N". 9159
Vrijdag 27 December.
A' 1889
Leiden, 24 December.
fsss jouraat wordt dagelijks, met uitsondering
van <gonen feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton»
dTTbIdrïëgërl
LEIDSCH
DAGBLAD.
FSU8 DBZSK OOTTaAHTP:
▼•or L«iiwi p»r t xnt&ndon...1.18.
Fr&neo p«r port.1.4#.
▲&oftd«rlgk* Komaan.141.
Oflloieele Kenniogerin^en.
De Bcrgemeester der gemeente Leiden brengt bij
deze ter algemeene kennis dat het Bureau van den
Burgerlijken Stand op 25 December a. s., eereten
Keistdag, zal gesloten zijn en dat het op 26 December
a. s., tweeden Kerstdag, zal geopend zijn van des
morgens twaalf tot dos namiddags twee uren.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
24 Dec. 1889. DE KANTEK.
Hedenmorgen had op de begraafplaats aan
de Groenesteeg de teraardebestelling plaats
van het stoffelijk overschat van wijlen den
heer J. J. Modderman, in leven student in de
rechten aan de universiteit alhier.
Vele deelnemenden hadden zich op den
doodenakker vereeaigd om er den overledene
d* laatste eer te bewijzen, waaronder ook
vertegenwoordigd was het Collegium van het
Leidsch Studentencorps.
Zes kransen en een sierlijk bewerkte palm
tak bedekten de lijkkist, en toen deze in de
groeve was neergelaten, was de heer A. Har-
tevelt laez, de tolk der familie, toen hij allen,
ook namens den diepbedroefden vader, die
zelf door ziekte verhinderd was te dezer
plaatse op te komen, dank zeide voor de be
toonde belangstelling, er tevens op wijzende
hoe het afbreken van dit jeugdig leven ons
allen andermaal ten spoorslag en voorbeeld
moet strekken om het leven, dat ons gegeven
is, te besteden zooals de plichten ons dit op
leggen.
Eenigen tijd daarna naderde wederom een
treurige stoet, bestaande uit een rouwwagen
en acht volgkoetsen, dezelfde begraafplaats,
om het stoffelijk overschot van wijlen den
heer A. Van Eek, in leven bewaarder van
de hypotheken en het kadaster alhier, aan
den schoot der aarde toe te vertrouwen. Ook
hier waren zeer vele vrienden en bekenden van
den overledene aanwezig. Het was diens uit
drukkelijke wil geweest dat aan zijn graf
niet zou gesproken worden. Toen de met
vijf kransen bedekto kist in de groeve was
neergedaald, werden er dus alleen bloemen
in het graf gestrooid en was het daarna de
zoon des overledenen, die, ook namens zijne
familie, diep geroerd, den dank bracht voor de
deelneming, dezer dagen ondervonden en door
aller tegenwoordigheid op dit oogenblik op
nieuw betoond in het zwaar verlies, door
het zoo onverwacht overlijden zijns vaders
geleden.
Van bevoegde zjjde wordt ons verzocht
onze lezers er opmerkzaam op te maken, dat
het verzoek aan den Koning om gratie voor een
PRIJS DHR ADVEBTHNTOQÏ!
Til 1—t r«K',I« 1.01. I«d«r* bomt 0.17 j.
SrooUre lMt.rv uu plvvtaruiraU. Toot ha. lx,.
wmm boiue d* «Ud vardt 0.11 b*rvk.nd-
veroordeelde eene persoonlijke daad van barm
hartigheid is, geheel buiten den kerkeraad om.
Hedenmiddag ontvingen we per Neder-
landsche mail de Indische bladen van 21 en
22 November.
De gemeenteraad van R(jnsburg heeft
een subsidie van f 10 toegekend aan de afd.
Leiden en omstreken der Maatschappij t-ot
bevordering der Bouwkunst voor den door
haar uitgeschreven wedstrijd voor handwerks
lieden en leerlingen te Leiden en omstreken.
Ttoeede Kamer. Avondzitting van Maan
dag, 23 December. B(j het voortgezet debat
werd een amendement om geen f 1000 toe
te staan als subsidie van een tweeden stoom
vaartdienst op de Boven-Suriname aangenomen
met 42 tegen 38 stemmen.
Een amendement om geen f 300 toe te
staan voor de verdubbeling der toelage van
den militairen apotheker werd aangenomen
met 42 tegen 40 Btemmen.
De toelage van f 1000 voor een veearts is
aangenomen met 46 tegen 37 stemmen.
Een amendement om den post voor onder
houd van gebouwen niet met f 20,000 te
verhoogen, is aangenomen met 44 tegen 43
stemmen.
Eene vermindering van f 600 voor een
klerk werd door den minister overgenomen.
De geheele begrooting voor Suriname is
aangenomen.
Hoofdstuk-Koloniën werd aangenomen met
53 tegon 33 stemmen. Tegen stemden alleen
liberale leden en de heer Nieuwenhuis, ter
wijl 5 liberalen, de heeren Tak, Roëll, Bool,
Smidt en Ropaards, vóór stemden.
Hoofdstuk XI (onvoorziene uitgaven) is
goedgekeurd.
Vervolgens kwamen aan de orde ontwer
pen om aan V-lissingen, Edam, Hoorn, Pur-
morend en Alkmaar alsnog te vergunnen
plaatselijke belastingen te heffen in strijd met
de regels der gemeentewet.
De heffing van eene belasting op het ge
maal voor Vlissingen werd toegestaan.
Ten aanzien van de heffing der wik- en
weegloonen in de Noord-Hollandsche gemeen-
j ten, opperde de heer Visser van Hazerswoude
bedenking, ontkende de heer Van der Kaay
de noodzakelijkheid van wettelijke goedkeu-
j ring dezer heffing, terwijl de heer Borgesius
die wettelijke goedkeuring verdedigde.
Door vier leden der Commissie van Rap-
I porteurs was voorgesteld om voor de ge
noemde gemeenten het wik- en weegloon
van 70 cents terug te brengen tot 60 cents
per 100 kilogram.
Dit amendement is, voor zoover Edam be
treft, met 38 tegen 31 en voor zoover Hoorn
aangaat, met 38 tegen 32 stemmen verwor
pen, waarna de commissie gelijkluidend amen
dement voor Purmerend en Alkmaar introk.
De vier wetsontwerpen betreffende de wik-
en weegloonen zijn daarop onveranderd goed
gekeurd.
De Wet op de Middelen is zonder hoofde
lijke stemming aangenomen, nadat de heer
Domela Nieuwenhuis nog het woord gevraagd
had om het finantiëel beleid van den minister
ter sprake te brengen, wat de voorzitter
meende bij de Middelenwet niet te kunnen
toelaten, waarop de heer Nieuwenhuis onder
protest van het woord afzag.
Vervolgens is na korte discussie het wets
ontwerp, houdende machtiging op den gou
verneur-generaal om tijdelijk de kustvaart
in Ned.-Indië, ten behoeve van het vervoer
van suikerriet toe te staan aan schepen
onder vreemde vlag, aangenomen.
De Kamer is tot nadere bijeenroeping ge
scheiden.
Omtrent het feest van de. J. J. L. Ten
Kato te Amsterdam, schrijft het „Hbl." het
volgende
Van het ziekbed voor een uur of wat op
gerezen, zat Ten Kate gisteren in zijne studeer
kamer, waaruit de dichter zulk een vriendelijk
uitzicht op het Vondelpark geniet.
Op zijne schrijftafel lagen liooge stapels
brieven en telegrammende armstoel was ver
sierd en bloemen en lauwerkransen waren
hem in groote hoeveelheid toegezonden. Zijne
kinderen waren overgekomen en omringden
hem. Zijn zwager Waldorp, uit Buenos-Ayres,
met zijne vrouw naar Amsterdam gereisd,
stond aan zijne zijde. Zijn zoon Jan, die de
kunstenaarsgave der Ten Kate's geërfd heeft,
had eene schoone vrouwengestalte, met edel
gelaat, voor hem geschilderd, en had voor
's dichters kleinkinderen lieve verzen gemaakt.
Doch de zeventigjarige was bijzonder zwak
en kon slechts zeer weinigen zijner vrienden
meer ontvangen.
De burgemeester van Amsterdam, eere
voorzitter der commissie, bood hem namens
een groot aantal vrienden en vereerders in den
lande een bronzen beeld, de dichtkunst voor
stellende, en eene portefeuille aan, wier inhoud
den dichter verzocht werd, zelf eene bestem
ming te geven.
De heer Van Tienhoven sprak hem even
hartelijk als eerbiedig toe, hem huldigend
als een grootheid in stad en land, een edel-
voelend en rjk begaafd dichter.
Dr. E. Laurillard, voorzitter der commissie,
schetste Ten Kate in eene korte toespraak als
een meester in de taal en het lied, die steeds
do eer onzer moedertaal hoog hield, te too-
veren wist met hare schatten, de beste snaren
van vele harten trof, vele knieën naar den
grond trok, vele oogen ten hemel richtte.
Ook door anderen werd de dichter toege
sproken. Allen beperkten zich zooveel moge
lijk, daar de zeer zwakke gezondheidstoestand
des dichters gebood hem te sparen. De oudste
zoon sprak in eenige gevoelvolle dichtregelen
den vader aands. Hasebroek, nog jong van
hart en stom, droeg op indrukwekkende wijze
de dichterlijke ontboezeming voor, door hem
geplaatst vóór in het album met de namen
der vrienden, dat Ten Kate werd aangeboden.
In dit album, geleverd door Albracht Co.,
gebonden door Merkelbach te Utrecht, pende
Grevenstuk sierlijk op de eerste bladzijde het
vers van ds. Hasebroek, op de tweede de
namen der commissieleden, op de derde die
van de leden van het Vorstelijk Huis en op
de volgende bladzijden die der overige schen
kers.
De dichter antwoordde zeer kort met de
schoone betuiging, dat de wolk van ziekte
en smart, over zijn feest hangende, met licht
werd omrand door zijne vrienden.
Zeer geroerd dankte hy eenvoudig en kern
achtig allen, die hem liefde en vriendschap
getoond hadden.
H(j werd door Z. M. den Koning benoemd
tot commandeur in de orde van de Eikekroon,
en H. M. de Koningin zond hem haar portret
en dat der Prinses.
Het was eene min of meer droevigo feest
viering. Maar wat der donkere wolk licht gaf,
was zeker, dat Nederland en vooral Amster
dam den zeventigjarigen dichter dankbare
hulde had bewezen.
De gemengde commissie voor de steno
graphic uit de beide Kamers der Staton-Gene-
raal brengt ter algemeene kennis dat de
jaarlpksche cursus van stenographio zal aan
vangen op Maandag 3 Februari 1890.
Belanghebbenden kunnen zich aanmelden
bij den heer Steger, directeur van de steno-
graphische inrichting der Staten-Generaal, De
Ruyterstraat 50, te 's-Hage.
Benoemd is tot onderwijzeres in Zuid-
Afrika mej. H. Janssen, onderwijzeres aan de
2de tusschenschool te Haarlem.
De heer J. Bosman, te Venloo, is bij
onderlinge overeenkomst aannemer geworden
van het nieuw te bouwen laboratorium te
Groningen, voor de som van f 79,000.
Eene vertelling uit Rumenië van J. Kraner.
Door JOHANNA.
9)
„Waar is hjj, die lage rekel? En wat was
dat met dat kussen?"
Aarzelend, b(]na bevreesd veïteldo zjj hem
hoe het met het kussen gelegen was.
Peter greep naar een knobboligen eikentak,
dio aan zijne voeten lag. Dragomira legde
zacht hare hand op zijne schouders.
„Blijf bedaard, Peter, laat den ellendeling
met rust; er ligt geene eer in u met zulk een
zwak persoon te meten, want als ge hem aan
raakt, kon h(j licht om- of dood neervallen."
„Geloof mij, Peter, ik veracht den kerelis
het noodig, dat ik u dat zeg?"
Hjj vatte haar bij den pols en zag haar
scherp en lang aan. Z(j doorstond dien blik
met de kalmte van een goed geweten.
„Dragomira
„Peter!"
„Ik geloof u, Dragomira; ik merk dat gij
geen denkbeeld van de slechtheid van dezen
mensch hebt."
En nu verhaalde hij baar, wat eigenlijk in
den brief gestaan had, en hoe de kapitein,
zelf verstoord over zulke boosheid, hem tot
wraak had aangespoord. Dragomira werd
doodsbleek, toen zij hoorde dat zij onwetend
het werktuig van de slechte plannen van Ca-
pugol geweest was. Een heilige toorn fonkelde
in haar oog.
„Als gij mij liefhebt, Dragoaiira, moet ge
mii vrij laten begaan. Ik zal niets doen, dat
onze toekomst benadeelen leandat beloof ik
u, maar hij zal eens zien wie ik ben."
Hij schoof de muts met de haneveer in
den nek, en ging naar de weide, waar do
Bojaren-herder bij de schapen zat. Toen Capu-
gol hem zag aankomen, wilde hp schielijk
het hazenpad kiezen. Doch by was zóó ge-
si hrikt, dat zpne beenen hem hun dienst wei
gerden. Het was te laat.
„Goeden morgen, Cioban, hoe gaat het?"
„Niet zoo heel goedhet is zoo vervelend
hier," stotterde Capugol.
„Vervelend? Kunt ge u dan zelfs met
Dragomira den tijd niet korten?"
„Wij zien elkaar niet dikwijls."
„Maar ge krijgt toch geregeld een kus?
Nietwaar? Ik wil het ten minste hopen, want
als men zijn woord eens gegeven heeft, moet
men het houden!"
Peters stem beefde van opgewondenheid
die van Capugol van vrees.
„Och wat, dat was slechts gekheid; ik zou
er niet om aangehouden hebben."
Zoo, zoo dat doet mij genoegen, doch iaat,
ik de hoofdzaak niet vergeten, ik kom u voor
uw lieven brief bedanken."
„Voor welken brief?"
„Wel voor dien aan den kapitein. Ei, wat
hebt ge oen slecht geheugen
„Of schrijft ge veel dergelijke brieven?"
„Och, ge begrijpt zeer goed dat het slechts
scherts was."
„Zoo, zoo, dus enkel en alleen scherts; ge
schjjnt nogal van grappen te houden
„Dat ge Dragomira verhaaldet, dat ge mij
in de bergen een meisje hadt zien kussen, was
ook scherts, louter scherts, niotwaar?"
„Heb ik dat gezegd? Och, dan vraag ik
nederig om verschooning. En zeg mjj nu wat
er nog moer van uw dienst is? Het schijnt dat
gij niet weet wie ik ben, en dat het mij maar
éóa woord kost om u voor altijd een beter idee
van nrij te geven on u manieren te leeren. Over
morgen komen mijne vrienden hier uit Sinaia."
Dat moest eene bedreiging verbeelden, die
ochtor niet angst en vreezo werd uitgesproken.
Poter lachte verachtelijk en haalde uit zijn
blauwen wapenrok eene kleine brieventascb.
„Bedrieger! Overmorgen? Zio, dat komt
juist goed! Hoe heet ge dan?'
„Ik ben Janku Capugol, neef van den ge
wezen minister van justitie, en zal weldra
eene plaats bp de politie bekomenen als
dat gebeurt, zult ge van mij hooron."
„Nu, dat is een heerlijk baantje; dus mor
gen komt uw heele zootje?"
Hp opende zijne brieventasch en gaf Capu
gol een wit vel papier en een potlood.
„Gii hebt voor Dragomira een brief geschre
ven; wees zoo goed ook voor mij een paar
regels te schrijven, maar in het Rumaansch,
niet in het Fransch."
Capugol weigerde zóó standvastig het papier
aan te raken, alsof het vuur of vergift geweest
ware. Hp meende dat de Dorobanz van hem
eene schuldbekentenis op schrift wilde hebben.
„Neen, dat is om mij beet te nemenik zal
mpne vrienden roepen."
„Dat is het juist, wat ik verlang. Maak u
niet bang en schrijf: „Lieve vrienden, over
morgen is het een feestdag. Ik verzoek u op
dien dag op de Stana te komen, -dan zult
gij iet3 heel grappigs zien." De boeren gaan
een ccmedie-stuk vertoonende personen
zullen zijn: Capugol, een Bojy; Dragomira,
een boerenmeisje; Peter, een domme boeren
jongen, in zijn tijd een Dorobanz,"
Wordt vervolgd.)