N°. 9172 Maandag 13 Januari A». 1890. Dit nominer bestaat uit TA VEE Bladen. Leiden, 11 Januari. pFouLAlle-fcQEiL^ EEN GELUKSVÖGELT <§onrast wordt dagelijks, met uitzon van (§pn- es gjeestdaggn, uttgsgsvss. PRIJS DEZER OGTTTLOnT: Leidoa por 8 roaandan.Ut, Ztikco por pc Ti.1.48. A&oadorLgba Hommen.0£§, Na de ondervinding, door sommigen in den latsten tyd opgedaan, waardoor zij bijna an het tegendeel zouden zijn gaan gelooven, eed "het goed wederom te zien dat het Leid- che kunstminnend publiek inderdaad uitne- eend bekende krachten ook op muzikaal ge- 'ied .weet te waardeeren. Del eerste kamermuziek-soirée toch, gister- vond in de voorzaal van het Nutsgebouw leor de heeren J. G. H. Mann, L. Leonides Tan Praag (stadgenooten), en den heer Chr. "immner (van Amsterdam) gegeven, was zeer ;oed bezocht, en naar wy vernamen was op le lijsten zóó goed geteekend geworden, dat, ils ill de leden met hunne dames waren opge- comen, er moeilijk voor allen plaats zou z(jn ceweest. Ongetwijfeld was dan ook hier de heer- ichende ziekte van invloed op de opkomst, in had dit in zeker opzicht nog eene zonder ing goede zijde. Aan wat door het drietal heeren werd ten jehoore gebracht, kan niet anders dan do roogste lof worden toegezwaaid. Zoowel Men- ielssohn's „Trio D-moll" (op. 49), waarin én viool; (Timmner) èn violoncel (Van Praag) èn piano (Mann) een allerkostelijkst klaverblad vormden, als Beethoven's „Sonate C-moll" (op. 30 No. 2), voor piano en viool, waarin de vertolkers een meesterschap aan den dag leg den, hetwelk tot bewondering dwong, werden met de meest ingespannen aandacht gevolgd, hetgeen in de daarop volgende tweede afdee- llng niet minder het geval was met Bach's „Aria" en Schumann's „Abendlied", solivoor violoncel, waarmede de heer Van Praag andermaal er het welluidendste getuigenis van aflegde, in welke waardige handen genoemd instrument bij hem is. Vol gevoel, vol uit drukking, met de meeste zuiverheid, weet hjj de schoonste en welsprekendste tonen er aan te ontlokken, zonder bijzondere inspanning de voorkomende moeilijkheden of gevaarlijke klippen overwinnend. Een warme bjjval was ztjn deel. Met majesteit kwam door het drietal ver volgens Rubinstein's „Trio B-dur" (op. 52) tot uitvoering, dat een waardig slot van dezen avond was. Inderdaad, zulke meester werken op zulk eene meesterlijke wijze te hooren vertolken, is een genot, hetwelk niet voldoende genoeg kan worden op prijs ge- Uit de portefeuille van. een arts. 7) De brave oude had dien tjjd met zware zorgen doorgebrachtde opkoopers hadden hare tar we afgekeurd en van den koop uitgesloten en het haar daardoor onmogelijk gemaakt, de pachtsom te betalen. Thans had zij blijkbaar die zorgen van zich afgezet, en tot mjjne ver wonder; ng vornam ik dan ook, dat Canto haar uir eigen beweging zestig milreis geleend en haar daarmede van alle zorg bevrijd had. Deze grootmoedige daad verzoende mij weer met den oude, en ik had oprecht berouw hem tot dusver voor niets anders dan een even lmbzuchtigen als geslepen schurk te hebben gehouden. ■In weerwil evenwel van deze veranderde meening, zag ik nog altijd van eene vernieu wing der onderhandelingen met Canto af en hervatte mjjne scheikundige onderzoekingen. Ik wilde mijne konnis uitputten, voordat ik de wapens neerlegde. Maar mijne proeven leverden, trots tallooze herhalingen en veran deringen, geen eigenlyk nieuw resultaat op, en evenals een speler, die niettegoBstaande PBUS DEER ADVSRTRNTTBINl 7m 1— 6 regelt l.ef. Itdnt regel n.-.cr ƒ0.174- Qraotore letter* near plttwraimie. Voor bet U-- eeueeren betten de ettd vordt 0.19 berekend. steld. Het onbegrijpelijke, het niet dadelijk vatbare komt er door tot grooter klaarheid, verkrijgt een glans van meerdere helderheid. Het was evenwel duidelijk, dat het zaaltje niet voor eene gelegenheid als doze gebouwd is. De reeds vrjj hooge temperatuur was er voortdurend stijgende en bleek niet zonder invloed ook op de concertgevers. Middelen om door ventilatie daarin verbetering te brengen, leden schipbreuk, want men ge raakte daardoer in een tocht, welke vooral dezer dagen zoo gevaarlijk wordt geacht. Misschien was het ook aan die tempora tuur toe te schrijven, dat in het „Allegro assai apassionata" van het eerste nommer eene viool-snaar brak en in het „Allegro apassio nata" van het laatste nommer de c-snaar der violoncel eene neiging tot zakking aan den dag legde. De heer Timmner had echter eene tweede viool in reserve, welke hjj onmiddellijk ter hand nam, en de heer Van Praag had ook weer spoedig zijne maatregelen genomen, zoodat beide storingen gelukkig niet van zeer overwegenden invloed mochten genoemd wor den. Aangenamer en weldadiger is en bljjft het natuurlijk nochtans, wanneer men er van verschoond mag blijven. Omtrent het door den heer James De Fremery aan het Stedelijk Museum alhier ten ge.schenke gegeven schilderij, een „stilleven" van Herman Steenwjjck, deelt de heer dr. A. Bredius, directeur van hot Mauritshuis te '8-Hage, die dit schilderij vóór eenigen tjjd te Berlijn ontdekte, in den „Ned. Spectator" van heden eenige bijzonderheden mede. Daaruit blijkt dat de heer De Fremery het schilderstuk geschonden heeft nadat hij verno men had dat genoemde kunstenaar te Leiden do schilderkunst geleerd heeft, en wel ten huize van den meer bekenden Leidschen schilder David Bailly. Interessant is het, dat juist in het jaar 1628 Herman Steenwjjck zich te Leiden ves tigde, en vjjf jaren lang ten huize van Baiily woonde „omme de kunst te loeren van teycke- nen ende schilderen." Iets later kwam zijn broeder Pieter Steen wjjck daar en bleef mede drie jaren lang met hetzelfde doel bjj Bailly inwonen. Een en ander bljjkt uit eene merkwaardige Acte van 21 April 1660 voor notaris N. Paets te Leiden verleden. In 1880 ontving de Londensche „National Gallery" van Lord Savile ook eene fraaie schilderij van Herman Steenwyek, voluit ge merkt, voorstellende een doodshoofd, eene koperen lamp, een Oostersch zwaard, een jjimyimraij horloge, eene pelgrimsflesch, muziekinstrumen ten, eene schelp enz., goed gegroepeerd, in een fijnen, grjjsachtigen toon geschilderd. Het nu door den heer De Fiemery ge- schonkene is eene dergelijke ^Vanitas", mis schien het fraaiste werk, dat uit Herman Steenwjjcks atelier kwam. Ook op dit stukje vindt men een doodshoofd, Oostersche sabel, r horloge, fraaie schelp en andere voorwerpen, goed gegroepeerd bijeen, fraai van kleur en eigenaardig verlioht. Daar valt uit de hoogte een zonnestraal op dit stilleven, welke het eene eigenaardige be koring verleent. De heer Bredius wijst er op dat tijdgenooten vau Steenwijck te Leiden waren de schilders Johannes De Heem en Pieter Potter, en dat in 1627 Rembrandt een zjjner eerste stukken te Leiden schilderde, den Paulus, thans te Stuttgart. Op dat stuk vinden wij een heel eigen aardig stilleven, met eenige folianten, dezelfde pelgrimsfleschen andere voorwerpen, die sterk aan de Vanitassen der Steenwjjck's en der andere Leidsche stillevensschilders doen denken. In 1861 bezat de heer Dumont te Cambrai een portret met een rijk stilleven, van David Bailly, dat indertijd in de „Gazette des Beaux Arts" werd afgebeeld. De heer Bredius waagt dus de vraag: had Bailly een invloedrijk atolier te Leiden, waarin o. a. de beide Steen wjjck's, Pieter Potter, de jonge Johannes De Heem en nog zoo vele andere kunstenaars hoofdzakelijk het Stillevensschilderen beoefen- deu? Misschien kwam de jonge Rembrandt daar ook wel eens kijken, en wellicht was het Bailly's pelgrimsflesch, die hem tot model diende voor zjjn stilleven op zjjn Paulus? In elk geval was Leiden bovenal de stad der stillevensschilders; en de beide Steen- wijck's behooren tot de besten, die er werk ten. Van Pieter bezit het Museum del Pra^o te Madrid eene zeer fijne, fraaie Vanitas, mit cranium, viool enz. Van Herman kent de heer Bredius nog verscheidene stukken. Herman Steenwjjck werd later lid van het St.-Lucas-Gilde te Delft. Daar loefde hjj nog in het jaar 1656. Ook de heer Bredius brengt den schenker van dit stuk eere voor dio goede daad. Dat velen zijn voorbeeld volgden dan zouden onze kleine stedelijke musea weldra meer worden wat zij zijn moeten, en ons laten zien wia er al in onze kleinere steden in de schilderkunst uitmuntten. Onder die nog weinig bskend9 meesters schuilt menig degelijk artist. alle verliezen aan de onfeilbaarheid zjjner methode vasthoudt, kwam ook ik telkens weer op den eens ingeslagen weg terug, als op het beste, zoo niet eenige middel tegen de lagrima. Zoo verliepen opnieuw drie weken, die mij weer twee boomen kostten. Het was nu uit met mjjn geduld, en ofschoon de mjj gebleven tien stammen in veelbelovendon bloei stonden, wilde ik nog slechts dom Jose's bericht over de bjj Ponta-Delgada aangelegde quinta af wachten, om dan terstond opnieuw met Canto in onderhandeling te treden. Des te gelegener, omdat zjj mjj de reis naar Ponta-Delgada be spaarde, kwam mij dus eene lutnoodiging van dom Jose voor het stierengevecht te Maja, dat bjj met zijne dochter donna Amiera voor nemens was bij te wonen. Het feest had op een Zondag plaats en had zeer veel deelnemers gelokt, waaronder, daar Maja nauwelijks eene mijl van Porto-Formoso ten noorden van den val dor Gorriana ligt, zich ook Tunal met verscheidene andere beken den bevond. In overeenstemming met den vreedzamen aard der Azoreezen, miste hst voor 'c overige dat opgewonden karakter, het welk aan dit feest in Mexico en Spanje eigon is. De held van den dag, een kleine, koolzwarte stier met valsche oogen, droeg dikke kurk- platen op de horens en werd door zes pootige knapen aan een 6terk touw vastgehouden, zoodat hjj met den besten wil geen onheil kon aanrichten; de taak der medespelers be stond hierin, zich op den rug van den stier te werpen en het daar zoo lang mogelijk vol to houden, want wie het het langst op dien zetel uithield, was overwinnaar. Natuurlijk ontbrak het daarbjj niet aan gevaarlijke toeren en komische incidenten, die afwisselend den bij val of het gelach der toeschouwers uitlokten en mot innig genoegen zag ik Diago bjj dit spel al zfine kameraden in kracht en handig heid overtreffen. De prjjs scheen hem dan ook re ds zeker te zijn, toen nog op het laatsto oognnblik de nietsdoener Bento Lustroso hem uit het veld sloeg. Hjj had nu eenmaal geen geluk, de arme jongen. Toen do zon onderging, werd hot spel ge staakt en terwjjl de jonge wereld zich in den dans verlustigde, had ik een lang onder houd met dom Jose. De brave morgado deelde m(j in de eerste plaats mede, dat de plan tage bjj Ponta-Delgad i voortreffelijk gedijde en volkomen verschoond was gebleven van de ziekte. Daarna gaf hjj mjj eene gedrukte cir culaire van den gouverneur der eilanden, welke den ontdekker van een middel tegen do lagrima eene belooning van 250 milreis De sociëteit „Vredebest", te Waddings- veen, organiseerde Dinsdag jl. voor hare leden een feestavond, die door eon talrjjk publiek werd bijgewoond. H. Timmers, een der weinige oud-strjjdere te "Waddingsveen, is dezer dagen overleden. Werd onlangs uit Valkenburg eene opgave gedaan van de namen der predikanten, die de Herv. gemeente aldaar gediend hebben, hetzelfde kan thans geschieden wat de Herv. gemeente te Rtjnsburg betreft. Ziehier hunne namenAndreas Hagius 1583 1586; Wilhelmus De Hase 1588 1591 Carolus Agricola 1592 1624; Thoophilus Co- pius 1627—1667; TheophilusCopiusTheoph.z. 1667-1691; Petrus Bondaan 1691-1693; Everhardus Loyting 1693—1697; Gasparus Van dor Tak 1697-1722; Wilhelmus Kas 1722 1751; Theodorus Van der Bell 1752- 1794Paulus Van der Ven 1794 1801Johann Hendrik Aldenrahd 1803 1807; Johannes Stoelendrayer 1808—1837; Johannes Middel koop 1838 -1866Henricus S. J. Van Rijsoort 1868-1871; Jacques D. Sigal 1873-1876; C. J. L. Ruysch Van Dugteren 1876-1879; Chr. Knap 1879-1880 en sinds 1881 H. Van Druten, die de achttiende op deze lijst is. De begrafenis van den heor Reynders, in leven gemeente-architect-directeur dor open bare werken te 's-Hage, had heden in allen eenvoud aldaar plaats. Aan de groeve werden opgemerkt de heeren wethouders Lisman en Wittert Van Hoogland als leden van den gemeenteraad de heeren Van Zuylen, Du Tour, Van Malsen, Bodaan, Gevaerts Van Simonshaven en Hanlo, bene vens verschillende hoofden van gemeentelijke diensttakken, ambtenaren ter gemeentesecre tarie en van de gemeentewerf. Een aantal kransen, waaronder een van de ambtenaren der gomeentewerf, dekte de kist. Aan de groeve werd niet gesproken. Met grooten eenvoud had kort daarna aldaar ook de teraardebestelling plaats van den gep. generaal-majoor Vaillant. Onder de op de algemeene begraafplaats aanwezige officieren en gepensionneerden, be wezen den overledene de laatste eer o. a. ger.eraal-majoor Klerck, waarnemend gouver neur der residentie, de gep. generaal Notscher, de gep. vice-admiraal Van Rees en andere gepensionneerde opper- en hoofdofficieren. Er werd ook bjj deze plechtigheid geene lijkrede gehouden. Het stoomschip „Conrad", van Amster dam naar Batavia, vertrok 14 Januari van Port-Said. I verzekerde, en deelde mjj ten slotte mede, I dat de jury op zjjn verzoek de plantage reeds bezichtigd had, en dat ik met vrjj groote I zekerheid op de premie mocht rekenen. Onder deze omstandigheden kon ik natuurlijk niet nalaten hen in kennis te stellen van mjjn slecht resultaat in Porto-Formoso. Dom Jose schudde daarbjj mot het hoofd, maar wiet mjj met de hem aangeboren hartelijkheid alle bedenkingen uit het hoofd te praten, en in de beste stemming aanvaardde ik oindelijk bjj den schoonsten maneschijn den terugtocht. Deze maneschijn was ook oorzaak, dat ik, op de hoogte van den meergenoemden rots wand aangekomen, een ongeveer vijf pas van den weg gelegen natuurlijk balkon opzocht, om van daar het gezicht op het dorp en de zee te genieten. Maar nog geene drio minuten had ik daar gestaan, t09n ik achter mg op. den weg hoorde spreken. „Alles Is immer3 voorbij, Diago alles, alles," snikte eene vrouwenstem, die aan niemand anders dan aan Roseta Riecado toe- behooren kon. „Maar stel u toch gerust oh zeg mjj ten minsto, wat er eigenlijk gebeurd is," hoorde ik Tunal antwoorden, {Vervolg ommesijde.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 1