„Rigoletto"'.
A. s. Maandag komt de Hollandscke Opera
ons vergasten op eene uitvoering van „Rigo
letto", groote opera van G. Verdi. Daar dit
werk, voor zoover ons bekend is, nooit,
althans niet in de laatste jaren, alhier is op
gevoerd, kan Set nuttig en opwekkend zyn
in hoofdtrekken de handeling te ontvouwen.
De tekst is door Ed. Duprez, naar aanlei
ding van Victor Hugo's „Le roi s'atnuse"
geschreven. Rigoletto is de hofnar van den
hertog van Mantua, een koninklijke Don Juan,
wiens grootste genot bestaat in het najagen
van vermaken, die allen vrouwen het hof maakt,
haar liefde zweert (voor een dag) en haar
daarna weer lafhartig verlaat. Rigoletto heeft
eene dochter, Gilda, die hij voor aller oogen
verborgt. Misvormd en in zijne eigen oogen
een verachtelijk wezen, durft hjj zelfs zyn
naam aan z(jne innig geliefde dochter niet
noemen.
Bi) het begin van het eerste bedrijf (terwijl
er feest is aan hot hof) vernemen wjj dat do
hertog hare schuilplaats heeft ontdekt en haar
dagelijks in de kerk ontmoet. Ook de hove
lingen kwamen te weten dat. Rigoletto iederen
avond oen afgelegen huisje bezoekt en mee-
nen dat hij daar eene beminde verborgen houdt.
De schoone gravin De Ceprano is ook op het
feest. De hertog maakt haar het hof, waar
over haar gemaal gebelgd is. Rigoletto bespot
hem daarover, hetgeen de hovelingen zeer
euvel opnemen.
Te midden van het feest verschijnt de
graaf De Monterono, die de beleedigde eer
zijner dochter aan den hertog komt wreken.
Ook deze grijsaard wordt door Rigoletto be
spot, terwijl do hertog hem doet gevangen
nemen. By het heengaan slingert hy zyn
vloek tegen den hertog en zijn hof, maar
byzonder tegen Rigoletto, die de smart eens
vaders durfde bespotten. Als door den blik
sem getroffen staan Rigoletto en hot ge
heels hof.
In hel tweede bedryf zien wy de woning
van Gilda. Rigoletto, geheel onder den indruk
van 's grysaard vloek, ontmoet Sparafucile,
een bravo (huurling-moordenaar), die hem
zyne diensten komt aanbieden. Hy heeft eene
-zuster, danseuse, jong en schoon, een uit
stekend middel om, als het noodig is, daar
het een of ander slachtoffer heen te lokken.
Rigoletto verklaart zyne diensten nog niet
noodig te hebben. Hy gaat in huis by zyne
dochter, die daar aan de zorgen eener gou
vernante is toevertrouwd. Uit het duo, dat
zich tusschen vader en dochter ontspint, blykt
hoe groot de ongelukkige man wordt door de
liefde voor zyn kind.
Intusschou sluipt de hertog ongemerkt
naar binnen, om, als Rigoletto vertrokken is,
aan Gilda's voeten te vallon en haar oeuwige
liefde te zweren. Hy geeft voor te heeten
Carlo Baldi en zonder rang of stand te zyn.
Da arme laat zich door zyne zoete woorden
verschalken. De gouvernante komt waar
schuwen dat Rigoletto terugkomt. Intusschen
hebben de hovelingen het plan gemaakt zich
op Rigoletto te wreken door zyne beminde
(zoo zy meenen) te ontvoeren. Aan Rigoletto
geven zy voor dat do gravin De Ceprano
moot geschaakt worden. Geblinddoekt zal
Rigoletto meehelpen. Terwyi nu Gilda in zoet
gepeins zit verzonken, dringen de hovelingen
hare woning binnen en ontvoeren haar. Op
bare kreten rukt Rigoletto zich den doek van
de oogen, vliegt de woning binnen, onder
vraagt de gouvernante, en valt met den uit
roep: „ha! 't is des grysaards vloek" uitge
put neder.
Het derde bedryf brengt ons wederom in
het paleis. De hertog is alleen. Hy heeft
weer een bezook willen brengen aan Gilda,
doch heoft het huis eenzaam en verlaten
gevonden. De hovelingen komen hem mede-
deelen dat zy voor de grap de schoone van
Rigoletto geschaakt hebben en haar naar het
hof hebben gevoerd. De hertog uit de mede-
deeling begrypende dat het de schoone Gilda
is, gaat haar troosten.
Rigoletto komt op. Ofschoon den nar spe
lende, blykt uit alles dat hy do hovelingen
verdenkt van het ontvoeren zyner dochter.
Zy lachen met zijne smart en zijn verrast
te vernomen dat do schoone geschaakte zijne
dochter is. Der wanhoop ten prooi, dreigt,
vleit en smeekt by eindelijk op de knieën,
hem zyne dochter weer te geven. Aan zyn
smeoken wordt door de opkomst van Gilda
voldaan, doch hot arme kind moet helaas
aan haren vader bekennen dat de man, dien
zy liefhad, haai- schandelijk heeft bedrogen.
Een roerend duo volgt. Als Rigoletto den
ouden graaf van Monterone geketend z'st
wegvoeren, zweert hy wraak aan den hertog,
die ook de eer van zyne dochter roofde.
Het vierde bedryf brengt ons in de woning
van Sparafucile en zyne zuster. Rigoletto
heeft hem gelast den hertog daarheen te
lokken en hem tegen betaling van twintig
kronen te dooden. De hertog komt en koket
teert met de echooDe Madeleine, terwyi Gilda
(met gebroken hart) en haar vader hem
bespieden. Hieruit ontspint zich hst beroemde
kwartet. Rigoletto beveelt zjjno dochter naar
Verona te gaan, en om de aandacht
niet te trekken een mannengewaad aan te
doen. Als Madeleine mot Sparafucile over
den moord op den hertog onderhandelt en
zy hem aanraadt liever den bultenaar
(Rigoletto) dan den jongen man te dooden,
komt Gilda dat te hooren en besluit om zich
op te offeren voor den man, dien zy, niet
tegenstaande zyn bedrog, nog liofheoft, en
voor haren vader. Te midden van een hevig
onweer klopt zy aan de deur en, Sparafucile,
mce.iende dat Rigoletto niet zal bemerken dat
er een anderen man in den zak zit, doodt haar
in plaats van den hertog. Hot onweer is
bedaard. De klok heeft twaalf geslagen. Het
is tyd. Rigoletto komt om te zien of de taak
is volbracht. Sparafucile reikt hem den zak
met het lyk over en ontvangt zijn loon.
Rigoletto zal hem in den stroom werpen. Hy
verheugt zich in zyne wraak, als hy plot
seling de stem van den hertog in de verte
hoort weerklinken, die zyn bekend „Femme,
varie fol qui s'y fie" laat hooren. Verstyfd
van schrik kan hy zyne ooren nietgeloovc-n,
opent den zak en vindt.,... het lyk zyner
dochter. Ter aarde stortende roept hy uit:
„Ha, dat is de vloek, welke op my werd
geworpen
Op dit onderwerp heeft de beroemde com
ponist Verdi muziek geschreven, die de ver
schillende gemoedstoestanden uitstekend weer
geeft. In het eerste bedryf ontmoet men in
de vroolyk luchthartige coupletten van den
hertog eene gracieuze menuet met opgewekt
koor. Het optreden van Monterone en zijn
vloek zyn indrukwekkend.
Eene fraaie inleiding (2de bedryO met vio-
or.cel-solo teekent don gemoedstoestand van
R goletto en zyn onderhoud met Sparafucile
op uitstekende wyzo. Het daarop volgend duo
(Rigoletto en Gilda) mag eene parel van teeder-
hoid en innig gevoel heeten. Het duo (Hertog
m Gilda) is eveneens van een zeer melodieus
karakter, doch bovenal teeder is de aria van
Gilda: „O, wat klinkt die naam my zoet",
enz. Het zachte koor by de ontvoering mag
niet onopgemerkt blyven.
In de derde acte heoft men allereerst eene
-choone aria van den hertog, daarna een
levendig koor der hovelingen. Het optreden
van Rigoletto, de schildering van zyr. gemoeds
toestand, zijn zoeken, dringend bidden en
-meeken zyn in één woord bewonderens
waardige bladzyden. Do bekentenis van Gilda
en het daarop volgend dno met haren onge-
lukkigen vader zyn mede zeer aangrypend.
In de 4de acte komt de toekomstige com
ponist van Otello reods om den hoek zien;
er is hier veel, dat aan een muziok-drama
doet denken. Daartusschen bevinden zich de
geestige coupletten „Licht als een veer, die
zweeft, is ook do vrouw," maar boven alles
verheft zich het beroemde kwartet, dat de
bewondering van allo musici en dilettanti
heeft opgewekt. Ook de slot-scène is van
aangrypendo werking.
Als een byzonder feit hebben alle bladen
het bericht medegedeeld dat de Hollandsche
Opera dezo opera tweevoudig heeft bezet.
Was do eerste bezetting: de dames DeWuiff
en Ophemert Schwencke, de heeren Van de
Kerkhoven, Albers, Schmier on Dons, de
tweede bezetting is: do dames Erlé en Van
Zanten, do heeren Pauwels, Orelio, Schmier
en Poons.
Het is de eci-ste bezetting, welke wij hier
zullen hooren.
De artisten zyn voor ons zulke goede be
kenden, dat wy slechts op hun e namen be-
toeven te wyzen, om een avond van kunstgenot
to kunnen voorspellen.
Bovendien zyn de berichten, welke komen
van plaatsen waar deze opera reeds is gege-
von, zoo gunstig, zoo loffelijk mogelyk.
Gemengd IN' iou vv
Onder den titel van „Onschade
lijk arsonicum" schrijft de heer H. J. Taverne
alhier in het „Nederlandsch Tydschrift voor
Pharmacia, Chemie en Toxicologie" het
volgende
Voor eenige dagen werd my ter onderzoek
aangeboden zeer weinig van eea rans riekend
vet, met verzoek om dit chemisch te onder
zoeken. Op myne vraag waartoe dit vet moest
dienen, kreeg ik ten antwoord, dat een
verdryver van z. g. wandgedierten dit in de
uitoefening van zyn beroep gebruikte. Of
schoon de man er zeer geheimzinnig mode
was en zorgvuldig er op lette dat niemand
hem iets van zyn vet ontroofde, wist een
persoon, by wien hy zyn beroep in praktyk
bracht, toch iets van dit vet machtig te
worden. OfBchoon nu de wandgedierte-ver
delger op eene vraag van zyn werkgover „of
dit vet ook voor menschen schadelyk was,
en of het geen kwaad kon als kinderen er
iets van uit de kieren van een ledikant of
ander meubelstuk krabden en het zoo mis-
scbien in den mond kregen" antwoordde,
dat dit vet voor menschen geheel
onschadelyk was, zoo werd toch de
zaak niet zoo heel vertrouwd en mij ver
zocht een onderzoek in te stellen.
Een weinig van het vet werd microscopisch
onderzocht, waarby my al dadelyk bleek dat
er vaste bestanddeelen in aanwezig waren.
Na m6t aether het vet geheel verwyderd te
hebben, bleef eene groote hoeveelheid van
te.i wit, zwaar poeder achter. Dit poeder,
chemisch onderzocht, bleek geheel te bestaan
uit arsenigzuur. De hoeveelheid hiervan
was bovendien zéé groot, dat zy op minstens
50 pCt. van bet mengsel gesteld kan worden.
Commentaar is overbodig. Alleen zal voortnan
in leerboeken over toxicologie, waar over
het voorkomen van arsenicum en het aan
leiding geven tot arsenicum-vergiftiging ge
sproken wordt, ook dienen opgenomen te
worden, dat arsenigzuur, met vet gemengd,
ais onschadelyk middel tot verdelging
van wandgedierten gebruikt wordt.
Men schryft ons van den Leid-
schendamDaar wy zoo dicht by Leiden lig
gen en uw blad ook in Stompwyk en Veur
verscheidene lezers telt, zal het my wellicht
geoorloofd zyn, iets omtrent ons leed van de
laatste dagen te vertellen, ofschoon 't er in
verscheidene plattelandsgemeenten al even
treurig toeging. Toen de griep hier in de
laatste dagen der vorige week hevig was
geworden, werd onze hooggeachte, maar te
vens hoogbejaarde dokter Keukenmeester
zelf ook ziek. Naar alle kanten werd om
hulp uitgezien, maar tevergeefs: overal had
men zyne krachten zelf noodig. Maandag
namiddag echter kwam een der familieledtn
van onzen dokter met de blyde boodschap
thuis, dat hij hulp had gevondenmet verlof
zyner professoren had een semie-arts te Lei
den, de heer D., zich bereid verklaard om
te assisteoren en was hy dadelyk meegereden
naar ons dorp, waar 't by dr. Keukenmeester
aanhoudend boodschappen bleef regeneD, of
er al een dokter was. Toen de heer D. aan den
Leidschendam arriveerde, was hier echter ook
oene andere tyding aangekomenonze bur
gemeester, die ook op den zoek was gegaan,
had nl. een jongen arts te Sliedrecht be
reid gevonden om ovor te komen niet
alleen, maar ook onzen bejaarden geneesheer
meer bly vond tor zijde te staan, en deze werd
nu eveneens elk oogenblik verwacht. Natuurlyk
liet de heer D. 't nu by het bewys van zijne
bereidwilligheid om te helpen, en dit te liever,
toen hy op zyne beurt het bericht ontving,
dat een zyner collega's uit Leiden, de heer
Braat, die te Vlaardingen een zieken genees
heer remplaceerde, dringend om zyne assis
tentie verzocht, daar te Vlaardingen ook de
tweede geneesheer voor de kracht der in
fluenza had moeten buigen.
Het bovenstaande geeft een paar proefjes uit
vele, want, zooals reeds vroeger werd gemeld,
is een aantal medische studenten, die be
voegdheid hebben voor noodhulp-praktyk, „den
boer op."
De officier van justitie by de
Haagscho rechtbank heeft gisteren conclusie
genomen in de zaak van den schipper v. K.,
tegen de gemeente 's-Gravenhage. Gelyk men
zich herinneren zal, had de eerste de laatste
aangesproken tot schadevergoeding, omdat
door de spuiing ten boboave der watervol'-
vetsching te 's-Gravenhage zyne schuit, lig
gende onder Leidschendam, gekanteld en ge
zonken was. De officier, mr. Van der Kemp,
was van oordeel dat de gemeente in deze
zaak wel degolyk civielrechtelyk aansprakelyk
was voor de schade, door den eigenaar der
schuit geleden, on dat de omstandigheid dat
het sinister buiten het gebied der gemeente
's-Gravenhage had plaats gegrepen, die aan-
sprakeiyklieid wyzigde noch ophief. Daar de
gedaagde gemeente de door den eischer ge
stelde feiten ontkend had, concludeerde officier
dat eischer zou worden toegelaten die feiten
door getuigen te bewyzen.
Uitspraak over vier weken.
Een huisbewaarder van eene
villa aan den strandweg te Scheveningen
had dezer dagen de brutaliteit een gedeelte
van de in het gebouw aanwezige meubelen
te verkoopen voor de som van 600 aan
een koopman te 's-Hage. Daarna maakte hy
zich met het geld uit de voeten.
Toen de koopman bezig was het gekochte
op een wagen te iaden, waarschuwde de
directie van het „Oranjehotel," die het ver
voer van de meubelen had opgemerkt, de
politie van het posthuis, en de goederen wer
den weder afgeladen. (Vad.)
Te Amsterdam kwamen Don
derdag-namiddag te één uur twee werklieden,
wonende in een logement in de Laurierstraat,
der politie kennisgeven dat een 54-jarig
man in dat logement door een der inwonenden
zoodanig was mishandeld, dat de dood daarvan
vermoedelyk het gevolg was.
Een rechercheur, derwaarts gezonden, be
richtte by terugkomst, dat de mishandelde
oogenschyniyk dood was, doch dat hij geene
uiterlyke teekenen van geweld heeft kunnen
ontdekken.
Geen der dokters, tot wien hy zich begaf,
had hy te huis kunnen vinden. Tegen zes
uren heeft een dokter den dood, ten gevolge-
van eene onbokende oorzaak, geconstateerd.
Het lyk zal worden geschouwd. De persoon,,
die wellicht de oorzaak is van den dood, is
aangehouden.
Men meldt uit Amsterdam aan
de „N. R. C.": Uit de eerste verdieping van
perceel Lange-Niezel, hoek Warmoesstraat,
hoorden de voorbygangers gistermiddag moord
geschreeuw en om hulp roepen. Hevig bloe
dende aan het hoofd, kwam eene vrouw de-
trap af, en by de buren onderkomen zoeken,
van waar zy kort daarop door de politie per
brancard naar het gasthuis werd vervoerd.
By hot onderzoek, dat hierop door de politie
in de woning werd ingesteld, bleek het, dat
do echtgenoot, na zyne vrouw met esn mes
eene diepe wonde aan het hoofd achter het
oor te hebben toegebracht, do hand ook aan
zyn eigen leven had willen slaah. Hy slaagde
daarin slechts gedeeltelyk, zoodat ook hy per
brancard naar het gasthuis werd gebracht.
De Londensehe politie is de
dieven van een aantal verdwenen Turksche
effecten nog niet op het spoor. Omstreeks
12 Jan. werden de effecten gestolen tusschen
Parye en Londen. Het pak bevatte vyf aan-
deelen Turksche Schuld van 20 pd. st. en
48 aandeelen van 100 pd. et. per stuk, be
nevens 25 aandeelen in de Mexicaansche
bank. De stukken zouden over Boulogne e.n
Folkestone vervoerd worden, maar eerst te
Londen werden ze vermist.
Die do effecten terug weet te bezorgen,,
ontvangt f 6000 belooning.
Volgens een Reuter-tolegram-
in de Engelsche bladen is te Cairo bericht
ontvangen, dat, ten gevolge van de droogte-
in den laatsten herfst, eeD ernstige hongers
nood in Soedan is uitgebroken. De sterfte-
moet zeer groot zyn.
To Nieuw-York hebben twee ont
ploffingen plaats gehad, veroorzaakt door de
kabels voor electrisch licht, welke onder de
zesde avenue zyn gelegd. Een arbeider, die
een kabel voor electrisch licht vastgreep,
werd gedood.
De internationale spoorwegcon
ferentie, te Rome byeengekomen, heeft Don
derdag beslist dat tusschen de voornaamste
hoofdsteden van Europa zeer snelle „trains
de luxe" zullen loopen.
Te Gympie (by Brisbane) heoft
oen stormvloed groote verwoestingen aange
richt; vier personen zyn daarby verdronken.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek.
WEEK van 5 tot en met 11 Jan.
Datum.
Uur.
Aantel.
Gom. Eng.
Stendk.
5 Januari
4.30 G.—
7
17.3
6
4.30 6.—
8
17.3
7
4.30 C.15
7
17.0
8
4.30 6.15
8
17 0
9
4.30 6.—
7
17.2
10
4.30 6.15
8
16.7
11
4.33 6.15
6
1G.8
Dit boteekent-: Wanneer men 5 cubic fc-ct 141.8
liters per uur van zulk gas verbrandt in een Sugg'a
London-Argand-Standard burner No. 1, met 2-4 gaatjes,
wordt oen licl-it verkregen, dat in eterkto gelijk staal
niet 17.3, 17.3 ©r.z. Standaardkaareen, waarvan elke
kaars 20 graino ==- 7.8 grammen Spermaceti per uur
verbrandt.