eere commissie, bestaande uit: T. Hendriks,
N. J. Van Ree, H. Vis3er en B. Van Oosten
(van de fabriek Feysnoord)P. Do Bruyn en
A. Verloop (van de Maas); J. C. Sylaart, A.
Eatie, A. M. Visser on W. Gerremink (van
Burgerhout)A. Emons, H. J. Smit en P. J. B.
Van den Biggelaar (van Wilton)W. A. Visser
(van De Ridder)J. F. Kasteele (van Leurings).
Dit voorloopig comité zal in eene volgende
vergadering, die in een grooter lokaal zal
plaats hebben, nog worden aangevuld.
Onder luide toejuichingen werd verklaard
dat, wanneer er patroons mochten zyn, die
deze commissieleden als werklieden ontsloegen,
z(J den steun van alle anderen zouden onder
vinden. De geest der vergadering was, langs
geleidelijken weg tot verbetering te komen,
terwijl van werkstaking geen sprake behoefde
te zyn, wanneer allen slechts aaneengesloten
waren.
Diefstalvan veeuitdeweide. Het
atelen of verminken vaa vee, paarden enz.
in de omstreken van Leiden, schijnt aan de
orde van don dag te z(Jn.
Eenige uren vóór dat de Haagsche recht
bank heden den man, die in de vorige week
terechtstond wegens diefstal van eene koe
onder Stompwlik, tot 2 jaren gevangenisstraf
veroordeelde, werd in eene weide onder de
zelfde gomeento oene koe afschuwelijk mis
handeld gevonden.
En terwijl nog verscheidene dergelijke zaken
in instructie zijn, had de rechtbank heden
weder eene zaak te berechten, waarbü het gold
den diefstal van eene koe uit eene weide onder
Stompwijk, door twee Leidsche weikliedon,
ten nadeele van des eersten beklaagdes moeder.
De beklaagden bekenden in den nacht van
5 op 6 Oct. de koe te hebben gestolen en
in hun voornepien om haar te verkoop en
door hunne aanhouding door de politie te
zijn verhinderd.
Aan het publiek bleef het bespaard de
moeder tegen haren zoon te hooren getuigen,
daar zy van de wettelijke bevoegdheid om
geene getuigenis af te leggen gebrnik maakte.
Het was desniettemin op hare klacht dat
de zaak vervolgd werd.
Het O. M. vorderde respectievelijk l'/2 en
1 jaar gevangenisstraf.
Mr. Munzebrock pleitte verzachtende om
standigheden en drong aan op de oplegging
van lichtere straf.
Uitspraak a. 8. Maandag.
De zaai was overvol van belangstellenden.
Zaterdag avond te ruim half
zeven ontstond te Rotterdam een ernstige
brand in het „Hotel Weimar", aan de Spaan-
sche kade. Al dadelijk had de brand een zeer
ernstig aanziensnel grepen de vlammen om
zich heen. De brandweer, welke spoedig met
verscheidene handspuiten op het terrein aan
wezig was, had eene zware taak te ver
vulleu, maar kweet zich daarvan loffelijk.
Ook eene stosmbrandspuit werd in working
gebracht. Het duurde ongeveer anderhalf uur,
vóórdat men de vlammen meester was. Het
achtergedeelte der tweede on derde verdie
ping is geheel uitgebrand.
De brand is ontstaan doordien eene dienst
bode eene lamp liet vallen. Ook de kleederen
van dit meisje geraakten in brand. Een der
logeergasten kwam haar te hulp en doofde
de vlam, waarbj) hy ernstige brandwonden
aan eene zijner banden bekwam. Middeler
wyi tastten hl het vertrek de vlammen meu
belen en houtwerk aan.
Met de mailboot „Voorwaarts"
zijn te Amsterdam uit Oost-Indlö aangekomen
een 70 tal schepelingen en mariniers onder
bevel van den luit.-ter zee 2de klasse J. W.
Bos Janszen, die aan oogziekte lijden. Na ge
neeskundig onderzoek vertrokken 24 hunner
naar het marine-hospitaal te Willemsoord.
Te Amsterdam is Zaterdag-avond
van het in aanbouw zijnde hotel „Victoria,"
Damrak, een muur omgevallen, waaronder
3 werklieden geraakten, waarvan 2 ernstig
gekwetst in het gasthuis zijn opgenomen.
Zaterdag is op het parket van den
officier van justitie te Heerenveen, krachten»
oen bevelschrift van de rechtbank aldaar,
gevangengenomen de notaris M. De V., van
Munnikeburen, tegen wien onlangs rechts
ingang was verleend wegens verduistering
van een bedrag van omstreeks f 1500 ten
nadeele van een te Munster wonenden porsoon,
wien die gelden als de opbrengst van door
dien notaris verkocht onroerend goed toe-
kwamon.
B 1) de verkooping van postzegels
enz. door hot departement van waterstaat
brachten niet 2200 gebruikte postzegels van
1 704.30 op, maar ca. 30.000 postzegels
gomongd van 1-25 en 2200 postzegels f l
(te betalen port), dus te zamen 32,200 werden
voor disn pr(js verkocht.
Eeno party telegraafzegels werd voor f 1000
verkocht.
Een bakker by Heerenveen heeft
eene proef genomen, waarvan wellicht »nzo
huismoeders kunnen profiteered Algemeene
klachten verneemt men steeds, dat kool, als
men ze niet inlegt, zoo ganw gaat rotten.
De bakker schaafde witte en roods kool
on logde ze op den oven te drogen. De groots
hoop kromp in tot eene kleine, lichte massa,
maar toen zy eenigen tjjd daarna des middag»
gestoofd »p tafel kwam, had zy dezelfde kleur
als versche kool en denzelfden smaak ook.
Uit liefde. Eea twintigjarig
meisje te Parys was zóó bedroefd ov»r het
vertrek va» baren minnaar, een alleraardigst
onderofficiertje by de cavalerie, dien ze met
hart en ziel liefhad, dat ze door het binnen
slikken van eene flinke doeis feafor*» een
einde trachtte te make» aan hare wanhoop.
Toen het gift begon te werken, kreeg ze
berouwze dacht aan haren lieven onderof
ficier, dien ze nu noeit weer zou zien en in
hare smart riep ze de buren. De buren ylden
naar den dokter, de dokter gaf spoedig een
tegengift en de wanhopige daad van de jonge
dame was verydeld. Zy zal echter eerst nog
oenigen tyd in het hospitaal moeten door
brengen, voor zy geheel genezen zal zyn.
Te Aquila (Italië) verschynt eene
courant, welke misschien eenig is in hare
soort: zy is nameiyk geheel in het Latyn
gesteld en voert den naam van „Alaudao."
Sedert de schoolwet van 1884
is in België in 247 gemeenten de openbare
«chool afgeschaft.
In de slaapzaal eener gevangenis
te Marseille heeft een gevangene van twintig
jaar een ander van gelyken leeftyd met zes
messteken doodeiyk gekwetst, omdat deze
geweigerd had hem „een paar haaltjes" te
laten doen aan de cigarette, welke hy bezig was
te rooken.
Voortdurend zynindenomtrek
der Dardanellen Zaterdag van 2 uren in den
nacht tot 8 ure» des morgens aardschokken
gevoeld. De schade is aanzienljjk; het aantal
slachtoffers is nog onbekend.
Lord Salisbury beeft ep het
adres dsr Londen6che vsreeniging van Doops
gezinden, waarin de aandacht der regeering
wordt gevestigd op de gruwelen, die de
Turkon op Kreta zouden bedryven, gea»t-
woord dat gebleken was, dat deze berichte»
zeer overdreven waren. De Engelsche consul
had in verschillende streken op het eiland
de zaak onderzocht, en de overtuiging ge
kregen, dat, mochten soms wandaden go
pleegd zjjn, deze door Chakir-Pacha behoorlijk
werden gestraft.
Omstreeks 900 vrouwen, die
in oene kleoderenfabriek te Leeds het werk
staakten, hebben op eene byeenkomst be
sloten tot de oprichtiDg eener vrouwen-ver-
eeniging, waartoe eenige honderden als leden
toetraden.
Het grootste kasteel der aarde.—
De weelderigste woning, welke er bestaat,
is het kasteel van Montstuart, dat een aan
zienlijk heer, lord Bute, in Engeland heeft
doen bouwen. Het gebouw neemt eene hec
tare gronde in en is opgetrokken in Gothischen
styl, met torentjes en een grooten toren in
het midden, welke veertig meters hoog is.
Het inwendige is met beeldhouwwerk en
prachtige deeoratiën versierd. Naar gezegd
wordt, heeft dit paleis 47 millioen gekost.
Afscheid der Javaantjes. Woe»s
dag-morgen zyn de Javaantjes uit den kampong
op de Parjjeche tentoonstelling, onder de hoede
van hun directeur Bernard, naar Gonua ver
trokken. De gravin van Noê, geboren op Java
on de weldoenster vau den kampong gedurende
het verbiyf dier bewoners in Frankryk, was
aan het station aanwezig en 't was met tranen
in de oogen, dat de Javaantjes afscheid van
baar namen. Sommigen snikten, zegt de
„Figaro," dat ze geen woord konden spreken
en het was aandoenlyk te zien, hoe die coquet
gekleeds meisjes bun verdriet te kennen gaven,
dat ze Parys moeeten verlaten. Eene van haar
wierp met de eene band kusjes naar alle zydeii,
terwyl zo de andere tegen de borst drukte,
waarop zo eenige bladen had gestoken van
een dor platanen uit den kampong. En van
baro lippen klonk hot„Dat is een stukje
van Parfjs, ik zal het meenemen."
De „Figaro" mag ov een zyner verslaggevers
wel eens op afzenden, om te onderzoeken of
er ook een van 't gezelschap gebleven is te
Pargs.
Uc oratie van prof. Druckcr.
„Begrip en dogma in de rechtswetenschap"
was het o»derwerp der rede, welke mr. H.
L. Drucker hedennamiddag hield ter aan
vaarding van het hoogleeraaraambt by de
faculteit van rechtsgeleerdheid aan de Leidsche
Rijksuniversiteit.
De redenaar begon met er op te wyzen dat,
wie in e»ze dagen het ambt aanvaardt van
hoogleeraar in het Romeir.sche Recht, zy»e
opvatting pleegt uiteen te zetten omtrent het
nut van dat studievak, het te verdedigen tegen
telkens opkomenden twyfel. In aller herinne
ring ligt het nog, hoe Goudsmit in 1859 de
vaan ontrolde, die deze jaren lang met eere
omhoog hield, de vaan, waarom zich zoovele
jongeren hebben geschaard. Toen, te vroeg
voor de universiteit, eene treurige ziekte den
Meester had ten grave gesleept en D'Ablalng
den opengevallen leerstoel innam, schetste
ook hy da beteekeDis van het Romeinsche
Recht voor de tegenwoordige rechtsstudie.
Getrouw aa» deze traditie, wierp de redenaar
evenwel op het vraagstuk in z|jn geheel slechts
een vluchtigen blik, em vervolgens b(j één
gezichtspunt nader te verwylen.
Niet alles» bevat het tegenwoordig recht
v Ie Romelnsrechteiyke beetanddeelen, de
voorspelling Is niet gewaagd, dat het Romein
sche Recht nog langen tyd bruikbare rechts-
stof zal leveren. Recht is ordening der maat-
schappelyke betrekkingen. Zyn deze dezelfde
gebleven, de Romeinsche rechtsregel zal, indien
hy doeltreffend was gesteld, blpven gelden.
Een sprekend voorbeeld gaf onlangs Monte
negro te zien. Het tot nu toe geldend gewoonte
recht wilde men door een burgerlyk wetboek
vervangen. Van bestaande wetgevingen was
men onafhankelykzelfstandigheid werd be
oogd. Do redacteur, een Russisch hoegleeraar,
wis welbekend met'West-Enropeescherechts
toestanden, maar tevo»B do»rkneed in het
Slavische recht. En, ondanks dit alles, werd
het verbintenissenrecht toch grootendeels
weder Romeinsch!
Ook nog een ander door spr. aangeduid ge
zichtspunt gaf reden te vermoeden, dat het
Romeinsche Recht nog lang zal worden be
oefend, al is in beide opzichten zyn invloed
verminderend. In geen geval rechtvaardigen
zy echter, dat het Romeinsche Recht, als
propacdeutisch vak, wordt gesteld aan den
ingang der studie. De vraag ryst, waaraan
het dan de eeroplaats dankt, die het tot dusver
in de wet en in de publieke opinie wist te
handhaven, ondanks de afwykende meeningen
van enkelen, wier gevoelen zwaar weegt, van
mannen als TV. Modderman en Kappeyne.
Naar sprekere opvatting aan den vorm, de
t chniek van het recht, aan de voortreffeiyke
methode der Romeinsche juristen. Fundamen-
toele waarheden, die by alle rechtsbeoefening
op den voorgrond moeten staan, kunnen uit
het Romei»sche Recht het bost worden ge
leerd. Wy zien daar eenerzyds de vastheid
der rechtsbegrippen, de gemakkelijkheid en
zekerheid in hunne aanwending, anderzyde
de kracht om zich vry te maken va» de gel
dendo rechtsregels, zich daarboven te ver
heffen. Wy leeren de Romeinsche jurisconsulti
kennen als onvermoeide, onbevooroordeelde
waarnemers van het menscheiyk leven en
werken, als meesters in het vinden van den
regel, geschikt om nieuw ontstane behoeften
te bevredigen.
Voor eene zuivere voorstelling is het noodig
te onderscheiden tusschen do kennis en toe
passing van het bestaande recht, en de ont
wikkeling daarvan, de vorming van nieuw
recht al doet zich by de Romeinen het
merkwaardig verechynsel voor, dat beiderlei
taak voor een greot deel aan dezelfde personen
is toevertrouwd. By de toepassing zyn de
begrippen onmisbaar. Elk positief recht be
slaat uit een reeks voorschriften, die echter
zoo veelvuldig zyn, en te golgker tyd zoo
onvoldoende om alle voorkomende gevallen
te omvatten, dat beheersching onmogeljjk ware,
zoo niet de wetenschap ze systematiseerde,
uit de eoncrete bepalingen meer algemeene
rechtsregels afleidde, en ten slotte rechtsbe
grippon vaststelde.
Z|n de begrippen onontbeerlyk by de ver
klaring en aanwending van het bestaande
recht, oneindig geringer ia hunne beteekenis
by do rechtsbervorming. Begrip en dogma
de samenvatting van d» geldende rechtsvoor
schriften - kunnen nooit richtsnoer zyn by
de ontwikkeling van het recht. Daar is het
de vraag: wat eischt bot voortschrijdend ver
keer? welke concrete regeling wordt door de
maatschappolyke behoefte gevorderd? Hoeft
do beantwoording van deze vraag geleid tot
het vaststellen van nieuwe bepalingen, dan
is het de taak der wetenschap te onderzoeken,
of de regels en begrippen, uit het vroegere
recht afgeleid, nog daarby passen. Blykt dit
niet het geval te zyn, zoo moeten die regels,
desnoods zelfs die begrippen, worden opge
geven en deor andere verva»gen. De Romein
sche juristen waren hiervan doordrongen.
Het is eene onschatbare waarheid, die Paulus
neerschreef„non ex regula jus sumatur, sed
ex jure quod est regula fiat". Had men die
gulden les steeds betracht, veel onheil zou
zyn voorkomen. De Pandekten-titel, waarin
de Justiniaansche wetgevings commissie een
aantal rechtespr»»ken verzamelde, zou niet
Moveel kwaad hebben gesticht.
Hoe ver staat onze moderne rechtsgeleerd
heid achter by de Romeinsche t Hoe vaak
blykt het recht onmachtig, gelyken tred te
houden met de steeds sneller ontwikkeling
der menschelyke samenleving I Hoe Btaan
de rechtsbeoefenaare verlegen, overal waar
het instellingen geldt, die niet op Romeinschen
bodem zyn gegroeid 1 Een der merkwaardigste
verschijnselen in de rechtsgeschiedenis is
het ontstaan en het voortbestaan van een
eigenaardig handelsrecht, naast het gewone
burgerlyke verkeersrecht.
Na in uitvoerige beschouwingen hieromtrent
getreden te zyn, zeide spreker dat een dogma,
dat uiterst schadelyk werkt op de rechtspraak,
dat van de lydelykheid des rechters is. Het
beginsel van onze wetgevi»g, dat in het bur
gerlyk geding de partyen vry over hunne
rechten kunnen beschikken, verdient in "t
algemeen goedkeuring. Doch de wyze, waarop
het door de meeste onzer rechtscolleges tot
in h»t uiterste wordt doorgedreven, leidt vaak
tot schromeiyk onrecht. Chicaneuze verdedi-
ginge», die door eene enkele vraag des rech
ters waren te ontmaskeren, worden onge
moeid toegalaten. Tegen eindelooze vertraging
der zaak deer de praktizyns verleent de rech
ter geen hulp. MeDige nuttige instelling van
eos proces byv. de verscbyning der par
tyen, de plaatsopneming door den rechter,
het verhoor op vraagpunten biyft onge
bruikt of wordt verydeld. Het werkelyke recht
lijdt schad»; vooral de minder ontwikkelde,
de minvermogende wordt het slachtoffer. Maar
het dogma zegeviert: men is gebonden dooi
de ketens, die men zelf zich heeft aangelegd.
Oneindig grooter evenwel is het bezwaar,
dat de hier bestreden opvatting aan hervor
ming en ontwikkeling van het recht in den
weg stelt. De voorbeelden liggen voor het
grypen, waar men volhardt b(J rechtsregels,
die eenmaal deugdelyk waren, doch onder
veranderde omstandigheden niet meer beant
woorden aan wat de maatschappy als recht
verlangt, maar eok zelfs waar men zich
vastklemt aan willekeurig gevormde regels
en begrippen, die nooit een reëel bestaan
hebben gehad.
Verder gaf de redenaar enkele opmerkingen
over de taak van den jurist en den wetgever
ten aanzien der sociale quaestie. Dat het
tegenwoordige privaatrecht voor de lagere
volkeklassen niet gunstig is, behoeft geene
verwondering te baren. Het classieke Romein
sche Recht, dat nog goeddeels den grondslag
vormt, was een recht va» de vermogenden,
d» machthebbenden in Staat en maatschappy.
De maatregelen der latere keizers om de
economisch zwakken te beschermen, vielen
niet altyd even gelukkig uit; véle daarvan
werden in den nieuwere» tyd weder opge
heven. Thans dringen de „beeltzlosen Volks
klassen" meer en meer op den voorgrond.
Terwyl zjj rechtshervorming vragen, straks
eischen, wint algemeen het besef veld, dat
bescherming der zwakken in de maatschappy
ligt op den weg van den Staat. Een kloek
wetgever behoort zich aan de spits te stellen
van die beweging; bjj kan de overtuigingen
leiden, den stryd voorkomen. Op dit punt is
de leer der historische school, die den wet
gever tot onmacht doemde, in theorie over
wonnen en in de practyk gelogenstraft. De
arbeidersverzekering in Duitschland vormt een
glansryk voorbeeld; afgezien van gebreken
in de détails, by dergelyke nieuwe organisatie
or.vermydeiyk, dwingt de stoutheid van bet
plan bewondering af. Maar zal de wetgeving,
geiyk hier geschiedde, vruchtbaar inwerken
op raaatschappelyke toestanden, dan moet
haar de weg niet worden versperd door het
dogma. Dan moet dat „onbeholpen woord":
het kan niet, dat men zoo vaak uit den mond
vooral van practische rechtsgeleerden ver
neemt, uit het juridisch woordenboek worden
verbannen. Dan moeten de juristen, in Frank
ryk on in Nederland, ophouden, struikelblok
ken op te werpen in den vorm van overge-