ingebonden. Gravensteen cn Gehoorzaal. In het Bouwkundig Weekblad van 4 Januari 1890 (zie ook „Leidsch Dagblad", van 9 Januari 1890) wordt ter sprake gebracht het voorstel van zeven leden van den gemeenteraad: om 's-Gravensteen af te breken en daar ter plaatse eene nieuwe Gehoorzaal te bouwen. De redactie van dat weekblad zou de aan neming van dat voorstel betreuren, op gron den; die wjj achtereenvolgende nader willon beschouwen, als een vervolg op ons opstel, vervat in het DLeidsch Dagblad" van 7 Januari 1890. lo. Zal daardoor een groot publiek gebouw in een vrij afgelegen hoek worden weggestopt. De aanblik van eene gevangenis geeft alttfd iets droevigs, 't maakt de omgeving somber, en men vermijdt het verkeer aldaar. Dat is echter niet de schuld van het terrein, maar van het gebouw. Zet op datzelfde terrein een gebouw, wiens uiterlijk toont, dat het aan wetenschap en kunst is gewjjd, en als van zelf verkrijgt de omgeving lust en leven. In een afgelegen hoek staat het volstrekt niet. Immers, het staat in de oude stad, even be oosten het Rapenburg, eene gracht, die op pracht en schoonheid roemen kan, bewoond door de aanzienlijken dor gemeente, in de onmiddellijke nabijheid van do Pieterskerk, niet verre van de Academie en het Museum. 2o. Zal een groot deel van het Pieterskerk- pleinvlak voor de kerk worden ingenomen zeer ten nadeele van het effect der Pieterskerk, dieals zij gerestaureerd is, ongetwijfeld ver dient te staan op een ruim plein. "Volkomen waar! Maar die maatregel is niet noodzakelijk. Wanneer men het plein van Gravensteen, meer bekend onder den naam van 't Gerecht, roZbouwt, is vermoedelijk de zaal, enz. groot genoeg, zoodat het geheele Pieterskerkplein onbebouwd kan blijven. En mocht dat terrein to klein zijn, dan was de aankoop van twee huizen in de Houtstraat geen onoverkomelijk bezwaar. Door deze plaatsing verkrijgt het nieuwe gebouw ten zuiden eene straat ter breedte als de Hout straat, en ten noorden het Pioterskerkplein in zijne tegenwoordige afmeting. 3°. Zal het gebouwgenaamd 's Gravenstein, een van Leidens oudste gebouwenwaaraan zoo veel historische herinneringen zijn verbonden men leze o. a. van Mierisworden gesloopt Waarlijk, het gebouw is oudmaar dat alleen is geen motief voor het behoud, vooral ook omdat de schrijver dezes tevergeefs gezocht heeft naar belangrijke historische herinne ringen. Want de namen van de eigenaars, de naam van den eersten cipier, zelfs van den smid, de namen van de gevangenen, in her innering te houden door dit gebouw, is toch waarlijk niet belangrijk genoeg voor de ge schiedenis. En een beschaafd publiek houdt nu eenmaal niet van gevangonis-lectuur. Het weekblad doet ten slotte deze vraag: Is het niet veel xoensóhelijker 's Gravensteen tot Waalsche kerk in te richtenen het terrein van de tegenwoordige Waalsche kerk naast de oude Stads-zaal op de Brecstraat, bij de nieuwe zaal te trékken? 's Gravensteen tot Waalsche kerk in te richten, klinkt bijna als eene beleedigmg't zal vermoedelijk de bedoeling zijn 's Gravensteen Femlleton. EEN GELUKSVOGILT" TJit de portefeuille van ee n arts. 8) „Ach, gij weet het welFelippe Canto beeft moeder zestig milreis geleend, en vanmid dag kwam hy by ens en heeft mijne hand gevraagd voor Vasco." „De schurk!" riep Diago. „"VVat denkt gij nu te doen, Roseta?" „O, wat zal ik doen? Mag ik mijne moeder in het-ongeluk storten?" Tunais antwoord verstond ik niet meer, maar ik wist reeds genoeg. De innige betrek king tusschen Tunal en Roseta verraste mij wel is waar een weinig, daar mij deze tot dusver onbekend was gebleven, maar een verbond des harten tusschen twee aardige jongelieden was eene al te natuurlijke ge beurtenis, dan dat ik mij het hoofd zou heb ben willen breken met het wanneer en hot hoe van het tot stand komen. Des te meer interesseerde mij evenwel de vraag, op wolke wjjze de jongelieden geholpen konden worden. Want, afgezien van den dank, dien ik Tunal verschuldigd was, achtte ik het ook ais mensch jnjja plicht, in dit geval t« helpen en Canto afbreken en op dat terrein eene Waalsche kerk j bouwen. Over die bedoeling iets naders. Ieder ge bouw moet zoowel in- als uitwendig uitdruk ken het doel, waartoe het dient. In hoofdzaken en onderdooien moet het waar zijn. Dat is een van de eerste regels in de bouwkunst. En zelfs dan, wanneer die regel gevolgd wordt, kan de indruk verschillend zijn, naar mate de bouwstijl, die gebruikt wordt. Zoo, onder meer, dwingt ons de Dom te Keulen eerbied af, terwijl de St.-Pieter te Rome ons het menschelyk vernuft doet bewonderen. Maar er is meerde omgeving van een ge bouw moet invloed hebben op zijn bouwstijl, opdat er harm.nie zij, en het gevoel niet door contrasten worde beleedigd. De Waalsche kerk naast de Pieterskerk, dat is de dwerg naast don reus. 't Is werke lijk aardig als men in een landschap, met groen en boomen en vee gestoffeerd, op den voorgrond eon klein kerkje ziet, en op den verren achtergrond eene groote prachtige kerk diezelfde gebouwen, naast elkander geplaatst midden in eene stad, door huizen ingesloten, maken een treurig figuur; al is hot ook dat iedor op zichzelf goed gebouwd is. Het karakter van de Pieterskerk is streng en ernstig, vooral in zijn oorspronkelijken bouw; de restauratie van de doopkapel is daarvan een bewijs, ook in de onderdeelen. De oplossing om een kerkje daarnaast to bouwen, zou te vinden zijn, in het volgen van den stijl, waarin de Pieterskerk gebouwd is; zoo bewaart men het best den ernst. De bouw van de Pieterskerk is grootsch door zijne stoute lijnen, zijne goed opgevatte figuren. Het kerkje daarnaast brengt, lijnen en figuren in miniatuur; en wat grootsch en trotsch is in de kerk, wordt in het kerkje kin derachtig en kleingeestig. De vergelijking van het groote met het kleine gaat niet altijd op, allerminst in de bouwkunst. In verband met de laatste vraag van het weekblad, moeten wjj nog oven terugkomen op hetgeen in sub 3 is gezegd. De schrijver in het weekblad bejammert, het als Gravensteen wordt gesloopt, maar vindt het goed als men de Waalsche kerk afbreekt. De Waalsche kerk en de Stads apotheek zijn de overblijfselen van het St.-Catharina-gasthuis. Dat gasthuis bestond uit zeven zalen, eene kerk, eene brouwerij en later eene apotheek. Dat gasthuis is bijna zoo oud als de Pieterskerk. De Waalsche kerk is in 1635 vergroot met eene tweede kap, ter plaatse, waar vroeger een kerkhof was, voor diegenen, welke in het gasthuis overleden. De Waalsche kerk is oud en staat daar als een bewijs van den vromen zin onzer vaderen, en de geschiedenis van dat gast huis beslaat eene merkwaardige bladzijde in de historie. Al heeft nu ook de Waalsche kerk geene bouwkundige waarde, hare geschiedenis, haar gebruik hebben aanspraak op een voort durend bestaan. v. L. Gemengd Nieuws. Gisternacht brak te Gouda een hevige brand uit in het bierhuis in het plant soen, bewoond door J. F. Tasma. Hetbovon- een streep door de rekening te maken. Maar hoe? Ja, indien de Staatspremie zeker ware geweest. Geld regeert de wereld, en juist dan het meest, als het, zooals destijds op de Azoren, het zeldzaamst is. Reeds de helft der uitgeloofde premie zou voor mijn goed doel voldoende zijn geweest, maar ik moest be kennen dat bet voortdurend optreden der lagrima in Tunais quinta mijne kansen zeer bedenkelijk maakte en haar geheel vernieti gen moest, zoodra zij zich ook aan de nu bloeiende boomen herhaalde. Don volgenden morgen was ik daarom reeds vroeg op de been en ging naar mijne plantage. Op het punt zijnde, de quinta te betreden, zag ik Roseta met een pak versch verzamelde varenkruidwol op het hoofd den Monte Redondo afkomen. Half uit nieuwsgierig heid, half uit deelneming bleef ik staan en wachtte haar. „Goeden morgen, Rosetïnha!" zeide ik har telijk, toen zij bij rnjj gekomen was. „Zoudt gij onze kleine plantage niet eens in oogen- schouw willen nemen?" „O, hoe gaarne, sennor!" antwoordde het jonge mei3je, op zulk een warmen toon, als ik nog nooit van hare lippen meende gehoord te hebben. Met gerechtvaardigden trots liep ik met een onderzoskeuden blik langs de rij gedeelte is uitgebrand, doch met behulp van 4 spuiten was men den brand spoedig mees ter. Oorzaak onbekend. In een der hotels te Rotterdam werd de nachtwake gisternacht door een nieu wen bediende gehouden. Door den zwaren vrind maakte de telefoon veel beweging, zoo- dat do man, onraad vermoedende, met een stok erop loe ging en in den blinde rondsloeg, hetgeen het geraae niet weinig vermeerderde. Des morgens bleek het, dat de onbedreven waker een mooien spiegel aan stukken had geslagen 1 Maasb Vrijdagochtend is uit de rivier do Eem, by de spoorwegbrug te Amersfoort, het in verregaanden staat van ontbinding ver- keerend iyk van een onbekend man opgeriacht. Einde Februari ofinhetbegin van Maart zal te Haarlem eene duiven-ten toonstelling gehouden worden. Woensdag is by dewerkentot aanleg van Den Bosch naar Cromvoiit een man tusschen de buffers van twee zandwa- gens beklemd geraakt. De ongelukkige is gisteren in het gasthuis te 's-Hertogenbosch aan de gevolgen bezweken. Te Bergen-opZoom is een geval van dolheid by een hond voorgekomen. De hond is afgemaakt en de kop tot onderzoek gezonden aan de veeartsenyschool te Utrecht. De door het dier gebeten of vermoedeiyk ge beten honden en katten zyn allen afgemaakt. Ook te Best is door den districtsveearts by een hond dolheid geconstateerd. In D e n H a a g b e g i n t d g r i e p t e verminderen. Onder de ambtenaren van poste- rüen en telegraphie aldaar is echter het aan tal lyders nog groot. Het bykantoor van de post en telegraaf op den Fluweelen Burgwal aldaar is, zooals op de deur staat aangekondigd, „wegens heer- schonde ziekte gesloten". Op de overige by- kantoren aldaar is de dienst aanmerkeiyk bekort. Men meldt uit Amsterdam dat in eene woning in de Kerkstraat aldaar op de deur is aangekondigd: „Verzoeke niet te schellen, want wy liggen allen ziek te bed". Do redactie der „Delftsche Courant" deelt mede dat onder den invloed der beerschende ziekte de werkkrachten op hare drukkery dermate geslonken zyn, dat waarschynlyk de verzending der courant dezer dagen vertragiDg zal ondervinden. Ook de „N. R. C." ondervindt al da nadoe len van deze epidemie. Onder haar redactie- personeel zyn grieplyders, en in hare werk plaatsen zyn door de ziekte de werkkrachten zeer belangryk ingekrompen. Dientengevolge kan er niet gedaan worden wat men er ge woon is te doen, en het kost zelfs groote inspanning om don dringendsten arbeid ver richt te krygen. Zóó is het in verschillende bedryven. Hoe weinig verontrustend de ziekte oök is, zy werkt door haar algemeen karakter zeer be lemmerend en verzwaart de maatschapreiyke taak van hen, die door de epidemie gespaard worden. De „Nieuwe Zaansche Courant" en de „Zaan- lander" kunnen niet verschynen, omdat het geheele personeel der drukkery, waar de uit gave dezer bladen bezorgd wordt, ziek ligt. Te Schiedam is de hoogere burgerschool boomen, maar o, smaad en schande! op nieuw aan twee stammen de gevreesde tranen. Ik stootte zulk een vreeselyken vloek uit, dat Roseta ontsteld een kruis sloeg en my verschrikt vroeg: „Myn Hemel, wat scheelt u, sennor?" „Daar zie zelve!" antwoordde ik, terwyi ik op de aangetaste stammen wees. Terwijl Roseta naderbytrad, bukte zy zich, en ik zag dat zy zichtbaar verbleekte. Zonder twyfel had Tunal haar getroost met het ge- dyen van de plantage en den oogst, die hem de betaling der zestig milreis mogeiyk ge maakt zou hebben, en nu was hare hoop ver vlogen, evenals do myne. Het jonge meisje staarde nog altijd naar den stam. Plotseling echter maakte zy een der harsklompjes met de nagels io3 en wreef de plaats met den bavochtigden wysvinger, maakte eene kleine pauze, herhaalde daarna deze handeling by een tweeden traan, stond vervolgens haastig op en riep my toe: „Maar zie toch eens, sennor de boom is gezond!" „Gezond? Zyt gy gek, Roseta?" Maar niettegenstaande deze vraag, lag ik reeds in het volgende oogenblik voor den stam op de knieën, krabde er haastig de tra nen af en maakte deze plaatsen met den zakdoek glad. Zonder een spoor van de ziekte gesloten moeten worden, en ook andere in richtingen van onderwgs zullen daartoe wel licht moeten overgaan. Te Vlaardingen kon Donderdag-avond eene godsdienstoefening niet doorgaan, omdat pre dikant, voorlezer, organist en koster wegens ziekte aan huis gebonden waren. Een derde gedeelte van de brievenbestellers te Arnhem is door griep aangetast. Uit tal van plaatsen in het buitenland wordt bericht dat er de griep nog heerscht of zich vertoond heeft. Te Weenen zyn vele gevallen van longontsteking geconstateerd; de genees- heeren wyten deze voor het grootste deel aan de onvoorzichtigheid van grieplyders, die zich in de buitenlucht begaven voordat zy geheel genezen waren. Volgens de officieels opgaven is de sterfte in de eerste week van 1890 te Parys grooter geweest dan anders. Gemiddeld overleden van 1 tot 7 Januari 383 personen per dag. Thans daalt dit cyfer weder. Het strottenhoofd-van den onlangs overleden Spaanschen tenorzanger Gayarre is, naar men uit Madrid bericht, met toestemming der nagebleven betrekkingen, uitgesneden en aan een wetenschappeiyk onderzoek onder worpen. Men heeft echter aanvankeiyk niet veel byzonders er aan ontdekt, dan alleen, dat het in zyne afmetingen wat grooter dan by gewone menschen is en dat de stembanden, vooral aan den linkerkant, zeer sterk ontwik keld zyn. De mannen der wetenschap hopen echter by een verder onderzoek van de keel des zangers veel merkwaardigs te ontdekken. Het strottenhoofd wordt later, als praeparaat, in het anatomisch museum bewaard. Ondanks de sneeuw en de influenza, verge zelden 150,000 menschen het iyk van Gayarre te Madrid naar den trein. (De beroemde zan ger wordt in zyne geboortestad Pampeluna begraven). Een rytuig met 200 kransen volgde den iykwagen. Gayarre laat 120,000 franken rente na. De dierentemmer Redenbach gaf eergieteren te Reziers eene voorstelling met eene Engelsche dame, juffrouw Sterling, die hy hypnotiseerde in eene leeuwenkooi. Toen de man de dame bedwelmd had, sprong de leeuw plotseling op haar toe en greep haar aan. Er ontstond toen een verschrikkelyk gevecht tusschen den temmer en den leeuw,, waarby de eerste overwon. Hy slaagde er in de juffrouw uit het hok te brongen, ofschoon beiden ernstig gewond werden. Dor gehypno tiseerde juffrouw, die echter dadeiyk weg kroop, is het been afgezet. De „County of Carnarvon" vertrok den 5den Juni uit Nieuw-Castle naar Valparaiso. Den 17den Nov. werd te Paku in Nieuw-Zee- land eene boot op het strand gespoeld met den naam van dit schip op den voorsteven. In de boot vond men alleen een dooden New foundlander. Van het schip is verder niets meer vernomen, zoodat men vermoedt dat dit met man en muis is vergaan. O.-I. ilVII.IIIfVVriV. Dagen van verzending uit Leiden. Via Amsterdam (Ned. Zeepost) 3,17 en 31 Jan. laatste lichting aan het postk. 's nachts 12 u. Via Rotterdam (Ned. Zeepost) 10 en 24 Jan. laatste lichting aan het postk. 's nachts 12 li. vertoonde zich nu de bast! Eveneens vertoon den de verschillende tranen op hunne basis geene plooien, maar eene gladde, door een scherp mes verkregen oppervlakte en nu vielen my als 't ware plotseling de schillen van de oogen: de tranen waren blykbaar met een scherp voorwerp van een vreemden stam afgesneden en eenvoudig op den bast myner gezonde boomen geheeht. Ik was maanden lang het slachtoffer eener scbuikenstreek geweest Maar deze onaangename bekentenie mocht geenszins de vreugde verdringen, waarmede mg de zekerheid vervulde, dat de lagrima overwonnen, dat myne methode proefhou dend was. „Roseta! Rosetinha!" riep ik verheugd, „gy hebt de eer der wetenschap gered, gy zyt oen engel, zoowaar ik een driedubbele ezel ben geweest En in mijne geestdrift greep ik het jonge meisje by het hoofd en drukte een hartelyken kus op hare lippen. „O o!" riep op dit oogenblik eene stem by den ingang der quinta; dat'was natuur- lyk Tunal, die een weinig te laat op het rendez vous kwam. (S/of volgt.'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 2