K°. 0:54. A0. IBSa H£T GEHEIM iUJÖ DEZER COÜBA.NT. Franco per post Aiaoailerlijki L ommsra lv/3. <§eze insurant mrdt dagelijks, m et uitzondering PRIJS DER ADVERTBNTEEN: Van 1— 8 regele 1.05. Iedere regel meer/0.17|. 1.40. 0.05. van <§pn- en feestdagen, ui tgegeven. Grootere ietten naar plaatsruimte. Voer het in- oaaseertD buiten de etad wordt 0.10 berekend. G-a eev U li ti Kfienw®. Mon sobrijft ons uit Zoeterwoude: Weder werd (nu 11. Zondag) proces-verbaal opgemaakt legen denzelfden persoon J. v. d. H., tbans met zijn zoon T. v. d. H, bezig zijnde met liet visschen met de aalschaar zonder vergunning van den eigenaar van het visch- wator, waarin gevischt werd. Genoemde be keuring word gedaan door den rijksveldwachter K. en den onbezoldigden rijksveldwachter U. Het spoorwegongeluk in België. - De sneltrein van Parijs, welke gewoonlijk 's ochtends reeds om kwartier over vijven te Brussol is, kwam Maandag eerst twee uren later aan. Do oorzaak van deze vertraging was het spoorwegongeluk, hetwelk bij Creil gebeurde en dat reeds door ons is medegedeeld. Trein No. 119, welke Zondagavond om kwart over negenen uit Parijs naar Verviers was vertrokken, liep bij Creil op een goederen trein, vrolko, wegens een gebrek aan de ma chine, oponthoud had gehad en reeds op een ander spoor had moeten wezen. De schok was zeer hevig. Do waggon, W6lke voor Duitsch- land bestemd was en zich vooraan den trein bevond, werd erg beschadigd, maar een Fran- sche slaapwagen, welke er op volgde, werd lotterlük verbrijzeld. Ook de andere waggons werden nogal erg beschadigd en daardoor werden vele personen gekwetst. Een artillerist in den tweeden wag gon ontving eene ernstige wond aan de dij door een spoor van zijn kameraad, die tegen over hom zat; een stoker werd aan het hoofd gewed en eenige reizigers ontvingen builen en lichte hoofdwonden. Het achterste gedeelte van don trein, hetwelk naar Brussel moest dooi gaan, had daardoor twee uren op onthoud, t vijl de Belgische trein te Parijs drie uren le laat kwam. Uit Snnrbrücken wordt, d d. 17 Dec., gemeld dat m de volgende mijnen door alle arbeiders het werk werd hervat: Kohlwald, Limpennest, Heinnitz, Dechen, Friedrichstha', Ensdorf. In Van dor Heydt zijn nog 283 en in Burlachstollen nog 174 werkstakers. In May- bach is de helft, in Kreuzgraben minder dan de helft aan het werk, terwijl in Sulzbach en Altenwald onderscheidenlijk '/- en 5/G der arbeiders het werk nog niet hebben hervat. De heer Brauert, mijnopzichter, heeft aan de mijnwerkers bekend gemaakt, dat een arbeidstijd van acht uren in da mijnen moet worden opgenomen in de voorgestelde rege ling. Volgons de eigen verklaring der mijn werkers is het tegenwoordig loon over het algemeen bevredigend. In zoover echter in enkele gevallen het aangenomen werk geene voldoende verdienste mocht opleveren, zal hieraan worden te gemoet gekomen. Vol komen gelijkstelling van loon is echter niet mogelijk. Een nader telegram meldt dat in de kolen- districten weder kwaad bloed dreigt gezet te worden door de volgende gerechtelijke aan kondigingonlo. dat openlijke uitnoodiglng tot werkstaking zonder inachtneming van den wettelijken opzeggingstermijn, gelijk staat met strafbare verleiding tot contractbreuk, en 2o. dat bedreiging met werkstaking tot opheffing der Sperre strafrechtelijk vervolgbaar is als afpersing. In het Saargebied bobben de mijn werkers besloten, diegenen onder de herber giers en winkeliers, die zich jegens de arbei ders vijandig toonden tor wille van de politie, te boycottenen dit stelsel begint reeds voor hen, die er door getroffen worden, zeer scha delijk te werken in verband met de Kerst mis-nering. De griep. Te Parijs breidt de griep zich uit. Mevrouw Carnot en de ministers Tirard, Constans, De Freycinet en Guyot zpn aangetast en ook de heer Clémenceau verkeert in hetzelfde geval. Zelfs moest de interpellatie van don Boulangist Mermeix over slechte verzorging van de soldaten der laatste lichting in de Kamer uitgesteld worden, omdat de heer Mermeix eveneens aan griep lijdt. Vooral heerscht de ziekte in het ministerie van binnenlandsche zaken, waar niet minder dan 22 ambtenaren zijn aangetast. Het schijnt dat de griep ook Amerika reeds heeft bereikt. Uit Boston wordt althans ge meld dat zich daar eenige gevallen dezer ziekte hebben voorgedaan. De Engelsche geneeskundige tijdschriften geven omtrent de ziekte niet veel licht. Het „British Medical Journal" zegt dat, ofschoon het koude, veranderlijke weder van don laat- sten tijd voor een groot deel aanleiding tot de ziekte kan zijn geweest, het verschijnen daarvan toch niet zonder beteekenis is, vooral, daar eene hevige besmetting van griep of influenza bij de paarden is opgetreden. Vol gens de „Hospital" zijn geene afdoende mid delen tot voorkoming der ziekte bekend, maar daar de smetkiemen zich in den damp kring schijnen te bevinden, verdient het wel licht aanbeveling, respirators op mond en neus te dragen, tot men rekenen kan dat de luchtstroom, waarin do besmetting zich be vindt, voorbij is. Da geneeskundige inspecteur te Brussel, dr. Janssens, maakt onderscheid tusschen griep en influenza. Volgens hem is de influenza eene epidemische, maar niet besmettelijke griep, en zijn te Brussel op het oogenblik geene influenza-microben aanwezig. De thans heerschende ziekte is enkel door den weers- en temperatuurstoestand veroorzaakt en zal eerst ophouden, wanneer het weer gelijk matiger wordt. In 3 eeuwen (van 1500 tot 1850) hebben zich, zegt dr. J., in het noorden niet minder dan 300 influenza epidemieën voorgedaan, welke vooral onder de paarden groote ver woestingen aanrichtten. In 1872 moesten te Nieuw-York 16,000 paarden worden afge maakt en eenige jaren geleden verkeerde België in een gelijksoortig geval. Volgens den heer Janssens moeten, ter voor koming van de ziekte, zij, die veel in huis leven, vooral vermijden kou te vatten. Wie veel in de buitenlucht is, moet voornamelijk bij noordenwind oppassen en zich dik kleeden, maar zóó, dat de bewegingen in geen opzicht belemmerd worden. Men moet vroeg naar bed gaan en geregeld leven. In Oostenrijk en Hongarije lieeft de griep paarden aangetast. Do menschen echter be teren en uit het algemeene ziekenhuis, waar in het geheel 161 gevallen voorkwamen, is de ziekte bijna geweken. Naar men berekent, zijn te Berlijn meer dan 150,000 personen aangetast, welk getal steeds aangroeit, en er is eene commissie van geneeskundigen benoemd om betreffende deze ziekte gegevens te verzamelen. De geneeskundige raad te St.-Petersburg heeft nu ook tegengesproken, dat griep eene voorloopster zou zijn van de cholera. Te Parjjs is een vierde van allo telegraaf- beambten ziek en zoowel in post- als tele graafdienst zijn ten gevolge van de griep allerlei stoornissen voorgevallen. I 1.GEZONDEN. die handelwijze, in Joan's schryven genoemd, wordt dus niet aan de voorschriften voldaan. Echter geef ik hierbij in overweging eene wjjze, welke door verscheidene gemeente besturen gevolgd wordt. Personen, die vóór 26 Dec., maar evengoed ook zij, die vóór 31 Dec. a. s. uit hunne woonplaats afwezig zullen zijn en dit tot 1 Jan. d. a. v. blijven, geven hiorvan kennis aan de plaatselijke be sturen, die hun daarna hot aantal benoodigde kaarten zenden. Yraag Iln wordt dan niet bevestigend, maar ontkennend beantwoord, en zij geven dan in vraag 116 tegelijk de plaats op waar zij gedurende den nacht van 31 Dec. 1889 op 1 Jan. 1890 verblijf zullen houden. Op die tijdelijke woonplaats worden aan hun ver blijf weder kaarten, öf bij het rondbrengen, of bij het ophalen, bezorgd, bijzonder voor tijdelijk verblyfhoudenden ingericht. Op vraag II dier kaarten wordt alsdan ingevuld, waar hunne werkelijke woonplaats is. Door het mededeeien van het voorgenomen vertrek uit de woonplaats worden verscheidene moeilijkheden voor de tellers weggeruimd, waardoor dus die aangiften zeer aanbevelens waardig zjjn. Maar voor de te tellen per sonen levert het nooit eenig bezwaar op, in welk geval zij ook verkeeron. U bjj voorbaat dankzeggende voor de plaat sing, noem ik mij W., te N. VolkslcHing. Naar aanleiding van het schrijven van den heer Joan, 14 dezer, in uwe courant van 16 Dec. jl., en zijne nadere opheldering in het volgende nommer, heb ik de eer de volgende opmerking te maken. M. i. is de oplossing, daarin bedoeld, geheel in strijd met de voorschriften. Uitdrukkelijk wordt daarin toch gemeld dat de tellers zoo nauwkeurig mogelijk de tijdelijk aanwezigen en de tijdelijk afwezigen zullen tellen. Door Ven Heer Redacteur van het „Lcidsch Dagblad WelEd. Heer Naar aanleiding van een bericht, voorko mende in Uw geëerd blad van den 17den dezer, waarin o. a. melding wordt gemaakt dat de persoon, die eene jas bjj den heer Uljee heeft ontvreemd, op ons bal zou zijn geïntroduceerd, kan ik U ten stelligste verzekeren dat eene zoodanige introductie niet heeft plaats gehad, maar dat de bewuste persoon waaraan niemand kon zien dat hij een dief was, daar hij gewone burgerkleoding droeg - op eene andore kaart is binnengekomen. Waarschijn)ijk heeft bedoelde persoon deze kaart van een ander gekregen, die zich dan meer over dit feit zal moeten schamen dan wij. Beleefd verzoek ik U bovenstaande in uw geëerd blad te willen opnemen, terwijl ik U b(j voorbaat dankzeg voor do verleende plaatsruimte. Achtend, De Nijs, Voorzitter der Onderofficiers-Vereeniging „Door vriendschap vereenigd." Leiden, 18 December 1889. van den inspecteur van Politie. Slot) „Hoeveel tijd wilt ge hebbon Eene maand, xos waken? Zeg gerust voor hoe lang!.. Maar nu uw nieuws, go hadt nieuws voor mi), hebt go gezegd!" „Jawel, mijnheer, en dat hangt samen met hot verzoek, dat ik u deed en dat u mij zoo vriendelijk liebt toegestaan. Ik ben namelijk uitgerooid d, een huwelijksfeest, bij te wonen. Eon van mijne vrienden, ook bjj u zeer goed bekend, staat op punt van trouwen „Eet: vriend van u, dien ik goed ken?" vraagt do lieer Norfolk, verrast opziendo. „Het is toch niet? „Jawel, mijnheer, die juist!" knikt Brusel toestemmend met een grinnikenden lach, „niemand anders dan onze dokter Power. Hij zit in Rouaan, waar ik hem nu met uw ver lof zal gaan opzoeken, om bij zijn huwelijk als getuige te dienen." „Wie zijne bruid is, behoef ik niet te vra gen!" merkt zijn chef op. „Mevrouw Hunter hoeft mij al een en ander verteld." „Dat verwondert mj niet, mijnheer! Me vrouw Hunter is er zeer mee ingenomen. Eu Power is oen gelukkige kerel, dat is zeker! Hy krjjgt een vrouwtje uit duizenden, wat hare schoonheid en haar lieftallig karakter betreft, -en daarbij een mooi fortuintje op den koop toe. Ik heb van de achternacht gehoord, dat mijnheer en mevrouw Hunter aardig uit den hoek zullen komen." „Dat doet mjj genoegenzegt de heer Nor folk met een glimlach. „Power verdient alles goeds; hjj heeft zich in zjjn ongeluk braaf gehouden. Het verheugt mjj zeer voor hem dal hij het plan heeft opgevat, zich als ge neesheer in.Rouaan te vestigennaar ik hoorde gaat het hem daar uitstekend en begint hj eene flinke praktijk te krijgen, vooral onder de Engelschon, die de stad en hare omstreken bezoeken Ik gun het hom van harte „Zeker, mijnheer! Van het oogenblik af aan, dat de heer Duvivier hem aanraadde zich te Rouaan te vestigen, is hem alles medegeloo- pen. En dat hij de liefde van de lieve Charlotte heeft gewonnen, is waarlijk geen wonder; zjj heeft hare redding toch aan hem te danken „Ho, ho 1" valt zijn chef in. „Hij heeft haar gered, dat mag waar zijn, maar dan toch zeker door de medewerking van een buiten gewoon jverigen politie-beambte, wiens naam wij maar niet zullen noemen. Ik kan u niet zeggen, hoe verheugd ik met uw nieuws ben. Maak nu, dat ge spoedig naar Rouaan komt en vermaak je goed; maar vergeet vooral niet, Power hartelijk voor mj te groeten en hem mijne beste wenschen voor zijn toekomstig levensgeluk over te brengen. Als ik tjjd kan vinden, zal ik hem nog schrijven, ge weet echter het best, ho9 druk ik het heb." „Het is toch zonderling, zooals do dingen kunnen loopen," gaat de heer Norfolk voort. „Ik had u laten roepen om u juist over die oude Sandbanksche geschiedenis te spreken, waarvan gij een der voornaamste deelnemers gaat opzoeken „Inderdaad, mijnheer?" vroeg Brusel verrast. „Dat is zeker toevallig!" „Dat zult ge hooren. Wat denkt ge, dat ik vanmorgen vernam?... Verbeeld u, de ver miste reiatasch en do vrouwenkleeren, die Sint-Alba gebruikt heeft, zijn terechtgekomen." „De kleeren, waarin by den moord bedreef? En dat tascbje, waarnaar wy toen zoo lang gezocht hebben?" „Juist! Hij heeft ze verstopt in de kelders van het Marine-hotel!Een paar dagen geleden moest er eene herstelling plaats heb ben aan de groote buizen, die het zeewater in het gebouw brengen, waardoor de gasten in het hotel zeebaden kunnen gebruiken. De werklieden daalden in de onderaardsche ge welven af, waar hooit iemand komt, en von den in oen donkeren, vochtigen hoek een reistaschje, hetwelk de directeur Mac Gregor onmiddellijk als het eigendom van zjjn ouden patroon herkende! Do met bloed bevlekte kioederen zaten er in. Hij had eene goede plaats uitgezocht „Dat is zeker 1" herneemt Tom Brusel, in gedachten verzonken. „Wat een kerel was die Sint-Alba toch! Ik kan er mjj nooit ge noeg over verbazen. Tot het laatste oogenblik toe is hij zichzelf gelijk gebleven. Die sprong van den steiger in Tours, juist toen Power hem by don kraag wou grypen, ik ijs er nog van, als ik er aan denkJa, zoo'n man zullen we niet dikwijls meer aantreffen." „Jammer genoeg, dat h(j zjjne gaven zoo misbruikte! Zijne vrouw is nog steeds in het krankzinnigen gesticht, nietwaar „Waar zij tot aan haren dood zal blijven: de doctoren verklaren haar voor ongeneeslijk." „Het is een geluk voor het arme schepsel. Maar laat ons daar niet langer aan denken," vervolgde de heer Norfolk op vroolyker toon „ik voor mij verheug mij maar, dat gjj en Power de zaak van het begin af aan goed hebt ingezien, en dat ge eindelijk toch de kroon op uw hoofd geki en hebt, inspecteur 1"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 5