IfS* "I"- 'iL. '-''•>*J ^Sftgg
van het gblaid, langzaam hoégerop, zoodat
ook het scherm had moeten wyken.
Uit 'oen en ander kan men eerügszins op
maken dat de Leidsche afdeeiing der Maat
schappij tot bevordering der Toonkunst geene
kosten had gespaard om in het gemis der
Stadszaal zoo goed mogelijk te voorzien. Zy,
die in de baignoires gezeten waren, profiteer
den daar in het byzonder van, want door de
buitengewone tooneelverlichting zaten zy er
nu niet zoo in het duister, een ongerief, dat
vooral by uitvoeringen als deze, wanneer men
den zang steeds met het tekstboekje wil vol
gen, zich doet gevoelen.
Ofschoon Haydn's „Jahreszeiten" hier we
gens eene vroegere geheele uitvoering in de
Hooglandsche kerk en eene gedeelteiyke in
het komediegebouw, beide door de „Leidsche
Zangvereoniging" onder leiding van den heer
"Wetrens, geen onbekende meer was, bleek de
ingenomenheid met eene nieuwe uitvoering toch
zeldzaam groot, misschien wel juist door
die vroegere uitvoeringen, want „Dia Jahres
zeiten" is eene schepping, welke steeds tot
Haydn's meesterwerken zal gerekend worden.
Dit bleek toen, maar bleek ook nu, dank
zij de wyze, waarop de zangvereoniging hare
taak had opgevat, niet enkel wat de koor
gedeelten betreft, maar ook door het enga-
geeren van een drietal solisten, als dezen
avond optrad.
„Die Jahreszeiten", naar het Engelsche ge
dicht „The Seasons", van Thomson, bewerkt
door Godfried Van Swieten (geboren te Leidsn
in 1739) en op 24 April 1801 te Weenen
voor het eerst uitgevoerd, heeft den tand des
tyds doorstaan, aan welke aanvallen Haydn
ook moge zyn blootgesteld geweest.
Het orkest van het Amsterdamsche Con
certgebouw stelde de uitvoering goed in mot
de vertolking van den overgang van den win
ter tot de lente, tot inleiding van de eerste
afdeeiing, waarin we al dadelyk achterelkaar
met de solisten opnieuw konden kennismaken,
want ze waren ons reeds van vorige concerten
geen vreemdelingen meer.
Pachter Simon vond een waardigen ver
tolker in den heer E. Blauwaert, van Brussel,
wiens schoon bas-geluid allereerst goed uit
kwam in de aria „Schon eilet froh der Acker-
mann" enz., later ook in het recitatief en aria
„Nun zeiget das entblösste Feld" en „Es
blitzt, es knallt, ihn erreichet das Blei und
wirft ihn todt aus der Luft herab", waarin
zich de omvangrykheid van zyn orgaan goed
vertoonde. Met warmte en vol uitdrukking
in voordracht muntte by, ra het „Des Tages
Herold meldet sich", vooral uit in de aria
„Der muntre Hirt versammelt nun" enz.;
maar de volheid van zyn geluid kwam niet
het minst uit in het „Wo eind sie nun, die
hoh'n Entwürfe", evenals in het „Nur Tugend
bleibt die bleibt allein." De heer Blauwaert
werd steeds schooner in zyn zang en toonde
zich de op hem gevallen keuze volkomen
waardig.
Onze landgenoot de heer J. J. Rogmans,
van Amsterdam, was een Lukas, die door de
vervulling der tenor-party van den jongen
boer na de keurige, de morgenschemering voor
stellende Zomer-inleiding, nog een zanger van
den echten stempel bleek te zyn. Welk eene
innigheid toch sprak er niet uit 't recitatief „lm
grauen Schleier rückt heran das sanfte Mor
genlicht!" "Welk eeno uitdrukking immers wist
hy niet te leggen in het .und kraftlos
schmachten Mensch und Thier am Boden hin-
gestreckt." Dat was zang, waarin men geheel
en al opging, geiyk in het „Jetzt sinketihm
der Muth, und Angst beklemmt sein Herz,"
en „Da lebt er wieder auf, vor Freude pocht
sein Herz." Dit was, naar onze bescheiden
meening, het glanspunt dat hy dezen avond
bereikte.
Dat met zulke twee solisten als de hier
genoemden het fraai duet: „Die Himmels-
pforten öffnen sichder heil'ge Berg erscheint",
tot zyn recht moest komen, spreekt vanzelf.
Het eerst echter hadden we ons kort over
zicht moeten beginnen met mej. N. De Roe
ver, onze Amsterdamsche landgenoote, niet
wegens het „honneur aux dames", maar omdat
ze als zangeres daarop algeheele aanspraak
hoeft. Zy toch had als Hanno niet minder
dan de heeren eene zeer zware en vermoeiende
taak, welke zy vervulde zóódanig, dat zy op
don grootsten lof mag aanspraak maken. Lief
klonk haar „Erhört ist unser Fleh'n", be
paald indrukwekkend was het„In banger
Ahnung stockt das Leben der Natur. Kein
Thier, kein Blatt beweget sich, und Todes-
stille herrseht umher", ook in verband met
de sobere begeleiding. Uitmuntend wa3 zy
jn de cavatine „Licht und Leben sind ge-
g«riig.'i^.giHmsag3^
schwichot" en in het Spinnelied kenmerkte i
zy zich dcor een eenvoud, welke de schoonheid
er van des te meer deed uitkomen. Jammer
dat het koor van vrouwen en meisjes en het
orkest daarby niet steeds in dezelfde maat
bleven. Beter was dit het geval in de spoedig
daarop volgende romance.
De solisten vormden een bekooriyk klaver
blad. In „Lass deinen Thau die Erde wassernl",
in het prachtige en door het koor krachtig
medewerkende „Seht die Lammer, wie sie
springen," in het opgewekte „Die düst'ron
Wolken trennen sich," en in nog zooveel
anders, waarmede zy samenzongen, gaven
zy zoo ontzaglyk veel te genieten.
Niet onvermeld mag hier tevens blyven het
duet van Lukas en Hanne (tenor en sopraan)
„Ihr, Schónen aus der Stadt, kommt her!"
en „Ihr Herrchen, süss und fein, bleibt weg 1"
dat met de lieve muziek ook allerliefst werd
voorgedragen. Hanne's „Wenn treu mir Lukas
ist" en beider wederkeerig „Liebstes Hann-
chon!" en „Bester Lukas!" klonken in één
woord keurig en ondervonden een welverdien
den by val..
En ook het koor, dat by den aanvang voor
eene zware en omvangryke taak stond, heeft
die dermate tot een einde gebracht dat er
hulde voor gebracht kan worden. Waar het
noodig was, ontwikkelde het eene kracht, over
eenkomstig de bedoeling. „Madchen, Bursche,
Weiber kommt!", het met het voorafgaande
recitatief van Hanne een sterken overgang
vormend „Achl das Ungewittor naht, hilf uns
Himmel I" en het Jagerkoor en het Drinklied
zyn daar om dit te bowyzen. Was vooral het
laatste moeiiyk met het „Er lebe der Wein",
ook het vorige koor werd uitnemend gezongen,
6vonals het geestige „Ha, ha, das war recht
fein 1" goed van stapel liep. Maar elders
wisten de mannen- en vrouwenkoren ook de
fijnere nuances in acht te nemen.
Het orkest werkte den geheelen avond zeer
verdienstelijk. Alleen viel het in het Jagerkoor
byzonder op te merken dat het koper niot
altyd even zuiver klonk.
Er bestaat dus voor de Zangvereeniging en de
Afdeeiing alle reden tot tevredenheid over
den avond van gisteren. Er is veel en velerlei
genot geboden en, blykens de herhaalde toe
juichingen, dankbaar ontvangen, en de heer D.
De Lange heeft daardoor als directeur veel
succes op zyn arbeid mogen ondervinden.
Gemengd Nieaws,
Wy vestigen de aandacht op
achterstaande advertentie, waarin wordt mede
gedeeld dat de voorstelling van het Hollandsch
Opera-gezelschap a. s. Maandag niet doorgaat.
De a r r o n d. - r e chtbank te 's-Hage
veroordeelde heden de werkvrouw, die één
omslagdoek ontvreemdde en één doek verduis
terde, tot 6 maandenden jongen, die op den
Dennenweg te 's-Hage een mouwvest van eene
uitstalling wegnam, tot 2 maanden; den 15-
jarigen jongen, die zich op bedrieglykewyze een
paar laarzen toeëigende, met aanneming van
gehandeld te hebben met oordeel des onder
scheids tot 7 dagen, en den beeldhouwer, die
zyn patroon een stuk hout naar het hoofd
wierp en hem daardoor verwondde, tot 14 dagen
gevangenisstraf.
In de gemeente Monnikendam is
het in de laatste dagen zeer onrustig ge
weest, waartoe een der politieagenten aan
leiding gaf. De man dreigde jl. Zaterdag met
eene geladen revolver den burgemeester neer
te schieten. Er werden uit den omtrek politie
agenten ontboden, om dien rustverstoorder
te bewaken. De bewaking is echter weder
opgeheven, althans de politieagent was giste
ren weer in uniform, en liep met zyn col
lega alsof er niets gebeurd ware. (N.R.C)
Voor eenige dagen werd mede
gedeeld dat te Drogeham eene poging tot
doodslag heeft plaats gehad. De vermoede-
lyke dader IJ. J. De Vr., bakker aldaar, is
gevankeiyk naar Leeuwarden overgebracht
en door den rechter commissaris in straf
zaken gehoord. De V. wist dat de 66-jarige
A. R. Nicolaï, te Drogeham, nogal wat geld
had, en nu is hy in de vorige week op een
avond naar hem toegegaan en heeft getracht
hem in zyn huis te smoren, wat ook ge
lukt zou zyn, indien de buren met spoedig
ter hulp waren toegeschoten.
Do recbter-commissaris heeft zyne ge
vangenhouding bevolen en hem naar het
huis van bewaring doen overbrengen.
Te Londen overvielen drie man-
nen een postbode in Hattongarden en ont
namen hem alle brieven, waaronder velen,
die aangeteekend waren. De buit was echter
niet soo groot, als de dieven hadden verwacht,
want een gedeelte van de mail uit de Kaap,
welke gewoonlyk veel diamanten aanbrengt,
was reeds den vorigen avond bezorgd.
De Kamer van koophandel te
Hamburg heeft aan de Hamburger bladen
medegedeeld, dat zy het bekende plan tot
het bouwen van een reusachtig schip, van
20 voeten lengte, dat als eene dryvende ten
toonstelling van Duitsche voortbrengselen
moest dienen, niet voor verwezenlyking vat
baar acht. De Kamer raadt daarom ieder af
in te schryven op de leening van 5,000,000
mark, welke gevraagd worden voor een plan,
hetwelk volgens haar niet de minste kans
van slagen heeft.
Volgens eenigs Weener bladen
heerscht in Galicië een hevige hongersnood,
ten gevolge van het mislukken van den oogst
in de meeste districten. Het getal der paar
den, die wegens gebrek aan voedsel moesten
worden afgemaakt, wordt geschat op 100,000.
Zelfs zyn paarden by grooten getale voor een
halven floryn por stuk verkocht, ornaat de
boeren ze niet konden onderhouden. Te Wee
nen houdt men deze berichten voor over
dreven. Wel wist men dat de oogst grooten-
deels is mislukt, maar van een zóó treurigen
toestand was nog niets vernomen.
Eindeiyk heeft de jury te Chi
cago uitspraak gedaan in het bekende procos
wegens den moord, gepleegd op den Ierschen
doctor Cronin. De drie voornaamste schuldigen,
Coughlin, Sullivan en Burke, werden tot levens
lange gevangenisstraf veroordeeld; één kreeg
drie jaren en één werd vrygesproken.
Een jonge Rus van aanzienlyken
huize, die in Monaco's speelzaal zyn vermogen
verloor, heeft zich te Porto-Mauricio van het
leven beroofd. Voor korten tyd heette het dat
prins Albert van Monaco naar aanleiding van
zyn huwelyk aan zyne gemalin beloofde het
speelhuis te sluiten, zoo dit wederom een
offer eischte. Dus zou hy nu gehouden zyn,
deze belofte na te komen.
De griep. Te Berlyn hebben
70 brandweermannen griepte Belgrado zyn
de heeren Pastritch, Ribaratz en verscheidene
andere afgevaardigden aangetast door dezelfde
ziekte, welke zich daar snel uitbreidt. Dit
laatste is ook het geval met de griep-besmet-
ting te Madrid, hoewel de ziekte ook daar
goedaardig blyft. Meer volwassenen dan kin
deren en meer personen uit de gegoede stan
den dan van de arme bevolking worden
aangetast.
Te Parys vermindert de ongesteldheid in
het algemeen. De gegoede standen hebben
het echter ook daar nog erg te kwaad en op
de banken der Kamer van Afgevaardigden
zyn de ryen nog zoer gedund.
Te Roubaix, Arras en Ryael zyn ver
scheidene afgezonderde griep-gevallen voor
gekomen.
Omstreeks 60 jaren geleden verscheen te
Berlyn een geschriftje over „Geschiedenis,
loop en aard der Influenza", waarin gemeld
werd dat tot dien datum algemeene griep
epidemieën waren voorgekomen. De eerste
vertoonde zich in het jaar 412 v. C. in den
tyd van Thucydidesde volgende, welke zich
over geheel Europa verspreidde en zoowel
menschen ais dieren aantastte, in 590 na C.
Naar gezegd wordt, is de gewoonte om „God
zegen je!" te zeggen, tot iemand die niest,
een gevolg van de overlevering, dat tydens
deze epidemie omstreeks 80 personen, die
aan eene kerkelyke processie deelnamen, na
hevige nies-aanvallen doodvielen.
De andere epidemieën traden op ln 1386,
1580, 1610, 1647, 1729 (toen de ziekte zich
met buitengewone snelheid van Rusland naar
Mexico overplantte), 1732 en 1782, toen in
geheel Azië en Europa griep heerschte. De
juiste oorzaken der ziekte waren toen al even
weinig bekend als thans, en werden soms
aan de zonderlingste invloeden toegeschreven.
Van alle kanten komen nog steeds be
richten over de griep. Ook te Nieuw-York
breidt de ziekte zich uit en zelfs wordt uit
Japan gemeld, dat ook daar de epidemie zich
heeft vertoond.
Te Parys heeft het vochtige, koude weer
een slechten invloed gehad. Van do 1122
beambten by het hoofd-telegraafkantoor ont
braken gisteren 236 op het appèlvan de 253
dames, die op het telefoonkantoor werkzaam
zyn, zyn 87 door de ziekte aangetast. Dat
het Terkeer daardoor lijdt, spreekt vanzelf,
vooral nu het tegen Kerstmis byzonder druk
begint te worden. .De ziekte is echter zoo
weinig gevaarlyk, dat men er zich niet onge
rust meer over maakt.
Te Berlijn neemt het aantal personen, die
aan griep iyden, af. Graaf Von Moltke werd
ook aangetast, maar is weer hersteld. Te
Hamburg zyn 4000 en te Lübeck 400 personen
aangetast. Te Kopenhagen is het aantal lyders
tot 3500 en te Stokholm tot 6000 gestegen,
zoodat de schouwburgen en de scholen gesloten
zyn wegens gebrek aan bezoekers, tooneel-
spelers en leerlingen. Ook te Madrid en te
Rome blijft ie ziekte heerschen.
Aanvaring stoomschip „Leerdam".
Van de directie der „Nederlandsch-Ameri
kaansche Stoomvaart-Maatschappy" is het
volgende bericht ontvangen:
Kapitein Bruinsma, voerende het Neder-
landsche stoomschip „Leerdam", 15 December
van Amsterdam naar La Plata vertrokken,
bericht dat de „Leerdam" in de Noordzee
is aangevaren door het EDgelsche stoomschip
„Gawquansia". De „Leerdam" is ten gevolge
daarvan gezonken. Alle passagiers en de be
manning zyn gered en te Cuxhavon geland.
Aan boord bevonden zich de volgende
passagiers: jonkhr. Otto Reuchlin, mevr. R.
Doyer Bolt, de heer C. Du Ry van Beest
Holle, de heer en mevrouw J. De Baart Az.,
de jongeheeren Arie on Marinus De Baart,
mejuffr. D. Hoek, de heeren G. Van Houten,
Eug. Ach. Channet, J. W. Broekman, F. A.
Roux, Archibald Mc. Millan, Alex. Mc. Millan,
James F. Boals, mevr. A. M. E. Heine, be
nevens 426 tusschendekspassagiers.
De Vereeniging van Assuradeuren te Am
sterdam ontvangt uit Londen van den lSden
eene depeche, houdende dat, volgens bericht
van den kapitein van een smak, de „Leerdam"
op 15 mylen van West-Kapelle is gezonken.
Volgens een ander uit Londen ontvangen
telegram werd uit Ostende getelegrapheerd
dat een vischsmak van Ostende in de Noord
zee twee booten hoeft opgevischt van het
stoomschip „Gawquansia" en eene van het
stoomschip „Leerdam".
De „Leerdam" was van Amsterdam op weg
naar Montevideo en Buenos-Ayres, viaBoulogne.
Het yzeren stoomschip „Leerdam" (ex-
„Nederland"), groot 2724 ton, werd in 1881
gebouwd aan het établissement der Neder-
landsche Stoomboot-Maatschappy te Fyenoord.
Het stoomschip „Gawquansia", groot 2459
ton, is een yzeren stoomschip, gebouwd te
Glasgow in 1872, en was bestemd van Hiogo
naar Hamburg.
Volgens een door de „N. R. C." uit Londen
ontvangen telegram, zyn de stoomschepen
„Gawquansia", van Calcutta naar Hamburg,
en het stoomschip „Leerdam" met elkander
in aanvaring geweest, ten gevolge waarvan
beiden gezonken zyn. De equipages van beide
stoomschepen en de passagiers der „Leerdam"
zyn door het Fransche stoomschip „Emma"
gered en, gelyk boven vermeld, te Cuxhaven
geland.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur l
Naar aanleiding van eene mededeeling in
Uw blad over de afschaffing der emolumenten
der postbeambten, wensch ik de opmerkingen
daarover, biykbaar door het hoofdbestuur der
Posteryen of van zyuentwege ingebracht, in
het „Utr. Dbl." van 18 December aan eenige
critiek te onderwerpen.
De ambténaren worden op zeer onvoldoende
wys schadeloosgesteld, daar zy de schadeloos
stelling verliezen by promotie of overgang
tot het beheer van een ander kantoor, in welk
geval die promotie dus natuuriyk minder aan-
zieniyk is, dan wanneer de emolumenten ble
ven bestaan.
In alles het Duitsche postwezen na te vol
gen is verkeerd, het leidt tot eene te groote
inmenging van het centraal Staatsgezag in
allerlei zaken, die beter aan particulieren
worden overgelaten. Zoo ook in deze zaak.
De provisie diende lo. ter belooning van
moeite, 2o. voor delcredere, d. i. het instaan
voor de soliditeit der abonné's, 3o. voor alle
onkosten, veroorzaakt door het reclameeren
over slechte bezorging, adresseering, vermis
sing, etc.
Waarvoor de korting nu nog zou dienen,
als de Staat de zaak overneemt', is niet dui-
delyk. lo. De moeiten spruiten thans voort
uit het ophalen der gelden tegen quitantie
en die in zoo weinig postwissels mogelyk
aan de uitgevers te doen toekomen, maar
dan.of nu de abonné's zeiven de post
wissels inzenden of dat de Staat dat doet,
staat voor de uitgevers gelyk, ja, zy zullen
dan meer kleine sominen telkens innen dan
nu, daar alle abonné's toch niet tegelyk op
één bepaalden dag hunne gelden zullen komen