N\ 9139.
M!a,aïa<l£a«: SS öeceanl^ea*.
A°. 1889.
5#®^ iè
t§szï fêeurs&t wordt dagelijks, sist uitzondering
ras fécn- est feestdagen, uitgegeven.
Yan minstens twijfelachtig nut.
Leiden, 30 November.
l?*©"ujJLi©-fco>:o.0
HET GEHEIM
PRIJS MEJSR OSTTRANT:
7w Leiden por 3 efe*ndaa....1.19.
PncM por pest.Léf.
Hommer*.9.96.
PRIJÖ DER ^JDVBRTENTLBN:
Vta lS rogoi* 1.03. luiere rogoi meor fQ.lï%.
Crooter» latter* ut&r plaateraunVA. Voor k«3 t*-
cieeccron boiten d« «Ud wordt 0.10 iMrchoaé.
Niet lang geleden werd aangekondigd dat
weldra door den Minister Tan Waterstaat
enz. een maatregel zou genomen worden,
ten doel hebbende den ambtenaren der poste
rijen, postdirecteuren on brievengaarders, te
verbieden zich voortaan voor eigen rekening
te belasten met de bezorging van tijdschriften
en couranten. De schade, die zy door deze
beperking van hun rocht zullen lijden, zal
hun door do schatkist worden vergoed, in
den vorm van verhooging hunner bezoldiging.
Ten opzichte der postbeambten zal dus,
naai' het zich laat aanzien, de billijkheid
worden betracht. Wij weten dat herhaalde
lijk de boekhandel heeft geklaagd over de
concurrentie, die het personeel der poste
rijen hun heet aan te doen door zich te
belasten met het aannemen en uitvoeren
van bestellingenmisschien is deze klacht
niet vreemd aan het besluit des Ministers.
Om over een zaak een juist oordeel uit
te spreken, moet men haar van minstens
twee kanten bezien; en by maatregolen, door
het landsbestuur genomen, behoort, naar het
ons voorkomt, in do eerste plaats deze vraag
overwogen te wordenZal de verandering,
die men voornemens is in te voeren, het
publiek ten goede komen? Kan het ant
woord niet bevestigend zyn, dan ligt de con
clusie voor de hand dat er geen haast toy
is. Wanneer evenwel aangetoond kan worden,
dat er voor een groot aantal onzer land-
genooten nadeel en ongemak uit zal voort
vloeien, dan kunnen we een stapje verder
gaan en den maatregel ernstig ontraden.
Dit laatste nu meenen wjj dat het geval
is, inzonderheid wat betreft de dag- en week
bladen. Wat tijdschriften aangaat, waarvan
elk nummer een zekere waarde vertegen
woordigt, die hot toestaan van een bepaald
aantal procenten winst een voldoende beloo
ning maakt voor do moeite der bezorging ten
huize van den geabonneerde, daarover spreken
we thans niet, ofschoon het voor degenen,
die ten plattelands op uren afstanda van een
boekverkooper wonen, allesbehalve aangenaam
zal wezen dat de bestoller, die dagelijks hun
woning voerbjjgaat, hun tydschriftnummer niet
meer mag meebrengen, en het nu misschien
een week of veertion dagen op gelegenheid
tot verzending moet liggen wachten. Wjj
gelooven dat men in zulke gevallen een
voudig zal bedanken, tenzij de uitgover de
kosten van toezonding rechtstreeks per post
voor zijn rekening wil nemen. Noch bij het
een, noch by het ander zal de boekverkooper
sterk proflteeren.
Doch dat zyn meer dingen van particulieren
aard, die hier ter plaatse niet verder be
hoeven behandeld te worden. Van algemeen
belang is echter alles, wat invloed heeft op
de verzending der couranten; wordt deze,
op welke wijze ook, belemmerd, dan'moet
daartegen, als achteruitgang, gewaarschuwd
worden.
In de groote gemeenten merkt men zoo
niet op, hoe moeilijk het soms is zijn cou
ranten van elders op tijd te ontvangen. De
meest gelezen bladen hebben er hun agenten,
de overige worden rechtstreeks ODder kruis
band door den uitgever met de post toege
zonden, alles geschiedt op tjjd. Datzelfde
zal wel zoo blijven gaan. Alleen is er toch
nog aan bestelling bij den postdirecteur zeker
gemak verbonden; door zijn ambtelijken om
gang is hij bekend raet den geabonneerde,
staat als het ware bij den uitgever voor hem
in en zorgt van don anderen kant dat het
blad geregeld de woning van dezen bereikt
by vertrek van den man weet de postbeambte
het dadelijk, bericht het den uitgever, en
neemt maatregelen voor bezorging aan het
nieuwe adres. Een tusschenpersoon tusschen
uitgever en geabonneerde is in vele gevallen
wenschelyk, en dat kan voor bladen, die in
de gemeente oen beperkt debiet hebben, zoodat
er geen afzonderlijke agent op na te houden
is, niemand beter zy.n dan een postbeambte.
De boekhandelaar kan die taak niet op zich
nemen, aangezien er op elk nummer, dat toch
afzonderlijk en op den jaisten tijd bezorgd
moet worden, zoo goed als niets te verdie
nen valt.
Ten plattelands wordt de toestand er niet
beter op. De goede gewoonte om, als men
geregelde toezending van een blad verlangt,
maar even by den directeur van 't naaste
postkantoor of bp den brievengaarder aan te
loopen, die dan voor alles zorgt, terwijl de
bestellers zich zonder eenig bezwaar met de
afgifte aan de woning belasten, is voor dui
zenden een groot gemak; en welk ernstig
nadeel er uit zou kunnen voortvloeien, ver
klaren wij niet te begrijpen. Hier gelden in
goen geval overwegingen van geldelyke schade,
die aan anderen wordt toegebracht. Wel zal,
zooals reeds is gezegd, de Staat nu beel wat
meer te betalen hebben door de vergoeding
van do schade, aan de ambtenaren uit te
keeren. Yan dien kant dus geen winst, maar
verlies.
Maar waar is de winst dan wel? Zooals
we reeds zagen, voor den postdirecteur blyft
de zaak gelijk: alleen wordt hy en worden
ook de bestellers van wat moeite ontheven,
die hen voor het overige volstrekt niet drukt.
Boekhandelaars proflteeren er niet by, omdat
men in den regel zyn courant niet in den
boekwinkel bestelt en het evenmin later zal
gaan doen, dewyl niet de geringste waarborg
bestaat voor geregelde bezorging. Aan de
schatkist zal do maatregel, zal hy niot onbil-
ïyk zyn, een offer kosten. De uitgevers van
dag- en weekbladen hebben hetzelfde belang
als het publiek by een gemakkelyke verzen
ding, de beste waarborg voor een ruim debiet.
Het publiek, en dat is de hoofdzaak,
het eenige punt, dat in aanmerking moest
komen, het publiek verliest er by. In ons
land hebben we een corps post-ambtenaren
van ongeëvenaarde nauwgezetheid; wat zy
op zich nemen, komt altyd goed terecht. Ge
mist eens een nummer van uw courant; even
de boodschap meegeven aan den brievenbe
steller,' en morgen komt het verdwaalde schaap
opdagener had een kleine vergissing plaats
gehad aan 't bureau van afzending. Moet gy,
om de fout hersteld te zien, een briefkaart
schryven aan den uitgever, dan ziet getogen
die mooito op, en de leemte blyft onopgemerkt.
Wy houden ons verzekerd, dat men in
afgelegen doelen van ons land, waar men in
den dagelyks terugkeerenden postbode den
eenigen man heeft, die gelegenheid tot letter
kundige gemeenschapsoefening met zyn land-
genooten aanbiedt, don maatregel zeer zal
betreuren, en we zouden daarom Z. Exc. den
Minister wel in overweging willen geven, over
zijn besluit nog eens na te denken, of in elk
geval de verbodsbepaling niet toe te passen
op hetgeen men gewooniyk en overeenkom
stig de voorschriften der postwet onder dag
en weekbladen verstaat.
Aan de universiteit alhier is h6t doctoraal
examen in de rechtswetenschap afgelegd door
den heer H. L. Van Bloemen Waanders.
Langs particulieren weg ontving „Semp."
het boricht dat de heer W. J. Lefèbre (vroe
ger volontair in den Leidschen Academietuin)
met nngang van 1 October 11. benoemd is tot
opzichter-tuinman over de bergtuinen van
Tjibodas. (Java).
Dit zyn hooggelegen tuinen, behoorende tot
's Lands Plantentuin te Buitenzorg, waar die
planten gekweekt worden, voor welke hot
Buitenzorgsche klimaat te warm is.
De heer M. Splinter, gemeente-opzichter
te Leiderdorp, zal optreden als correspondent
voor den wedstryd van handwerkslieden te
Leiden.
Door do ingelanden van den droogge-
maakten Veender- en Lykerpolder, binnen de
gemeente Alkemade, is tot secretaris gekozen
de heer F. H. Yan Wieken, burgemeester, in
de plaats van don heer R. Los, die wegens
vergevorderden leeftyd als zoodanig heeft be
dankt.
Voor de uitvoering der volkstelling in
de gemeente Alkemade zyn als agent-tellers
benoemd de volgende heeren
Voor Oude-Wetering: W. Jansz.
Voor Roelofarendsvoen Westzijde en het
gedeelte langs don gemeenteweg: J. Hendrix
en J. Heenk.
Voor idem Oostzydo: A. D. Los en L. Van
Leeuwen.
Voor Nieuwe-WeteringT. Roozendaal.
Voor Rypwetering: H. Waarle en Dupau.
Voor Oude-Ade, Lage Land, Vrye en Lage
Boekhorst: W. C. D. Krebbers en J. v. d.
Panne.
Voor Kaag, Ade en Poel: C. De Groot en
J. v. d. Panne.
Als hoofd agent fungeert de heer C. Kameraat.
Maandag 1 Dec. treedt de heer J. F. De
Ren in functie als hoofd der openbare school
te Oude-Wetering.
Met het oog op het aanslaand 9t.-Nico-
laaefeest wordt het publiek uitgenoodigd voor
eeno stevige en zorgvuldige inpakking der by
die gelegenheid met de pakketpost te ver
zenden voorwerpen zorg te willen dragen.
Met nadruk wordt aanbévolen om de adres
sen, voor zoover zy niet op het omslag der
pakketten geschreven kunnen worden, met
styfsel of oone andero kleefstof,- niet met lak,
daarop in hun geheel vast te hechten, in dier
voege, dat voor het losraken, tydens het ver
voor, geon gevaar besta.
Door den minister van waterstaat enz.
zyn de verschillende spoorwegmaatschappyen
uitgenoodigd om haren ambtenaren aan te
bevelen, het noodige te doen, opdat de ver-
zending der pakketpost gedurende het a. s.
St.-Nicolaasfeest zoo geregeld mogeiyk plaats
hebbe.
De markies T. C. Spinola, buitenge
woon gezant en gevolmachtigd minister van
Italië aan ons Hof, is naai' het buitenland
vertrokken.
Naar het „Vad." verneemt, zal het
ministerie van oorlog electrisch verlicht
worden.
van den Inspecteur van Politie.
91)
„Ja, mynheer, dat is juist het geheimzin
nige van de zaak. Om elf uren gisteravond
was hy nog in het hoteldaarvan heb ik de
zekerheid. Toen u my verlof gaf, ben ik eerst
wat gaan eten, en toen naar de stations
geweest. Do laatste trein vertrok om olf uren
gisteravond, en de eerste vanmorgen 5 uur 30."
„Je hadt toch aan de stations navraag
moeten doen, of zy hom daar gezien haddon
„Dat heb ik ook gedaan, mynheer, voor ik
hier kwam," antwoordde de detective. „Maar
hy is na gisteravond olf uren door niemand
gezieniedereen kent hem hier en ik ver
zeker u, dat ik mijn best gedaan heb
„Maar dan is by nog hier!" viel Robort
hem in de rede.
„Vlei u daar maar niet mee, mynheer!
antwoordde Johnson. „Waar zou hy zich schuil-
houden? De portier van het hotel vertelde my,
dat hy by het weggaan nog eene boodschap
voor den directeur van hem gekregen had."
„Hoe laat was het toen?"
„Ongeveer twaalf uren, mynheer."
Robert Power riep al zyu denkvermogen
byoen om te overleggen, wat hem te doen stond.
„Er is in dezen tyd geeue enkele nachtboot,
die Sandbank aandoet," sprak hy na eenige
oogenblikken„dat wist althans myne huis
juffrouw my te vertelien.En toch moet
hy, als hy werkelyk niet moer hier is, over
zee ontsnapt zyn! Laat ons dadelyk naar de
haven gaan en de zaak onderzoeken."
Met de grootste haast spoedden beiden
zich naar de houten aanlegplaats aan het
strand, waar de zee eene inham, eene soort
van kom, had gevormd, welke als do Sand-
banksche haven bekend stond, wyl de stoom-
booten en eene macht van grootere en klei
nere zeilvaartuigen gewoon waron er aan te
leggen. Gelyk vanzelf spreekt, was deze plaats
hot geliefkoosde verzamelpunt van alles, wat
Sandbank aan visschers en zeelieden ople
verde en bood zy dus voor Power en zyn
metgezel de beste gelegenheid aan, om de
zoozeer gewenschte inlichtingen omtrent Sint-
Alba te verkrygen.
Volgens gewoonte waren er ook thans
weder verscheidene echte zeerobben aan
wezig, by wie Robert navraag kon doen.
De eerste de boste, dien hy aansprak, bleek
reeds in staat te zyn hem omtrent den
vluchteling in te lichten.
Sint-Alba's uiterlyk was gemakkeiyk her
kenbaar, en er kon dus goene vergissing in
den persoon bestaan.
Power was dan ook ternauwernood met
zyne beschryving begonnen, toon de man
hem reeds in de rede viel, met de opmer
king dat hij dien „sinjeur" inderdaad den
vorigen avond liier by de aanlegplaats gezien
en, wat meer zegt, gesproken bad.
De „sinjeur" schoon erge haast te hobben
hy was vreeseiyk gejaagd geweest en had
eene tyding ontvangen, welke hem nood
zaakte onmiddeliyk naar Dover to vertrek
ken. Er ging geen trein vóór den volgendon
ochtend halfzes, en daar kon hy onmogolyk
op wachten. Wind en gety waren op dat
oogenblik gunstig en daarom had hy er aan
gedacht over zee te gaan hy was een groot
liefhebber van zeilen, dat was dus geen be
zwaar hy had gezegd: een flink schipper
met eene goede zeilboot kon hem gemakkeiyk
in een paar uur overbrengen. Geld was ook
geen bezwaar; wat het kostto, had hij er
graag voor over, en nog eone goede fooi voor
den schipper bovendien.
Met de grootste aandacht had Power naar
het" verhaal van den schipper geluisterd en
verzocht hem voort te gaan.
De schipper had niet veel meer te vertellen.
De vlugste van al de visschersbooten, de
„Zeemeeuw," bevondzich toevallig in de haven.
De haastige meneer had in een oogwenk met
den schipper accoord gemaakt, waarmede de
laatste nogal in zyn schik scheen geweest te
zyn, en was met zyn handkoffertje aan
boord en onmiddellijk onder zeil gegaan. De
wind was gunstig gebleven en er was dus
geen twyfel aan of de „Zeemeeuw" bevond
zich reeds lang op de terugreis. Ze kon iedor
oogenblik aankomen en de heeren konden,
als ze oen paar minuten wildon wachten, van
den schipper zelf nog meer vernemen.
Robert Power verviel in ernstig gepeins, de
mededoelingen van den zeeman waren duidelyk
genoog, maar zeker verre van bemoedigend.
Er was eene vraag, die hy onmogeiyk kon
oplossen.
Wat toch kon de reden zyn van deze plot
selinge vlucht? Wat kon er gobeurd zyn, welk
bericht kon Sint-Alba ontvangenwelk
nieuws kon hy ontdekt hebben? In één
woordwat had by vernomen, dat hem zoo
danig had opgeschrikt, om langs dien weg
Sandbank te vei laten?
De inlichtingen maakten hot begrypelijk
genoeg; men had hier niet mot oon gewoon
vertrek, maar wel degelyk met eene vlucht,
eene haastige, gejaagde vlucht te doen 1