DAGBLAD. N°. 9157. Maandaa 2.'i December. §»zs jouraat wordt dagelijks, met uitzondering ran fon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 21 December. feuilleton. dzTbedrieger. 1889 LEIDSCI FSJja DHZKEL OODBANTl Vee» L«UU r*r 1.10. P««*.1.49. jlfeocd«rUjle Nommm.O.Of. PRIJS DHR AJ> VT3RTRNTD5N Vod 1—6 1.06. Ieder» regel meeT/0.l7$ Greotere lettere dut plaatsruimte. Voor het i» oasseeren balten de eted wordt 0.10 borekend. Aan de universiteit alhier is het eerste natuurkundig examen afgelegd door den heer J. B. A. M. Van den Berg. De heer Th. G. Den Houter, die gisteren tot doctor in de geneeskunde promoveerde, verkreeg diem graad mot lof. In do gisteravond door de Tweede Kamer gehouden zitting kwamen achtereenvolgens in behan^pling de volgende wetsontwerpen: lo. Bekrachtiging eener Provinciale heffing in Groningen (sluisgeld aan de schutsluis in het Reitdiep). 2o. Idem idem (sluisgeld voor de doorvaart der Westerhavensluis te Groningen). 3o. Bekrachtiging van provinciale belastin gen in alle provinciën. 4o. Begrooting der Landsdrukkerij voor 1890. 5». Wijziging van de Hoofdstukken VIL4 en VIIB der Staatsbegrooting voor 1888. 6o. Begrooting van het Pensioenfonds voor burgerlijke ambtenaren voor 1890. 7o. Begrooting van het Domeinfonds voor 1890. 8o. Wijziging der begrooting voor Suriname voor 1888. 9o. Vaststelling van het slot dor rekening voor Suriname over 1883. lOo. Idem idem over 1884. llo. Wijziging der Indische begrooting voor 1889. 12o. Wijziging van Hoofdstuk IX der Staatsbegrooting voor 1888. 13o. Wijziging der Spoorwegbegrooting voor 1888. 14o. Idem idem voor 1889. 15o. Verhooging van Hoofdstuk IX der Staatsbegrooting voor 1889. Al deze wetsontwerpen zijn, sommige na korte discussie, aangenomen. Onder anderen dankte de heer Van Gijn voor hetgeen de minister van waterstaat voor Dordrecht heeft gedaan. Het debat over Heofdstuk IX (Waterstaat) werd voortgezet. By art. 82 (sluis te IJmuiden) verklaarde de minister van waterstaat naar aanleiding van de aangekondigde motie om de diepte van den slagdorpel van de nieuwe sluis te IJmuiden te brengen op 10 Meter AP., dat hij aanvankelijk zich verzet heeft tegen eene lagere diepte op grond dat alle deskundigen meer diepgang van schepen niet voorzagen en do haven van Amsterdam in zeer gunstigen toestand vorkeerde. In den allerlaatsten tijd echter zijn bevoegde deskundigen tot eene andere moening geraakt en zijn er teekenen, Eene vertelling uit Rumenië van J. Kraner. Door JOHANNA. 3) „We hielden bijna een gesprek te zamen, een machtig mooie kerel, maar geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Had ik maar een geweer bij me gehad. Wees zoo goed en breng ons er heen, Peter, opdat wij niet verdwalen 1" „Dat durf ik niet, dat kan ik niet, heden middag moet ik voor het eerst wacht aan de grenzen houden." „Waarachtig, het spijt mij, dat ik niet kan medegaan." Capugol haalde ruimer adem. Dus was er nog kans op, do berin te missen. j,Als ik te laat in de kazerne kom," ging de grenswachter voort, „kent de kapitein geene verschooning, en dan is er alle kans op straf." Eindelijk kon hij toch, tot groot verdriet van Capugol, aan zijn hartstocht voor de jacht geen weerstand bieden. Hij maakte dus „rechtsomkeert" en ging mede. Plotseling sleegen de honden aan; de heide paarden die wjjzen op de mogelijkheid van meer diep gaande schepen. Zekerheid, van het tegendeel is niet te geven. Daarom liet hij de beslissing aan de Earner over. De heer Tak Van Poortvliet verdedigde de motie in 't belang van de toekomst van de haven van Amsterdam en hare voortdurende bruikbaarheid. De heer Gildemeester betoogde nogmaals het handelsbelang en de heer A. Van Dedem was er voor, omdat men anders later verplicht zou worden eene geheel nieuwe sluis te bouwen. De motie is ten slotte aangenomen met 67 tegen 23 stemmen. Aan den heer Lucassen zegde de minister onderzoek van den toestand der haven te Veere toe. De hoeren Van Kerkwijk en Mut- saers drongen aan op verbetering der gemeen schapswegen tusschen Noord-Brabant en Zee land. Verbetering der haven te Oude-Schild, op Tessel, werd door den heer Heemskerk be streden en door den heer Land aanbevolen. De desbetreffende post werd aangenomen met 64 tegen 13 stemmen. By den post Raad van toezicht voor de Spoorwegdiensten verklaarde de minister aan den heer Smeenge dat het reglement op de kruising van spoorwegen lang uitblijft wegens de moeilijkheid om tot overeenstemming te geraken. Het is zyn voornemen op de spoor wegen de draagbrancard in te vooren. De discussie is gevorderd tot art. 134, de spoorwegbegrooting. Heden te elf uren voortzetting. De werkzaamheden der Volkstelling, zoo te Zevenhoven als te Nieuwveen, zijn opgedragen aan den heer W. Van der Vos. ambtenaar ter Secretarie van beide ge meenten, met inbegrip van het uitbrengen en inhalen der telkaarten in de kommen of bebouwde kringen dier gemeenten, terwijl buiten dezen zulks zal geschieden te Nieuw veen door den veldwachter Boeréé en te Zevenhoven door den veldwachter De Bruin. Stemgerechtigde lidmaten der Ned.-Herv. gemeente te Valkenburg hebben herbenoemd als ouderling den heer A. Oostorlee, en als diaken den heer H. Binnendijk Dz. Aan de Tweede Kamer der Staten-Gone- raal is een wetsontwerp aangeboden tot ont eigening van eigendommen voor den aanleg van den weg over de zoogenaamde Helledreef, tusschen den Helle- en den Moermondsweg, te Noordwelle, welke onteigening noodig is ter wegneming van bestaande moeilijkheden voor het maken van bovengemelden weg, snoven en gingen, met onrustige schreden, slechts langzaam en met gespitste ooren voort. De boeren trokken hunne messen en namen hun geweer van de schouders. „Daar is zjj I Daar is zij 1" riep een der jagers. „Zjj neemt de vlucht! Daarop legde hy aan en schoot op het vluchtende dier. Hjj moest het getroffen hebben, want het koerde zich woedend om en hief de klauwen op om de huilende honden doodelijk te wonden. Een tweede schot knalde, de berin wan kelde, doch sprong terzelfder tyd weer over eind, ging op haro achterpooten staan en wilde den jager aanvallen. Faraminte had zich reeds lang, als berichtgever omtrent den krijg, achter de linie teruggetrokken. Capu gol echter, die door niets te bewegen was van zijn paard te stijgen, kon zich nauwelijks in den zadel houden, zóó sidderde hij. Nog had hjj zjjne revolver niet uitgehaald, toen de oude merrie met een ontzettenden zijsprong haren ruiter afwierp en wegliep, de haar welbe kende Stfina te gemoet. Capugol joeg haar wondersnel achterna. Een schaterend gelach trof zijn oor. Was hot Faraminte of de grens wachter, die hem uitlachte? Of wellicht bei den? Hij keek niet om eer er opnieuw een schot knalde. Ben vtrsohrikkeljjk, gorgelend waaib(j een groot deel van de bevolking der gemeente Noordwelle belang heeft, terwijl ook voor de uitoefening van den publieken dienst de aanleg noodig wordt geacht. De minister van justitie heeft, krachtens art. 15 der wet van 5 Mei 1889* (Staatsblad No. 48), houdende bepalingen tot het tegen gaan van overmatigen en gevaarlijken arbeid van jeugdige personen en van vrouwen, den vorm der kennisgeving, bedoeld in het eerste lid van het aangehaald wetsartikel, vastge steld als volgt: Kennisgeving van een ter zake van den arbeid aan een persoon overkomen ongeluk. Artikel 15 der wet van 5 Mei 1SS9, Stsbl. No. 48.) Aan den Burgemeester van 1. Naam en voornaam van den persoon: 2. diens ouderdom 3. gehuwd of ongehuwd 4. diens woonplaats: 5. diens beroep 6. bedrijf of onderneming: 7. plaats van het ongeluk 8. arbeid, ter zake waarvan overkomen 9. aard van het ongeluk: 10. waardoor overkomen: 11. dag en uur waarop: 12. woonplaats van het hoofd of den bestuurder 13. dagteekening dezer kennisgeving: 14. handteekening Door den minister van justitie is aan het hoofdbestuur der Algemeene Vereeniging voor bloembollencultuur medegedeeld dat er geene termen bestaan om gevolg te geven aan het verzoek van het hoofdbestuur om aan ieder eigenaar of huurder van gronden het recht te geven, door alle hem ten dienste staands middelen van die gronden te verwij deren het schadelijk gedierte, dat zich op die gronden mocht bevinden. Voor reden, waarom geene termen worden gevonden aan het ver zoek van het hoofdbestuur te voldoen, wordt het volgende aangegeven: in de eerste plaats, dat hazen en konijnen of andere in e jachtwet onder wild gerang schikte diereu, voor zooverre die worden aan getroffen ter plaatse, waar bloembollen worden gekweekt, geene noemenswaardige schade aan bloembollen veroorzaken voorts dat tegen de bedoelde schade, door konijnen en ander schadelijk gedierte toege bracht, de middelen kunnen worden aange wend, in art- 28 der jachtwet genoemd, en dat tevens de bij art. 26 dier wet bedoelde buitengewone machtiging tot het bemeesteren van die dieren kan worden aangevraagd door belanghebbenden of daartoe door hen voor te gebrul deed zich hoorentoen werd het stil de berin was gevallen. Capugol bleef staan toen hij de boeren met het doode dier bezig zag, trad hij behoed zaam nader. „Dus hebt ge de weddenschap verloren," zeide Faraminte, hem op de schouders kloppend. „Nog niet, Faraminte! Ik zal nu de berin tot op vijf pas naderen en mijne revolver op haar afschieten. G(j hebt vergeten in het contract te voegen dat de berin levend moest zijn. Dus, geef achtl" Hy trok zijne revolver, bleef precies op vijf schreden afstands staan en schoot op den dooden buit- nik heb de weddenschap gewonnen," lachte hij, overmoedig door het welgelukken zijner list. Faraminte beet zich uit ergernis op de lippen, en wist niet wit te antwoorden. De grenswachter voorkwam hem echter met lachend tot Capugol te zeggen „Neem mij niet kwalijk, Bojar, doch gü doet mij aan het gedicht denken dat ik op school by Daskal Boboh geleerd heb, dat ge dicht van den ezel, die den dooden leeuw een schop gaf!" „Onbeschaamde vlegel 1" bromde Capugol, dragen vertrouwde personen aan den Com missaris des Konings, en dat belanghebbenden alzoo door die machtigingen dezelfde bevoegd heid kunnen verkrygen als door intrekking van alle beperkende bepalingen, regelende de jacht, zou worden erlangd. Naar aanleiding hiervan heeft het hoofdbe stuur der genoemde Vereeniging zich, volgens de „H. Crt.", nogmaals met een adres tot den minister gewend, waarin het in de eerste plaats aantoont, dat hy omtrent de door hazen en konynen aan bollenvelden toegebrachte schade verkeerd is ingelicht, daar deze wel degelyk groot is. Voorts wordt ter zake van de bepalingen, vervat in de artt. 28 en 26 der jachtwet, opgemerkt: lo. dat art. 28 eene zeer belem merende voorwaarde behelst, nameiyk voor den huurder van den grond, door te eischen, dat hy in het bezit zy van eene schrifteiyke toestemming van den eigenaar om het schade- lyk gedierte te vermeesteren, en 2o. dat het eene sedert jaren doorgaande klachte is, dat de machtiging, te verleenen volgens art. 26 der wet, wel gevraagd, maar niet altyd verkre gen wordt. „Het is aldus besluit het adres de al gemeene en dringende wensch van de leden der Vereeniging, dat het verouderde jachtrecht wyke voor het hedendaagsche recht. „Het hoofdbestuur handhaaft om al deze redenen het verzoek, vermeld in zijn adres van 30 Juli. „Het veroorlooft zich dan ook de vrijheid u beleefd, doch dringend te verzoeken, de zaak nader in overweging te willen nemen en te voldoen aan het algemeen verlangen, opdat een einde kome aan een toestand, die wel in het voordeel is van den jachtliefhebber, maar die al te dikwyis in het nadeel werkt van den nyveren, vaak behoeftigen man." Naar de „N. R. C." vernoemt, heeft de minister van binnenlandsche zaken eene com missie samengesteld om hem voor de lichten ter zake van maatregelen in verband met de uitvoeriDg van de nieuwe wet op het lager onderwys. De eerste byeenkomst dezer commissie is bepaald op heden. Evenals ten vorigen jare zal ook ditmaal op last van den minister van oorlog door het garnizoen aan de posteryen assistentie worden vi-rleend by de a. s. drukte met Oude en Nieuwjaar. By koninklyk besluit is de heer W. Carp erkond en toegelaten als vice-consul van Venezuela te Rotterdam. toen allen lachten. „Houd uwe brutale tong in toom 1" „Do grenswachter had eigenlyk geen onge- lyk," zeide Faraminte; „ge hebt u bespottelyk aangesteld. Doch in Sinaia zullen wy omtrent de weddenschap beslissen." De grenswachter had nog eene spottende aanmerking op de lippen, doch hy onderdrukte ze en zeide slechts „Te laat kom ik, dat is zeker, doch als ik den kapitein vertel dat ik u het spoor van de berin heb gewezen, die reeds vyftig schapen van u verslonden heeft, en dat dus nu ook den ezel gewioken is, dan zal hy my geene straf geven." Dit zeggende, marcheerde hy af, een vroolyk liedje fluitend. De berin werd op een ossenwagen gelegd en, met loof bekranst, naar Smaia gobracht. Het geheele dorp was op de been, toen de jagers, met Capugol en Faraminte aan het hoofd, aankwamen. De dames reikten den ruiters bloemkransen toe, do beeren deden eenige „hoera's" hooren. Capugol boog zich naar alle zyden om te danken en groette als een keizer, die een triomftocht doet. „Hy heeft de weddenschap gewonnen 1" riep men; „een flinke jongen!" {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 9