9208.
Maandag 34 Februari.
1890.
(jouraat norit dagelijks, met uitsonderiag
ran <gpn- is feestdagen, uitgegeven.
Kikeriki.
Vergadering yan Ny verheid.
Feuilleton.
Het verhoor op 's-Gravenstein,
PRLTS DS23A COURANT:
Tm Leiden per 8 buq4o.. .t»d UI.
fru» por postLéf.
dorlöke Kommon.0.M.
PRIJS DHR ADVBBTNNTLEN:
Ton 1—regels 1.05. Iedere regel meer ê.l^
Grootore lettors neer pbuttsrnimie. Teer ksé ia»
o« oeeren buiten de sted wordt 0.10 borebeedL
Aan de Abonné'a daarop, wordt by dit
nommer verzonden No. 22 van Kikeriki.
De gisteravond op de bovenzaal der sociëteit
„Amicitia" gehouden vergadering was slecht
bezocht. Van de ongeveer 160 leden, die het
departement telt, waren er, met het voltallige
bestuur medegerekend, slechts 11, zegge elf,
aanwezig. Van de gelegenheid voor belang
stellenden om zich te doen introduceeren, was
door niemand gebruik gemaakt. Was het
onderwerp, waarover gesproken zou worden,
voor de talryke onderwyzers in onze gemeente
te onbelangrijk Of kunnen zy niet een enkel
uur aan hunne studiën of bezigheden ontruk
ken, om zich op de hoogte te stellen van
toestanden, zooals die elders worden gevonden
Doch t«r zake! Na het lezen der notulen
van de vorige vergadering, werd mededeeling
gedaan dat het bestuur nog niet heeft kunnen
besluiten, de phonograaf in eene der vergade
ringen te kunnen doen vertoonen, omdat de
eischen van den impressario voor de kas te
bezwarend wareneveswel was de hoop nog
niet opgegeven om den klankbewaarder ook
hier in Leiden te doen hooren. Evenmin was
het bestuur er in geslaagd om voor het onder
werp „heffing van invoerrechten op granen"
een inleider te vinden, hoewel het zich tot
twee specialiteiten op economisch gebied ge
wend had.
Gereleveerd werd de weigering van het
bestuur om in het comité van den wedstryd
voor handwerkslieden en leerlingen een verte
genwoordiger uit het departement aan te
wyzen, op grond dat het hoofdbestuur der
UaatBchappy in de centrale commissie geene
zitting had. Evenwel werd, op voorstel van
het bestuur, besloten eene subsidie aan het
bestuur van den wedstryd te verleenen.
Vorbiydender was het rapport der commis
sie tot nazien der rekening; by monde van
den heer Van Euyven kon zy constateeren,
dat, niettegenstaande de vele uitgaven, die
tentoonstelling en algemeene vergadering had
den teweeggebracht, nog een batig saldo, zu
het ook klein, in kas bleef.
Tot leden van het bestuur werden gekozen
de hoeren A. E. Van Kempen en S. J. Le
Poole Jr.
Hierna verkreeg de heer J. F. Hondius,
uit Middelburg, het woord. Hy zou spreken
over handenarbeid als opvoedingsmiddel. Spre
ker deed uitkomen dat men steeds boogere
eischen is gaan stellen aan de lagere school,
naar mate de behoefte aan algemeene ont
wikkeling zich meer en meer doet gevoelen
en dat de school het kind de meest geschikte
gelegenheid verschaffen moet tot ontwikkeling
van alle krachten, lichamelyke zoowel als
geesteiyke. En aan dezen eisch voldoet onze
school niet. Aan de zuiver verstandelyke ont
wikkeling toch wordt eene overdreven waarde
toegekend. Wel kan de school niet vragen
naar de byzondere bestemming van het kind;
zy kan slechts de elementen geven, datgene,
wat voor allen gemeen is, nl. een helder
hoofd, een flink karakter, een sterk lichaam,
geoefende oogen en vaardige handen en
dit doet de Nederlandsche volksschool niet,
en daarin kan handenarbeid als opvoedings
middel eene gunstige verandering brengen.
Nu staat de knaap verlegen wat hy zal gaan
beginnen by 't verlaten der school. De omstan
digheden beslissen over zyne toekomst. Zyn
zyne ouders gefortuneerd, dan maar studee-
ren, geschikt of niet. Ontbreken de middelen
daartoe, dan maar gekozen wat voor de
hand komt.
Met meer beslistheid zal het kind eene
keuze kunnen doen, wanneer het Slöjd-on-
derwys op de lagere school zal zyn Ingevoerd
(slöjd vaardigheid of behendigheid.) De
slëjd brengt gelykheid onder de leerlingen
van verschillenden aanleg en herstelt het ver
broken evenwicht. De uitnemendste opvoed
kundigen erkennen de groote opvoedende
waarde van den handenarbeid, welke zoo
vaak, tot veler ongeluk, geminacht wordt.
Van verscheidene groote mannen is het be
kend dat zy in het eene of andere ook in
handenarbeid eene ontspanning zochten, en
waar de groote Gladstone boomen velt, be
hoeft waariyk niemand onzer zich handen
arbeid te schamen.
Geen wonder dus dat beroemde paedago-
gen, alsSpenzer, Rousseau, Salzmann, Pesta-
lozzi, Fröbel en anderen bet allen hierover eens
waren, dat handenarbeid groote opvoedkundige
waarde heeft. By de opvoeding mag men
niet eenzydig te werk gaanalle eischen van
lichaam e» ziel moeten gelykeiyk ontwikkeld
worden, want men voedt niet één van beiden,
maar een mensch op. In die richting moet
de lagere school zich bewegen, geiyk in
Zweden het geval is, waar dr. Otto Salomon,
directeur van het Slöjd-Seminarium opNaas,
by Göthenburg, honderden onderwyzers op
leidt, die hy naar alle landen van Europa
(Nederland uitgezonderd) uitzendt.
Uit eigen aanschouwing heeft spreker het
Slöjd-onderwys loeren waardeeren. Ruim
zeven weken was hy in Zweden en heeft hy
veel geleerd en gezien. De resultaten van
zgn onderzoek en van zyne studie werden
in de navolgende punten behandeld en ont
wikkeld en getuigen dat het Slöjd-onderwys:
lust en liefde by het kind voor arbeid in
het algemeen inplant; eerlyken arbeid leert
achten; onafhankelykheid en zelfvertrouwen
opwekt; orde, nauwkeurigheid, reinheid en
zindelykheid leert; oplettendheid, vlyt en
volharding aankweekt; de lichaamskrachten
versterkt; het oog oefent en den zin voor
vormen ontwikkelt en eene algemeene vaar
digheid verschaft.
Dr. Salomon stelt aan het Slöjd-onderwys
vele eischen, o. a. dat het moet zyn nuttig
werk, moet noodige afwisseling aanbieden,
moet zyn arbeid en geen spel, en niet ver
plichtend.
De vraag wie het Slöjd moet onderwyzen,
werd beantwoord metde onderwyzer natuur-
ïyk, die beschouwd moet worden als een
kunstenaar, die zyne taak met niemand deelen
kan en de ziel zyner klasse is. De onder
wyzer is de meest geschikte persoon, omdat
hy paedagogisch gevormd is en omdat hy
by het onderwye in handenarbeid zooveel te
pas kan brengen wat in de theoretische lessen
behandeld is.
Met dr. Salomon heeft Bpreker verscheidene
scholen, zoowel lagere als middelbare, bezocht
en overal werd Slöjd onderwezen. Op de
eerste school meende hy dat het eene model
school was, maar by eene tweede en meerdere
was hy overal getroffen door de orde, netheid
en opgewektheid, welke er heerschten. Niet
te mogen deelnemen aan de Slöjd is voorde
kinderen eene straf en niet zelden komt het
voor dat kinderen hun onderwyzers ver
zoeken in de vacantie dit work toch te doen
doorgaan. By de invoering van de Slöjd wa
ren de gevoelens van onderwyzers en onder-
wüzeresBen daarover zeer verdeeld, daar velen
meenden dat dit te onderwyzen met hunne
roeping en studiën niet overeenkwam, doch
nu reeds zyn er in Zweden 1200 en in Noor
wegen 700 scholen, waar Slöjd onderwezen
wordt. In eeno school, welke spreker bezocht,
kwam hy in een ruim lokaal, waar ongeveer
30 knapen van 11 a 13 jaar bezig waren hout
te bewerken; hier was er een, die een suiker-
schepper, daar een, die een tuinvoetenbankje,
een derde, die een vouwbeen bewerkte, en de
modellen, die ons werden voorgelegd en uit
sluitend door kinderen zonder anderer hulp
vervaardigd waren, legden een gunstig ge
tuigenis af dat regelmaat, orde en netheid
hierdoor moesten aangekweekt wordendaarby
komt nog dat al wat door de kinderen ge
maakt wordt, hun eigendom is, doch niet eer
en alvorens er niets aan ontbreekt, waarna
het voorgoed wordt afgestempeld.
Zakmes en lepeiyzer zyn de voornaamste
werktuigen, hoewel schaaf, zaag en boor
onder de werktuigen behooren, die mede ge
bezigd worden. Alle gereedschap wordt door
de kinderen zeiven geslepen en onderhouden.
Men begint met uit een stukje hout, ter lengte
van 10 a 12 cM. en ter dikte van 3 a 4 cM.,
een pinnetje te snyden, dat by het lezen
gebruikt wordt om te volgen; daarna meer
ingewikkelde gereedschappen, pennenbakjes,
kapstokken, tot de schoonst gesneden kunst
voorwerpen toe.
Eene schoone verzameling van door spreker
zelven bewerkte houten voorwerpen ging van
hand tot hand; hy verklaarde vroeger nooit
hout bewerkt of gesneden te hebben. Dit alles
had hy te Naas gedurende zyn verbiyf aldaar
vervaardigd en was ook voor „goed" afge
stempeld.
Om in Zweden de scholen allen van gereed
schap en bout te voorzien, waren natuuriyk
groote sommen noodig, doch die werden
gaarne daarvoor besteed, omdat iedereen over
tuigd was dat het daaraan bestede kapitaal
ryke vruchten zou afwerpen. Als byzonder-
heid werd nog medegedeeld dat by het bezoek
in eene school eene electrische schel werd
gehoord. Spreker meende dat de school zou
uitgaan, omdat op dit oogenbük alle werk
eensklaps gestaakt werd, maar om direct
weder te worden hervat, doch ditmaal met
de linkerhand. De Zweedsche kinderen schy-
nen dus niet als de onzen eene „Mooie" hand
te hebben.
Spreker uitte ten slotte den wensch dat
het oogenblik niet verre mocht zyn dat de
machthebbenden in ons land tot de overtui
ging komen mochten, dat wy op het punt
van „handenarbeid als opvoedingsmiddel" niet
langer tot de uitzonderingen in Europa moch
ten behooren. Is het waar dat nu door het
aannemen der onderwyswet eene pacificatie
tot stand gekomen is tusschen de politieke
partyen, by wenscht vurig dat de practische
zyde van het onderwys eens ernstig ter harte
mocht genomen worden.
Het klein, doch aandachtig gehoor had de
boeiende en heldere rede van den spreker
met toewyding gevolgd en vereenigde zich
met den voorzitter, die hem harteiyk dank
of de zwartjes-bende.
Hier toonde Himmelgarden zich den zwaar
beleedigde, vorderde te weten, waarom en
namens wien hem zyne vryheid werd beno
men, en verzekerde den aanwezigen met duch
tige vloeken, dat by het hem, die zulks had
durven bestaan, wel zou doen berouwen,
terwyi, onder het voelvuldig inzwelgen van
sterken drank, zyne kleine, diep in het hoofd
staande oogen als vuurbollen schitterden en
vreeseiyk wild in het rond blikten.
Ziedaar Himmelgarden dan gevat en in
handen van den rechter. Maar deze vermoedde
zeker niet welk een belangryk gevangene
thans in zyne macht was. Gering, zagen wy,
waren de omstandigheden, die het eerst het
vermoeden van schuld aan den diefstal by
Doesburg tegen dien man deden ontstaan.
Ware hy des avonds te voren niet ten huize
uit geweest, des morgens by zyn vertrek, in
plaats van over de heining te klimmen, als
naar gewoonte ter voordeure uitgegaan, en
had hy gezorgd, dar de braak aan het venster
Ook van buiten zichtbaar was geweest, dan
zou waarschyniyk dit vermoeden minder klem,
en hy, die toch alle gevoel van schaamte
reeds had uitgeschud, meer reden tot vry-
poBtigheid gehad hebben, om by den baljuw
op diens uitnoodiging aan te komen, en ware
hy dan misschien nog wel als getuige, die
eenig naricht geven kon, by het aangeven
der zaak opgetreden.
Zonderling voorzeker, dat de anders zoo
listige man deze onbedachtzaamheid beging
en niet doorzag, dat deze schynbaar geringe
omstandigheden gewichtig genoeg waren om
de aandacht van den rechter tot hem te trek
ken en verdenking tegen hem te doen ontstaan.
Dat Himmelgarden aan den diefstal te
Nieuwerbrug werkeiyk schuldig, voor het
minst medeplichtig was, daaraan zal, ofschoon
dit nog niet rechterlyk bewezen was, toch
wel niemand der lezers, die het verhaal tot
hiertoe volgde, meer twyfelen. Hoe snood
ondankbaar, hoe goddeloos verraderiyk dit
zyn bedryf was, het was nochtans gering iri
vergelyking van zyne overige misdaden, welke
nog in een diep geheim verh. ,l»n lagenmaar
het moest toch leiden to zagiyke ont-
knoopingen, leiden om h vieren van
zyne medeboosdoeners ai- - r«
de afgryselykste wreed!bloeddorst
kenbaar te maken, en, hetgeen opine-ki:
verdient, hy zelf juist moeBt zyns ondank3
de eerste ontdekker der gepleegde gruwel
daden zyn.
De gevangene werd denzelfden middag naar
Woorden overgebracht. In het doorryden van
het gehucht Nieuwerbrug en by het zien van
bekenden, verzocht hy stil te houden, ver
toonde toen lachende, maar met verkropte
apyt, de lichte handboeien, welke men hem
had aangelegd, en zeide op uitdagenden toon
„Zietdaar yzeren boeien, welke de baljuw met
geen zilveren zal kunnen betalen 1" En waar
iyk, de man genoot zulk een goed vertrou
wen by de landbewoners in den omtrek, dat
zyn zeggen gereedeiyk ingang by hen vond,
en niemand hunner twyfelde of hy moest by
het gerecht valscheiyk beticht zyn.
Den volgenden morgen na zyne aankomst
in de gevangenis te Woerden werd Himmel
garden in verhoor genomen en allereerst ten
aanzien van den diefstal te Nieuwerbrug
ondervraagd. Alles werd door hem ontkend.
Zyne houding was daarby gemaakt rustig en
naar het uiterlyke beleefd, doch zyne diep
in het hoofd gezonken, donkerbruine oogen
rolden wild in het rond en schenen als vuur
vlammen te flikkeren. Nadat hy de akte van
het ondergane verhoor onderteekend had,
vroeg hij wie zyn beschuldiger was. Op het
antwoord van den baljuw, dat hy dit ambts
halve was, zeide hy op een vreeseiyk kwaad-
aardigen toon, terwyi hy eene koelbloedige
bedaardheid behield: „Dat zal u berouwen,
mynheer 1"
Een tweede verhoor, dat de beschuldigde
drie dagen later onderging, had eene belang-
ryker uitkomst. Hy geraakte daarby min of
meer in verwarring en kon geene gezonde
redenen geven van zyne houding ten huize
van Doesburg by de ontdekking van den
diefstal. Vooral gevoelde hy zich in de engte
gedreven, toen men hem zyne herhaalde uit
roeping: „dat hy om vier dukaten wenschte,
dien nacht aldaar niet te zyn geweest,"
indachtig maakte en hem vroeg, welke rede*
hy had gehad, om niet door de menschen
te willen gezien worden, daar het immers
zonderling moest voorkomen en meerderen
argwaan verwekken, dat hy by zyn vertrek
niet vöóruit, maar achteruit door den tuin,
en wel door overklimming der heining, het
huis en het gehucht als wegsluipende hai
verlaten.
Wordt vermijd.)