Nc. 9216 Woensdag 5 Maart. A0. 1890. <pl ^fl^A fh feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van cZpn- en feestdagen, uitgegeven. Dit Dommer bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 4 Maart. V# - <cJ^P3f V» PRUS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden..T."v«V-'.^rT l.li. Franco per post.T. .T. 0 1.4ft. Afzonderlijke Nommora..7.7. 9 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regola 1.05. Iedere regel meer 0.17|. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor bet in- casseeren buiten de stad wordt 0.10 borekend. Heden is aan de universiteit alhier de heer P. J. Dekkers, gub. te Klundert, bevorderd tot doctor in de scheikunde, met academisch proefe., get.„Over het Tetramethyleenglycol." Aan dezelfde universiteit is het doctoraat- examen in de klassieke letteren afgelegd door den heer D. A. H. Van Eek, en het candidaats- examen in de rechten door den heer L. Den Beer Poortegaal. Naar aanleiding van de op 27 September 1888 gehouden openbare aanbesteding van het maken eener kegelbaan met biljartzaal op het terrein van den Burg moet tob de voldoening van don laatston termijn van be taling der aannemingsom worden overgogaan. Die som bedraagt ƒ417.40. By de voorloopige vaststelling van de ge meenterekening van 1888, krachtens Raads besluit in dato 29 Augustus 1889, gewijzigd in de vergadering van den Raad van den 2den Januari 1890, is op de begrooting voor 1889 -op den post Onvoorziene Uitgaven overgebracht een bedrag van 13971.51 wegens uitgaven, welke vóór het sluiten van den dienst van 1888 niet konden plaats hebben, waaronder tevens gelden waren begrepen, bedoelden be talingstermijn betreffende, doch slechts tot een bedrag van 181.90, zoodat ter zake alsnog tekort komt eene som van 235.50. B. en Ws. geven den gemeenteraad alsnu in overweging de betaling dier gelden ad 235.50 te brengen ten laste van den post Onvoorziene Uitgaven voor het jaar 1889, waartoe zij den vereiBChten staat ter vast stelling den Raad aanbieden. Evenmin als bij do directrice der Hoo- gere Burgerschool voor Meisjes en de Com missie van Toezicht, bestaan er by het col lege van B. en Ws. bezwaren tegen de inwilliging van een verzoek van de damos ^:G. O. Schenck en J. Schiitt om een der lo kalen van de Hoogere Burgerschool voor Meisjes tot wederopzeggens des Woensdags en des Zaterdags van 2 tot 4 uren te gebruiken voor het geven van onderwys in de fraaie handwerken, onder de gewone voorwaarden, 'dat alle kosten van verlichting en verwar ming en de schade, eventueel aan gebouw of meubilair toegebracht, komen voor rekening van de gebruiksters en tegen betaling van 20 per jaar voor het gebruik van het lo kaal aan de gemeente. De som van 20 is berekend naar een bedrag 4 van 5 per wekelyksch uur in overeenstem ming met vorige dusdanige vergunningen. B. en Ws. geven don Raad in overweging ■K dat verzoek in te willigen. Het examen in de nuttige handwerken is te Utrecht met goed gevolg afgelegd door mej. A. E. M. Bongenaar, van Leiden. -Ah Door den heer Mart. J. Kleyor, arts, officier van gezondheid 2de klasse, Oost-Indisch leger, is aan 's Rpks Ethnographisch Museum te Leiden ton geschenke gegeven oeno zeer belangryke verzameling van voorworpen, af komstig van het eiland Nias, geïnventariseerd als sectie 718. Bit geschenk is van biizouder Ij. groote waarde, aangezien tot dusver byna geen enkel stuk uit Zuid-Nias in het museum aanwezig was, en deze collectie mee6t voor- s 'werpen uit dat minder bekende en meer oor- E spronkelyko gedeelto van het eiland bevat. Aan den schenker is de dank der rogeering betuigd. Ber» ipen ,s by do Ned. Geref. gemeente te Leimuiden de heer J. Brouwer, candjdaat aan do Yrye Universiteit, ju Ds. J. H. Willebi ands, predikant te Oude en Nieuwe-Wetering, is beroepen by de Nod.- Hei v. gwneento ta Molxwerum (Fr.) In de heden door de Tweede Kamer gehouden zitting is ingekomen ren ontwerp, maatregelen voorschryvende ter voorkoming van aanvaringen en aandrijvingen. De commies-griffier mr. Patyn werd be- eedigd. Donderdag a. s. komt aan de orde het op maken eener nominatie voor Raadsheer in den Hoogen Raad. Na de pensioenwetten volgen de interpel latie van den heer A. Van Dedem, (omtrent de verkiezing in het Kabinet), het voorstel van den heer Reokers (omtrent de wonder- kuil) en het voorstel van den heer Borgesiue (omtrent de Inkomsten belasting). Het debat over de pensioenwetten voor burgerlyke ambtenaren werd heden voortge zet. Verscheidene amendementen werden ver worpen. Morgen voortzetting. Het heeft H. M. de Koningin behaagd den Raad van Beheer der Koninkiyke Ver- eeniging „Het Nederlandsch Tooneel" een geschenk van f 500 te doen toekomen als eene bydrage in de tegemoetkoming aan de artieten, die door den brand van den stads schouwburg te Amsterdam de grootste schade hebben geleden. Naar de „N. R. Ct." verneemt, is de majoor der artillerie F. G. A. Scherer, hoofd der vierde afdeeling van het departement van oorlog, benoemd tot officier der orde van de Kroon van Italië. Be heer Domela Nieuwenhuis, lid der Tweede Kamer, is uit het buitenland te 's-Sravenhage teruggekeerd. Het stoomschip „Koningin Emma," van Batavia naar Amsterdam, vertrok 3 Maart van Aden; de „Utrecht," van Batavia naar Rotterdam, vertrok 1 Maart van Colombode „Zuid-Holland," van Batavia naar Rotterdam, arriveerde 3 Maart te Suez. Het Leldsch Tooneel. Er heerschte gisteravond in het Schouw burglokaal eene „kleine" luidruchtigheid, zoo als de heer Willem Van Zcylen het zeer euphemistisch uitdrukte. Het tijdstip mocht wel zeer slecht ge kozen heeten, juist by de opvoering van „Een gevaarlyke vriendendienst", een geheel nieuw, oorspronkeiyk Nederlandech stuk (een zeld zaam verechynsel), van de hand van een onzer beste letterkundigen, van Lodewyk Mulder, den echry ver van „De Kiesvereeniging van Stellendyk." Uit goede bron hebben wy vernomen dat het gisteravond hier ten tooneele gevoerde niet het Btuk zelf, maar slechts een exerpt daarvan heeten mag; met het oog hierop durven wy eone bepaalde oordeelvelling niet neerschryven en schorten deze derhalve op tot eene nadere voorstelling, hopende dat deze onder meer gunstige en bezadigde omstandigheden zal plaats hebben. Ook over het spel zullen wy niet uitweiden; de acteurs en actrices, door eeuwigdurende interrupties gehinderd en immer tot de wer- kelykheid teruggeroepen, konden zich onmo- gelyk verplaatsen in hunne rollen en dezen derhalve ook niet geheel naar behooren weer geven. Vóór de opvoering van „Jean Marie", van André Theuriet, trad de heer Willem Van Zuylen voor het voetlicht om namens mej. Vink en den heer Chrieppn en ook voor zich- zelven tot de rumoerigen het verzoek te richten de orde te bewaren. Van alle kanten klonk het nu: „Ja, ja, wy zweren het u!" en de handige acteur, gevat als immer, antwoordt terstond: „Ik vertrouw op de loyauteit van dat „wy zweren het u!" Eene jonge vrouw, verloofd met een stoeren, fiinken zeeman, ontvangt plotseling de lijding van den dood van haren aanstaande; haar vader ontvalt haar eveneens door den doo l en zoDder kostwinner wordt zfj roet ha - moeder tot de diepste ellende gobrachi. Ten einde raad aan armoede en w .nh op ten prooi, geeft zy hare hand aan den veel ouderen, doch ryken Joêl. Zy huwt hem echter zonder liefde; in haar hart zetelt nog immer de herinnering aan hem, dien zy eene boven alles heeft bemind. Plotseling staat haar vroegere verloofde, als door een wonder aan den dood ontsnapt, vóór haar; te laat, helaas te laat; zy behoort re9de een ander toe. Er ontstaat een verschrikkelUke strjjd in hare ziel, de stryd tusschen liefde en plicht; de eerste dwingt haar den man te volgen, dien zy lief heeft; de laatste gebiedt haar den echtgenoot niet te verlaten, wien zy een maal trouw heeft gezworen. De plicht zegeviert. Jean Marie gaat heen, ▼oor immer heen, zonder dat hy zelfs de lippen zyner liefste met een kus heeft bezoedeld. Ziedaar de by uitstek dramatische schets, ale nastukje gegeven. Het word uitstekend gespeeld. Mej. Vink gaf ons op recht plastische wyze de ver schillende gemoedsaandoeningen weer der diep bedroefde vrouw; vooral het afscheid van Joan Marie was indrukwekkend schoon. De heer Van Zuylen was krachtig, onver saagd in zyn optredenhy was geheel en al het type van den trouwen zeeman; ook by hem kwamen do verschillende, iynrecht tegen over elkander staande hartstochten, vreugde en weemoed, volkomen tot hun recht. Zgne vertolking was vol gloed en waarheid. De heer Chriepyn verdient eveneens hulde voor de wijze, waarop hy den ouderen, doch lief hebbenden echtgenoot schotste. En gedurende dit geheele stuk werd geen kik gegeven, geen zucht geslaakt; het was doodstil. Wol een bewys dat men op het ge geven studentenwoord nog immer staat kan makeD. Mr. L. H. „De beste turf ligt onder." 3 Haart 1300. Eene schets doob Jan Hogenkamf. Vervolg.) Vaak zal men zien dat, hoe goed een plan uitgewerkt is, er toch altyd nog 't een of ander aan ontbreekt, waarop men niet gere kend had. En onze kortzichtigheid, om 't zoo eens te Doemen, komt des te meer aan den dag, wanneer men met krachten en machten te doen krygt, waarop wy geen den minsten invloed kunnen doen gelden. Zoo was 't ook met den tocht, welke van Zevenbergen naar Breda ging. Trots do beste berekening, kwam men veel later aan dan men gedacht had. Het ys verminderde de snelle vaart van 't schipde wind, by den aan vang al reeds niet in 't voordeel, begon ge heel tegen te werken en veroorzaakte, dat men twee geheele dagen lang op éóne plaats moest blyven, terwpl door het schuren der ysschotsen en het voortdurend stooten daar tegen, het schip veel water maakte, dat door de naden heensypelde. Maar eindelyk kreeg men den toren van Breda in 't zicht; het doel lag voor oogen; het eind van den tocht was daar. Voorzeker niet zonder kloppend hart werd dit alles opgemerkt door den schipper, die, aauvan- kelyk teleurgesteld, thans met nieuwen moed den helmstok greep om het schip aan het gewenschte doel te brengen. Hoe was de toestand der levende lading? Opgewekt en welgemoed was de reis begon nen de ruime belooning in het verschiet, het gevaarvolle der onderneming, da kansen van te zullen slagen zgn niet zonder invloed ge bleven op de gemoedsgesteldheid van die tot do tanden gewapende, moedige, alles op ééne kaart zettende keurbende van Hóraugière. Onder boert en scherts werd de reis aan- 1 vaard en voorzeker zai het ofechoon in allo stilte - ni"t ontbroken hebben aan grappen en aardigheden, waarmee menden tijd kortte. Maar toen de tyd, waarop men in Breda kon wezen, verstreken was en men nog by lange niet de plaats der bestemming had Be reikt, begon er een andere geest te heerschen. Deze had dit, een ander weer iets ander» aan te merken en men begon te „mopperen" een» ziekte, even aansteketyk als influenza. Daarby kwam, dat, ofschoon mot krachts inspanning gepompt word, het water lang zamerhand in het ruim begon te stygen en de dappere krygers aatte voeten kregen, die er ook niet toe meewerkten, dat de opge ruimde geest behouden bleef. Ze werden verkouden, geraakten aan 't hoesten en 't een met het ander veroorzaakte, dat enkelen der grootste mopperaars verklaarden: „dat men hen ter slachtbank voerde." Voorzeker werd de zaak voor Héraugióre kritiek. Wat zou 't gevolg zyn, wanneor dlo onbehaaglyken toestand nog langer voort duurde? Geheel zyn plan en zyne berekeningen zou den in duigen vallen en van de list, waar van zooveel verwacht werd, zou niets over- Myven dan schande en oneer l „Breda I" 't Was de schipper, die door 't luikje dien uitkomstgevenden kreet deed hooren. Ale eene electrieke vonk ging hot door ieders gemoed; hot langgewenschte oogenblik van waohteD, hopen en uitvoeren was naby. Men nadert reeds den eersten boom, die ge opend wordt, en de toegang naar het kasteel is verleend. Al dadelyk komt er hulp en weldra wordt door de bezetting de met on geduld verwachte lading binnengesleept. Gejuich van buiten, gejuich van binnon, maar thans eerst is 't voor Hóraugière en zpne bende het govaarlykst oogenblik. De verkoudheid en het hoesten zyn zóó aan- stekeiyk geworden, dat ieder den verschrik- kelyken laat daarvan ondervindt. Dit begrypt ieder, dat thans de grootste stilte het meest gewenscht is. En luitenant Matthys Helt, die het verschrlkkelyk te pakkon beeft, biedt zyn ponjaard zyn kameradon aan met de woorden: „hem te doorsteken, wanneer zy door hem in ongelegenheid gebracht zouden worden." 't Is gelukkig niet noodig gowee«t, maar 't getuigt toch van vastberadenheid en m led, die in den krygsman zou gewaardeerd worden. „Wel, schipper, wel, schipper 1 wat laatje ons wachten; daar is amper geen turfje meer in 't hok." „Sinjeur korporaal, ik kan 't niet helpen. Ik heb eene reis achter den rug, die ik voor geen vyf goudguldens rog eens zou willen doen. Maar ik bon present, en myne lading ook.Je zult je er goed aan warmen, dat beloof ik. Hé, Janus", tot zyn zoon—„gooi eens eene lyn op den wal, dan kan ik de plank toegooien.De korporaal moot even aan boord." En terwyi de toebereidselen daarvoor go- maakt worden, krygt do knecht nog eene extra-vermaning, zoo hard mogeiyk te pompen, opdat daardoor hot kuchen en het hoesten niet gehoord zullen worden. De korporaal komt aan boord, kykt de lading eens na, verklaart na eene geheim zinnige beweging naar- en van zyn broek zak de inspectie voor afgoloopon, gaat naar den wal terug en laat door eonigo man schappon het schip tot by de bergplaats slepen. Na 't opbergen van een en ander en 't wachten op de dragers begint het ontladen. l Wordt vervolgd.) Gr<5uiengd IV i e uws. Ter terechtzitting vp. n het kantongerecht alhier, reebt doende in «traf- zuken, ie heden de volgende uitspraak gedaan wat betreft den ambt. van het O. M., amttsh. eiecber, togen J. Pviescher-eebipper van do

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 1