjj voor of tegen
personen en karakters, die in het boek ge
schilderd worden. Hy leest meer met het hart
dan met het verstand; hy ontvlamt spoedig
in geestdrift, waar groote menschen en ver
heven gedachten hem tegemoet treden.
Soms is de uitwerking zelfs beter dan het
levende woord. Juist de heiligste gedachten
aarzelen over de lippen te tredeD, en waar
dit het geval is, worden ze niet altyd onbe
vooroordeeld aangenomen. Het boek met zyne
geheime spraak kan veel uitspreken, wat een
opvoeder by eene vertelling of voordracht zoo
voor de vuistweg, minder goed onder woorden
kan brengen.
Eindelyk oefent de lectuur op de aesthetische
vorming der jeugd grooten invloed uit; ten
minste kan een d e g e 1 y k boek, door zyn
zedelyken inhoud en schoonheid van
vorm haar aan goeden smaak gewennen.
Maar'tegenover zulke verwachtingen ry'zen,
by een blik op menig produet onzer beden-
daagsche kinderlectuur, ernstige bedenkingen.
De onwaarheid, de prikkeling der fantasie,
de armoede aan gedachten, de platte toon in
vele werkjes, dat alles zal eer verslappen
dan versterken en tot v r o e g r y p h e i d,
romaneskheid en onbruikbaarheid
in de maatschappy leiden.
Erger nog.
Stond er nog niet onlangs een knaap uit
de omstreken voor de rechtbank terecht, die
brand had gesticht in de ouderiyke woning,
alleen om zyne ouders in ongelegenheid te
brengen en dezen daardoor eerder te dwingen
hem toestemming te verleenen om ter zee
te varen?
De jongen wilde een „Michiel De Ruyter"
worden.
Maar er is meer.
Tegenwoordig zyn kinderboekjes zulk eene
behoefte geworden, dat allengs de mondelinge
vertelling verstomt. De heilzame spaarzaam
heid, welke de verhalers by de meedeeling
ui het oog hielden, gaat in de kinderboekjes
tot onverstandige kwistigheid over. Met nieuwe
aandacht luisterde het kind vroeger naar de
vertelling uit moeders mond. Nu, in het kinder
boek, vliegt de brandende nieuwsgierighoid op
éón avond eene mas3a verhalen door, en slechts
een wirwar van nevelachtige voorstellingen
biyft in de verhitte verbeelding over.
Nog n-eer gaat er verloren.
De ouders, welke het kind aan hunne lippen
boeiden, trokken het tegelyk met vaste banden
der liefde tot zich, en aan hunne verhalen
waren de liefste herinneringen verbonden. Nu
is het boek, is hel verhaal slechts een verhaal,
niets meer; geen vereeniging, maar eene
scheiding van het gezin heeft er plaats. Het
boek isoleert het kind.
Welke eigenschappen moet dan een goed
kinderboek bezitten?
Het is de taak der lectuur, het kind op
aangename en leerzame wyze bezig te
houdenhet moet den knaap voedsel geven
voor hoofd en hart en eene zedelyke
strekking hebben, zonder overdryving.
BOMAN VAN
MATTER DE IIOÏTÉPIS.
105)
Paul hoopte thans het blonde kopje weer
te zien verschynen, maar zyne hoop was
ydeldo tuin bleef eenzaam en verlaten.
Raymond dacht na.
r „Ik zou my sterk vergissen, wanneer hy
hiér dit onbekende meisje niet ontmoet had.
Die liefde zal my wellicht in het verderf
storten, maar wat doet dat er toe, als mjin
kind slechts gered is."
Paul sprak geen woord.
De visschen beten het aas van zyn snoer,
maar hy bemerkte het niet eens.
„Ik geloof dat dit oogenblik het best ge
schikt is om hem nu eens even te polsen",
dacht Raymond.
Luide vervolgde hy:
„Wanneer je niet beter op je dobber let,
Paul, dan geloof ik dat de visch wel aan ons
diner ontbreken zal."
„Ik was een weinig in gedachten verdiept,
vader", sprak Paul.
„Je dacht aan haar, is het niet zoo?"
„Ja, vader, ik denk byna zonder ophouden
aan haar."
„Arme jongen!"
„O! ik heb gepoogd haar te vergeten, de
gedachten aan haar uit myn hart te ver
bannen; het is my niet gelukt, elk oogen-
zie ik haar voor my, klinkt hare lieflyke
stem my in de ooren."
Raymond greep de beide handen van zjjn
zoon en sprak
„Komaan, Paul, beste jongen, wees een
man. Je bemint, o! ik weet zeer goed wat
het is to beminnen, want ook ik heb liefde
gevoeld voor eene vrouw, aan wie ik zonder
aarzelen myn leven zou hebben ten offer
gebracht. Die vrouw was je moeder. Toenik
haar leerde kennen en liefhebben, was zu
vrij om over haar hart te beschikken, geen hin
derpaal scheidde ons, en wy begaven ons in
het buwelyk, vol hoop op de toekomst. Maar
gy, myn jongen, weet zelfs niet of die vrouw
het recht heeft je te beminnen."
„Dat is het juist, dat my zoo foltert, myn
beste vader!"
„Hoe dikwyls heb je haar gezien?"
„Slechts ééns."
„En van die ééne ontmoeting hangt geheel
je geluk af?"
„Ja, vader!"
„Maar dat is toch, minst genomen, dunkt
my, vreemd 1"
„Het is vroerad, vader, dwaas zelfs, maar
toch, het is zoo."
„Heb je uit het gesprek, dat je toen met
haar gehad hebt, niet kunnen opmaken, wie
zy was en of zy nog vry over haar hart
beschikken kon?"
„Neen! Ik was onder den indruk van eene
betoovering, ik zag haar aan, ik luisterde
naar haar en dacht er niet aan, haar eene
vraag te doen."
„Hoe oud scheen zy?"
„Van myn leeftyd."
„Maar dan bestaat er allo hoop dat zy nog
vry is. Waar had die ontmoeting plaats?"
„Hier, vader!"
„Hier?"
„Ja, vader! Terwyl ik op deze plaats zat
tel visschen, verscheen zy geheel onverwachts
onder de wilgen."
Paul vertelde thans aan zyn vader de ont
moeting met Martha tot in do kleinste by-
zonderhedon.
„Dus dan woont zy op deze villa?"
„Ja, vader!"
„Maar wanneer je hare woonplaats kent,
is het, dunkt my, ook gemakkelyk om haren
naam te weten te komen."
Waarheid heersche bovenal in de lec
tuur. Men behoeft zich niet te bepalen tot-
de werkeiykheid, maar we spreken hier van-
die innerlyke waarheid, welke ook op het
ideale, poëtisch ingekleede leven den stempel-
der werkeiykheid drukt.
De inhoud moet binnen zyne bevatting
liggen; toch moet het boek meer doen dan-
't kind achternakruipen. Men behoeft het.
niet altyd bezig te houden met verhalen van
kinderen, 't Is niet, omdat Robinson een,
kind is, 't is omdat hy tot man rypt, dat
zyne geschiedenis door de jeugd zoo gaarne
gelezen wordt.
Genoeg, we geven maar enkele wenken
in 't belang der jeugd en in 't belang der
ouders en zouden bynain verzoeking komen-
hior eene lyst te laten volgen van die kin
derboeken, welke voor de jeugd aanbevelens--
waardig zyn. (N. e. iV.)
Aan de universiteit alhier is het candi-
daats-examen in de rechtswetenschap afge
legd door den heer R. Th. Van Pallandt.
Ter gelegenheid van de aanstaande
Lustrum-feesten zal het studenten-scherm- en
gymnastiekgezelschap „Arena Studiosc-rum"
op Donderdag 26 Juni eene matinee musiqale
geven, waartoe het de kapel van het zevendq
regiment infantorie heeft geëngageerdterwyl
het studentengezelschap „Doctrina", evenals,
by de vorige maskerade, waarscbynlyk weder
eene kermesse d'été" zal organiseeren.
Door twee leden der Maskerade-commissie,
de heeren R. C. Six en J. Acquoy, wordt een
historisch werkje geschreven, waarin het
onderwerp van den gekostumeerden optocht,
voorstellende „den intocht van keizer Karei V
in 1546 binnen Nymegen", wordt toegelicht.
Het zal voor onzen stadgenoot prof. Jan
Ten Brink op den 13den Juni 1890 juist
dertig jaren geleden zyn, dat by te Utrecht
den titel van doctor in de godgeleerdheid
verwierf met de verdediging van een „Speci
men Historico Ethico Theologicum: De Dide-
rico Volckertsen Coornhert, Scriptoro Ethico."
By koninkiyk besluit is een nieuw regie1
ment vastgesteld voor de opleiding van jonJ
gens by 'sRyks zeemacht, dat 1 Juni a. s!
in werking treedt. Volgens dit reglement
zullen de by de Kweekschool voor Zeevaart
te Leiden aankomende jongens in den regel
aldaar ruim een halfjaar verblyven, om daarna
gedurende twee jaren den cursus te volgen aan
boord van het opleidingsschip te Amsterdam.
„Dat geloofde ik ook, en daarom heb ik
naar do bewoners van deze villa gevraagd,
maar niemand kon my eenige opheldering
verschaffen."
„Kom, kom, iemand, die zulk eene villa
bewoont, is zeker geen kluizenaar. Ik zal er
gemakkelyk genoeg achterkomen, wie de be-*
woners zyn."
„Gelooft u dat werkelyk, vader?" vroeg
Paul levendig.
„Ik ben er bijna zeker van. Zet my maar
aan land, dan zal ik direct met myne naspo-"
ringen beginnen."
Paul roeide do zyrivier van de Marne in::
en legde zyne boot aan den kant vast.
„Hier moet u uitstappen, vader", zeide hy,;
„ginds is het hek van „Le Petit-Castel", zoo*
heet de villa."
„Tot straks, myn jongenen Raymond
sprong aan land.
Weldra stond hy voor het hek van „Le.
Petit-Castel."
„Het schynt, dat de villa verlaten is", zeH
hy, toen hy zag dat alle blinden gesloten-
waren, maar waarschyniyk zal er wsl een
concierge of tuinman aanwezig zyn. Wy<
zullen zien."
Hy belde aan.
Alles bleef stil. Wordt vervolgd.)