N* 9108.
Zaterdag 26 Octolber.
A°. 1889.
feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van t§pn- en feestdagen, uitgegeven.
SSt ncmrner bestaat alt TWM-
Blsdea.
Leiden, 25 October.
F'eullleton.
HET GEHEIM
LEIDSCH
DAGBLAD.
FBUI DEZER COURANT:
▼oor Leides pet 8 maanden.1.10.
Frueo per pest.1.40.
l&onderltfke Nommere.0.05.
PRIJS DER AD VERTEN TIEN:
1—6 régels 1.05. Iedere regel meer ƒ0.171.
Grootere lettere neer p la* te ruimte. Yoor het in-
oteseercn beiten de stad wordt 0.10 berekend.
Aan de universiteit alhier zyn de volgende
examens afgelegddoor de heeren N. J.
Wllkens en MA. M. Yiruly het doctoraal
examen in de rechtswetenschap, A. D. Van
der Harst het cand.-examen in de wis- en
natuurkunde.
Onder de medische studenten alhier cir
culeert een adres aan den minister van bin-
nenlandsche zaken, waarby de onderteeke
naars, allen studenten aan d. Leidsche hoo-
geschool, en ingeschreven voor alle vakken,
er op wijzen, dat het recht tot bijwoning der
klinieken en poll-klinieken aan het academisch
ziekenhuis voor hen zoo goed als Illusoir is
geworden, doordat de ruimte der gehoorzalen
ten eenenmal. onvoldoende is, en velen geeno
plaats kunnen vinden, reden waarom zij de
vrijheid nemen den minister met aandrang
te verzoeken aan dien onhoudbaren toestand
een einde te maken. Het adres was gisteren
reeds door 140 medische candidaten geteekend.
Inderdaad is het ziekenhuis wel op een
bezoek van S0, maar bij lange niet op een
bezoek van meer dan 150 studenten berekend.
De atmosfeer in de college- en kliniekzalen
is dan ook onverdraaglijk, en voor een aan
zienlijk deel van het gehoor is het letterlijk
onmogelijk, voordracht enz. naar behooren
te volgen. Reeds eenlge jaren vindt men
klachten hieromtrent in den studenten-almanak,
maar de vloed van studenten neemt steeds toe.
De Leidsche Studentenafdeeling van het
Nederlandsch Tooneelverbond zal in -het einde
van November weer eene voorstelling geven.
In do Raadszitting van gisteren heeft de
heer Van H.eken bij d. voorgestelde naams
verandering van de Haven, niet do namen
Haven en Rijnkade, maar Haven of Rijn
genoemd, welke in alle koopakten van die
zyde voorkomen.
Bij den post .wegen en voetpaden" heeft
spr. niet de aandacht gevestigd op de wen-
8chelijkheid tot verbetering der Havenbrug,
maar wel by de voorgestelde vernieuwing
van de Spanjaardsbritg de wenschelijkheid
uitgesproken, dat die zóó wjjd zou worden
gemaakt, dat h(j niet meer hinderlijk is voor
de scheepvaart.
Verder heeft hij niet nog eemge noodige
herstellingen aan de Aschschuur ter sprake
gebracht, maar b(j de voorgestelde noodige
herstellingen de aandacht gevestigd op de
wenschelijkheid van verplaatsing buiten de
stad, met het oog op de volksgezondheid.
In de algemeene vergadering van den
„Ned. Protestantenbond" heeft de heer Bejjer-
man namens de Leidsche afdeeling bet denk
beeld ter sprake gebracht, dat de Bond ook de
„inwendige zending" onder zijne werkzaam
heden zal opnemen. Daarmede wordt bedoeld
dat de afdeelingen ook hunne zorg wijden aan
de duizenden, die tot geeno kerk beheoron en
verstoken zijn van alle godsdienstig leven.
Men kan de ongerechtigheden bij de volks
klassen niet wegnemen door wetten, maar
mon behoort aan de paria's der maatschappij
de reddende hand toe te steken. Daardoor
meet getoond worden, dat niet enkel getuigd,
maar ook gered kan worden. Daartoe is
medewerking noodig van alle leden persoon
lijk, zeoal3 in Engeland en Amerika ge
schiedt. Te Leiden hebben leden en hunne zonen
reeds in dien geest gearbeid, door jeugdige
werklieden wekelijks te doen bijeenkomen en
hen toe te spreken, om hen vatbaar te maken
voor godsdienstig leven. Ook tot de fabrieks
meisjes zal do afdeeling weldra hare zorgen
uitstrekken.
Prof. W. M. Gunning, lid van het hoofd
bestuur, gaf zijne ingenomenheid met dit denk
beeld te kennen, maar wilde eerst hebben
vastgesteld wat onder „Inwendige zending"
verstaan moet worden.
De Leidsche afgevaardigde erkende dat die
uitdrukking, ofschoon onvolledig, nu eenmaal
eene geijkte beteekenis heeft gekregen. Leiden
verstaat er onder: practisch werkzaam zijn
in den geest van den Bondchristelijke
weldadigheid in den geestelijken zin van het
woord.
De voorzitter erkende dat in het denkbeeld
een nuttige wenk Is gelegen. Een besluit
werd echter niet genomen.
Burgemeester en wethouders van Rot
terdam hebben benoemd tot assistent bjj hot
filiaal van het Kon. Meteorologisch Instituut
den heer A. P. Oostdyk.
Men schrijft ons uit "Warmond: Gister
avond gaf het Harmonie gezelschap van War
mond, onder directie van den heer J. Oostelaar,
zjjne eerste winter-uitvoering. Het'welgekozen
programma liep goed van stapel, zoowel wat
de muziek, als wat het tooneelstukje, dat
opgevoerd werd, betreft.
De wensch is dan ook dat de Vereeniging,
welke zich onder de bekwame leiding van ge
noemden directeur zoo degelijk ontwikkelt,
haren leden nog menigen gezelligen en genet-
vollen avond mag aanbieden.
Beroepen is by de geref. gem. te Leiden
de heer C. "Werner, te Middelburg; te
"Waarder ds. H. Visch, te Herwijnente
Oud Beierland ds. J. Wieten, te Aalsmeer.
Aangenomen is het beroep naar Voor
schoten door ds. J. P. Vl8scher, te Baarn
naar de vrije geref. gemeente te Amersfoort
door den heer J. J. Galjaart, te Leiden.
Het departement SasBenbeim c. a. der
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen heeft
besloten, adhaesie te schenken aan het door
het hoofdbestuur aan de Eerste Kamer ge
zonden request tot niet-aanneming van het
ontwerp-Mackay tot herziening der wet op
liet lager onderwijs.
Naar wij vernemen, wordt de openbare
behandeling van de schoolwet in de Eerste
Kamer in geen geval vóór midden November
verwacht. (Vad.)
Z. M. de Koning heeft aan het hoofd
bestuur der Maatschappij Tan Landbouw is
Limburg, evenals ten vorigen jare, eenige
runderen tot veredeling van het veeras in die
provincie ten geschenke aangeboden.
Jn ons vorig nommer deelden wij de
tyding mede van het overlyden te 's-Gra-
venhage op 81 jarigen leeftijd van den heer
F. H. Zillesen.
Als zeeofficier begon bjj zyne loopbaan.
De jaren 1827 tot 1830 was hij in Oost-
IsdiS. Gedurende den Belgischen opstand
diende hjj onder Koopmans op de Schelde,
waar hij zich onderscheidde en de Willems
orde behaalde. Hy was eenigen tijd krijgs
gevangene in Frankrijk. In hem is de laatste
officier van Zr. Ms. schepen op de Schelde
van ons gegaan.
Uit den krygsdienst getreden, heeft hij een
werkzaam, nuttig leven geleid als burger van
Arasterdam. Hy was directeur der Rynspoor-
wegmaatschappy, en in zyn vryen tyd wyddo
hy zich vol geestkracht en talent aari het
opwekken van belangstelling in tal van zaken.
Door hem, Schaap, Regtdoorzee en prof.
Domela Nieuwenhuis (nu te Groningen) werd
„Burgerplicht" gesticht. De burgerklasse, die
nog nooit gestemd had, werd door haar
toegesproken en op haren plicht gewe
zen. Als reden van zjjn weggaan uit „Bur
gerplicht", geeft hy indertyd op dat „Burger
plicht" tijdeiyk eene advocaten-spreek- en
leerschool geworden wa3, waar hy zich niet
meer tehuis gevoelde. Diezelfde rondborstige
zeemanswyze om zich uit te drukken ken
schetste den kloeken man in alles wat by
zeide en deed.
Toen Sarphati overleden was, pakte hy de
Bouwmaatschappy aan en werd daarvan voor
zitter. Van „Artls" was hjj in denmoeilyken
tijd van dagelykscben etryd met het toen
malig gemeentebestuur 25 jaren lang be
stuurder en voorzitter.
In 1848 was hy president van de Ainstel-
sociateit. Met Burlage en Brandon Mondolpho
stichtte hy de Vereeniging „Het Metalen
Kruis." Hij had een warm vaderlandslievend
hart, dat neg op zyn ouden dag van geest
drift klopte voor al wat er goeds en hoop
vols geschiedde in ons land.
Hy was een zeer eigenaardig type, zegt
het „Hbl.", een ouderwetscho zeeman, die in
het burgerloven zyn ouden zeemansaard niet
verloochende.
Amsterdam heeft hy zeer lief gehad en er
veel voor gedaan.
De heer Eyschen, president-minister
van het Luxemburgsche Bewind, is gisteren
uit 's Hago naar Luxemburg teruggekeerd.
De gezant van Duitschland, baron Saur-
ma Jeltsch, sedert het begin van September
jl. met verlof in het buitenland, wordt in
het laatst van deze maand op zyn post in
de residentie terugverwacht.
Het stoomschip „Zeeland," van Rotter
dam naar Java, is 24 Oct. te Port-Said aan
gekomen; de „Leerdam" vertrok 23 Oct.
van de Plata Rivier naar Amsterdam; de
„Rotterdam" is 24 Oct. van Nieuw York naar
Rotterdam vertrokken; de „Prinses Amalia,"
van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 24
Oct. te Genua; de „Koningin Emma," van
Batavia naar Amsterdam, arriveerde 24 Oct.
te Suez.
Gemengd N leuw
Met het gety moeten de bakens
verzet worden. Aan de immer veranderende
omstandigheden moet ieder zich alzoo onder
werpen hy is verplicht er rekening mede te
houden.
Vroeger, kort na de opheffing van de Vleesch-
hal, welke zich onder het Stadhuis bevond,
beantwoordde de ruime vleeschhouwery, lat' r
het eigendom des heeren Ch. J. Van Izen-
burg, op de Breestraat, uitstekend aan het
doel. Eene verbazende hoeveelheid runderen
kon er te pronk, tot de gegadigden zich aan
meldden, worden opgehangen.
Dat is thans op zulk eene groote schaal
niet meer noodig. Men is op dit gebied be
scheidener geworden. En het is daarom, dat
de heer Van Izenburg er toe is overgegaan
eene inriohting te openen, welke aan de eischen
van den tegenwoordigen tijd voldoet.
van den Inspecteur van Politie.
23)
Robert herinnerde het zich Inderdaad en
was niet weinig verheugd over deze ont
moeting. H| begreep d*t een bediende, en
vooral deze man, wel wat behulpzamer zou
blyken te zyn, dan de stugge, deftige directeur,
en besloot by zichzelven zyn onderzoek on-
middellyk van voren af aan te beginnen. Het
was een geluk uit duizenden, en Power schepte
weder moed.
„Wel, ik ben biy, dat ik je zie!" sprak hy
vroolyk. „Je komt als geroepen; je bent juist
de man, dien ik noodig heb. Wil je my een
dienst bewijzen?"
„U een dienst bewyzen?" vroeg de man,
terwyi een glans van genoegen op zyn rond
gelaat te voorschyn kwam. „Ik geloof niet
dat u my iets zou kunnen vragen, dat ik
pleizieriger zou vinden 1 De eene dienst is de
andere waard, zeggen ze, en als u my in de
gelegenheid kunt stellen om mijne oude schuld
by u af te doen, dan maakt u my zoo ge
lukkig, alsof ik van een logeergast eene dub
bele fooi had gekregen. Ziedaar, dat meen ik 1
Vraag maar op wat het ook is, ik zal
het doen."
„Nu, zoo heel veel is het voorloopig nog
niet, wat ik van je vergen zal," antwoordde
Power. „Ik zal de zaak vertellen. Ik ben hier
gekomen om wat te onderzoeken; ik heb
een halfuur boven met den directeur gepraat,
maar ik kan niets uit hem krygenhy is zoo
dicht als een pot. Misschien kunt gy my
helpen.Waar kunnen we eens een oogen
blikje rustig praten Hier gaat het niet.
Kan je een paar minuten uitbreken?"
„Welzeker, mynheerHet is juist de
slapste tyd van den dag voor my; ik heb
niets te doen en geen mensch zal my missen.
Trouwens, ik ben op een heel goeden voet
met den eersten huisknecht; die zal er niets
van zeggen, als ze 'tsome merken.
„Kom dan even mee.Of nog beter, volg
my. Ik zal alleen naar beneden gaan; er is
een klein koffiehuis naast het hotel; daar biyf
ik je wachten."
Power vertrok en behoefde in het koffie
huis niet lang op zyn ouden bekende te wach
ten. Hy koes een tafeltje uit, vanwaar men
het uitzicht op den breeden ingang van het
hotel had, bestelde twee glazen bier en zag
met groot genoegen dat de gelagkamer ledig
was. Zelfs de waard had zich, na hen bediend
te hebben, in zyn eigen kamertje achter de
toonbank teruggetrokken. Zy konden dus vry
spreken.
„Heb ge op hét oogenblik nog veel logeergas
ten?" was de eerste vraag van den inspecteur,
nadat ky zyn metgezel had toegedronken en
deze eene fiksche teug uit zyn glas had genomen.
„Dat schikt nogal," antwoordde de huis
knecht, zyn mond afvegende, „vooral voor
dezen tyd van het jaar."
„Ik veronderstel, dat je ze allen kent?"
„Ja zeker," allemaal. Maar neem ray niet
kwalyk," vervolgde de man, zyn eene oog
diohtknypende en den politie-beambte lachend
aankykende, „wat komt gy eigenlyk doen?
Zoekt u iemand by ons?"
„Wel mogeiyk! Dat zal er van afhangen,"
antwoordde Power onverschillig. „Maar stoor
je daar niet aan; ik kan je verzekeren, dat
je myne vragen gerust kunt beantwoorden,
zonder je geweten te bezwaren. Het huis noch
de bedienden hebben er iets mede te maken."
„Ga dan uw gang maar, mynheer! Ik wist
trouwens wel, dat u er de man niet naar
bent om iemand in ongelegenheid te brongen."
„Zeker niet. En nu, luister! Kan je my
eene geregelde, duidelyke besehryving geven
van de menschen, die nu in het hetel logeeren
„Gemakkelyk genoeg, mynhoer! Daar is,
om mee te beginnen, een groote, adellyke
meneer, de heer Hunter; die komt ieder jaar
zoo geregeld als de kou in den winter, met
zyne vrouw, zyn dochtertje en hare gouver
nante. Schatryke lui altyd vier kamers,
eerste verdieping, met salon eten zelden
of «ooit aan de open tafel en houden zich
maar liefst op zichzelven."
Robert knikte, ten bewyze dat hy kon
voortgaan.
„Dan nog twee families uit Londen, ook
vaste bezoekers in het najaar; de ééne is
mynheer Cotton, de brouwer. U heeft zeker
wel eens van hem gehoord, nietwaar? Bekend
genoeg! en do andere meneer Bolton, een
advocaat. Ook allebei ryke lui met een regi
ment kinderen. Ik kan me ter wereld niet
begrypsn, dat zulke menschen jaar in jaar
uit hoopen geld in een hotel verteren, terwyl
ze zooveel goedkooper en pleizieriger kamers
konden huren en hun eigen huishouden doen.
Enfin! dat moeten zyzelven maar weten. Nu,
dan hebben we, om verder te gaan, nog een
meneer, die uitgever van eene heele groote
krant moet zyn, meneer Vavasoer; die is maar
een paar dagen van de week hieren dan nog
twee groote hanzen, leden van het Parlemont,
met hunne vrouwen en kinderen.
(Wordt vervolgd.)