N°. 9254. Maandag 21 -Vpvil. A0. 1890. Leiden, 19 April. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Volgens achterstaande advertentie is bp den boek-, muziek- en kunsthandelaar Joh. J. Eggers, firma Schreuder en Van Baak alhier, verschenen de „Tentoonstellings-feestmarsch" van den heer Joh. Oostelaar, onderkapelmeester van het 4de regiment infanterie. De belang stelling en gunstige beoordeeling, welke deze mar8Ch tijdens de tentoonstelling bij de uit voeringen op „Amicitia" mocht ondervinden, waarborgt dat h(j goed verkocht zal worden. Aan opgewektheid en degelijke motieven heeft de componist het niet laten ontbreken. Daarbjj is de piano-zetting van dien aard, dat ze binnen het bereik van iederen speler valt. De prjjs is zoo laag mogeiyk gesteld, om op een zeer groot debiet te kunnen rekenen. Men meldt van het LooDe gezondheids toestand van Z. M. den Koning is, vooral in de laatste dagen, uitmuntend. Met bijzondere opgewektheid houdt Z. M. zich met verschil lende aangelegenheden, bepaaldelijk met de zaken van leger en marine, bezig, terwijl de Koning, wat in geruimen t(jd niet kon plaats hebben, nu en dan wederom des avonds de op het Loo dienstdoends hoeren van het ge volg in z(jne vertrekken ontvangt, ten einde zich een gedeelte van den avond met hen te onderhouden. De gezant van de Fransche Republiek komt a. s. 'Woensdag in Den Haag terug. Naar men verneemt, is ook de onlangs benoemde generaal-majoor Joost, divisie-com mandant, standplaats Arnhem, benoemd tot adjudant des Konings in buitengewonon dienst. Onderscheiden tweede luitenants van verschillende corpsen infanterie z(jn bevor derd tot eersten luitenant, met gelijktijdige overplaatsing by het regiment grenadiers en jagers. Eenige officieren van het Deensche leger zpn door Z. M. benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw. De minister van oorlog in Denemarken ontving de onder scheiding van ridder-grootkruis dier orde. Aan den nationalen wedstryd in voor drachten, te houden op 11 en 25 Mei a. s., uitgeschreven door de Letterlievende en Zang- vereeniging „Kunst na den Arbeid", te's-Gra- venhage, by gelegenheid van het vyftienjarig bestaan dier Vereeniging, heeft byna het dubbel getal rederykerskamers en letterlie vende vereenigingen zich tot deelneming inge schreven van het maximum, dat bepaald was. Door loting zy'n de volgende vereenigingen tot den wedstryd ter mededinging toegelaten Rederijkerskamer „Tollens", te Delft; idem „Polyhymnia", te Zutfenidem „Loon Jacob Wertheim", te Amsterdam; idem „J. J. Cremer", te Slikkerveer; idem „Westfricia", te Hoorn; Letterlievende Vereeniging „Oefe ning en Vriendschap", te Amsterdam; idem „Eendracht en Vriendschap", te 's-Gravenhage; idem „Kunst na den Arbeid", te Rotterdam; idem „Melpomene", te Rotterdam; „Door Vriendschap Vereenigd", te SchiedamLetter kundig Genootschap „Geestbeschaving", te Dslft. Voortaan zal de verzending naar Atjeh, Deli en Langkat over den weg via Brindisi weder Vrydags om de 14 dagen geschieden, en niet iederen Vrydag. De verzending geschiedt met den trein van 2.24 av. station- Beurs uit Rotterdam. De minister van koloniën brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de commissie, welke in dit jaar belast zal worden met het afnemen in Nederland van het groot-ambte naars-examen voor den Indischen dienst, be doeld by koninklyk besluit van 29 Augustus 1883, hare eerste vergadering zal houden te 's-Gravenhage, op 16 Juni 1890. Zy, die verlangen dat examen (waarvan het reglement met programma is vastgesteld by resolutie van den minister van koloniën van 30 Augustus 1883, opgenomen in de „Nederlandsche Staatscourant" van 1 Sep tember 1883) af te leggen, behooren zich uiteriyk op 13 Mei a. s. by een op zegel geschreven request aan te melden bij het departement van koloniën, onder nauwkeurige vermelding van naam, voornamen, woonplaats, en dag en plaats van geboorte, en mot ver melding van de inlandsche taal of talen, waarin zy verlangen geëxamineerd te worden. Alleen zy worden tot het afleggen van het examen toegelaten, die het bewps overleggen dat zy aan een der examens, in artikel 2 van het koninklyk bssluit van 29 Augustus 1883 No. 25 bovengenoemd, voldaan hebben, dan wel op 4 September 1871 bij het burgerlyk bestuur in Nederlandsch-Indië in dienst waren op eene bezoldiging van f 150 's maande of meer. Zy, die zich vroeger tot eenigen dienst by de marine of by het leger in Nederland of in Oost- of West-Indië verbonden hebben, behooreu tevens aan te toonen dat hun dienst verband is verstreken, of wel een bewysvan verkregen eervol ontslag ever te leggen. Doen zy dit niet, dan wordt op hun verzoek om het examen af te leggen geen acht geslagen. Evenzoo wordt gehandeld ten aanzien van de verzoeken van hen, die uithoofde van hun landaard niet in aanmerking kunnen komen voor eene benoeming by den burgeriykeo dienst in Nederlandsch-Indië. Aan de belanghebbenden zal schrifteiyk worden kenni3 gegeven van de plaats waar en de dagen waarop hun het examen zal worden afgenomen. Het stoomschip „Edam" arriveerde 18 April van Amsterdam te Buenos-Aires; de „Soerabaia," van Java naar Rotterdam, ver trok 18 April van Aden; de „Spaarndam" vertrok 17 April van Nieuw-York naar Rot terdam de „Prinses Wilhelmina," van Batavia naar Amsterdam, vertrok 18 April van Port- Said. By koninklyk besluit is aan mr. E. Jongsma, op zyn verzoek, met ingang van 1 Juni 1890, eervol ontslag verleend als raads heer in het gerechtshof te Leeuwarden, onder dankbetuiging voor de door hem in rechter- lpke betrekkingen bewezen diensten. Benoemd tot raadsheer in het gerechtshof te 's-Gravenhage, mr. W. J. Karaten, thans rechter in de arr.-rechtbank te Rotterdam. Benoemd tot kantonrechter te Rotterdam (eerste kanton), mr. N. F. Yan Nooten Jr., thans kantonrechter te Gorkum. Benoemd tot subst.-officier van justitie by de arr.-rechtbank te Amsterdam, mr. W. Lulofs, thans te Dordrecht; tot id. te Dor drecht, mr. G. J. W. Van Tricht, thans ambte naar van het openbaar ministerie bp de kan tongerechten in het arrondissement Tiel, ter standplaats Tiel. Benoemd tot subst.-officier van justitie bp de arr.-rechtbank te Rotterdam mr. J. K. H. Enderlein, thans ambtenaar van het openbaar ministerie bp de kantongerechten in het arron dissement Rotterdam, voor de kantons Schie dam, Brielle en Sommelsdpk, ter standplaats Brielle. Benoemd tot subst.-officier van justitie by de arr.-rechtbank te Heerenveen jhr. mr. A. Calkoen, thans ambtenaar van het openbaar ministerie by de kantongerechten in het arrondissement Haarlem, ter standplaats Haarlem. De eerste luit. J. J. A. Verbrugge, van het 7de reg. inf., voor den tpd van drie jaren gedetacheerd bij de landmacht in West- Indië. Benoemdbp den generalen staf, tot ma joor, de kapitein A. J. Prins, van dien staf; by het wapen der inf., bp het reg. gren. en jagers, tot comm. van het corps, de luit.-kol. J. H. Verschoor, van het 6de reg. inf.; tot eersten luit., de tweede luit. J. H. F. graaf Du Monceau, van het corps; by het 3de reg., tot majoor, de kapt. A. P. Klercq, van den staf van het wapen, werkzaam bp de Kon. Militaire Academie; bp het 4de reg. tqt majoor, de kapt. W. B. Van den Bosch, van den staf van het wapen, adj. van den comm. der stelling van Amsterdam; by het 5de reg., tot luit-kol., de majoor A. E. L. Wellan, van het corpsbp het 7de reg., tot majoor, de kapt. J. C. Van Schermbeek, adj. van het corps; tot kapt., de eerste luit. A. Berends, van het 4de reg.en in hunnen rang overgeplaatstby het reg. gren. en jagers, de luit.-kol. R. P. Verspyck, van het 7de, alsmede de majoor J. L. De Bock, van het 4de reg. inf. Benoemd tot Zr. Ms. adjudant in buiten gewonen dienst, de tot commandant van het reg. gren. en jagers benoemde luit.-kol. J. H. Verschoor, van het 6de reg. inf., alsmede de majoor jhr. V. A. De Pesters, comm. van het corps rydende art. Aan den majoor J. L. Le Bron de Vexela, van het reg. gren. en jagers, vergunning verleend tot het aannemen en dragen der versierselen van officier der Leopolds orde, hem geschonken door den koning der Belgen. Aan P. Versteeg, eervol ontslagen hulp- bakenmeester in het 1ste bakenkwartier van de Nieuwe Merwede, een pensioen verleend van f 222 's jaars. Aan den gepensioneerden luit.-kol. der genie van het leger in Nederlandsch-Indië J. C. Dozy, de titulaire rang van kolonel verleend. Het lieldsch Tooncel. Paul Astier, de zoon van Leonard Astier, do kleinzoon van Jean Rehu, beiden „des immortels", leden van de Académie francaise, is, geheel in tegenstelling van zpn roemryk voorgeslacht, een mauvais sujet geworden. Hy is architect, maar zonder bekwaamheden of talent; hy maakt schulden, zonder in staat te zyn ze te kunnen betalen; zyn toestand is schier wanhopig, als bp door een mariage de raison aan dit bestaan een einde maakt. Hp huwt de twintig jaar oudere hertogin Padovani, die gedurende haar huwelpk met haren eersten gade „au vu et au su" van iedereen op goeden voet stond met een baron d'Athis, maar tegenover dat minder eervol verleden een inkomen van zesmaal honderd duizend franken wist te stellen. Dit is een kort excerpt uit den roman „L'immortel" van Alphonse Daudet, een schot schrift tegen de Académie framjaise. In „La lutte pour la vie", drama in zes bedrpven, schetst deze auteur ons het vervolg van het leven van Paul Astier; het vormt als het ware het tweede deel van zyn roman. Paul is door den steun zpner invloedryke gemalin afgevaardigde gewordenhy heeft zitting genomen in het Fransche staatslichaam, aan haar heeft hy eer en roem te danken; dit alles belet hem niet haar te bedriegen; menige coup de canif wordt aan het contrat de mariage gegeven en dat nog wel in de naaste omgeving zpner echtgenoote, met de voorlezere3 der hertogin, een vroeger braaf, rein meisje, dat, door eene onweerstaanbare liefde voor den ongelukkigen jongen man ge dreven, hare onschuld voor hem ten offer heeft gebracht. De hertogin is dit feit niet onbekend; zp weet dat hy nog andere liaisons heeft aan geknoopt; zy weet dat hy eene vurige liefde heeft opgevat voor eene Hongaarsche schat rijke schoone, Esther De Selény genaamd. Toch wil zy niet aan zpn wensch voldoen zy wil haar huwelijk niet door eene echtschei ding ontbonden zien, want niettegenstaande al zyne gebreken en tekortkomingen, bemint zy nog altpd haren gemaal. Eindelijk, als Astier tot vergif zpne toevlucht neemt, als hy haar wil dooden, dan eerst geeft zp gehoor aan dat vurig verlangen, dan eerst stemt zij in eene echtscheiding toe, want zp wil den man, dien zy nog immer liefheeft, thans PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels/1.05. Iedere regel meerƒ0.171- Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het in- caeseercn bnitcn de stad wordt 0.10 berekend. niet meer als vrouw, maar als moeier, niet als een lage, gemeene moordenaar op hot schavot zien sterven. Paul is wederom vrp. Hp is verlost van alle knellende banden. Hp is op het punt de rpke Hongaarsche naar het altaar te voeren, als hp door den vader van een zyner vroegere slachtoffers wordt neergeschoten. In korte woorden hebben wy hier het drama weergegeven. Een bepaalden indruk heeft het op ons niet kunnen maken; de karakters waren over het algemeen slecht en zeer inconsequent getee- kend. Eene vrouw, van wie men gelezen heeft dat zy hare huwelykstrouw met voeten heeft getreden, hoort men niet gaarne later altijd gewagen van edele, onbaatzuchtige liefde, van zelfopoffering, van plicht en geweten, zooals de voormalige hertogin Padovani, thans me vrouw Astier, zulks deed. Evenmin kon het spel ons over het alge meen bekoren. Het is ons ten eenenmale onmogeiyk het schoon te doorgronden van die eeuwig rollende oogen, van die stuiptrekkende mondbewegin gen, van dat perpetuum mobile, waarop de hoer Moor gewoon is zyn publiek te vergasten. Dat alles is niet waar, niet natuuriyk zulke grimassen en gelaatvervormingen trekt misschien een clown in een paardenspel, maar nooit ofte nimmer een man uit den beschaafden stand, een afgevaardigde van het Fransche volk. Mevrouw Schepers vertolkte de rol der her togin Padovani vrp goedalleen in de vergif- ügingsscéne schoot zy te korthare tragische kracht is niet ontwikkeld, niet omvangrpk genoeg, om deze scëme faire met den noo- digen gloed en waarheid weer te geven; in dezen staat mevrouw De Vries, by het Nederl. tooneel, die dezelfde rol speelt, verre boven haar. Met genoegen hebben wy gisteravond den heer A. L. v. d. Heuvel als Antonua Caussade Kalmer, bescheidener in zpn optreden dan wp hem tot heden hebben gezien, was zyn Bpel ook veel waardiger; het droeg den stempel van veel innigheid, van diep gevoel; vooral in zpn dialoog met Lydie was het werkeiyk bewonderenswaardig. Alleen lette hy er op dat een fateoenlpk man gewoon is bp het binnentreden van eene kamer het hoofd te ontblooten I Een uitstekend type voor den krygshaf- tigen Yaillant werd ons door den heer Alex. Faassen geteekend; zpne opvatting van dezen was juist en waar gezien en tot in de kleinste détails nauwkeurig volgehouden. Ook mevr. Van Korlaar als Lydie verdient een woord van oprechte hulde voor hare vertolking van het ongelukkige, verleide meisje. De overige rollen, van minder gewichtige beteekenis, geven geene aanleiding om er verder over uit te weiden. Enkel de verpersoonlyking der gravin Fodor maakt hierop eene uitzondering. Deze pynigde ons oog met eene afschuwelpk kale japonzy tergde ons oor met een leelpk accent en eene ruwe, onbeschaafde uitspraak van het Fransch. Eene nadere kennismaking wenschon wp dan ook niet. Toch moeten wp de opgewektheid bewon deren, waarmede de verschillende acteurs en actrices speelden voor de tien personen in de loges, elf in de baignoires, zestien in het par terre en nog enkele op de galery. Mr. L. H. Programma's van muziekuitvoeringen. Tentoonstelliugsterrem „Amicitia," Zondag-namid dag te twoe uren, door het Muziekcorps der dd. Schuttorij, onder directie van den heer A. Yan Leeuwen. Eerste afdcoling: No. 1. „Grazien-Marsch", Kotk; 2. Ouverture „Die Süngerfahrt," Conradi; 8. „Immor- tellen-Walzer", Gungl; 4. Fantaieio „Der Zigouner- baron," Strauss. Tweede afdeeling: No. 5. „Hurrah, die Bakcton flieg'n", Marsch, Schild; 6. „Los Bords de la Meuse", Bolero,) Humblett7. „Goldene Sterne", Gavotte, EileDberg; 8. „Die Kaisors-Jagd", Konteky.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 5