N°. 9258. "Vrijciag So> April. A0. 1880. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. «Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 24 April. Feuilleton. Het Roode Testament. LEIDSCÏÏ PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden....;1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Zij, die zich nu abonneeren op het Leidsch Dagblad, ontvangen de tot 1 Mei verschijnende nummers gratis. Van het kwartaal Maart, April en Mei wordt dan alleen de laatste maand (ad 87 Cents voor Abonné's binnen de stad en ad 47 Cents voor die buiten de stad woon achtig zijn) in rekening gebracht. Olücieele Kennlsgerlngon, PRIJS DER ADVERTENTEEN Van 1—6 regels 1.09. Iedere regel meer/0.17J. Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor bet in- caeseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter algemeene kennis dat door MARGARETHA SPAAR- MAN, albier woonachtig, een veraoekschrift ie inge diend om vergunning voor den kleinhandel in sterken drank, in het perceel Oude Rijn No. 93. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 24 April 1890. E. KIST, Secretaris. Aan de uniYersiteit alhier is het doctoraal examen in de rechtswetenschap afgelegd door den heer D. Jaoobson. Ds. S. H. J. De Wolff, predikant b(j de Ned.-Herv. gemeente alhier, heeft eene toe zegging van beroep ontvangen naar de Ned.- Herv. gemeente te Bussum, in de provincie Noord-Holland. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar de Argentynsche Republiek en Uruguay door middel van het stoomschip „Schiedam", van Rotterdam ver- trekkende. Ten postkantore alhier moeten de brieven enz. uiterlijk Vrijdag avond om 5.55 bezorgd zyn. De wflze van verzending behoort duidelijk op het adres vermeld te worden. De heeren H. Verploegh, in 1875/76 te Fort de Koek, thans woonachtig te Deventer, en A. L. De Sturler, lid van den gemeonte- raad en lid van de Kamer van Koophandel te Leiden, hebben aan den minister van kolo niën een adres gericht, waarin z(j te kennen geven dat z(j met belangstelling den aanleg van den spoorweg ter Sumatra's Westkust hebben gevolgd, en daarbij overwogen, welke gevolgen daaruit niet alleen voor het gouver nement van Sumatra's Westkust zullen voort vloeien, maar ook voor geheel Nederlandsch- Indié. Naar aanleiding daarvan bieden z(j den minister een voorstel aan tot het sluiten van eene overeenkomst tusschen den Staat der Nederlanden en hen, adressanten, met het doel: lo. den Staat der Nederlanden, zooveel als mogelijk is, te doen genieten van de vruchten, welke de ontginning van het Orubiliën-kolenveld kan afwerpen2o. om mee te werken tot de bevordering van den bloei van den handel tor vermeerdering van de welvaart in Nederlandsch-Indië. By koninkiyk besluit van 18 dezer is, ter gelydelyke uitvoering van art. 21 der wet tot regeling van het lager onderwijs, op voordracht van den minister van binnenland- sche zaken, het volgende bepaald: 1. Van de apenbare scholen. Artikel 1. Op 1 Januari 1891 behooren in dienst te zyn gestsld aan scholen met: 41 90 leerlingen. tón onderwijzer 91 199 twee onderwyzers 200-254 drie 255-309 vier 310-419 v«f en verder voor sik zeventigtal leerlingen boven de 419 een onderwijzer meer. Onder deze onderwyzers zyn de hoofden van scholen niet begrepen. Op 1 Januari 1892 behoort aan alle open bare lagere scholen het volle getal der by het eerste en tweede lid van artikel 24 der wet tot regeling van het lager onderwys ge vorderde onderwyzers verbonden te zyn. 2. Van de bijzondere scholen. Art. 2. Aan de byzondere lagere scholen, die voor de Rpksbydrage, bedoeld in art. 54bis der wet tot regeling van het lager onderwys in aan merking komen, wordt voor het aantal school gaande kinderen het aantal onderwyzers ge vorderd, in onderstaande tabel vermeld. Gevorderd aantel onderwijzer» op Aantal 1 Januari 1 Januari 1 Januari 1 Januari leerlingen 1891 1895 1897 1899 41-90 1. 1 1 1 91-144 1 2 2 2 145-199 2 2 3 3 200-254 2 3 ,4 4 255-309 8 3 4 5 310-364 3 4 5 6 365-419 4 5 6 7 420-474 5 6 7 8 475-529 6 7 8 9 Aan scholen met meer dan 529 leerlingen wordt op 1 Januari 1894 voor elk tachtigtal, op 1 Januari 1895 voor elk zeventigtal, op 1 Januari 1897 voor elk zestigtal en op 1 Januari 1899 voor elk vyf-en-vijftigtal leer lingen boven de 475 een onderwyzer meer vereischt. Onder de onderwyzers, in dit artikel bedoeld, zyn de hoofden van scholen niet begrepefi. Art. 3. Ons besluit van 3 October 1884 (Staatsblad no. 207) wordt ingetrokken. Aanstaanden Zondag, 27 April, zal de vacaturebeurt in de kerk der Ned.-Herv. ge meente van Hoogmade des namiddags te twee men worden waargenomen door den heer Klercq, predikant te Koudekerk. Op dien dag, des namiddags te 2 uren, zal voor de Herv. gemeente te Warmond optre- den ds. Ruys, predikant te Oegstgeest. Te Woerden is aanbesteed het bouwen van eene nieuwe R.-K. kerk. Ingeleverd waren 25 biljetten. De hoogste inschryving voor kerk met toren was f 154,570; de laagste voor beiden, die van J. Van Vliet en A. Kosteren aldaar, bedroeg f 127,000. Tot directeur der filiaal-inrichting Am sterdam van bet Koninkiyk Nederlandsch Meteorologisch Instituut is benoemd de heer L. Roosenburg. Ged. Staten van Noord-Holland hebben het raadsbesluit betreffende den herbouw van den Stadsschouwburg te Amsterdam goedgekeurd. Zoodra bet aandeelenkapitaal is geplaatst, wordt eene geldleening uitgeschreven van f 900,000, rentende 2 percent, a pari met aflossing by uitloting met 120 percent. De rente wordt gewaarborgd door de gemeente, die ten allen tyde bevoegd is de obligation af te lossen ad 100 percent. -Ds. E. C. Van Baerle, pred. te Wageningen, beroepen predikant naar Warmond, herdacht gisteren, onder talryke blyken van belangstel ling, den dag, waarop hy vóór 25 jaar het predikambt aanvaardde te Hoogland. Door B. en Ws. van Arnhem is de vol gende aanbeveling opgemaakt voor de betrek king van directeur der gemeentewerken aldaar lo. J. W. C. Tellegen, hoofdopzichter by de gemeentewerken aldaar; 2o. J. A. Mulock Houwer, gemeentebouwmeester te Deventer; 3o. 8. Roodenburch, civiel-ingenieur te Diemen. Men deelt aan de „N. R. C." mede dat de emolumenten van de ambtenaren der pos teryen met 1 Juli a. s. zullen afgeschaft worden. Aan de telegraphisten J. H. E. d'Arnaud en A. J. Visser, van het kantoor te Amster dam, is by kon. besl. een verlof van 2'/j jaar verleend, ten oinde by den telegraafdienst in de Zuid-Afrikaansche republiek over te gaan. Op last van Z. M. den Koning moeten iedere maand de conduite-Btaten van alle officieren van het reg. grenadiers en jagers naar het Loo worden opgezonden. Tot nu toe werden die staten eens per jaar bygeschreven. Er is te Amsterdam sprake van het oprichten eener vereeniging tot ondersteuning der Hollandsche Opera, met eene commissie van toezicht op de teksten enz. De heer C. Welleman, te Krabbendyke, is, met 1 Mei a. s., benoemd tot assistent by het Rykslandbouw-proefstation te Breda. De heer Ch. Boissevain, hoofdredacteur van het „Handelsblad," herdenkt heden, 24 April, den dag, waarop hy 25 jaar geleden als medewerker aan dat blad optrad. Het stoomschip „Noord-Brabant," van Batavia naar Rotterdam, is 23 April te Suez aangekomen; de „Prinses Wilhelmina," van Batavia naar Amsterdam, arriveerde te Genua 23 April; de „Burgemeester Den Tex," van Amsterdam naar Batavia, arriveerdo 24 April te Genua; de „Merapi," van Rotterdam naar Batavia, arriveerde 23 April te Port-Saïdde „Sumatra" vertrok 23 April van Batavia naar Amsterdam. De gewone audiëntie van den minister van koloniën zal op Vrydag 25 April a. s. niet plaats hebben. Z. M. heeft, met I Juli, den commies der posteryen van de 4de kl. W. J. Bormans bevorderd tot commies der posterijen van de 3do kl.met ingang van 1 Juni a. s., benoemd tot directeur van het pestkantoor te Edi, I. M. Van Goudriaan, thans directeur van het postkantoor te Warmond; in hun nen rang overgeplaatst by het reg. grenadiers en jagors, de 2de luits. jhr. B. L. Van Spongier, J. M. Menningh en W. H. C. Boellaard, allen van hot 4de, den 2den luit. jhr. R. H. S. G. Six, van het 8ste en den lsten luit. W. Mon- hemius, van het 6de reg. inf. Gemen gd Nieuws. Het vroeger door deleden van het Leidsche departement der Maatschappy van Ny verheid voorgenomen bezoek aan de Stearine- kaarsenfabriek te Gouda is thans bepaald op Woensdag 30 April a. s. Aangezien de correspondentie per Rynspoor in het geheel niet uitkomt met het uur, waarop het bezoek verwacht wordt, is besloten de reis te maken per Hollandsche spoor via Den Haag en wel's morgens 10.43 van hier, aankomst te Gouda 12.27gelegenheid aldaar te dejeuneeren tot 1 uur. Het bezoek aan de fabriek zal van 1 tot 4 uren duren. Zoo mogeiyk zullen ook andere merkwaardigheden van Gouda in oogenschouw worden genomen. De gezamenlyke maaltyd heeft plaats in het hotel „De Zalm". ROMAN VAN XA.VTER BE MOXTKPIV 65) „Ja, Médó", antwoordde 't meisje en zy bloosde. De Bunsing kwam terug met eene flesch en een glas. Hy vulde de glazen en men stootte aan. „Dus ge zyt beiden gelukkig zeide Fabien. „Dat zou ik meenenl" riep Amedeus uit. „Wy verdienen beiden geld, ik als behanger, zy als naaister; by niemand hebben wy een centime schuld, en zoo wachten wy den tyd af tot ik meerderjarig ben. Sparen doen wy niet; waarvoor zou dat dienen? Als ik meer derjarig ben, kryg ik toch myn kapitaal van den graaf De Thonnerieux." „Ja, jui9t", riep de Bunsing, „daar wacht ik ook maar op. Zoodra ik myn kapitaal binnen heb, koop ik een huisje aan de Marne en eene nieuwe, mooie boot. Zoolang het weer dan goed is, biyf ik visschen, en 's winters ga ik naar Parys, waar ik dan kamers huur in een logement. Ja, als dat lieve kapitaal binnen is, behoef ik het geld voor eene slaap kamer niet meer to ontzien." „Als Médée ryk is, dan gaan wy trouwen", zeide Yirginie, „want hy zal my dan even goed liefhebben als nu; dat heeft hy my ge zworen. Wy gaan dan een klein landgoed koopen, kool planten en eenden, ganzen, kal koenen en konynen fokken." „Ja, dat zal eene vreugde zyn, als wy een maal ons één-en-twintigste jaar hebben be reikt", zeide Boulenois. „Dan zal ik zorgen, dat ik een nieuw pak kleoren heb en hand schoenen ook; die heb ik nog nooit aan ge had. Zoo uitgedoscht, begeef ik my dan naar de rue Vaugirard, stap het hotel van den graaf De Thonnerieux binnen en geef den braven man myne medaille over met myne geboorte-akte." „Heb je de medaille goed bewaard vroeg Amedeus. „Dat geloof ik. Ik heb ze altyd by my op myne borst. Myne moeder heeft ze in een zakje genaaid." „Myne medaille wordt door Nini bewaard," zeide Amedeus; „ook zy heeft ze ingenaaid en draagt ze op hare borst, en wanneer iemand het mocht wagen ze daar te willen zoeken, zou hy goed ontvangen wordendat verzeker ik je." „Beste vrienden", begon nu Fabien De Chatelux, „uit hetgeon je zegt, moet ik op maken, dat je niets weet van hetgeen er in de laatste maand is gebeurd." „Wat dan vroegen alle drie tegelyk. „Wat is er dan gebeurd?" „Ten eerste is de graaf De Thonnerieux gesterven." „Dood I" riep Virginie. „Die arme, goede man." „Maar dan kunnen wy nu ons geld al gaan halen 1" riep de BunsiDg verheugd uit „Helaas, vrienden, de kans op onze erfenis staat zeer zwak", hernam Fabien, „want het testament van den graaf is gestolen, benevens het geld, dat er in het hotel was." „Gestolen I" riep Amedeus verbaasd uit; „welke schurk kan dat gedaan hebben?" „De oude kamerdienaar van den graaf, Jéröme Villard, is in hechtenis genomen, verdacht van dezen diefstal." „O! die schurk!" riep Boulenois; „maar als zy hem gepakt hebben, dan zal het tes tament en het geld wel teruggevonden worden." „Althans, wanneer hy inderdaad schuldig is", zeide Fabien, „maar ik ken Jéróme Vil lard hy is altyd eeriyk en trouw geweest en ik kan onmogeiyk aan zijne schuld gelooven, tenzy hyzelf bekent." „Wie zou het dan gedaan kunnen hebben, mynheer?" vroeg Virginie. „Dat weet ik niet, mejuffrouw, en daarom vrees ik, dat het testament wel nooit terecht zal komen." Boulenois, Duvernay en Virginie keken ont steld voor zich uit; de grootste ontsteltenis was op hun gelaat te lezenzy waren eens klaps wakker geschud uit een heerlgken droom. „Arme moeder", dacht Martha; „zy had zich altyd zulke illusiên gevormd van die geheimzinnige medaille." „Wy moeten dan maar dapper gaan sparen, Mëdée", zeide Virginie, „en je moest maar beginnen met de medaille te verkoopen. Zy kan ons wel honderd franken opleveren." „Wat het sparen betreft, Nini, daaromtrent ben ik het met je eens, maar de medaille mag niet verkocht worden; je kunt nooit weten, hoe het testament nog eens terechtkomt." „Je hebt geiyk, Médée", zeide Fabien; men kan nooit te voorzichtig zyn. Kom aan, het wordt tyd dat ik myn vriend Paul ga opzoeken iVordi vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 1