i 1*1 Be schipbreuk van de „Leerdam." Da 'Correspondent van de „Times" te Ham burg deelt nog eenige bijzonderheden mede over do aankomst der passagiers van de „Leordam" en de „Gawquansia" te Hamburg. Het geheele aantal der schipbreukelingen be droeg ongeveer 000. Dp meesten hadden slechts het strikt noodige kunnen redden, zoodat zg te Hamburg van kleeren en ver dere benoodigdheden moesten voorzien wor den. Kapitein Robert Lord, de gezagvoerder van do „Gawquansia," zegt dat de „Leerdam" een gat in het midden van zgn schip boorde van 15 voet breedte, waardoor de machine kamer terstond vol water liep en de beide stokers onmiddellijk omkwamen. In de kajuiten van de Fransciio stoomboot „Emma", van Havre, die een half nar na de aanvaring ter plaatse was, konden alleen de vrouwen en de 110 kinderen, die aan boord waren, eeno schuilplaats vinden. Do overige reizigers moeston op hot dek worden inge kwartierd. Yan Cuxhaven werden zg terstond met een extra-trein naar Hamburg gebracht, waar ze in logementen werden opgenomen. Kapitein Lord had aan boord 45 man. van wie tien Eiig6lschen en 35 Bengaleezen en Cnineezen, die tijdens de schipbreuk veel van de kouda te lijden hadden. De kapitein was wegens den mist niet naar bed gegaan en liet de machine met halve kracht werken. Ook waren alle seinlichten in orde, maar plotseling zag men een rood licht en naderde eene groote boot. Voordat nog iots kon gedaan worden, had do aanvaring plaats. De „Gawquansia" had vijf booten, die terstond werden uitgezet en naar de „Leordam" voeren, die op het pur.t was te zinken. Men hielp elkaar en zoo werden hg eene tamelijk kalme zeo ook de zes booton der „Leerdam" in zee gebracht en met passagiors en matrozen gevuld. Om vijf uren in den ochtend werd de toe stand opgenomen. De „Gawquansia" had 6 voet water in het ruim en de „Leerdam" kon zich niet langer dan oen uur boven water houden. De zeo werd steeds onstuimiger en do 600 haifgtkleede mannen, vrouwen an kinderen van de „Leordam" moesten toen tot twee urer. in den middag in den kouden mist in de booten doorbrengc-n. Een van de Engelsche passagiors, aan boord v.in de „Leordam", de heer Henry Gardnor, doelde den correspondent mode dat de vaart van Amsterdam zeer voorspoedig was ge weest. Na de botsing ontstond natuurlijk eene verschrikkelijke paniek, maar niettemin hoei'scbte onder de bemanning der boot goede orde. Ook de „Hamburger Börsenhalle" bevat een uitvoerig verhaal van de ramp. Een van de passagiers van de „Leerdam" verzekert dat de schok, dien zjj voelden, zóó zwak was, dat men meende tegen oeno kleine boot ge varen te zijn. De reiziger roemt zeer het kalme gedrag van kapitein Bruinsma en de goede orde, welko hg onder zjjn volk wist te handhaven. De inscheping in de booten ge schiedde dan ook in de beste orde. Eerst wer den de tusschondekspassagiers ingescheept, daarna de vrouwen en kinderen en eindelijk de matrozen. De kapitein was de laatste, die de zinkende boot verliet. Tot handhaving van de orde waron de officieren over alle booten ver deeld. Op last van den kapitein werden alle booten met touwen aan elkaar verbonden, zoo dat men elkaar gedurende den mist niet uit het oog kon verliezen. Toen eeno der booten op last van kapitein Bruinsma nog eens terugging om eenigo kleeren en dekens te halen, vond men nog een Franschman, die juist ontwaakt was en zgn ontbijt verlangde. Deze reiziger had niets van de geheele botsing bespeurd en was natuurlijk zeer big, dat hg nog kon worden opgenomen. Aan proviand was intusschen geen ge brek, dewgl uit de booten eene menigte be schuit, hammen, kaas, boter en geconser veerde levensmiddelen was overgenomen, meer dan voldoende om Cuxhaven te kunnen bereiken. Er was echter gebrek aan drink water, doch do gezagvoerder van do „Emma nam, om daarin te voorzien, do toevlucht tot de uit wjjn bestaande lading. De schip breukelingen van de „Leerdam" hebben mets van hunne kleoderen gered, doch kapt. Bruinsma nam het schoepsjournaal mede van boord. Do geredden van de „Gawquan sia" hebben liunne kleederen gered, en werden mede aan boord van de „Emma" opgenomen. Op vier na liet men al de booten drijven, en deze werden uit voorzorg mede genomen tot dicht bjj den mond der Elbe, waar men ze lor liet. Do reizigers leden voel van do koude,, omdat velen slechts gedeeltelijk gekleed waren. Evenals jegens kapitein Bruinsma, toonden alle reizigers zich zeer dankbaar over do ont vangst, welke zg aan boord der „Emma" van kapitein Basrogor genoten. Dat de ramp betrekkelijk geer.e ernstigere gevolgen had, is ook te danken_aan de kalme zee, waardoor de uitzetting der booten geeno stoornis ondervond. De directeur der „Nederlandsch-Amerikaan- scho Stoomvaart-Maatschappij" is to Ham burg aangekomen om verdere maatregelen te treffen. Vanwege de „N.-A. St.-Mg." wordt bericht dat de oppérhofmoesteres te Rotterdam is aangekomen. Ook deze meldt dat het over gaan der passagiers in de booten op de ordo- lijkste wgzo heeft plaats gevonden en dat eerst voor de vrouwen en kinderen, dan voor de mannelijke passagiers en eindelijk voor de bemanning weid gezorgd. De Maatschappij is ook in liet bezit van een schrijven van een der eerste-klasse-passagiqrs, waarin aan den gezagvoerder alle lof wordt toegekend voor zgn beleidvol optiedon hg deze ramp. Van andere zijde wordt verder het volgende gemeld Het stoomschip „Leerdam," kapt. Eruinsma, vertrok Zondag den 15Jen Dec. dos namiddags met lading en ruim 440 passagiers, en eeno bemanning van ruim 60 koppen, van Ilmuiden naar de Plata-rivier. Het weder was zeer mis tig, zoodat de vuren van den wal slecht te zien waren. Des nachts te 2 u. 30 m., ongeveer 30 mgl benoorden het vuurschip van de Noord- Hinder kwam plotseling een streek aan bak boord het toplicht en het groene licht van een uit het westen komend stoomschip in het gezicht, dat zóó snel naderde, dat, vóór er iets tot afwending van hot gevaar kon gebeuren, eeno aanvaring tusschen beide stoomschepen plaats vond. De stoot wa3 geweldig en de boeg van het stoomschip „Leerdam" boorde diep in de mid scheeps aan bakboord van de „Gawquansia," en drong door tot in de machinekamer. Kapt. Bruinsma, die tijdens de aanvaring zich op de brug bevond, liet dadelijk de pom pen peilen en dewijl het schip water begon te maken, alle in weiking brengen. Zy waren echter niet in staat het indringende water meester te worden, zoodat het al spoedig bleek dat de „Leordam" moest worden verlaten. Intusschen zaten do stoomschepen nog steeds aan elkander vast en trachtte men vruchte loos los te komen. De „Leerdam" had intusschen zware siag- zijde hekomen, welke het overboord zetten der booten gemakkelijk maakte. Onmiddellijk na de aanvaring waren al de passagiers van de „Leordam" op dek gevlogen, doch eene paniek werd voorkomen door de rustige hou ding van gezagvoerder, stuurlieden, doktor en betaalmeester, die den passagiers wisten te be duiden dat er geen onmiddellijk gevaar te vreezen was. Nadat de booten ruim van pro viand voorzien waren, begaven zich eerst de vrouwen en kinderen, die zich ten getale van 200 personen aan boord bevonden, daarin, en daarna de manneljjko passagiers. Ten laatste begaf de bemanning zich in de booten. Deze was ten volle bedaard gebleven en gehoor zaamde stipt al do hevelen, aan haar gegeven. De gezagvoerder was de laatste, die de „Leer dam" verliet, juist op het oogenblik, dat het voorste dwarsschot zich begaf. De voorpiek stond toon vol water, en in ruim No. 1 en 2 tien tot elf voet. Hoewel de booten van de „Leerdam" vol doende waron om al de opvarenden op te nemen, liet kapt. Bruinsma door zijne matrozen nog drie booten van het Engelsche stoom schip to water biongen, ten einde den vrouwen en kinderen meer ruimle te kunnen geven. Deze booten waren door de Engelschen achter gelaten, die, vreezende dat het stoomschip zoude zinkeD, hun vaartuig spoedig na de aanvaring verlaten hadden en de overtollige booten haddon achtergelaten. Het was 8 uren des voormiddags, toen de „Leerdam" werd verlaten, en tot dien tjjd waren de pompen steeds in werking geweest. Met een lar.gen tros werden de booten aan het stoomschip vastgemaakt. Op bevel van kapt. Bruinsma begaf zich de opperstuurman weder aan boord om tapijten en andere middelen ter dekking voor de vrouwen en kinderen en nog meer deren proviand van boord te halen. Geluk kigerwijze was de zee nog zeer kalm en stond er slechts eene lichte deining, zoodat het ver blijf 'n do booten niet gevaarlijk was. Tegen twoe uren dos namiddags kwam het Fransche stoomschip „Emma" in het gezicht, •en bjjna op hetzelfde oogenblik geraakten de nog altijd in elkander vastzittende stoomsche pen los, waarna do „Loerdam" kort daarop zonk on met het vooreinde het eerst onder de zeo verdween. Een matroos, die met eene bijl gereed stond, kapte toen den tros, die aan het zinkende schip bevestigd was, af. Spoedig had het Fransche stoomschip de „Emma", kapt. Bas rogor, van Hhvre naar Hamburg bestemd, de booten bereikt en verklaarde zich de gezag voerder onmiddellijk bereid de schipbreukelin gen aan boord te nemen, waar zij zich binnen het half uur in veiligheid bevonden. Zij wer den door de Fransche zeelieden met groote bartolijkheid ODtvangen, en, zoo goed de afme tingen van het niet zeer groote stoomschip het gedoogden, geherbergd. <4caat-ü(j-d Nienws. Hedenmorgen had de dienstbode van den heer Van G., aan den Apothekersdijk alhier, het ongeluk 'cjj het schoppen van water, door do gladheid van den wal, in den Rjjn te vallen. Drie mannelijke personen, Van L., V. en P. De ia K., redden haar terstond. Sedort eenige dagen wordt te 's-Gravenhage vermist een meisje, niet groot van gestalte, rood van kleur, rond aangezicht, neus en mond klein, voorhoofd hoog en donker, springend haar. Zij was gekleed in blauw choviotlijf, rood geruiten rok met effen baan, licht-gele schort met rand en een zwart piek- hoedje. Zjj droeg eene zilveren broche op hare kleeding en granaten knopjes in de ooren. Het ondergoed is gemerkt E M. Do commissaris van politie der 1ste afdealing te 's-Gravenhage verzoekt inlichtingen. Er zjjn te Amsterdamtin hot hos pitaal weder 20 militairen opgenomen, lijdende aan eene hevige verkoudheid, vergezeld van verschijnselen der griep. Toch meenden de doctoren dat de ware griep, de influenza, bij deze militairen niet is waar te nemen. Van de 275 bedden in het hospitaal is nog slechts een twintigtal op dit oogenblik onbezet. Zelden was het getal verpleegden zóó groot; daaronder zijn 50 lijders aan zwaro verkoudheid. Het garnizoen is sterk ruim 2000 man met inbegrip van het personeel der marine en do jongens van het opleidingsschip. Ten einde hij vermeerdering van het groote ziekeneijfer op allo gebeurlijkheden te zijn voorbereid, wordt vermoedelijk de voormalige kazerne op de Lauriergracht, hot zoogenaamde Passantenhuis, tot tijdelijk hospitaal ingericht. Een diamantslijper te Amsterdam heeft bjj de politie aangifte gedaan, dat ten zijnen nadeele uit zjjne slijperij aan de Hoogte Kadjjk, zestien geslepen steentjes zjjn ont vreemd. Een man, wonende in de Nieuwe Kerkstraat aldaar, is, na een huiselijken twist, aan de achterzijde zijner woning uit de derde verdie ping gesprongen. De dokter, die hem onder zocht, verklaarde dat de man geen noemens waard letsel had bekomen 1 Men verneemt dat door do Neder- landsche Rijnspoorweg nieuwe locomotieven van kolossale afmeting zijn aangeschaft, die dezer dagen werden in gebruik genomen en die van zulk eene kracht zjjn, dat men met den aanstaanden zomerdienst bijvoorbeeld het traject Den Haag-Emmerik per sneltrein in een half uur minder hoopt af te leggen dan tegenwoordig. De afstand Amsterdam Utrecht zal met deze machines binnen een half uur worden afgelegd. In den nacht van Dinsdag en Woensdag 17 op 18 dezer zijn de gebroeders Dhaene, landbouwers to Zujjenkerko, nabij Blankenberg, in hunne woning vermoord. Zjj worden in hunne woning gevonden, liggende met afgesneden hals, terwijl blijkbaar diefstal het doel is geweest van deze misdaad. In den namiddag van 18 dezer is onder de gemeente Knocke gezien een nogal groot persoon met zwarten haard, gekleed in jas, met bruinen hoed op en dragende een pakje onder den arm, gaande in de richting var. Nederland. Indien iemand eenige inlichtingen omtrent dien persoon geven kan, zal de officier van justitie to Middelburg die gaarne ontvangen. Het postkantoor te Hellevoetsluis heeft daags vóór St.-Nicolaas voor eene aldaar wonende juffrouw een pakket verzonden naar hare familie in Friesland. Toen het geopend werd, kwam er ook een gouden horloge voor den dag, dat er door bedoelde juffrouw niet was ingepakt. Hoe en waar het uurwerk in hot pakket is gekomen, is nog niet bekend. Aan den commissaris van politie te Helle- voetsluis is van deze bijzondere vondst kennis gegeven. Te Wolvega is afgebrand Beno aan het armbestuur behoorende woning, waarin zes kamers waren, door bedeelden bewoond. Bjjna al de meubelen en de voorraad aard appelen in huis verbrandden mede. De woning was verzekerd. In de gemeente Opstorland (Fr.) vindt men, behalve de gewone rijks- en gemeenteveldwachters en eene brigade mare chausee, tusschen de 60 a 70 onbezoldigde rijksveldwachters. Toch wordt in de bossc'nen aldaar nog veel gestroopt. In Friesland hebben reeds drie hardrijderijen plaats gehad. Te Poppingawier werd de prijs behaald dooi J. De Wolf te Rauwerd, de premie door W. Voldstra te Oudkerk; te Suawoude kampten 18 rijders, prijs B. Kramer te Bergum, premie H. Wester te Eernewoude; te Veen wouden 23 rijders, prjjs P. Terpstra en premie S. Anto nides, beiden aldaar. Donderdag-avond brak te Gouda eon hevige brand uit in de pjjponfabriek van de firma P. Van der Want Gzn., in de Kuiper straat. Om halfelf had de heer G. C. Van dei Want, chef van genoemde firma, met zijr kleinzoon do rondo in de fabriek gedaan waarbij alles in orde was bevonden. De brand welke waarschijnlijk in de drogerij is aan gekomen, hoeft grooto verwoestingen aange richt, maar, dank zij der spoedige hulp van do brandweer, was het gevaar na een uui geweken. De schutterij kon echter eerst ni twee uren inrukken. Alles was verzekerd. Naar aan het „Utr. Dagbl." wordt meegedeeld, is de toestand van den lster luitenant-ingenieur baron Quarles De Quarles wiens ongelukkige val van de sluizen tf IJmuiden werd medegedeeld, naar omstandig heden bevredigend, en bestaat er hoop dat bjj zal herstellen, ofschoon het vooralsnog niet i3 te zeggen, of hij alsdan het gewone gebruik van zjjn been zal terugerlangen. Na de eerste geneoskundigo hulp te IJmui den ontvangen te hebben, is hij naar Haarlem overgebracht, alwaar hjj in 't militair hospitaal verder wordt verpleegd. Eene gruwel ij ke misdaad is t Luiks-Gestel gepleegd. Bjj zekeren W. S aldaar woonde een nichtje in, A. C. Van dei: Berg gehoeten, wier kap'itaal S. gebruikte maar haar spoedig zou moeten uitkeeren, daai zy op hot punt stond to trouwen. S. heef! het arme meisje nu vermoord en in een kui achter zjjne woning onder hot stroo begraven Door haren aanstaande, De B., is de misdaac aan het licht gekomen. Nader meldt men aan de „Haarl. Crt.' omtrent dezen moord de volgende bjjzonder heden De moordenaar is op last der justitie naai Den Boscli gebracht. Do verslageno, een meisjf van ongeveer 25 jaar, is door haren oom ei voogd, Zondag-ochtend, terwjjl diens vrouv en kinderen naar de kerk waren, in eem schuur gelokt en door middel van een touv toen gewurgd. Daar bleef het lijk eenige dagei liggen en is toen achter zijne woning begra ven. S. beheerde als voogd het kapitaal vai zjjn nichtje, dat door hem was aangewen! tot het bouwen zjjner tegenwoordige woning Kapitaal met interest op interest bedraagt ni reeds meer dan de waarde der boerderij. Reeds e3nige malen wist S. te bewerken, dat het huwelijk van het meisje werd uitgesteld, doei nu stond het voornemen om te huwen vas en was het trouwkleed reeds gemaakt. S heeft hekend de moordenaar van zijn nichtji te z(jn. Met het oog op de tegenwoor dig heerschende griep, welke zich nu ooi te Londen heeft genesteld, is het niet on aardig to lezen hoe Horace AValpole, bijna anderhalve eeuw geleden (25 Maart 1743) over de toen heerschende ziekte aan eer vriend schreef. „De laatst aangekomen schepen, schree hij, hebben de epidemie overgebracht. Geer gezin te Londen of er zjjn minstens 5 of ziekenvele zjjn gedwongen nieuwe arbeiders te huren. Guernier, de apotheker, nam 2 nieuwe bedienden en kon toch niet eens a zijne klanten heipen. Het is kou en koorts Ik had het erg te kwaad en werd Zaterdag en Zondag gelaten, maar nu is het geheel over; mjln vader werd gisteravond gelaten maar heeft hot niet erg. De geneesheeren zeggen, dat er sedert '33 zoo'n epidemie niet geweest is; in 't kort: ons leger te velde zou er van schrikken, zulke streamer bloed als er gelaten zijn! Niemand sterft er van."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 6