N°. 9110. Dinsdag 2d October A*. 1839. t§eze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. HET GEHEIM LEIDSC PRIJS DEZER CODRANT: foor Leiden per S meandenf lzO. Franco per port1.40. Afzonderlijke Nommen0.05. KOLONIËN. BATAVIA, 26 28 September. De cholera kan nog niet als geweken wor den beschouwd; in de laatste dagen moeten zich op Passar-Senen en in omliggende kam pongs verscheidene gevallen hebben voorge daan, met doodelijken afloop. Het verloop der ziekte is ook dikwijls buitengewoon snel: men bericht van een inlander, die vier uren, nadat hij zich onpasselijk begon te gevoelen, een lijk vras. Men is sedert een dag of drie bezig de gevangenis te Meester-Cornelis met sublimaat te desinfecteeren. Een ambtenaar, by een der departementen werkzaam, die nogal eens goed ingelicht is, deelt ons mede dat de voorstellen tot wijziging van het reglement op de kuitenlandsche ver loven de verschillende departementen van algemeen bestuur hebben doorloopen en einde lijk bij de Secretarie zijn aangeland. Bat.-N De kapitein-kwartiermeester A. D. Cheriex gaat, naar men bericht, nog in dit jaar Zr. Ms. militairen dienst met pensioen verlaten. Naar men verneemt, moet voor de R. K. kerk te Soerabaia sedert aangekomen zijn een in Europa bestelde preekstoel, welke reeds in de evenbedoelde kerk geplaatst is. Het moet een zeldzaam prachtstuk zijn en de ontwerper en de uitvoerder daarvan moeten alle eer van hun werk hebben. Personen, die in de gelegenheid waren den nieuwen preekstoel te bewonderen, waren é(5n en al lof daarover en verzekerden dat zij nergens in de overige Indische kerken zulk een prachtstuk hebben gezien. Na eene kortstondige ziekte is plotseling overleden de heer P. A. Jansz, lid van de firma Gebr. Jansz. te Semarang. De redactie van de „Telefoon" is than3 over genomen door den heer C. A. Von Mauw. Door honger gedreven, verliet een groote koningstijger den 19den dezer zijne schuil plaats in de bosschen en drong de dessa Tjederoek, in het Buitenzorgsche, binnen. Het ondier ging regelrecht op de woning van een hadji aldaar af en deed het gezin, dat om het avondmaal geschaard was, verschrikt uit eenstuiven. De mannen snelden te wapen en een half uur later lag de woudkoning, met lanssteken door boord, te zieltogen. Na hem den strot te heb ben afgesneden, vilde men hem en bracht de huid den volgenden dag naar het politie- bureel, waar de premie ook dadelijk werd uitbetaald. De onlangs van verlof uit Nederland teruggekeerde kapitein der inf. L. J. Smits is geplaatst bij het 13de bat. inf. te Soerabaia. De onlangs uit Nederland aangekomen by het Indische leger gedetacheerde 1ste luit. der inf. A. Byloveld is ter nadere indeeling geplaatst in de 1ste mil. afd. op Java. De 2de luit. der inf. C. A. Meulemans, van het 16de bat. inf. te Padang-Pandjang, is ter nadere indeeling overgeplaatst bij de troepenmacht te Atjeh. De tot kapitein bevorderde 1ste luit. der inf. A. A. Schutter van het garnizoens bat. der Zuider- en Ooster-afd. van Borneo te Marabahan is overgeplaatst bij het 10de bat. inf. te Batavia. De krijgsraad te Pontianak heeft den Europeeschen kanonier der 2de klasse by het wapen der artillerie J. A. Tan Rijn, ter zake van feitelijke insubordinatie, 2de insu bordinatie door woorden en het gewelddadig aanranden van een schildwacht tot de straf des doods met den kogel veroordeeld. Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende beschikkingen genomen: Civiel Departement. Ontslagen: Op verzoek eervol uit 's lands dienst de zoutverkooppakhuis- meester te Madioon H. Ademaop verzoek eervol uit '8 lands dienst de klerk bij de marine-magazijnen te Batavia O. G. Hagonstem. Benoemd: Tot 8den commies by de Algemeene Rekenkamer de klerk bij dat college J. O. Salomonsz. Benoemd: Tot lsten klerk bij hot departement van justitie, A. Patiwael, thanB klerk bij dat depar tement. Goedgekeurd: Dat door den raad vau Justitie te Soerabaia is benoemd: Tot buitengewoon substi tuut-griffier buiten bezwaar van den lande bij dio rechtbank, A. J. N. Graafland. Dat door den Landraad, te Serang (Bantam), is ontslagen: wegens vertrek, eervol, als buitengewoon substituut-griffier buiten bezwaar van den lande bij die rechtbank, H. A. Cantervisscher. Benoemd: Tot buitengewoon substituut-griffier buiten bezwaar van den lande bij dio rechtbank, A. H. Van Kraarjenoord. To Koeningan (Oheribon), tot buitengewoon substi- stuut-griffier buiton bezwaar van den lande bij die rechtbank, A. P. Van Amstol. Te Anjoema8: tot buitengewoon substituut-griffier buiten bezwaar van don lande bij die rechtbank, J. J. P. Smolders. Ontslagen: To Tandjoeng-Pinang (Rionw en i onderhoorigheden) wogens vertrek, eervol, als buiten gewoon substituut-griffier buiten bezwaar van den lande bij die rechtbank, A. E. Immink. Benoemd: Tot buitengewoon substituut-griffier buiten bezwaar van den laLdo bij die rechtbank B. W. Fokker. Benoemd: Tot klerken ter griffie van den Landraad te Palembang, J. H. Rijnenberg en A. F. Briickner, bei ton particulieren. Tot- lid van het College van Curatoron van het I Gymnasium "Willem III, H. J. Meertens, notaris to Batavia. 1 Bij het dopartemept van O:, E. on N. tot 2den commies, de 3de commies J. H. W. L. Labé; tot Sden commies, do klerk G. A. L. Van Slooten. Ingetrokken: De detacheering bij don dienst dor S.-S. ter Sumatra's Westkust van don ingenieur dor 2de klasse bij den waterstaat en 's lands burg. openb. werken, L. J. C. Van Es, met bepaling dat hij bij zijn corps wordt teruggovoerd en bij do directie werkzaam zal zijn. Departement van Oorlog. Overgeplaatst: Do lste luit. der inf. A. W. Broes Yan Dort van het rechterhalf lste bat. inf. to Soerakarta en do 2do luitenant der inf. W* H. Huge van hot 2de depot bat. to Magolang, naar het garnizoons-bat. van do Zuider- en Oostor- afdeeÜDg van Borneo. Belast: Met de waarneming der betrekking van commandant der 2de mil. afd. op Java, de kolonel der infanterie R. P. De Groot. Passagiers, vertrekkende 28 September por ss. „Koningin Emma": Gop. gen.-majoor Yan Kosteren, echtgen. en twee kinderen; mevr* de wed. S. K. De Bruino, gob. Pielot; de lste luit. der inf. J. W. Yan Wijk on echtg., A. Le Clercq., de off. v. adm. 2do kl. Yan der Heijden, F. H. A. Yan der Brogh, do lste luit. der inf. J. Pb. Weitzel, mevr. E. C. Fischer-Janeen, mevr. L. Yan Soen on tweo kinderen, contr. B. B. Post, Zr. Ms. troepen en schepelingen. Gemengd Nieuws. Het „Maandblad tegen de kwak zalverij" meldt dat te Oudewater een boer woont, C. Yan Eek, die een middel tot gene zing van „Engelsche ziekte" aflevert, van welk middel een groote roep uitgaat, zoodat de man het zeer druk heeft. Vroeger woonde E. op een kleine boer derij; thans schijnt zijne praktijk alleen een voldoend bestaan op te leveren. Volgons zijn zeggen werkte zijn grootvader reeds met het middel. De wijze, waarop hij zijne praktijk uitoefent, is verbazend met groote woorden opgesmukt, o. a. met mededeelingen van verkregen prachtige resultaten en met ge zegden, als: „de groote bazen weten er geen raad voor, ik knap ze op, enz." Het gebruik van zijn middel is zeer eenvoudigtweemaal per dag de gewrichten inwrijven en anders niets; het baden van de kinderen verbiedt hij, omdat de spieren dan stijf worden. Voor hot medicament eischt hij nietsde belooning wordt aan de beleefdheid van den patiënt overgelaten. "Wanneer men hem echter laat ontbieden wat ook kan geschieden dan rekent hij vergoeding voor reiskosten en tijd verlies; een inwoner van Alfen betaalde daar bijv. f 2.50 voor. Het is onbegrijpelijk zoo druk als die persoon het heeft; zelfs houdt hij om de veertien dagen zitting te Gouda, terwjjl zeer nette burgers van zijne hulp gebruik maken en de resultaten roemen. Het geneesmiddel is eene zalf, welke vol gens het onderzoek van den heer L. Itallië, te Harlingen, bestaat uit vet (vermoedelijk rundertalk), gekleurd met een beetje Alkanna- PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels 1.06. Iedere regel meer ƒ0.171. Grootere letters neer plaatsruimte. Yoor het in- caeeeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. extract, anders niets, dus een zeer onschuldig middel. Dus ook eene zeer onschuldige kwakzalverij, zou men denken, zegt het blad, maar dan heeft men het mis. Het is eene zeer gevaar lijke kwakzalverij, want het kan onmogelijk iets uitrichten ter bestrijding van de Engel sche ziekte en treedt dus op in plaats van die middelen, welke den patiënt wel zouden kunnen helpen. Dat een be9tje gekleurd vet, op de gewrichten ingewreven, geene heilzame werking kan uitoefenen, is zelfs den leek op geneeskundig gebied duidelijk te maken. Engelsche ziekte is eene algemeene voe dingstoornis in het lichaam, welke zich vooral uit in eene onvoldoende ontwikkeling van het beenstelsel. Het lichaam in zijn geheel is dus ziek, het geheel e lichaam moet dus behandeld worden zoowel met versterkende voedingsmiddelen als door het brengen van den patiënt in gunstige hygiënische verhou dingen, zooals frissche lucht, doelmatige rei niging en zuivere omgeving, terwijl de onder vinding geleerd heeft, dat ook enkele inwen dig gegeven geneesmiddelen gunstigen in vloed uitoefenen. Men zal dus gemakkelijk inzien, dat van het zalfje geen heil te ver wachten en dat, zoo ergens, hier deskundige raadgeving hoogst noodig is. Thans is H. Verwaaien uit de gevangenis te Amsterdam overgebracht naar Groningen, alwaar hy zjjne straf zal ondergaan. Te Opeinde is eene boerenwoning, welke door twee gezinnen bewoond werd, eene prooi der vlammen geworden. Men schrijft den brand aan kwaadwilligheid toe. Arme jongelui. Ten spijt van alle trouwlustige jongedames, heeft zich te Berlijn eene vrijgezellen-club gevestigd. Bjj eed en handslag hebben de leden elkaar plechtig beloofd, nooit zich te laten „inpakken" door oen paar schoone oogen, nooit zich to laten verleiden door een vleiend tongetje. Do club draagt thans groote plannen met zich mede zij wil een eigen gebouw stichten, waarvoor 30,000 mark noodig is. Hardnekkig zal ieder vrouwelijk wezen daar worden geweerdgeene keukenmeid zal er een voet binnen mogen zetten, geene schoonmaak ster er haren schepter voeren. De vrijgezellen behooren meest tot de sport lui en de bezoekers dor wedrennen. Hoe hoog staat ook een hond of een paard in trouw boven een ondankbaar exemplaar van 't vrou welijk geslacht 1 Jammer, dat die club-mannen eene moeder hebben gehad. van den Inspecteur van Politie. 30) „Vergeet toch in 's hemelsnaam niet," haastte hy zich er by te voegen, „dat ik voor dat alles niet de minste bewyzen heb. Ik herkende het handschrift op dit stukje papier, dat de commissaris daar in handen heeft, als dat van een man, dien ik in vroe ger jaren gekend heb, en tot myne groote ontzetting, mag ik wel zeggen, ontdekte ik gistermiddag, dat die man zich sedert eenigen tyd in Sandbank ophoudt. Ziedaar allesmaar ik laat het aan u beiden over, er eene andere gevolgtrekking uit af te leiden dan die, welke ik gemaakt heb." „Hoe heet hy?" vroegen de commissaris en de detective uit één mond. „Zy'n naam is Sint-Alba!" antwoordde Robert Power. „Sint-Alba 1" riep Brusel uit. „Alle Heili gen uit den almanak, dat wordt wat moois! Lieve vriend, vreet je wel, dat die Sint-Alba - want het moet dezelfde zyn - een van de rykste groote hanzen is onder de Londensche financiers? Zyne handteekening is zoo goed als de Bankdie man staat voor geene tonnen op Waar ter wereld kan je hem gekend hebben Een smarteiyke trek vertoonde zich op Power's open gelaat; zyne wenkbrauwen trokken zich pynlyk samen. „Ik heb jaren geleden in Woolchester ge woond," antwoordde hy op zachten toon, „en het was daar, dat ik hem leerde kennen. Hy was toen nog volstrekt niet ryk, - integen deel, ik heb reden om aan te nemen, dat het toen vry treurig met hem gesteld was. „Wel verdraaid! Ik mag gekielhaakt wor den, als ik er een stom woord van begrypl" viel Brusel driftig uit, onwillekeurig weder zy'n oudon toon aannemende. „Komaan, Power! Spreek op, kerelLaat ons alles hoorendan weten wy wat er gedaan moet worden." „Welnu, luister dan. Ziehier, wat ik denk," vervolgde Power langzaam. „Wy weten geen van allen, wie die ongelukkige vermoorde was, of waar zy vandaan kwam; maar zeker is het, dat zy iemand hier verwachtte of althans iemand hier kwam zoeken. Een van beide gevallen staat onherroepelijk vast. Zy was eene Fransche, en Sint-Alba, ofschoon, zooals hij zegt, een Engelschman van afkomst, is eveneens een vreemdeling en heeft myzelven indertyd verzekerd, dat hy jarenlang in Frankryk heeft gewoond. Hy kan haar dus daar hebben leeren kennen. Dat is ten minste mogelyk. Dan hebben we verder, dat de brief, welken Madeleine Faure ontving, van do plaats zelve of uit de onmiddellijke omstreken kwam, zooals de be- stellingstyd uitwijst, en eindelyk het feit, dat alleen iemand, die al een tydlang hier vertoefd heeft, in staat kan zyn geweest uit de Rob- Roy-Villa te ontsnappen langs den weg, welken wy nu kennen. Voeg hier nu by mijne her kenning van het handschrift op dat afge scheurde stukje van een brief een zéér opmerkelyk schrift, zooals er byna geen tweede bestaat, en myne ontmoeting met den man zelf, hier in de plaats, nog wel in hetzelfde hotel, waar de ongelukkige, naar allen scbyn, den persoon, dien zy zocht, geloofde te zullen vinden, en zeg my dan nog eens: wat maakt go daarvan?Ik heb den ganschen nacht wakker gelegen, ik heb van gistermiddag af over niet anders gedacht, en ik kan tot geen ander besluit komen. „En wat zoudt ge dan meenen, dat de aanleiding tot den moord geweest kan zyn?" vroeg de commissaris, zichtbaar onder den indruk van het vuur en den yver, waarmede zyn inspecteur gesproken had, hoewel deze zich hoofdzakelyk tot den detective had gericht. „De aanleiding is voor my zoo duister als voor u!" antwoordde Power onverschillig. „Daarmede hebben wy op het oogenblik ook niets te maken. Hoofdzaak is, dat hy die vrouw kende dat blykt -uit zyn brief en dat zy iemand kwam zooken, die in het Marine-hotel logeerde. Ik heb u verteld, dat zy aan het kamermeisje van het Konings hotel met aandrang gevraagd heeft, welke do voor naamste hotels in Sandbank warener is er maar één en dat is het Marine hotel. Ik ga er heenik verneem dat er geene enkele vreemde dame logeert, die met juffrouw Gre gory's bescbryving overeenkomt, maar wel vind ik plotseling den man, die aan Madeleine Faure een brie'f heeft geschreven, waarvan wy het afgescheurde stuk in handen hebben. Komt dat niet alles uit mot myn vermoeden?" De detective had intusschen het afgescheurde stukje van don brief ter hand genomen en onderzocht het nauwkeurig. „'t Is eene zonderlinge hand, dat is zeker 1" merkte hij op. „Het schrift doet my denken aan dat van een ongeteekenden brief, dien wy eens op het hoofdbureau ontvangen hebben; ik weet niet meer waarover; ik zal hot laten nazien. Het lykt veel op het schrift van iemand, die zyne hand veranderen wil, maar je zegt dat je het dadelyk herkende?" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 5