N°. 9180.
Woensdag 22 Januari.
A°. 1890.
<§eza fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
De S t a (1 s z a a 1.
Feuilleton.
Een toclit vóór zonsopgang.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
f»or Leideo per S maanden1./0.
Franco per port1.40.
Afzonderlijke Nommer»0.05.
PRIJS DER AD VERTEN ITEIN:
Tan 10 regala 1.01. Ieder# regel meer 0.17$.
Oreeiere letten naar pleateruimte. Toer het in*
oasseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Vervolg en Slot van het of/iciëel rapport.)
Sedert is door den heer De Sturler aan de
leden toegezonden een ontwerp voor den bouw,
mede met inneming van een gedeelte van
het Pieterskerkplein. Hieromtrent wordt de
aandacht gevestigd op de volgende punten.
Ie. De eenige in- en uitgang is een corridor
van 5 H. breedte en 13 M. lang, waar aan
weerszijden garderobes zijn geplaatst; het ge
drang en de tocht zullen daar vrij wel over
eenkomen met den zoozeer veroordeelden toe
stand in de afgebrande Gehoorzaal.
Mogelijk is de bedoeling in den smallen
corridor om de groote zaal ook uitgangen te
maken. Het is dan aan te bevelen dat de
bezoekers hunne overkleederen bij zich hou
den, want de tocht in het gebouw, zelfs in
de zaal, zal zeer sterk wezen.
Voor bezoekers met rijtuigen, noch voor de
galerijbezoekers is een afzonderlijke ingang
ontworpen en voor de galerijen zeer onvol
doende voor trappen gezorgd.
2o. De beide zalen aan de voorzijde zijn
vermoedelijk bestemd om naar omstandig
heden voor foyer en kleine concertzaal te
dienen. Zij kunnen slechts door eene deur ter
zijde van het buffet bereikt worden.
Zijn zij zoo groot als de concertzaal, plan
Breestraat, zoo zijn hier noch orkestruimte,
noch kamertjes voor executanten, vooral van
zooveel belang voor uitvoeringen van lief-
hebberijtooneel enz.; moet dit alles van de
zaal worden afgenmnen, zoo wordt deze veel
te klein.
3o. Voor de executanten is zeer slecht ge
zorgd eene stemkamer en meer nietgeene
kamers voor solisten, geene voor koristen. By
tooneelvoorstellingen enz. is vermoedelijk de
bedoeling de stemkamer, door kamerschutten,
voor hoeren en dames te splitsen. En zoo is
het nagenoeg met alle onderdeelen.
De situatie heeft geene voordeelen boven de
andere plannen. Op het Gerecht wordt meer
ruimte gekregen, maar daarentegen gaat men
aan de andere zijde tot voorbij de as der kerk.
Tusschen het hek der kerk en het gebouw
houdt men slechts 8 M. over en verder heeft
men in het plan door schuine hoekjes en door
bij het inschrijven der maten niet op de kerk-
beeren en niet op eene trap te letten, breedte-
cijfers van 13 en 11.5 M. vorkregen, welke
feitelijk hoogstens 11 en 9.5 M., op het nauwste
punt slechts 8 M. zijn.
In overeenstemming met de commissie van
fabricage zijn ook B. en Ws. van oordeel dat
het terrein van 's-Gravenstein in alle opzichten
ongeschikt is voor de oprichting van eene
Gehoorzaal.
Uit de overgelegde plannen blijkt duidelijk
dat, al moge dan ook de groote zaal dezelfde
afmetingen behouden als ontworpen zjjn in
het voorloopig aangenomen plan lib, de bij
lokalen belangrijk minder doelmatig worden.
Bovendien zullen de kosten aanzienlijk wor
den verhoogd. Is toch bovenbedoeld plan lib
geraamd op ƒ121,000, volgens eene globaal
opgemaakte raming kunnen de kosten van
de plannen Gravenstein begroot worden als
volgtplan I op 145,000, plan II op 141,000
en plan III op 136,000, waarbij nog in
mindering is gebracht een vrij aanzienlijk
bedrag voor de afbraak, hoewel het uit den
aard der zaak hoogst onzeker is of daaraan
eene waarde van eenige beteekenis kan wor
den toegekend.
Omtrent de vraag of aan het gebouw
's-Gravenstein zoodanige waarde op geschied
en oudheidkundig gebied moet worden toe
gekend, dat niet dan in de uiterste noodza
kelijkheid tot de slooping zoude mogen
worden overgegaan, hebben B. en Ws. het
gevoelen ingewonnen van de Commissie voor
het Stedelijk Museum, wier taak bet is voort
durend te waken voor het behoud van alles,
wat waarde heeft of belangrijk is voor de
oudheidkunde en de geschiedenis der kunst.
Zooals B. en Ws. hadden vermoed, wordt
de slooping door die Commissie ten ernstigste
ontraden en met haar advies vereenigen B.
en Ws. zich ook wat hare beschouwingen
betreft aangaande eene eventueele inneming
van het Pieterskerkplein, waardoor het schoon
en eerwaardig uitzicht van de Pieterskerk ten
zeerste zou worden benadeeld.
De commissie meent het voorstel der zeven
heeren te moeten ontraden, op grond dat
's-Gravenstein een merkwaardig godenkteeken
is der geschiedenis onzer stad, ten tweede een
fraai gebouw, en ten derde omdat haar de
plaats ongeschikt voorkomt.
Zij meent dat tot nog toe in de dagbladen
door de voorstanders van het plan 's-Graven
stein zeer weinig gezegd is, dat tot aanbe
veling dient. Onze stedelijke regeering en de
burgerij stellen te veel belang in het behoud
hunner oude gebouwen en gedenkteekenen,
getuigen de kerken, gerestaureerd door de
gemeente-commissie, Rijnland door den heer
Van Loenen, het Stadhuis, de Werf, de
Lakenhal, de Morschpoort door den heer
Knuttel.
Met hart en ziel werd dit werk verricht,
gesteund door een verlicht stadsbestuur. Zoo
zjj het ook nu! 's-Gravenstein, zegt de com
missie aan het slot van haar advies, men
herstelle het en make het bewoonbaar.
Omtrent dit punt hebben B. en Ws. mede
het advies ingewonnen van do Gemeente-
Commissie der Nederd.-Hervormde gemeente,
wier eerlang te wachten advies onverwijld
aan den gemeenteraad zal worden mede
gedeeld.
Op grond van een en ander achten B. en
Ws. zich verplicht den Raad in overweging
te geven het voorstel van de 7 raadsleden
te verwerpen.
Gemengd Nieuws.
Gisternacht brak te Middelburg
brand uit op het buitentje „Nooit Gedacht",
aan den Vlissingschen Singel gelegen. Woon
huis en inboedel zijn door het vuur geheel
vernield. De bewoners zijn gered. Alles was
verzekerd. Het onheil moet te wijten zijn
aan het afvallen van eene petroleum-hanglamp.
Te Maastricht is Zaterdag -avond
de stations-arbeider Konings bij het springen
op eene in beweging zijnde locomotief, daar
onder geraakt, met het noodlottig gevolg, dat
zijn rechterbeen werd verbrijzeld.
J. V., te Grave, die op Nieuwjaars
dag zijne vrouw zwaar verwondde en, be
vreesd voor de gevolgen, ontvluchtte, heeft
zijne schuilplaats verraden, door het schrijven
van een brief aan zjjne nog altijd in het
Gasthuis aldaar verpleegde echtgenoote. Hjj
beschuldigt zichzelven daarin, en smeekt dat
zij hem toch niet verzware bij mogelijke
strafrechterlijke vervolging. Die brief viel der
politie in handen, en onmiddellijk gaf de
officier last den voortvluchtige gevangen te
nemen. De vorige week werd hij te Lobit
aangehouden en onmiddellijk naar 's-Herto-
genbosch overgebracht.
Alle reizigers, die op eene bui
tengewone wijze uit het buitenland naar Parjjs
kwamenper „aapje", te paard, te voet, per
rijwiel, of zelfs por kruiwagen, zijn thans
overtroffen, getuige het volgende voorval:
Omstreeks 10 uren des morgens ontlaadden
dezer dagen de beambten van een der stations
te Parijs een goederenwagen van den recht-
streekschen trein uit Weenen. Onder de kis
ten en koffers was er een, die, blijkens het
opschrift, een houten meubel moest bevatten.
Eensklaps zagen de mannen de kist be
wegen. Het deksel werd behoedzaam opge
tild, en men bemerkte een man, volkomen
welvarend, maar alleen een beetje verlegen.
In de grootste verbazing snelden allen naar
de kist, en het bleek toen, dat de vreemde
reiziger iemand was, die tegen de reiskosten
had opgezien, en zich daarom op deze wijze
en zonder de hulp van oen Maria van Reigers
berg had doen vervoeren. Hij had zjjne kist van
binnen van stroo en zichzelven van den
noodigen mondvoorraad en een paar flesschon
bier voorzien, had een denkbeeldig adres en
den vrachtbrief ingevuld en hoopte dat men
de kist, daar de vracht niet betaald was, in
de goederenloods zou laten staan, van waar
hij dan had kunnen ontsnappen.
Het plan was dus goed bedacht, maar de
reis eindigde ongelukkig vermoedelijk met
eene flinke boete.
In den Atlantischen Oceaan
heeft zwaar weder gewoed. Yooral de „Othello"
en de „Wyoming" uit Nieuw-York hadden
het hard te verantwoorden.
Het Engelscho s o 1 d a t e n s c h i p
„Malabar" is in dichten mist op de klippen
by Conil gestrand, hoewel zwaar beschadigd
vlot gemaakt en naar de haven van Cadix
gesleept.
De „New-York Herald" meldt
als gerucht, dat de regeering der Vereonigde
Staten voornemens zou zyn, Haïti in te ïyvon.
INGEZONDEN.
Geachte Heer Redacteur!
Verzoeke voor de opname van de volgende
regelen een plaatsje in uw veelgelezen blad.
lederen avond tweemalen den weg naar
Wouterenbrug moetende gaan, is zulks bij
donker weder voorby de laatste nieuwe woning
van „Vroewyk" ondoeniyk, doordien men van
daar tot een groot eind voorby Wouteren
brug volstrekt geene verlichting heeft, zoodat
de smalle weg niet van het water aan
beide zyden is te onderscheiden, bovenal op
genoemde brug, waarvan de leuningen voor
de scheepvaart tot den grond toe afloopen,
waardoor men by donker weder de buitenzeden
dier leuningen zou kunnen nemen en onver-
mydeiyk van die aanzienlyke hoogte té water
zou geraken.
Het is daarom de bevoegde autoriteit door
dezen hierop opmerkzaam te maken, dat eene
petroleumlantaarn op of naby die brug niet
alleen gewenscht, maar hoogst noodzakeiyk
zou zyn ter voorkoming van ongelukken.
U by voorbaat dankzeggende voor de ver
leende plaatsruimte, teeken ik my met hoog
achting Een Abonné.
10)
Als onze Lieve Heer dat kalm aanziet en
niet met een krachtig onweer er inslaat
nu, ik wil my niet bezondigen, maar dan is
het toch niet mooi van hem I" Juffrouw Wen-
delin was zóó boos, dat Lohner haar moest
kalmeeren en haar verzekerde dat Clara in het
gasthuis zeker veel beter zou verzorgd worden
dan door hare onverschillige moeder en eene
brutale kamenier; maar de goede vrouw kon
zich met het denkbeeld van een gasthuis maar
niet vereenigen, daar dat voor menschen van
haar slag altyd het toppunt van alle aard-
sche ellende is. Nelly en de schoolmeester,
die er bij kwamen, waren van hetzelfde ge
voelen. Zij beklaagden de arme Clara totdat
de doctor eindelyk ongeduldig werd en hen
alle drie de kamer uitzond. Er was nu toch
niets aan te veranderen, zei hij barschenhij
had genoeg van die zangeres en hare dochter,
die hom toch eigeniyk niets aangingen. Toen
juffrouw Wendelin hem daarby gekrenkt en
verwytend aanzag, keerde hy zich af en nam
schouderophalend aan zijne schrijftafel plaats,
Wilde bepaald niet meer van de zaak hooren
en nam zich voor om zich voortaan uitsluitend
aan de studie te wyden. Telkens vroeg hy
zich af, of hy niet volkomen het recht had
om dit besluit te nemen. En telkens antwoord
de zyn verstandja, doch zyn hart klopte er
een krachtig neen tusschen. Gedurig zag hy
het bleeke meisje voor zich, zooals zij daar in
het gasthuis tusschen zieken en stervenden
lag, overgeleverd aan eene ongevoelige ver
pleegster, niet meer dan een nummer in deze
groote gevangenis van den dood.
Hy zag Clara uit een koortsachtigen slaap
ontwaken en angstig, wanhopig die vreemde
gezichten aanstaren.
Eindelyk kon hy het niet langer uithouden
hy sprong op, greep hoed en overjas en
snelde naar een dokter, met wienhy bevriend
was, die met hem van het eene hospitaal naar
het andere reed, waar zy de lysten der dien
dag aangekomen patiënten doorkeken; maar
nergens vonden zy den naam van Clara Olbrich,
en reeds meende Raimond zyn plan te moeten
opgeven, toen een jonge, voorkomende collega
van zyn vriend zich bedacht dat er in zyne
afdeeling een meisje was opgenomen, dat ge
heel overeenkwam met de boscbryving van
Raimond. Zy was een paar uur geleden door
eene Hongaarsche dienstbode gebracht, maar
die had niet don naam Olbrich opgegeven. Men
zocht het op en vond de patiënt ingeschreven
als Aranka. S'Zöldvary en Raimond moesten
terstond aan de sluwe kamenier denken, waar
van juffrouw Wendelin gesproken had. Hy
verzocht dus den vriendelyken dokter hem
terstond by die Aranka te brengen en na eenig
aarzelen gaf men hem vergunning om de flauw
verlichte ziekenzaal te betreden het was in
derdaad Clara, die onder hot opgegeven nummer
in eon armoedig yzeren bedje lag, juist zooals
hy zich had voorgesteld, tusschen zieken en
stervenden zelve bijna stervende. Zy herkende
hem niet en staarde wild om zich heen.
Toen RaimoDd de vereischte som betaald
had, word Clara dadeiyk in een afzonderiyk ver
trek gebracht en kreeg een eeigen verpleegster
daarna dankte hy den goeden dokter en zyn
vriend, die beloofde eens naar haar te gaan
zien en begaf zich naar huis. Het was een
zoele voorjaarsavond. Witte wolken joegen
langs de maan, de wind ruischte door de
boomtoppen, op straat was het stil en Raimond
liep langzaam voort, steeds denkende aan het
jonge meisje, met wier lot hy zich nu ten
tweeden male ingelaten had. Eensklaps trof een
helder gezang zyn oor. Hy zag verschrikt om
hoog. Daar stond hy voor het huis, dat hy aan
de achterzyde bewoonde, en die tonen kwamen
uit een geopend venster op do eerste verdieping.
Er kwamen twee jongelieden voorby, die,
evenals hy, stilstonden om te luisteren.
„Dat is Olbrich," zei de een. „Daarboven
woont zy."
„En zij zingt zeker met den nieuwen tenor,
dien zy ontdekt heeft."
Steeds lieflyker klonk do zang. Nu kwam
do vrouwenstem sterker uit. Wat klonk dat
innig! Het kwam zoo regelrecht uit het
hart. De jongelieden knikten elkaar toe en
de een zei
„Zy behoudt toch maar altijd hare mooie
stem!"
„Zy is eene ware lieveling-der goden," be
vestigde de andere.
Daarop gingen zy verder. Raimond zag hen
lachend na. Het was een leelyke, ruwe lach,
waarvan hyzelf schrikte, maar het was alsof
hy stikken zou. Voortgaande stiet hy tegen
een steen, welke op den weg lag. Een woest
denkbeeld greep hem aan. Hy raapte don
steen op en wilde hem in het venster werpen.
Misschien trof hij juist die schaamtelooze
moeder, die.Maar hij het hem nu op den
grond vallen en schopte hom weg. Daarop ging
hy met een zucht van verlichting in huis.
tWordt vervolgd.)