fconaecln;.-': „N. W. 22", geboren en wonendo
te Noordwyk aau Zee.
I» -'taagde was ten laste gelegd hut navol-
gende: „dat hy op 6 Augustus 18S9, terwyl
hy al gezagvoerder van de bomschuit „IS.
W. 22" zich aan boord van dat visschers-
vaartuig bevond, in de Noordzee op onguveor
56 10' N. B. on op een afstand van circa
veertig, althans van meer dan drie mijlen
van de Sehotache kust, zyne netten op zulk
oene wyza heeft uitgeworpen, dat daaruit
nadeel is ontstaan aan do netten van het
visschersvaartuig „Inspecteur Caland", dat
daar ter plaatse visschende was, althans, dat
by daardoor de visschers van dat vaartuig,
toon dezen hunne werkzaamheden reeds had
den aangevangen, heeft gehinderd, aangezien
hy, toen de wind, die omstreeks drie uren
's namiddags west was, tussclien halfvier en
vpf uren 's namiddags uit het noordon begon
te waaien, bleef doorgaan mot netton te
schieten, waarvan het onvermydelyk gevolg
was, dat zijne netton in die van den „Inspec
teur Caland" geraakten, waardoor aan de
laatsten eene schade van ongeveer honderd
gulden is teweeggebracht, torwyl bovendien,
toen die netten in elkaar verward zaten, door
den beklaagde of do bemanning van zyn vaar
tuig zonder toestemming van den gezagvoer
der van don „Inspecteur Caland" twee van
diens speereepen zyn doorgesneden."
Als gotuigen werden gehoord zos personen,
benevens tweo personen als deskundigen.
Door den ambtenaar van het Openbaar
Ministerie word vóór het nemen van het
requisitoir er op gewezen dat deze zaak de
eerste was, die sedert de op 6 Mei 1882
te 's-Gravenliage gesloten overeenkomst tot
regeling van de politie op de Noordzee buiten
de territoriale wateren wegens dergelyke over
treding, voor het kantongerecht te Leiden
werd behandeld.
De beklaagde voerde tot zyne verdediging
het navolgende aan: „dat hy in het begin
van Augustus van het vorige jaar, naar hy
meent op den zesden dior maand, met de te
Noordwyk thuis behoorende bomschuit, ge
merkt „N. W. 22," waarvan hy gezagvoerder
was, ter haringvangst is gekomen in de Noord
zee, en 's namiddags omstreeks vier uren,
toen de wind west ten noorden was, een
begin heeft doen maken met het uitwerpen
van de netten; dat op eenigen afstand reeds
een logger lag to visschen; dat de wind later
noordeiyk liep tot ongeveer noord ten oosten
of noord noord-oost, maar dat hy met het
vieren van de netten is voortgegaan, omdat
zyn vaartuig te ver van den logger was ver-
wydord om met de netten van dat vaartuig
in aanraking te kunnen komendat hy door
den logger niet heeft zien seinen en ook
niemand van de bemanniDg eenig sein heeft
opgemerktdat de wacht hem 's avonds om
streeks elf uren heeft geroepen en hy bevond
dat zyn vaartuig aan atuurboordszy tegen
vischwant aanlag; dat hy tot behoud van
dat want de reep er van heeft opgevischt
en aan stuurboord van zyn vaartuig vastge
maakt; dat hy 's nachts omstreeks tweo uren
dat want woer hoeft losgemaakt en is be
gonnen zyne eigen netton op to halen; dat
hü noch toen hy zjjne netten begon uit te
werpen, noch toen hy by het veranderen van
don wind daarmee voortging, er eenig bezwaar
in zag om daar tor plaatse te gaan visschen,
en dar zon vaartuig niet door don wind met
de ne-.i van deu logger in aanraking kan
zyn gekomen, maar alleen ten gorolgo van
valsch etroomen, welke op die hoogte inde
Noordzee heerschen; dat hy geen spoereep
van eens anders net aan boord heeft gehad
en er dog veel minder een spoereop is afge
sneden."
Do kantonrechter heeft In het vonnis als
wettig en overtuigend bewezen geacht door
de verklaringen der gehoorde getuigen, in
onderling verband, dat de beklaagde don 6don
Augustus 1889, torwyl hy als gezagvoerder
zich aan boord bevond van de te Noordwiik
te huia behoorondo bomschuit „N. W. 22", in
do Noordzee op ongeveer 56° N.B. en op een
afstand van 30 a 40 myien van de Schotscho
kust, zijne netten heeft uitgeworpen in de
nabijheid van het visschersvaartuig „Inspec
teur Caland," dat daar reeds visschende was,
dat hy. toen de wind, welke aanvankelijk
westeiyk was, uit het noorden begon te
waaien daarmee is voortgegaan, en dat zjin
va-.rtuniet de netten van d* „Iuspectnir
CAla'id" in aar.rakiDg is gekomen, waardoor
aan die netten schade is toegebracht er. de
viaechors van dat vaartuig, die hunne werk-
zaamhodvn reeds hadden aangevangen/w&rd
gehinderd; dcoh als niet bewezen geacht dat
£-3 .'■•-■V-V... Ji.
d;c: beu beklaagde of do bemanning van zjjn
vaartuig speereepen van de „Inspecteur Caland"
zyn doorgesneden.
Voorts is door don kantonrechter in het
vonnis overwogen: dat het voor do beoordee
ling dor handelingen des beklaagden goon
verschil maakt of het inaanrakmgkomen met
de netten van het andere visschersvaartuig
is te wyten aan het verandoren van deu wind
of aan valsche stroomen, daar toch het eerste
voor ieder waarneembaar was en ook volgens
beklaagde's bekentenis door hem is waarge
nomen, en het bestaan van valsche stroomen
ter plaatse, waar de beklaagde vischte, aan
visschers in het algomeen en ook den bokl.
volgens zyne eigen bekentenis bekend was,
zoodat de bekl. by het uitwerpen der netten
of het voortgaan met het uitwerpen van de
netten, toen de wind veranderde, als visscher
on gezagvoerder van een visschersvaartuig
zoowel op het een als op het ander bedacht
had behooren te zun, en liad kunnen en moe
ten voorzien, dat, door met zyn visschers
vaartuig te gaan liggen in do nabyheid van
een ander vaartuig, dat reeds met visschen
bezig was, en zyne netten uit te werpen en te
blyven uitwerpen ondanks den veranderden
wind, nadeel kon worden geboren en de andere
vlsschors konden worden gehinderd.
Do kantonrechter heeft den beklaagde schul
dig verklaard aan het hem ten laste gelegde,
als opleverende: als gezagvoerder van eau in
Nederland thuisbehoorend visschersvaartuig,
komende op eene plaats in de Noordzee buiten
de territorialo wateren, waar gevischt wordt
met dat vaartuig zóó gaan liggen of de
netten op zulk eene wgze uitwerpen, dat daar
uit wederkeerig nadeel wordt geboren en de
visschers, die hunne werkzaamheden reeds
hadden aangevangen, wordon gehinderd;
en veroordeeld tot betaling eoner geldboete
van f 25, te vervangen door vyf dagen hech
tenis, en in de kosten van het geding, met
vryspraak van het meerder hem ten laste ge
legde als boven is omschreven.
Men schryft ons uit Katwyk aan
Zee, dd. 3 Maart
Door de sneeuw konden de treinen van de
F.ynlandsche stoomtram gisteren niet geregeld
ryden. Trein 3 en 4 hebben het doel hunner
reis bereikt. Trein 7 reed tot de Groeneeteeg,
maar moest daar door de hoeveelheid sneeuw,
welke intusschen op de baan gewaaid was,
op sommige plaatsen circa een halven nieter
hoog, terugkeeren. De heer Smite, chef van
dienst, durfde den trein, uit vrees voor
dorailleeren, niet verder te laten ryden, maar
liet dadeiyk door het beschikbare personeel
de baan vrymakon. In den voormiddag was
op sommige plaatsen op het Lange Pad de
sneeuw weer op de baan gewaaid. Omstreeks
halftwoe 's namiddags zou men echter trachten
.van hier af Leiden te bereiken, wat mot
eenige moeite ook gelukte.
Aan den heer Smits, wien alle lof toe
komt voor zyne onvermoeide pogingen, is
het dan ook te danken, dat met de treinen
24 en 25 de dienst weer geregeld was.
Ook de stoomtrams naar Noordwyk, Haarlem
en Den Haag ondervonden vertraging.
De Haagsche rechtbank ver-
oordeelde gisteren den persoon, die verleden
week terechtstond, beklaagd in eene herberg
op het Spui te 's-Hage een gouden horloge
ketting te hebben ontvreemd, tot 3 maanden
gevangenisstraf; de twee heeren uit Leiden,
die ambtenaren van do Holl. Spoorw.-My. te
's-Hage mishandelden, ieder tot 7 dagen ge
vangenisstraf.
Aan don Benoorden houtschon
Weg te 's-Hage geraakte gisterochtend een
met paard bespannon wagen van de brood-
en meelfabriek te water, en met het voertuig
ook oen jongen, die op den bok zat. Hy werd
er, zonder letsel te hebben bekomen, uitge
haald, evonals paard en wagen.
Eene vrouw uit deSlykstraat
te Arasterdam bracht op hot Frederikeplein
den Ryksontvanger met een stok eenige slagen
toe, omdat hij eenigen tyd geleden haren in
boedel had doen verkoopen. De vrouw is in
arrest.
Zondagavond omstreeks half-
negen brak in een huis in de Wynstraat te
Rotterdam brand uit, welke met twee brand
spuiten werd gehluscht. De oorzaak is tot
nog toe onbekend. In bet huis bevond zich
een kind van 6 jaren, dat door de bewoners
was achtergelatenDit kind word door drie
spuitgasten met groote moeite van den dood
gered. De brand, welke op de voorkamer der
eerste verdieping ontstond, beeft zich tot dat
lokaal bepaald.
Da moedige spuitgasten, die het kind gered
hebben, zyn: Hermann Van Ooyen, btukf:
door; Leonard Schutter, horlogemaker, sn
Aalbertus Gerardus Schupper, barbier.
Daar het bovenhuis door de straatdeur niet
te bereiken was, moesten zy door de brandende
kamer hun w«g nemen. Niet alleen het vuur,
maar ook de verstikkende rook maakte dezen
tocht gevaarlyk. Moedig echter drongen zy
vooruit en begaven zich naar boven, op handen
en voeten kruipende over gangen en portalen,
en zoekende naar deuren, welke toegang tot
de kamers gaven. Herhaaldelijk moesten zy
terug, om lucht te scheppen. Zy hoorden een
kind hoesten en kuchen, en dit overtuigde
hen dat zy niet noodoloos hun leven in gevaar
hadden gebracht. Op dat hoesten en kuchen
afgaande, vonden zy in eene achterkamer
het kind.
De redding geschiedde geheel zonder hulp
middelen, als rookhe'.men enz., daar deze op
dat oogenblik ontbraken.
De rechtbank te Utrecht deed
gisteren uitspraak in de zaak tegen H. Hichiel-
sen, oud 53 jaren, sehryver by de Maat
schappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen,
thans in verzekerde bewaring, beklaagd van
moord op zyne echtgenoote Wilhelmina Claeina
Van Zwol, in den morgen van 29 November
11. in de Doornboomstraat aldaar gepleegd.-
De rechtbank verklaarde het aan bekl.
ten laste gelegde wettig en overtuigend be
wezen en veroordeelde hem tot eene gevan
genisstraf van 15 jaren.
Do Zuiderzee is thans wed er vol
dryfys en daardoor voor zeilschepen byna
geheel onbevaarbaar. Do van Friesland en
Groningen naar Amsterdam en Rotterdam
beetemde stoombooten kunnen niet anders
dan over het Nieuwediep hunne bestemming
bereiken.
De vaart op het Groot Noord-Hollandscb
Kanaal ondervindt tot heden weinig hinder
van hot ys.
Men s ch r y f t u i t H a m b u r g: V a n
de Tönningsche stoomboot „Emma" heeft
men nog maar niets naders gehoord en men
heeft daarom alle reden te veronderstellen
dat zo totaal verloren is. Zooals bekend ia,
verliet de „Emma," behoorende aan de ree-
dery Sartori, te Kiel, den 2Gsten Januari met
eene lading steenkolen de haven van Burn
tisland, by Edinburg, om naar Tünningen
terug te koeren. Sedert ontbreken alle byzon-
derhedon aangaande het schip. Hetisontwy-
felbaar in de geweldige stormen, welke toen
over de Noordzee beerschten, met man en
muis vergaan. Naar vernomen wordt, is de
verzekeringsom reeds aan de maatschappy
uitbetaald; wel een bewys, dat men geene
goede berichten meer omtrent het schip ver
wacht.
Men meldt uit San-Remo: Er valt
hier eene groote hoeveelheid sueeuw. De vel
den zya geheel met een wit kleed bedekt.
Ook te Parys, Nizza, Rome en Weenen
heeft „de wintervorst zyn zetel opgeslagen".
Overal sneeuwde on vroor het. Nizza werd
tydens de vastenavondfeesten door den ge-
vreeBden mistral, gepaard met regen, be
zocht. Daarna begon het hard te sneeuwen.
Te Weenen staat de thermometer 13 graden
onder het vriespunt en ligt de sneeuw 1'/,
voet diep. Er waait een hevige wind. Tele
graaf- en spoorweggemeenschap zyn op vele
plaatsen verbroken.
Te Berlijn ia de thermometer tot byna
24 gr. Fahrenheit gevallen en te Hamburg.
Maagdenburg, Kassei en München is het nog
kouder. Er is veel sneeuw gevallen.
Buiten Margate is de „Villede
Calais," een Engelsch schip, vergaan. Van
de 16 opvarenden zyn er 4 verdronken.
In de Vereenigde Staten zyn
weder 2 groote branden door eiectriciteit
veroorzaakt. In eene brouwery te Elisabeth,
in Nleuw-Jersey, werd dientengevolge voor
25,000 dollars schade aangericht. De tweede
brand brak uit in een woonhuis te Schenec
tady, in Nieuw-York. De eigenaar kwam in
de vlammen om.
Omtrent de ramp der „Quetta"
is nog weinig naders bekend. Golyk gemeld
is, atrandde de Britscho boot, welke van
Brisbane naar Londen bestemd was, in de
gevaarlyke Torresstraat tusschen Nieuw-
Guinea en de Australische kust. Op 27 Fe
bruari had ze Cooktown verlaten o. - be
vel van kapitein Sanders en verr. efieiyk
ook. tot aan Donderdags-eiland, met een
loods aan boord. Het schip, dat 3 minuten
na de stranding zonk, is goheel wrak. Voor
zoover men weet, zyn slechts 116 ran do
280 reizigers gered.
iW»Eaag«ini«iiii>inrwMtBask' - - tmt assrerctacscas
38 J ITENLAMa
Frankrijk.
Do hoer Léon Bourgeois, de nieuwe mi
nister van binnenlandbche zaken, zeide inde
gisteren door de Kamer van Afgevaardigden
gehouden zitting.dat de regeoring sterk moet
zyn met en door de Kamer. Als minister zal
hy de geestkracht ontwikkelen van zyn voor
ganger, dion hy zich tot voorbeeld zal stellen.
Hy zal het initiatief nomen tot alle nuttige
hervormingen. De regeering moet. steeds voor
waarts streven, in vereeriiging mot aile
republikeinen. (Toejuiching links.) Hy laakte
de wankelbaarheid der ministeriën en eindigde
met de opmerking, dat de Kamer steeds haar
vertrouwen heeft betoond in de zuivere poli
tiek van het Kabinet. (Langdurige toejuiching
links en in het centrum.)
De heer Dreyfus interpelleerde daarop het
kabinet over de aftreding van den minister
Constans. Hy betwyfelde of zij wel het gevolg
is van de benoeming van een rechteriyk amb
tenaar. Hij meende dat zij veeleer veroorzaakt
i3 door de oneenigheid, welke sedert eenigen
tyd in den boezem van het kabinet bestaat.
Voor de republikeinen is do tyd aangebroken
om te bepalen, welke politiek moet gevolgd
worden.
De minister-president Tirard betwistte'in
zyn antwoord de juistheid van de verhalen
der dagbladen. „Wy' hebben", zeide hy, „niets
af te nemen van, of toe te voegen aan het
programma, dat wy herhaaldelyk hebben
ontvouwd. Wy willen nog altyd do eensge
zindheid der republikeinen, door het terzyie
stellen van vraagstukken, welke de harts
tochten prikkelen, om ons goheel te wyden
aan de regeling der aanhangige zaken en aan
de hervormingen, welke het land eischt. Het
door ons aangeboden budget is een werk van
hervorming". De heer Tirard gaf vervolgens
een overzicht van de wetsontwerpen, welke
de regeering denkt aan te bieden.
De heer Dreyfus hernam dat de harten
van alle vaderlandlievende Franschon hebben
gesidderd, toen vernomen werd dat Frankryk
aan de arbeidsconferentie te Berlyn zou deel
nemen.
De heer Tirard verdedigde de vaderland
bevende gevoelens van het Kabinet en ver
klaarde dat het de economische en sociale
vraagstukken tot een byzonder onderwerp van
studie zou maken.
By de voortzetting zyner rede zeide de
heer Tirard dat het Kabinet nooit heeft terug
gedeinsd voor zyne verantwoordelykheid, en
dat hy aan de Kamer een votum van ver
trouwen zou vragen, omdat het de belangen
van Frankryk betrof. (Eenige toejuichingen).
De beraadslaging werd daarop gesloten.
Eene motie om tot de eenvoudige orde van
don dag over te gaan, werd door de regee
ring bestreden en door de Kamer met 319
tegen 210 stemmen verworpen.
Daarentegen verklaarde do heer Tirard zich
te vereenigen met de volgende motio van
orde, door den heer Bardoux voorgesteld„De
Kamer, vertrouwen stellende in do rogeering
en overtuigd dat zy zal biyven vasthouden
aan de zuiver republikeinsche politiek, over
eenkomstig de wenschen van het land, gaat
over tot de orde van den dag." Deze motie
werd met 249 tegen 200 stemmen aangeno
men. De zitting was zeer woelig.
Ter beurze van Parys werd het gerucht
verspreid dat de minister-president Tirard
met den gewezen minister van buitenland-
8cho zaken, den hoor Constans, zal duelleeren.
De Fransche bladen spreken natuuriyk allen
over hot ontslag van den heer Constans. Op-
merkeiyk is het, dat byna alle republikeinsche
hladen party kiezen voor den afgetreden mi
nister en zijn heengaan zeer betreuren.
Het „Journal des Débats" gelooft dat de
heer Constans opzetteiyk van de gelegenheid
gebruik heeft gemaakt om zyn ontslag te
nomen, daar hy niet vorder verantwoordeiyk
wil blijven voor do zwakke politiek van den
heer Tirard. Het blad keurt tevens de benoe
ming Tan den radicalen heer Bourgeois tot
minister af.
Biykbaar heeft de heer Tirard zoo spoedig
den heer Bourgeois in het Kabinet opgenomen,
om de radicale party tevreden te stellen. De
„Justice" vindt dit dan ook zeer goed, maar
ook het orgaan van den heor Clémenceau
verlangde „meer licht". De République fran
chise" eischte hetzelfde, terwijl het hulde
brengt aan de groote eerdiensten van den
heer CoBstans jegene de republiek, „welke by
alle republikeinen steeds in dankbaar aan
denken zullen blflven."
Algemeen ia men van meenlng, dat het