N°. 9245.
Donderdag lO April.
A«. 1890.
•Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 9 April.
Feuilleton,
liet Roode Testament.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—C regels 1.05. Iedere regel meer /0.17}.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het iu-
eassccren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
OlHcicole Kennisgevingen.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leidon brengen ter
algemeens kennis dat door ANTOON HUNTELMAN
en G. A. HUISMAN, vrouw van J. Hogendyk, beiden
te Leiden woonachtig, verzoekschriften zijn ingediend
om vergunning voor den kleinhandel iu sterken drank,
rosp. in de perceolon Vrouwosteeg (wyk 4) No. 18
en Haarlemmerstraat No. 251.
Burgemeester en Wethouders voornoomd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
9 April 1890. E. KIST, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden
Gelet op art. 201 der Algemoeno Politieverordening
van den 6den November 1879, waarbij wordt bepaald,
dat ten minste tweemaal in het jaar, en wel eens
in het voor- en oens in het najaar, op kennisgeving
van Burgemeester en Wethouders, sehoorsteenen en
stookplaatsen gereinigd moeten worden.
Noodigen de ingezetenen uit aan de bedoelde
reiniging van 6choorsteeneu en stookplaatsen gevolg
te geven.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
9 April 1890. E. KIST, Secretaris.
Gisteravond vereenigden zich wederom vele
leden onzer afdeeling der Hollandache Maat
schappij van fraaie kunsten en wetenschappen
in het Nutsgebouw, om hunne aandacht te
wijden aan eens voordracht van onzen Lim-
burgschen novellist Emile Seipgens, ami eene
causerie van den hoogleeraar dr. Jan Ten
Brink en vooral om hunne hulde te brengen
aan mejuffrouw Wilhelmine Hol, dochter van
onzen vermaarden Nederlandschen componist.
Het eerst betrad de heer Seipgens den
katheder om zijne toehoorders in kennis te
brengen met eene zijner meest diepgevoelde
schetsen uit het zuidelijkst gedeelte van ons
land, „Wullem Looimans, de Gierebast" ge
titeld.
De talentvolle auteur teekent ons hierin
den somberen, eenzelvigen gierigaard, den
man, die het geld boven alles stelt, uit wiens
gemoed bijna elk menscheiyk gevoel verban
nen is, die slechts leeft voor zichzelven en
geheel afgezonderd van het leven.
Een klein, hulpeloos wicht, dat hij in zijn
stal vindt, is in staat om plotseling een omme
keer in dat wezen te doen plaats grijpende
reeds lang tot zwijgen gebrachte hartstochten
ontwaken weder, de teederste snaren van het
menscheiyk gemoed worden aangeroerd; hij
heeft lief en al zijne liefde brengt hij over op
dat kleine wicht; hy koestert het met buiten
gewone teederheid, hy verzorgt het nacht en
dag; voor dat kind verlaat hy zyn afgod,
zyne byeengegaarde schattenhy geeft geld
uit, zooveel als zyne opvoeding vereischt;
kortomde gierebast wordt wederom mensch.
Ziedaar in het kort de kleine novelle, welke
wy gisteren mochten hoorende luide by vals-
betuigingen, welke den spreker by het einde
ten deel vielen, bewezen voldoende hoezeer
men de kennismaking met deze lieve schets
op prys stelde.
Professor Ten Brink gaf ons een overzicht
van een der meest bekende werken van een
der meest beroemde auteurs, nameiyk van
de Gabrielle van Emile Augier.
Er zyn in den tegenwoordigen tyd, ving
spreker aan, enkele letterkundigen, die zich
ten doel gesteld hebben om al het sehoone,
al het verhevene naar omlaag te trekken,
ten einde zichzelven op het voetstuk te
kunnen plaatsen.
Zoo lang er echter eene kunst in het alge
meen en die der letterkunde in het byzonder
bestaat, zullen zy hierin niet slagen, omdat
altyd schoon zal blyven, wat door de groote
meerderheid van het ontwikkeld geslacht
schoon genaamd is. Homerus zal steeds
grooter blyven dan Virgilius, omdat dit door
alle eeuwen heen als een onbetwistbaar feit
is verkondigd; de Engelsche dramaturg Sha
kespeare zal in de Engelsche letterkunde
steeds eene hoogere plaats innemen dan zyn
landgenoot Pope, en de naam van Molière zal
in alle tyden meer bewondering genieten
dan die van Marivaux of Sardou. Zullen dezen
eenmaal aan de vergetelheid prysgegeven
moeten worden, met den eerste zal dit nooit
het geval zyn. Ook Emile Augier, de Molière
der negentiende eeuw, zal ten eeuwigen dage
in do herinnering blyven voortleven en zyne
„Gabrielle" zal hiertoe niet weinig bydragen.
Augier heeft in dit tooneelspel gebroken met
de traditie, steeds door de Fransche school
gehuldigd. In alle mogelyke romans van
Gallischen bodem is de gehuwde man het
voorwerp van spot- en plaagzucht, terwyl
de amant als de held wordt voorgesteld. In
„Gabrielle" is dit niet het geval; hier wordt
het brave, het edele, het heldhaftige door
den echtgenoot verpersoonlykt.
Spreker las ons verschillende fragmenten
uit dit boeiend, verheven drama voor, die
met aandacht en belangstelling werden
gevolgd.
En last not least het muzikale gedeelte.
Mejuffrouw Hol gaf ons vóór de pauze de
Ballade As-dur van Chopin ten beste, terwyl
zy in het tweede gedeelte achtereenvol
gens de Pantaisie C-moll van Bach, eene ro
mance van Rubinstein en de Valse As-dur
van Chopin deed hooren.
ROMAN VAN
XinER DE ÏIOXTKPIX.
41)
Tegenover Angèle evenmin als tegenover
Martha, hadden de twee medeplichtigen over
den oorsprong van hun vermogen gesproken.
Martha geloofde inderdaad dat dokter Thomp
son onmetelyk ryk was. Angèle kende haren
vriend Pascal te goed, om niet te vermoeden,
dat de rykdom van den pseudo-Amerikaan
uit geene eerlyke bron voortsproot, maar zy
viel Pascal met geene vragen lastig. Wat be
kommerde zy er zich om, hoe hij eensklaps
zoo ruim in het geld gekomen was!
Pascal had, door zyne goede bekendheid
met Parys, eene volkomen beschryving van
de zes erfgenamen bekomen. Hy gaf zyn
vriend verslag van zyne bevinding.
„Drie van de kinderen, op denzelfden dag
als de dochter van den graaf De Thonnerieux
geboren, zyn voor ons hoogst moeilyk te
naderen; de eerste is de zoon van gravin De
Chatelux, de tweede is de zoon van zekeren
Raymond Fromental, een boezemvriend van
Fabien Be Chatelux. Zy studeeren beiden voor
Slechts zelden hebben wy eene jonge debu
tante zooveel kracht en gloed hooren ontwik
kelen, byna nooit zulk eene zekerheid ontmoet
als zy ons deed bewonderen. Eene uitstekende
school, eene meesterlyke techniek deed zy go-
paard gaan met eene innige, gevoelvolle voor
dracht; zy bespeelde haar instrument niet,
zy beheerschte het volkomen, en het was
vooral in de Yalse van Chopin, dat al deze
uitstekende eigenschappen volkomen tot haar
recht kwamen; alle mogelyke moeilykheden
van dit buitengewoon zware stuk werden
glansryk en zonder eenige inspanning over
wonnen. Mejuffrouw Hol is eene pianiste, haren
naam volkomen waardig; wel de grootste lof
tuiting, welke wy in staat zyn haar te geven.
Tallooze by valsbetuigingen werden haar ge
schonken, en er is zelfs bis geroepen; zou
dat bis ditmaal ook de bede van „tot eene
volgende maal" kunnen behelzen?
Ten slotte ook thans onze hartelyke
dank aan het bestuur dezer afdeeling voor den
gezelligen, genotvollen en kunstryken avond.
Door het Hollandsche Operagezelschap
van den Parkschouwburg te Amsterdam zal
a. s. Maandag-avond alhier de „Willem Teil"
worden opgevoerd.
Yan de voorstelling in de hoofdstad ge
waagde de heer Dan. De Lange, gelyk men
weet, met den hoogsten lof, waarby alle
daar ter stede verschynende bladen zich vol
komen aansloten.
Ook de reeds elders gegeven opvoeringen
oogstten den meeBten by val in.
Er wordt gemeld dat den heer Mann reeds
vóór drie jaren de betrekking van kapelmeester
der stafmuziek te Batavia was aangeboden;
hy bedankte toen daarvoor en zou dit nu
wederom doen, als men het aanbod herhaalde.
Gedurende het eerste kwartaal dezes
jaars hebben zich 221 jongens aangemeld
voor indiensttreding by de Kweekschool voor
Zeevaart te Leiden, waarvan er 54 tot eene
verbintenis in 's Ryks zeedienst zyn toege
laten. De overigen werden allen geneeskundig
afgekeurd.
Men schryft ons heden uit Zoeterwoude
By den Raad dezer gemeente is het vol
gende adres ingekomen: De gezamenlyke
bewoners der buurt, genaamd de Vliet,
geven te kennen dat alle buurten der ge
meente zyn doorsneden door publieke wegen,
welke niet alleen door de gemeente onder
houden worden, maar sommigen zelfs door
haar zyn aangelegd; dat alleen de weg van
hunne buurt daarop eene uitzondering maakt
en loopt door landeryen van sommigen hunner
en door hen onderling wordt onderhouden;
dat het bovendien ook twyfelachtig kan zyn
in hoever er recht van weg over elkanders
eigendom bestaat en indien ooit mocht worden
bewezen dat één of meer hunner geen recht
van weg heeft, zy geheel van den openbaren
weg zouden zyn afgesloten, waarom zy zich
tot den Raad wenden met verzoek van ge
meentewege een weg aan te leggen van af
de Lemmebrug tot aan den Hofweg volgens
eene over te leggen teekening.
De milicien-verlofgangers C. Tyssen, H.
Supheert, A. Dam, G. Fontoyn, F. A. Hol-
snyders, F. Van Haastrecht, H. T. Brugman
en W. Veninga, behoorende tot deze ge
meente, lichting 1885 en het 4de regiment
infanterie, zyn in werkelyken dienst opge
roepen en zullen den 14den April 1890 by
hun corps te Leiden, de laatste te Gouda,
moeten tegenwoordig zyn.
Als een bewys dat de heerschende ziekte,
de influenza, nog niet geheel geweken is,
dient dat eenige dagen geledon aan den Hoo-
gen Ryndyk een 26-jarige gehuwde arbeider
aan die ziekte overleed.
Prins K&radja, Turksch gezant by ons
Hof, zal morgen naar Londen terugkeeron.
Door het corps officieren der Haagsche
schuttery is op de bekende Amersfoortsche
•irculaire noch geantwoord, noch aan de op
roeping tot bywoning der vergadering te
Amsterdam gevolg gegeven.
De gezant van de Fransche Republiek
vertrekt morgen van 's-Hage ter bywoning
van de vergadering van den Algemeenen
Raad van het Noorder-Departement in
Frankryk.
De heer Fenton, sedert jaren 1ste secre
taris by het Britsche gezantschap, te 's-Hage
met den titel van zaakgelastigde, zal wegens
gevorderden leeftyd den diplomatieken dienst
gaan verlaten.
Onder bevel van den kapitein der infan
terie van hot Oost-Indisch leger H. Van
Wicheren zal den 12den April a. s. uit Har-
derwyk een detachement suppletietroepen ver
trekken, sterk 47 man, met bestemming naar
Neerlandsch-Indië, aan boord van hot stoom
schip „Burgemeester Den Tex."Totmedegeleide
van dit transport is aangewezen de 2de lui
tenant van hetzelfde wapen J. IV. Abeleven.
De onlangs by Atjeh gewonde luit. ter
zee 2de kl. jhr. F. W. Van Spengler is aan
de gevolgen overleden op reis van Atjeh
naar Batavia, werwaarts hy geuvacueerd
werd. Jhr. Van Spengler was slechts 28
jaar oud.
de Polytechnische school. De derde is de
zoon van den advocaat Labarre. Hy studeert
voor priester.
„Wie is de gravin De Chatelux?"
„Eene voorname, hoogadellyke dame. zy is
weduwe, aanbidt haren zoon en leeft zeer
teruggetrokken. Zy was eene getrouwe vriendin
van myn gewezen patroon, den graaf De
Thonnerieux."
„En Fromental?"
„De zoon?"
„Ja."
„Een uitmuntend jongmensch, yverig, met
een zacht en bescheiden karakter, maar eene
uiterst zwakke gezondheid."
„En zyn vader?"
„Omtrent hem ben ik niets te weten kun
nen komen. Volgens het testament is by
kantoorbediende, maar verder heb ik niet kun
nen ontdekken."
„Wat woet je van mevrouw Labarre?"
„Zy is de weduwe van een advocaat, die
haren echtgenoot zeer ongelukkig heeft ge
maakt. Zy is ydel en behaagziek en gelooft
dat zy nog altyd jong en schoon is. De tegen
woordigheid van haren byna volwassen zoon
hinderde haar; daarom heeft zy zyne neiging
voor den geestelyken stand zooveel mogelyk
aangewakkerd."
„Waar studeert de toekomstige abt?"
„Op het seminarie van Saint-Sulplice."
„Daar zal hy moeilyk te naderen zyn."
„Ik vree3 zelfs onmogelyk."
„Kom, kom, voor mannen als wy is niets
onmogelyk. Nu de drie anderen."
„De zoon van Fulgence Duvernay is een
stoffeerder. Hy heeft een woest, twistziek
karakter, en heeft het ouderlyk huis verlaten,
waar men in geen vyf of zes maanden iets
van hem gehoord heeft."
„Dus weet je niet, waar hy op het oogen-
blik is?"
„Neen, maar ik geloof niet, dat hy Parys
verlaten zal hebben. Als wy zoeken, zullen
wy hem wel vinden.
„Verder."
„Op hem volgt de zoon van Jules Boulenois.
Dat moet eon leeglooper zyn, die nooit iets
heeft willen leeren. Zyn vader heeft hem do
deur uitgejaagd. Waarvan hy leeft weet nie
mand, eene vaste woonplaats heeft hy niet
en het is nog te verwonderen, dat hy niet
in handen van de politie gevallen is."
„Duivels, dat wordt een lastig geval I Zoo'n
landlooper zou juist in staat zyn, om de me
daille te verkoopen aan een goudsmid, die ze
in den smeltkroes werpt. Nu de laatste."
„Martha Berthier. Kort na hare geboorte
is hare moeder weduwe geworden. Tegen
woordig woont zy te Genève, waar zy, geloof
ik, hertrouwd is. Ik weet evenwel niets by-
zonders omtrent haar.
„Wy zouden daarvoor een reisje naar Zwit
serland moeten maken.
„Ja, je hadt wel gelyk, toen je zeide dat
onze taak moeilyk is. En dan te weten dat,
wanneer dat vervloekte boek niet gestolen
was, wy het geld slechts behoefden te gaan
halen. O! het is om razend te worden.
In de rue de Miromesnil, eene der rykste
straten van Parys, vonden zy een ruim hotel,
dat te koop was. Zy begaven zich naar den
notaris en kochten het voor tweehonderd-
vyf-en-twintig duizend franken.
„Laten wy nu onze rekening eens opmaken,
wat ons van het kapitaal overblyft", zeide
Jacques, toen zij het kantoor van den notaris
hadden verlaten.
„Dat is spoedig genoeg gedaan", antwoordde
Pascal. „Tweehonderd-vyf-en-twintig duizend
franken voor het hotel en nog vy'ftig duizend
voor de meubelen maakt tweehonderd-vyf-en-
zeventig duizend, benevens vyf-en-tachtig dui
zend voor „Le Petit-Castel" is totaal driehon
derd-zestig duizend franken."
(Wordt vervolgd.)