N°. 9138.
Zaterdag 30 November.
A0. 1889.
wordt dagelijks, mt uitsositring
fan <§pn- m
Leiden, 29 November.
Feuilleton.
HET GEHEIM
o
LEIDSOJI mm DAGBLAD.
niet-drogende, als: olijfolie en zoete aman
delolie.
Altyd behouden laatstgenoemde oliën het
karakter van een vet, in tegenstelling met
de andere. Bij het opdrogen der drogende
oliën toch ontstaat een doorschijnend huidje,
dat niet meer kleeft. De voornaamste dro
gende olie is de lijnolie, welke verkregen
wordt door uitpersing van het lijnzaad, dat
na die bewerking de lijnkoeken oplevert.
De vraag is nu: Wat gebeurt er als zoo'n
drogende olie op eene glazen plaat droogt?
Dan heeft er een oxydatie-verschynsel plaats
er ontstaat lynoxyde; dat is althans het
hoofdproduct.
Bjj verwarming van lijnolie tot eene be
paalde temperatuur verkrijgt men de zooge
noemde gekookte lijnolie, zoogenoemd, want
olie kookt eigenlijk niet; door de bijvoeging
van menie, zoo ryk aan zuurstof en in staat
zuurstof af te staan, zal de oxydatie be
vorderd worden. Die gekookte lijnolie zal
drogender eigenschappen bezitten dan de
andere lijnolie. Als potasch met een vet
wordt vermengd, wordt de olie verzeept; er
ontstaat een weinig zeep of glycerine, het
geen verdampt.
Meermalen wordt zink- of ijzeroxyde ge
bruikt in plaats van menie of loodoxyde.
Standolie wordt verkregen door lijnolie te
verhitten tot eene hooge temperatuur i220° C.)
Dan wordt de olie dus dikker.
Olie-extract en vernis-extract is ook lijnolie,
gekookt met een kolossaal gehalte aan lood.
Dan heeft dus volkomen verzinking plaats; er
ontstaat diapalm, dat, opgelost in terpentijn
olie, een secatief (een zeep) geeft.
Op deze wijze had de heer De Loos zijne
toehóorders in kennis gebracht met de hoofd
stoffen, om er daarna op te wijzen, dat by
het verven met lijnolie eene mechanische
werking plaats heeft. De gekookte lynolie
droogt op en omhult de verschillende stoffen.
By menie-verf heeft er geheel iets anders
plaats; dan is er zuivere verbinding.
Na deze vry uitvoerige, doch noodzakelijke
inleiding, ging spr. over tot het behandelen
der voornaamste verven en het bespreken der
middelen om de zuiverheid dier verven te
bepalen.
Niets wordt zoozeer vervalscht als verfstof.
Vooral geschiedt dit by de fijne verfstoffen.
Men vindt zo, evenals de oliën, in den handel
van alle prijzen.
Spr. deelde nu achtereenvolgens het een en
ander mede over goudglit, eene loodverbin-
ding, gemakkelijk in zuui; op te lossen en
dat zijn naam dankt aan zyne kleurmenie, de
zeer gebruikelijke verfstof, welke niet gewoon
in zuur oplost; loodwit, waarvan verschillende
'Soorten zyn, van welke het Hollandsche als
het beste beschouwd wordt; een koolzuur-
zout, dat in salpeter volkomen moet oplossen
zinkwit, dat niet zoo goed dekt als loodwit,
waarvan men dus veel meer noodig heeft,
waardoor er meer lynolie op het te verven
voorwerp gebracht wordt, meer vernis, het
geen het spoedig geelworden ten gevolge
heeft; vermiljoen, eene verbinding van kwik
met zwavel, beiden vluchtige lichamen en
waarvan by verhitting dus niets moet over
schieten Berlynsch blauw en Spaansch groen,
dit laatste een koperzout, gemaakt uit afval
van druiven; blauwsel, chromaatgeel enz.
Daarna stond spr. nog stil by het water
glas, een kiezolzuurzout, dat vloeit aar en in
vasten vorm voorkomt, verkregen wordt door
zand te gloeien met potasch of soda en in
den laatsten tyd meer en meer wordt ge
bruikt in plaats van lynolie.
Tot het maken van het gewone glas voegt
men bij het zand en de potasch of soda kalk,
welke de doorschijnendheid vermeerdert. De
potasch of soda vermindert de oplosbaarheid.
Het waterglas heeft enkele voordeelen, maar
veel nadeelen, want het verweert. De vloeistof
heeft alcalische eigenschappen en wordt, vooral
in Duitschland, toegepast bij de stereogomy;
men past het toe op steenen muren.
Ten slotte wees spr. op de lichtende ver
ven, aangewend in de laatste jaren by lucifors-
doozen, naambordjes, enz. Die verf bestaat
hoofdzakelijk uit zwavelmetaal, dat de eigen
schap bezit om, na veel licht opgenomen te
hebben, lang lichtend te blijven. Dit verschijn
sel, alsook veel van het andere besprokene
werd opgehelderd en bewezen door proeven,
die de voordracht zeer aantrekkelyk maakten.
Yan de gelegenheid om den heer De Loos
inlichtingen te vragen, werd gebruik gemaakt
door de heeren Yan Ruyven en Yan Amerom.
De voorzitter zeide den heer De Loos dank
voor zyne belangrijke voordracht en de ver
gadering ging daarna, na luid applaus, uiteen.
De uitbreiding aan de militaire slach
terij te 's-Hage heeft niet alleen ten doel
om de garnizoenen Leiden en Delft het be-
noodigde vleesch te leveren, maar zal tevens
voorzien in het benoodigde voor de omlig
gende militaire zieken inrichtingen.
Zondag, 1 Dec. a. s., des voorm. te 10
uren, hoopt ds. E. Cesar Segers, predikant te
PBIJS DEZSGQUBANTl
Leiden por 8 maandea£.19.
gfe&aoo per postB l.&Q.
Nommcra,®.£3.
Vergadering van Bouwkunst.
Na de bezichtiging der tentoongehangen
antwoorden op de prijsvragen der Maatschappij
(ontwerp van een schildersatelier; ontwerp
van een spoorweg-viaduct; ontwerp van een
Belvédère), werd iu de gisteravond in het
Nutsgebouw gehouden vergadering derafdee-
ling Leiden en omstreken van de Maatschappij
tot bevordering der Bouwkunst, aangenomen
als lid de heer Jansen en door het bestuur
medegedeeld dat de heer Terburgh had bedankt
als lid. Het bestuur deed tevens, bjj monde
van den voorzitter, eenige mededeehngen
omtrent den wedstrijd voor handwerkslieden
en leerlingen, welke voor de lezers van ons
blad echter niets nieuws bevatten.
De secretaris deed voorlezing van de elf
vragen, gesteld door het bestuur der Maat
schappij, ter beantwoording waarvan ver
schillende heeren werden aangewezen.
Vervolgens noodigde de voorzitter dr. D. De
Loos uit te willen overgaan tot het doen zijner
mededeehngen aangaande het verven en het
onderzoek van eenige verfstoffen.
De heer De Loos had eerst bezwaar gehad
in het nemen van een geschikt onderwerp
en daarom het bestuurslid, dat hem kwam
uïtnoodigen om eene spreekbeurt te vervullen,
verzocht zelf het te behandelen onderwerp
aan te geven.
Mocht het onderwerp dus niet bevallen,
dan schoof hy dat op rekening van dat be
stuurslid.
Bpr. begon daarna met er aan te herinne
ren dat er verscheidene middelen zijn om
hout te bewaren tegen bederf en het een
beter aanzien te geven. Dit is ook het geval
bij metalen. By metalen wordt echter dikwijls
het eene metaal met het andere bedekt (ver
tinnen, verkoperen, vernikkelen) om het eene
metaal tegen roest te vrijwaren door een
ander, waarop de temperatuur minder vat
heeft. Spr. gaf voorbeelden en besprak het
roesten van ijzer en dat van zink. Het kool-
zuurzout van ijzer is niet constant, dit is het
ongeluk van het ijzer; daarom bedekt men
het met zink, dat de onderliggende deelen
beschermt.
De heer De Loos zou over dat bedekken
der metalen evenwel niet verder uitweiden,
als zijnde van minder belang dan het verven
van hout, waartoe men in de eerste plaats
gebruikt vetten, vermengd met kleurstof.
Allereerst heeft men onderscheid te maken
tusschen drogende oliën, alslynolie, hennep
olie, druivenpittenolie en katoenpittenolie, en
van den Inspecteur van. Politie.
90)
Robert sprak met vuur en overtuiging, en
de beide oude vrienden luisterden met ge
spannen aandacht.
Hoe opbruisend van aard Hunter ook mocht
wezen, zijn helder verstand moest zich gewon
nen geven voor den vloed van redenen, welke
Power aanvoerde.
„Ge hebt gelijk!" sprak hy, Robert met
edele openhartigheid de hand drukkende. „Ik
stond op het punt een dollen streek te be
gaan; ik ben er nu van overtuigd. Nog eens,
ge hebt gelijk: wij moeten den kerel de
ruimte laten; hij moet niet merken, dat wij
hem geen oogenblik uit het gezicht laten.
Ik beloof u, dokter, ik zal mijn best doen
om mij in te houden, als ik hem ontmoet,
hoeweleindigde hij op zijn ouden, drif-
tigen toon, „de duivel mag weten, hoe ik het
zal aanleggen om beleefd tegen hem te zijn!"
„Het is immers volstrekt niet noodig, dat
gij elkander ontmoet!" merkte Power aan.
„Er schuilt niet het minste gevaar in, dat
gtj hem op alle mogelijke wijzen tracht te
ontwijken. Ik vraag alleen, dat ge niets tegen
hem zeggen zult, wat onze plannen kan
dwarsboomen, wanneer ge toch bjj toeval in
zijn gezelschap mocht komen!"
„Ik beloof het je, dokter, ik beloof hot je,
op mijn woord!" verklaarde de ander, en
ook de heer Duvivier beloofde hetzelfde en
verzekerde er bij, dat hy den heer Hunter
niet zou verlaten, ten einde hem by eene
mogelyke ontmoeting ter zydo te staan en aan
zjjne belofte te herinneren.
Na nog eens alles te hebben afgesproken
en nogmaals de verzekering der beide vrien
den te hebben ontvangen, dat zij alles zouden
doen om Sint-Alba uit den weg te blyven,.
verliet Robert Power het Harine-hotel, om de
zoo welverdiende rust op te zoeken, honderd
pond lichter dan hy er gekomen was.
Toen de heer John Hunter dienzelfden avond
zpn vriend Duvivier naar zyne slaapkamer
geleidde, om nog eens na te zien of zyn gast
wel alles had, waaraan hy in den nacht be
hoefte kon hebben, meende hij by het weg
gaan het sombere, donkere gelaat van Sint-
Alba aan het eind van de gang te herkennen.
De verschüning duurde slechts een enkel
oogenblik en kon dus zeer goed slechts eene
inbeelding geweest zyn.
De heer Hunter stond met zijn vriend voor
de deur van diens slaapvertrek en drukte hem
do hand om hom goeden nacht te wenschen,
toen hy het onheilspellende gelaat meende te
bespeuren. Zy bevonden zich juist onder de
ganglamp, welke van den zolder afhing. Het
flikkerende, schelle gaslicht maakte het voor
het oog zeer moeilyk, in het donker van de
overigens geheel onverlichte gang door te
dringen, en daar, zooals wy gezegd hebben,
de verschyning slechts een paar seconden
duurde, was het den heer Hunter onmogelyk
om uit te maken of Sint-Alba zich inderdaad
daar had bevonden, dan wel of zyne verbeel
ding, voortdurend van dien man vervuld, hem
parten had gespeeld.
Hy achtte het derhalve beter, den heer
Duvivier er niets van te zeggen en vertrok,
in diepe gedachten verzonken, naar zyne eigen
kamer, by zichzelven overleggende of hy wol
goed had gedaan, geene melding te maken
van hetgeen hij meende gezien te hebben, en
of het niet beter ware geweest zich van de
waarheid te overtuigen.
Reeds den volgenden morgen zou hem zyn
stilzwygen berouwenSint-Alba s vervolgers
wachtte eene verpletterende tyding!
Robert Power zou de eerste zyn om ze te
vernemen.
F RIJS DER. ADVERTENTIES!:
Van 1—6 regele i.OB. lodere r«g©l meer/O.lTiJ.
Grootore lettors Bear plaaleruimte. Voor bet is-
oesaeeren buiton do stad wordt 0.10 boreketed.
Leiden, op te treden in de Herv. kerk te Oegst-
geest; 's namiddags te halfdrie ds. A. J. Ruys.
Met „Het oesteretende vrouwtje van Jan
Steen" debuteerde de heer W. P. Wolters
jaren geledon in „De Gids." Sedert dien heeft
men eene reeks kleinere en grootere werken
van hem ontvangenin byna alle was de
kunst het hoofdmotief. De heer Wolters neemt
in dit opzicht dan ook eene afzonderlyke plaats
in onze moderne letterkunde in. Zyn uitgever,
de heer S. C. Van Doesburgh, te Leiden, heeft
nu van „Het oesteretende vrouwtje" en zeven
zyner kleine novellen een herdruk gegeven,
onder den collectieven titel „Uit de Holland
sche school". Men zal met genoegen kennis
er mee maken of de kennismaking er mee
vernieuwen, zoowel om het uitstekende, zuivere
Hollandsch, waarin zy zyn geschreven, als om
den interessanten inhoud. Eene keurige photo
gravure naar Jan Steens Oesteretend vrouwtje
verhoogt niet weinig het aantrekkelyke van dit
boekdeel, dat juist ter rechter tyd is gekomen,
nu iedereen naar passende geschenken zoekt.
De schetsen van den Noorschen schryver
Lars Dilling, welke getuigenis afleggen van
zyn onmiskenbaar talent en van zyne groote
menschenkennis, worden door onze landge-
nooten, dank zy ook de uitstekende vertaling
van Una, reeds zóó gewaardeerd en hebben
reeds zóó het burgerrecht verkregen, dat elke
aanbeveling overbodig schynt. Zy, dio de twee
eerste bundels met groot genoegen lazen,
zullen zeker met ingenomenheid den derden
bundel ontvangen, welko dezer dagen, netjes
uitgevoerd, verschenen is by den heer A. H.
Adriani, te Leiden.
Aanstaanden Zondag-morgen te tien
uren zal voor de Ned.-Hervormde gemeente
te Warmond optreden ds. Ruisch, predikant
te Oegstgeest.
Het suppletoir kohier van den hoofde-
lyken omslag der gemeente Zegwaard voor
1890, is door den Raad vastgesteld tot een
bedrag van f 36.16'/2.
Het telegram over Atjeh, door den
minister van koloniün van den Gouverneur-
Generaal ontvangen en gisteren in de Tweede
Kamer voorgelezen, luidt als volgt:
Reis naar Kemala van Toekoe Nei en andere
hoofden is afgeloopen.
Volgens Gouverneur geven de voorloopige
mededeehngen nog niet uitzicht op spoedige
onderwerping, maar bewyzen dat wy op den
goeden weg zyn. Grootste tegenstand Pedir.
Blokkadegebied noordkust wordt daarom eer
lang door Gouverneur uitgebreid. Vloot aldaar
wordt versterkt met drie schepen.
Na eenige uren een versterkenden slaap te
hebben genoten, was hy reeds vroegtydig
opgestaan, toen hy nauwelyks aangekleed
verschrikt werd door de verschyning van
den detective Johnson, die met doodelyk bleek
gelaat, zonder aan te kloppen, zyne kamer
binnenstoof.
„Wy zyn.... er ingeloopen, inspecteur 1"
riep de man, zoodra hy genoeg op adem was
gekomen om zich verstaanbaar te maken. „De
kerel heeft ons bedrogen
Hy deed blykbaar zijn best zich tegenover
zyn chef zoo fatsoenlyk mogelyk uit te druk
ken, hoewel hem sterkere uitdrukkingen op
de tong lagen. „Hy is weg!"
„Weg?... Wie is weg?" vroeg Power, op
Johnson toeschietende. „Sint-Alba toch niet?"
„Helaas ja, mynheer!" antwoordde de detec
tive met een diep mistroostig, schier wanhopig
gezicht. „Hy is ons vannacht ontsnapt; ik
hoorde het van de knechts, toen ik vanochtend
aan het hotel kwam. Ik was er nog vóór liet
licht werd."
Verstomd keek Power hem aan.
„Sint-Alba weg!" mompelde hy, als kon
hy zich nog geene rekenschap van het feit
geven. „Wanneer is hy vertrokken?"
(Wordl vervolgd.)